Vastgestelde begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) | Stand 1e suppletoire begroting (incl. ISB, NvW en amendementen) (2) | Mutaties 2e suppletoire begroting (3) | Stand 2e suppletoire begroting (4)=(2+3) | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Mutaties Miljoenennota | Overige mutaties 2e suppletoire begroting | |||||
Verplichtingen | 277.929 | 303.718 | ‒ 12.165 | 2.674 | 294.227 | |
Uitgaven | 277.929 | 303.718 | ‒ 12.165 | 2.674 | 294.227 | |
Personele uitgaven | 211.595 | 233.604 | ‒ 1.353 | 3.876 | 236.127 | |
waarvan eigen personeel | 200.744 | 222.567 | ‒ 1.353 | 3.422 | 224.636 | |
waarvan inhuur externen | 6.680 | 6.769 | 0 | 447 | 7.216 | |
waarvan overige personele uitgaven | 4.171 | 4.268 | 0 | 7 | 4.275 | |
Materiële uitgaven | 66.334 | 70.114 | ‒ 10.812 | ‒ 2.707 | 56.595 | |
waarvan ICT | 20.547 | 12.159 | ‒ 1.878 | 7.235 | 17.516 | |
waarvan bijdrage aan SSO's | 16.303 | 21.454 | ‒ 12 | 152 | 21.594 | |
waarvan overige materiële uitgaven | 29.484 | 36.501 | ‒ 8.922 | ‒ 10.094 | 17.485 | |
Begrotingsreserve schatkistbankieren | 0 | 0 | 0 | 1.505 | 1.505 | |
Ontvangsten | 567 | 567 | 0 | 2.905 | 3.472 |
In de kolom «Mutaties tweede suppletoire begroting 2021» worden de mutaties ten opzichte van de «Stand eerste suppletoire begroting 2021» weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.
Toelichting
Uitgaven
Toelichting per instrument:
Personele uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 2,5 miljoen verhoogd. De verhoging wordt voornamelijk veroorzaakt door:
• diverse overlopende verplichtingen (-/- € 5,6 miljoen): diverse programma’s en projecten hebben vertraging opgelopen, onder andere door corona en vertraagde besluitvorming;
• diverse interdepartementale overboekingen (€ 3,8 miljoen), zoals de bijdrage van het ministerie van EZK aan de AWTI en de 2e tranche middelen voor de maatregelen binnen OCW naar aanleiding van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK);
• een aantal interne overboekingen (€ 3,3 miljoen): het betreft hier voornamelijk de kosten van uitvoering van programma’s waarvoor het budget nog niet aan het apparaatsbudget was toegevoegd.
Materiële uitgaven
Het budget wordt per saldo met € 13,5 miljoen verlaagd. De verlaging wordt onder andere veroorzaakt door:
• diverse overlopende verplichtingen (-/- € 6,4 miljoen): de reserveringen voor de vervanging van de hardware (mobiele telefoons, laptops, schermen en toebehoren -/-€ 1,5 miljoen) en voor het lerarenportfolio (-/- € 1,6 miljoen), die in 2021 in de begroting zijn opgenomen zijn met deze kasschuif naar het juiste jaar geschoven. Daarnaast hebben diverse programma’s en projecten vertraging opgelopen door corona (-/- € 3,3 miljoen);
• diverse interne overboekingen, zo zijn de middelen voor de ICT-werkplek naar DUO overgeboekt (-/- € 7,6 miljoen).
Begrotingsreserve schatkistbankieren
Het budget voor Begrotingsreserve schatkistbankieren wordt per saldo met € 1,5 miljoen verhoogd.
Het ministerie van OCW staat garant voor onderwijsinstellingen die bij de Staat lenen (schatkistbankieren). Voor het risico dat het ministerie hierdoor loopt, ontvangt het ministerie van OCW een vergoeding (risicopremie). Deze premie wordt (via een desaldering) toegevoegd aan de Begrotingsreserve schatkistbankieren.
Ontvangsten
Het budget wordt met € 2,9 miljoen verhoogd. De verhoging wordt veroorzaakt door extra terugontvangsten uit voorgaande jaren van uitvoeringsorganisaties en door uitgaande detacheringen (€ 1,4 miljoen). Daarnaast wordt het budget met € 1,5 miljoen verhoogd. Zie hiervoor de toelichting bij de Begrotingsreserve schatkistbankieren.