Base description which applies to whole site

Artikel 21 Land- en tuinbouw

De Minister van LNV streeft naar een weerbaar, veerkrachtig en veilig functionerend land- en tuinbouw- en voedselsysteem, dat internationaal concurrerend is, met aandacht voor dierenwelzijn, waarbinnen zorgvuldig wordt omgegaan met natuurlijke hulpbronnen en waar opbrengsten en reststromen zo efficiënt en hoogwaardig mogelijk worden (her)benut.

De Minister van LNV is verantwoordelijk voor het zorgdragen voor een in ecologisch, maatschappelijk en economisch opzicht verantwoord functionerende land- en tuinbouw en voedselsector. Hiertoe stelt de Minister regels op en creëert zij voorwaarden die het mogelijk maken om vermijdbaar verbruik van grondstoffen terug te dringen en om de natuurlijke leefomgeving en de natuurlijke hulpbronnen (waaronder dierenwelzijn) te verbeteren.

De Minister van LNV is (mede)verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  • Het versterken van de sociaaleconomische positie van de agrarische ondernemer als pijler onder een toekomstbestendige sector.

  • Het stimuleren van de waardering van voedsel en de productiewijze en herkomst ervan.

  • Het versterken van kringlopen in de land- en tuinbouw en het bevorderen van circulariteit.

  • Het stimuleren van verduurzaming van de (dierlijke) productie en de consumptie van dierlijke en plantaardige producten door middel van nieuwe vormen van ketensamenwerking en nieuwe marktstrategieën.

  • Het stimuleren van de verbetering van het dierenwelzijn.

  • Het breder toepassen van geïntegreerde gewasbescherming door agrarische ondernemers.

  • Het borgen en verbeteren van plant- en diergezondheid en dierenwelzijn, duurzaam bodembeheer en klimaatvriendelijk energiebeheer en -gebruik in de land- en tuinbouw.

  • Het stimuleren van groene economische groei en het bevorderen van transparantie en ketenverantwoordelijkheid in de Nederlandse agro- en voedselketens.

  • Het door de sterke internationale positie van Nederland in agro en food verduurzamen van het mondiale voedselsysteem.

  • Het stimuleren van een adequate en duurzame voedselvoorziening, voedselzekerheid en voedselkwaliteit op Europees en mondiaal niveau, evenals het bijdragen aan het Europese en internationale landbouwbeleid.

  • Het bieden van zekerheden aan agrarische bedrijven om leningen af te kunnen sluiten bij de bank.

  • Het (mede)financieren van ontwikkelingen gericht op verdere verduurzaming van de land- en tuinbouw en veehouderij.

Regisseren

  • Het borgen van voedselveiligheid. Producenten en partijen uit de voedselketen zijn primair verantwoordelijk voor de veiligheid van hun producten en productiewijze. De Minister van MZS is verantwoordelijk voor wetgeving voor voedselveiligheid, met uitzondering van wetgeving voor het slachten van dieren en het keuren en uitsnijden van vlees, waar de Minister van LNV verantwoordelijk voor is.

  • De coördinatie en het beheer van het Diergezondheidsfonds.

  • Het stellen van regelgeving op het gebied van dier- en plantgezondheid, dierenwelzijn, mest, gewasbescherming, plantveredeling, biologische landbouw en voedselveiligheid.

  • Het voeren van regie op de nationale inzet in EU-verband en op bi- en multilaterale samenwerkingen rond land- en tuinbouw en voedselkwaliteit.

Regeling kunstmestvervanging en mestverwerking

Voor kunstmestvervanging en hoogwaardige mestverwerking zal in het kader van klimaat en stikstof een meerjarige subsidieregeling in 2021 worden opengesteld. De regeling loopt over een periode van tien jaar. Door hoogwaardige verwerking van mest van intensieve sectoren, wordt bijgedragen aan het terugdringen van broeikas- en ammoniakemissies en kan bemesting beter worden afgestemd op de behoeftes van bodem en gewas. Zie ook Kamerstuk 35 334, nr. 82.

Regeling waterbassins mest

De ammoniakemissie uit de landbouw dient gereduceerd te worden. Een significante bron van emissie is aanwending van drijfmest. Emissie kan significant gereduceerd worden wanneer de drijfmest, die wordt uitgereden met een zodenbemester, verdund is met water. Deze bemester wordt voornamelijk toegepast op zandgrond, waar niet genoeg oppervlaktewater beschikbaar is om alle mest te verdunnen. Het kabinet gaat daarom bedrijven stimuleren regenwater op te vangen van staldaken en erf om daarmee mest te kunnen verdunnen. LNV bereidt een investeringssubsidieregeling voor, waarvoor een budget van circa € 100 mln. is gereserveerd in de periode 2021 t/m 2023. Deze subsidieregeling dient ertoe bedrijven op zandgrond de gelegenheid te geven over (voldoende) water te beschikken om toe te dienen en te verdunnen. Zie ook Kamerstuk 35 334, nr. 82.

Verlaging ruw eiwit veevoer

In de melkveehouderij wordt over het algemeen meer eiwit gevoerd dan nodig is. Het teveel aan eiwit wordt niet opgenomen door het dier, maar wordt in de vorm van ammoniak uitgestoten. Via aanpassingen in het veevoer kan vermindering van de stikstofuitstoot worden gerealiseerd. Voor de jaren na 2020 wordt een afsprakenkader met het landbouwbedrijfsleven opgesteld met het oog op een stikstofreductie via voermaatregelen. Hierbij is ook ondersteuning van praktijkbedrijven aan de orde bij een verdere verlaging van de eiwitinput via het totale veevoerrantsoen. In het bijzonder zal hierbij aandacht zijn voor de effecten op diergezondheid, productie en bedrijfseconomische resultaten. De kennis die hierover wordt opgedaan wordt intensief uitgedragen naar de praktijk, onder meer via praktijknetwerken en bedrijfsadviseurs. Streven is om het afsprakenkader en de opzet van de pilots in de loop van tweede helft 2020 gereed te hebben gericht op implementatie vanaf begin 2021.

Weidegang

In de afgelopen jaren is door bedrijfsleven en overheid ingezet op het stimuleren van weidegang, zoals vastgelegd in het Convenant Weidegang. Het vergroten van de weidegang levert een bijdrage aan de reductie van ammoniakemissies. Het gemiddeld aantal uren weidegang van weidende koeien was in 2018 1.648 uur. De inzet voor de komende jaren is om dit gemiddelde aantal uren structureel te verhogen met 250 uur. In de periode 2020-2023 is hiervoor in totaal € 3,0 mln. beschikbaar die wordt ingezet voor een mix van instrumenten. PBL rekent aan deze maatregel een potentiële stikstofreductie van 1,5-3,7 mol/ha/jaar in 2030 toe. Omdat deze maatregel de nodige onzekerheid kent is gekozen om een grotere bandbreedte toe te passen (0,8-3,7 mol/ha/jaar).

Klimaat en veehouderij

Voor het reduceren van methaan uit stallen en mestopslagen in de veehouderij is een samenhangend programma van onderzoek, pilots en demo’s gestart, gericht op innovatieve technieken en maatregelen in stallen en mestopslagen. Met dit programma moeten de beoogde reductiedoelstellingen uit het Klimaatakkoord in 2030 gerealiseerd worden. In de eerste fase richt de inzet van het programma zich op onderzoek en praktijktoetsing van maatregelen. In de tweede fase zal de nadruk liggen op het faciliteren van de implementatie van maatregelen in de praktijk. In 2021 is voor dit programma € 4,6 mln. gereserveerd.

Gewasbescherming

In 2021 wordt uitvoering gegeven aan het programma dat bijdraagt aan de doelen van de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030. Het gaat hierbij om kennisontwikkeling en –verspreiding via onderzoek en gebiedsgerichte pilotprojecten zodat telers gestimuleerd worden om weerbare plant en teeltsystemen en geïntegreerde gewasbescherming toe te passen en emissies naar het milieu verder te reduceren.

Oneerlijke handelspraktijken

In het najaar van 2020 stuurt LNV een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer om een aantal oneerlijke handelspraktijken te verbieden. Dit wetsvoorstel moet uiterlijk 1 november 2021 in werking treden. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) zal als handhavingsautoriteit aangewezen worden. Leveranciers van landbouw- en voedselproducten die geconfronteerd worden met oneerlijke handelspraktijken kunnen de ACM verzoeken de wet te handhaven. Om deze taak uit te kunnen voeren is in 2021 € 1,1 mln. gereserveerd.

Pachtbeleid

In 2021 zal worden gewerkt aan een herziening van de pachtwetgeving. Deze herziening zal extra zekerheid geven aan jonge boeren en tegelijkertijd de prikkels voor goed bodembeheer versterken (Kamerstuk 27 924, nr. 73). Omdat de nieuwe pachtwetgeving andere eisen aan de ICT stelt en omdat het huidige systeem verouderd is, wordt in 2021 gewerkt aan een nieuw pachtregistratiesysteem.

Budgettaire gevolgen van beleid art. 21 (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

  

328.700

304.079

302.684

253.799

250.085

Waarvan garantieverplichtingen

  

124.627

124.627

124.627

124.627

124.627

Waarvan overige verplichtingen

  

204.073

179.452

178.057

129.172

125.458

        

Uitgaven

  

549.247

195.063

194.840

148.598

179.762

Waarvan juridisch verplicht

  

91%

    
        

Subsidies

  

430.846

108.569

104.985

60.383

92.324

Sociaal economische positie boeren

  

5.786

9.529

9.529

7.529

7.529

Duurzame veehouderij

  

370.532

21.687

18.203

18.851

52.529

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

  

27.528

29.353

29.253

29.003

27.266

Mestbeleid

  

27.000

48.000

48.000

5.000

5.000

        

Garanties

  

5.432

5.432

5.432

5.432

5.432

Bijdrage borgstellingsreserve

  

3.627

3.627

3.627

3.627

3.627

Verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit

  

1.805

1.805

1.805

1.805

1.805

        

Opdrachten

  

86.752

49.566

52.927

51.287

50.510

Sociaal economische positie boeren

  

1.717

2.002

2.652

2.652

2.652

Duurzame veehouderij

  

23.365

12.798

11.463

11.121

10.741

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

  

20.668

14.386

15.486

14.236

14.236

Mestbeleid

  

19.874

1.051

3.573

3.568

3.568

Diergezondheid en dierenwelzijn

  

9.086

8.484

8.601

8.558

8.211

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

  

4.993

4.993

4.993

4.993

4.943

Integraal voedselbeleid

  

7.049

5.852

6.159

6.159

6.159

        

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

  

9.941

9.955

9.955

9.955

9.955

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden

  

1.261

1.261

1.261

1.261

1.261

Centrale Commissie Dierproeven

  

2.166

2.180

2.180

2.180

2.180

Medebewind/voormalige productschappen

  

1.387

1.387

1.387

1.387

1.387

Raad voor Plantenrassen

  

827

827

827

827

827

Keuringsdiensten

  

4.300

4.300

4.300

4.300

4.300

        

Bijdragen aan (inter-) nationale organisaties

  

10.889

10.889

10.889

10.889

10.889

FAO en overige contributies

  

10.889

10.889

10.889

10.889

10.889

        

Bijdragen aan (andere) begrotingshoofdstukken

  

5.387

10.652

10.652

10.652

10.652

Diergezondheidsfonds

  

5.387

10.652

10.652

10.652

10.652

        

Ontvangsten

  

39.580

32.580

32.580

30.280

29.080

Sociaal economische positie boeren

  

245

245

245

245

245

Agroketens

  

0

0

0

0

0

Mestbeleid

  

7.209

7.209

7.209

7.209

7.209

Garanties

  

1.800

1.800

1.800

1.800

1.800

Weerbare planten en teeltsystemen

  

0

0

0

0

0

Diergezondheid en dierenwelzijn

  

11.600

11.600

11.600

11.600

11.600

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

  

5.926

5.926

5.926

5.926

5.926

Onttrekkingen begrotingsreserves

  

10.500

3.500

3.500

1.200

0

ZBO's/RWT's

  

2.300

2.300

2.300

2.300

2.300

Budgetflexibiliteit

Het budget in 2021 is voor circa € 499 mln. (91%) juridisch verplicht. Dit komt door de verplichtingen die op de diverse onderdelen van dit artikel rusten. In het bijzonder gaat het om de doorlopende subsidieregelingen waarvoor de uitgaven van een toekenning over meerdere jaren gespreid zijn.

Subsidies

Sociaal economische positie boeren

Het budget (€ 5,8 mln.) is bestemd voor de tegemoetkoming aan landbouwers op de premie voor de Brede Weersverzekering en voor flankerende maatregelen voor de pelsdierhouderijen. De Brede Weersverzekering verzekert actieve landbouwers met landbouwgrond met open teelt tegen schade aan gewassen door extreme en ongunstige weersomstandigheden, zoals storm, hagel, regenval of droogte. In 2021 is hiervoor op de begroting € 3,8 mln. aan nationale middelen beschikbaar. Daarnaast wordt de Brede Weersverzekering met EU-middelen gesubsidieerd (niet op de LNV-begroting zichtbaar). Verder is in 2021 € 2,0 mln. beschikbaar voor de flankerende maatregelen in het kader van de Wet verbod pelsdierhouderij. De middelen zijn bestemd voor de sloop- en ombouwregeling. Vanuit de Begrotingsreserve Landbouw zijn tevens middelen beschikbaar voor de flankerende maatregelen, inclusief het sociaal-economisch plan en de pensioenvoorziening voor de pelsdierhouderij. De gereserveerde middelen voor het sociaal-economisch plan maken deel uit van het opdrachtenbudget Duurzame veehouderij.

Duurzame veehouderij

In 2021 wordt (€ 370,5 mln.) gereserveerd voor een tweetal regelingen gericht op de verdere verduurzaming van de veehouderij:

  • Voor de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) is in totaal € 455 mln. beschikbaar, waarvan € 345,4 mln. in 2021. In het Regeerakkoord en in het Hoofdlijnenakkoord (Kamerstuk 28 973, nr. 200) is besloten om met de decentrale overheden en de sector samen de problematiek van geuroverlast aan te pakken. De Srv is gericht op de reductie van geuroverlast en draagt daarnaast ook bij aan een reductie van andere emissies, waaronder stikstof en broeikasgassen. In het kader van de structurele aanpak stikstof heeft het kabinet besloten om alle aanvragen die aan de vereisten van de regeling voldoen, te honoreren (Kamerstuk 35 334, nr. 82). Er zijn in totaal 502 aanvragen voor de Srv ingediend, waarvan er 407 aan de gestelde vereisten voldoen (Kamerstuk 28 973, nr. 238).

  • Als flankerende maatregel in het kader van de Srv is € 10,0 mln. gereserveerd voor gemeenten in regio's waar de saneringsproblematiek speelt. Deze gemeenten maken onder andere kosten voor begeleiding van ondernemers en voor het intrekken van besluiten. De middelen worden beschikbaar gesteld middels een specifieke uitkering.

  • Voor de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en managementmaatregelen (Sbv) is in totaal € 172 mln. gereserveerd voor de periode 2020-2030. In 2021 is er € 15,1 mln. beschikbaar voor de uitfinanciering. Het doel van de Sbv is het ontwikkelen en uitrollen van integrale, brongerichte maatregelen in zowel bestaande als nieuwe stalsystemen, gericht op reductie van broeikasgas- en stalemissies, waaronder ammoniak, methaan, lachgas en fijnstof, waarmee de volksgezondheid, dierenwelzijn en de realisatie van klimaat- en milieudoelen gediend worden. De regeling bestaat uit twee subsidiemodules: de innovatiemodule en de investeringsmodule. De innovatiemodule richt zich op het ontwikkelen en testen van investeringen en management-maatregelen die zouden kunnen leiden tot brongerichte verduurzaming in bestaande stalsystemen of nieuw te ontwikkelen en te bouwen type stalsystemen. De investeringsmodule richt zich op de aanschaf- en het gebruiksklaar maken van nieuwe bewezen innovaties ten behoeve van integrale, brongerichte emissiereductie in bestaande en nieuwe stalsystemen.

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

Het budget (€ 27,5 mln.) is bestemd voor subsidieregelingen op het terrein van duurzame energie in de glastuinbouw. Het programma Kas als Energiebron is het innovatie- en actieprogramma dat energiebesparing en het gebruik van duurzame energie in de glastuinbouw stimuleert. Dit programma ondersteunt de opschaling en vroege marktintroductie van integrale innovatieve teelt- en kas(techniek) concepten en gebiedsgerichte energie-innovaties in de glastuinbouw passend bij een klimaatneutrale toekomst. Er zijn hiervoor twee subsidieregelingen:

  • Energie-efficiëntie glastuinbouw (EG): voor deze regeling is in 2021 € 21,5 mln. beschikbaar voor investeringen in energiebesparende maatregelen en aansluitingen op regionale warmte- en CO2-netten.

  • Markintroducties energie-innovaties (MEI): voor deze regeling is € 6,0 mln. beschikbaar voor investeringen in de vroege marktintroductie van energie-innovaties in de glastuinbouw.

Mestbeleid

Op het gebied van mestbeleid zullen in 2021 twee nieuwe subsidieregelingen opengesteld worden. Het gaat om de regeling waterbassins mest (€ 21,0 mln.) en de regeling kunstmestvervanging/mestverwerking (€ 6,0 mln.). Beide regelingen hebben het doel om de stikstofuitstoot te verminderen. Daarnaast is de regeling kunstmestvervanging/mestverwerking ook gericht op het reduceren van broeikasgasemissies, zoals neergelegd in het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 342). De subsidieregeling gericht op mestverwerkingsinstallaties beoogt de realisatie van mestverwerkingsinstallaties die mest verwerken tot een mestproduct dat kunstmest vervangt, in een stroomversnelling te brengen. De regeling waterbassins mest subsidieert de kosten voor de aanleg van (regen)wateropvangconstructies. De subsidieregeling dient ertoe bedrijven op zandgrond de gelegenheid te geven over (voldoende) water te beschikken om toe te dienen en te verdunnen. De stikstofemissie kan significant gereduceerd worden wanneer de drijfmest, die wordt uitgereden met een zodenbemester, verdund is met water.

Garanties

LNV verleent via de borgstelling MKB-Landbouwkredieten (BL) steun aan bedrijven in de primaire sector (landbouwondernemingen) door het verstrekken van garanties op leningen voor investeringen. Hierdoor wordt de financiering mogelijk gemaakt van investeringen die in de markt niet tot stand komen doordat betreffende bedrijven niet voldoende zekerheden kunnen bieden. Tegelijkertijd wordt er met deze faciliteit een extra stimulans gegeven aan de verduurzamingsopgave van de primaire sector. Onderdeel hiervan is de uitwerking van het Fonds voor Jonge boeren en innovatie, zoals genoemd in het Regeerakkoord. Hiervoor is met ingang van 2020 de BL module uitgebreid met Vermogensversterkende Kredieten (VVK, Kamerstuk 35 000-XIV, nr. 70).

In 2021 is € 3,6 mln. de geraamde LNV bijdrage aan de begrotingsreserve voor de borgstellingsfaciliteit. Bij verliesdeclaraties borgstellingsfaciliteit worden uitgaven op afgegeven borgstellingen zichtbaar. Deze uitgaven doen zich voor als een agrariër, gebruikmakend van de borgstellingsregeling, failliet gaat. Hiervoor is op de LNV-begroting € 1,8 mln. geraamd. Meer informatie over risicoregelingen is te vinden in het overzicht in deze begroting achter de beleidsagenda.

Opdrachten

Sociaal economische positie boeren

Voor het versterken van de sociaal-economische positie van de boer is € 1,7 mln. beschikbaar. Een groot deel van het budget (€ 1,1 mln.) is bestemd voor de financiering van de activiteiten van de ACM die samenhangen met haar rol als handhavingsautoriteit voor het Wetsvoorstel oneerlijke handelspraktijken in de landbouw en voedselvoorzieningsketen. Dit wetsvoorstel moet uiterlijk 1 november 2021 in werking treden. Met het resterende deel van het budget (€ 0,6 mln.) worden activiteiten gefinancierd die bijdragen aan het verbeteren van het verdienvermogen van de boer, de versterking van de relatie boer-burger en de vernieuwing van de ICT voor pachtregistratie.

Duurzame veehouderij

Voor de verduurzaming van de veehouderij is € 23,4 mln. beschikbaar. Het betreft de volgende onderdelen:

  • Uitvoering van het Klimaatakkoord landbouw en landgebruik (Kamerstuk 32 813, nr. 342) (€ 10,5 mln.): dit budget is beschikbaar voor het terugdringen van broeikasgasemissies in de veehouderij. Deze middelen zullen worden ingezet voor een aantal gerichte activiteiten zoals de integrale aanpak van methaan en ammoniak via het dier- en voerspoor (€ 4,6 mln.). De aanpak bestaat uit het versnellen van koppelingen in de keten van kennisontwikkeling, kennistoepassing en kennisverspreiding, gevolgd door implementatie en monitoring. Een centrale rol hierbij is weggelegd voor onderzoek op praktijkbedrijven en de verspreiding van resultaten via demobedrijven. Daarnaast wordt € 4,6 mln. ingezet voor het uitvoeren van onderzoek, pilots en demo’s gericht op emissiereductie vanuit stallen en mestopslagen. Tot slot is een bedrag van € 1,4 mln. gereserveerd voor de inzet van klimaatvriendelijke producten; dit laatste betreft zowel middelen voor coaching gericht op klimaatvriendelijke marktconcepten als een reservering voor de MIT-regeling voor klimaatvriendelijke dierlijke producten.

  • Emissiearm veevoer (€ 6,0 mln.): uit onderzoek is gebleken dat het eiwitgehalte in veevoer verlaagd kan worden zonder dat dit leidt tot gezondheidsrisico’s voor de dieren of productieverlies. Onbekendheid met de mogelijkheden en ook vrees voor productieverlies weerhoudt vele boeren ervan de stap naar een lagere eiwitinput te zetten. Agrariërs zullen echter zelf de stap moeten zetten naar eiwitarmer veevoer. Dit wordt gestimuleerd door ervaringen van individuele agrariërs of ervaringen door middel van lerende netwerken intensief te delen, waar gewenst met behulp van bedrijfsadviseurs (programma Innovatie op het boerenerf – zie hiervoor artikel 23). De verlaging van de eiwitinput vergt voortdurende begeleiding van praktijkonderzoek, waarbij ook diergezondheid en dierenwelzijn veel aandacht zullen krijgen om het vertrouwen te geven dat de verlaging zonder risico’s kan worden ingezet.

  • Programma duurzame veehouderij (€ 5,8 mln.): dit programma is gericht op de transitie naar een duurzame veehouderij binnen de kringlooplandbouw en opdrachten aan derden die ondersteunend zijn aan de beleidsontwikkeling en -uitvoering op het gebied van de veehouderij. Ook de bijdrage aan het sociaal-economisch plan voor de pelsdierhouderij (€ 0,8 mln.) vanuit de Begrotingsreserve Landbouw maakt onderdeel uit van dit budget.

  • Weidegang (€ 1,0 mln.): het vergroten van de weidegang is een brede maatschappelijke wens en levert een bijdrage aan de reductie van ammoniakemissie. Om dit te realiseren wordt ingezet op een mix van instrumenten, die in overleg met het bedrijfsleven nader vormgegeven zal worden. Dit betreft onder andere voorlichting aan melkveehouders over beweiden en graslandmanagement, uitwerking aanpak voor registratie en borging extra uren weidegang en het versterken van onderwijs en scholing gericht op ‘grasland en beweiden’.

Glastuinbouw en weerbare planten en teeltsystemen

Het budget van € 20,7 mln. is voornamelijk bestemd voor maatregelen die in het kader van het Klimaatakkoord genomen worden. Het budget wordt met name ingezet voor de volgende activiteiten:

  • Kas als energiebron (€ 12,3 mln.): het programma Kas als Energiebron is het innovatie- en actieprogramma dat energiebesparing en het gebruik van duurzame energie in de glastuinbouw stimuleert. Dit programma ondersteunt kennis- en innovatie-ontwikkeling, proof of principle-onderzoek en demonstraties voor verbreden en verdiepen van «Het nieuwe Telen» en klimaatneutrale(re) teelsystemen en kassystemen. Via een kennisuitwisselingprogramma wordt uitrol gestimuleerd (bijvoorbeeld met kennisbijeenkomsten en communicatie via www.kasalsenergiebron.nl).

  • Nationaal Programma Landbouwbodems (NLP) (€ 7,0 mln.): het doel van het NLP is dat in 2030 alle Nederlandse landbouwbodems (bijna 1,8 miljoen hectare) duurzaam worden beheerd en daarmee jaarlijks 0,5 Mton koolstof in landbouwbodems wordt vastgelegd (CO2 uitstoot reductie). Het programma kent een intensivering voor 2020 en in 2021, gericht op een flinke opschaling van pilots en een stevige impuls aan kennisverspreiding. In 2021 worden opdrachten verstrekt voor onder andere een eenduidige informatiestroom naar het boerenerf over nieuw ontwikkelde en bewezen maatregelen voor duurzaam bodembeheer en koolstofvastlegging. Verder vinden in 2021 onder andere opdrachten plaats voor de verdere opschaling van experimenten en praktijkpilots, die zorgen voor validatie en onderbouwing van de effecten van de maatregelen in de komende overgangsperiode naar het GLB.

  • Plantgezondheid (€ 0,5 mln.): een hoogwaardige kwaliteit van plantaardige producten en een hoog plantgezondheidsniveau zijn voor de Nederlandse plantaardige sector van groot belang. Een belangrijk speerpunt is het voorkomen van de in- en uitsleep van plantenziekten in Nederland. In 2021 wordt de implementatie van het nieuwe Europese fytosanitaire stelsel afgerond. Ook blijft Nederland in 2021 inzetten op het bevorderen van de zaaizaadvoorziening in ontwikkelingslanden via het publiek-private programma SeedNL en zet Nederland onder andere in op het wegnemen van fytosanitaire handelsbelemmeringen.

  • Gewasbescherming (€ 0,4 mln.): in 2021 wordt uitvoering gegeven aan het programma dat bijdraagt aan de doelen van de Toekomstvisie Gewasbescherming 2030. Het gaat hierbij om kennisontwikkeling en –verspreiding via onderzoek en gebiedsgerichte pilotprojecten zodat telers gestimuleerd worden om weerbare plant en teeltsystemen en geïntegreerde gewasbescherming toe te passen en emissies naar het milieu verder te reduceren.

Mestbeleid

Ten behoeve van het nationale mestbeleid is in 2021 € 19,9 mln. gereserveerd. Met het nationale mestbeleid wordt invulling gegeven aan de verplichtingen die volgen uit de Nitraatrichtlijn (91/676/EEG) en een bijdrage geleverd aan de realisatie van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (2000/60/EG). Het doel van het mestbeleid is een verbetering van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater door het bevorderen van een effectief en efficiënt gebruik van meststoffen in de landbouw. Nederland stelt in dit kader elke vier jaar een Actieprogramma Nitraatrichtlijn op waarin het beleid van de komende vier jaar wordt vastgelegd (nu periode 2018–2021). In 2021 zullen de beschikbare middelen worden ingezet ten behoeve van de activiteiten van het 6e Nederlandse actieprogramma betreffende de Nitraatrichtlijn. Onderdeel hiervan is de Versterkte Handhavingsstrategie die door de EU als voorwaarde is verbonden aan het verlengen van de derogatieperiode. Van daaruit zal in 2021 worden gestart met het realtime Vervoersbewijs Dierlijke Meststoffen (rVDM): digitale verantwoording van mesttransporten. In 2021 wordt het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn afgerond, zodat dit in 2022 in werking kan treden. Daarmee wordt ook verder invulling gegeven aan de contouren van het toekomstige mestbeleid en wordt tevens rekening gehouden met de uitkomsten van de herbezinning op het mestbeleid. De vierjaarlijkse Nitraatrichtlijnrapportage (waarvoor het Ministerie van IenW eerstverantwoordelijk is) en de resultaten van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid worden gepubliceerd op de site van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en geven een beeld van de gesteldheid van grond- en oppervlaktewater op landbouwbedrijven.

Diergezondheid en dierenwelzijn

Gezonde dieren en dierenwelzijn zijn onlosmakelijk verbonden met een duurzame veehouderij. In 2020 wordt daarom € 9,1 mln. ingezet voor activiteiten die bijdragen aan beleidsdoelen, onder andere uit de Beleidsbrief Dierenwelzijn (Kamerstuk 28 286, nr. 991):

  • Diverse bijdragen aan de Stichting diergeneesmiddelen autoriteit en het sectorspecifieke beleid voor de reductie van het gebruik van antibiotica (Kamerstuk 29 683, nr. 249), met focus op hooggebruik en het verbeteren van diergezondheid in het algemeen.

  • Bijdragen voor de uitvoering van acties uit de roadmap vogelgriep (Kamerstuk 28 807, nr. 222) en de roadmap preventie Afrikaanse Varkenspest (Kamerstuk 29 683, nr. 251).

  • Early warning, monitoring en bewaking van dierziekten en zoönosen via bijdragen aan het Dutch Wildlife Health Centre en aan de faculteit Diergeneeskunde (gezelschapsdieren).

  • Bijdrage aan het CIBG voor beheer en uitvoering van het wettelijk register voor diergeneeskundigen.

  • Daarnaast wordt bijgedragen aan de financiering van voorzieningen voor de crisisparaatheid zoals bijdragen aan de deskundigengroep dierziekten, de permanente welzijnscommissie dierziekten en budget voor crisisoefeningen.

  • Diverse bijdragen voor de bevordering van het welzijn van gezelschapsdieren, bijvoorbeeld voor de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming en het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren, het bevorderen van een gezonde fokkerij en voor inzet op preventie van bijtincidenten die veroorzaakt worden door hoog risico honden.

  • Diverse bijdragen voor bevordering van het welzijn van landbouwhuisdieren, waaronder ondersteuning van het vertrouwensloket welzijn landbouwhuisdieren en het Actieplan brandveilige veestallen 2018–2022 van LTO.

  • Regie en vernieuwingsnetwerken binnen het programma Transitie Proefdiervrije Innovatie.

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

Het budget (€ 5,0 mln.) is bestemd voor onder andere het Programma Internationale Agroketens (PIA). De middelen voor PIA (€ 2,6 mln.) worden ingezet voor het versterken van de internationale positie van de Nederlandse agro- en foodsector. De middelen zijn bestemd voor de financiering van diverse kleinschalige projecten wereldwijd, maar ook in Nederland zoals voor inkomende handels- en overheidsmissies en voor de website Agroberichtenbuitenland.nl. Het Landbouwradennetwerk vervult hierbij een belangrijke rol. Daarnaast zijn er middelen beschikbaar voor bilaterale en multilaterale samenwerking op het gebied van duurzame economische- en landbouwontwikkeling en veerkrachtige voedselsystemen, mondiale voedselzekerheid en (internationale) partnerschappen (€ 1,6 mln.). In 2021 zal, mede op basis van de evaluatie voedselzekerheid in 2019 en in lijn met het Nederlandse voedselzekerheidsbeleid (Kamerstuk 33 625, nr. 280), de LNV-visie en de internationale strategie van LNV, het accent komen te liggen op de inhoudelijke thema’s: a) Transitie duurzaam voedselsysteem en circulaire landbouw; b) Opgaven klimaat en natuurlijke hulpbronnen; c) Internationale markten en duurzame, efficiënte ketens en d) Ontwikkelen van kennis en technologie op landbouwgebied. Verder zijn middelen gereserveerd voor het steunpunt voor de regeling Schoolfruit en voor de totstandkoming van het Nationaal Strategisch Plan (NSP) dat voor de nieuwe periode van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid wordt opgesteld (€ 0,8 mln.).

Integraal voedselbeleid

Het budget (€ 7,0 mln.) is bestemd het beleid voor duurzaam voedsel en voor het borgen van de voedselveiligheid.

  • Duurzaam voedsel (€ 5,1 mln.): het beleid voor duurzaam voedsel richt zich op het verminderen van voedselverspilling, het stimuleren van een duurzaam (en gezond) eetpatroon en het makkelijker maken voor consumenten om een bewuste en geïnformeerde keuze te maken voor duurzaam geproduceerd voedsel. In 2021 wordt verder gewerkt aan de ontwikkeling van een meer circulair voedselsysteem, waarbij onnodig verlies van voedsel zoveel mogelijk wordt voorkomen. Het doel is om in 2030 1 miljoen ton grondstoffen binnen de voedselketen te houden of een hoogwaardigere bestemming te geven. In 2021 wordt de aanpak van voedselverspilling voortgezet via het nationaal platform Samen Tegen Voedselverspilling bij alle schakels in de keten. Daarnaast wordt ingezet op het verminderen van voedselverspilling bij de consument, onder meer met de publiekscampagne «Hoe Verspillingsvrij ben jij?». Hierin staan concrete handelingsperspectieven centraal. Ook wordt een bijdrage geleverd aan het Voedingscentrum voor een campagne gericht op een duurzamer (en gezonder) dieet volgens de Schijf van Vijf. Daarnaast wordt de groei in de consumenten bestedingen aan voedsel met duurzaamheidskeurmerk jaarlijks zichtbaar gemaakt in de monitor Duurzaam Voedsel.

  • Voedselveiligheid (€ 1,9 mln.): De borging van voedselveiligheid richt zich op de gehele voedselproductieketen, inclusief het verwerken van reststromen uit de voedselindustrie. Samen met het tegengaan van voedselfraude draagt dit bij aan het verkleinen van de risico’s voor de volksgezondheid, het versterken van het vertrouwen van de consument in voedsel en het versterken van de (internationale) positie van de agrofoodketen. Vanuit dit budget wordt een bijdrage gedaan aan de coördinatie van Codex comités, specifiek voor het jaarlijkse Codex Alimentarius comité voor contaminanten in voedsel, waarvan Nederland organisator en permanent voorzitter is. Codex Alimentarius is een mondiale standard setting body en draagt bij aan een mondiaal systeem van veilig voedsel en veilige handel hier in. Daarnaast is er budget gereserveerd voor de beleidsadvisering door het Bureau Diergeneesmiddelen met betrekking tot het diergeneesmiddelenbeleid en voor de implementatie van de nieuwe Europese verordening diergeneesmiddelen.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

College toelating gewasbeschermingsmiddelen en biociden

De ministeries van LNV, IenW, SZW en VWS geven opdracht aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) voor het geven van beleidsadviezen en het afhandelen van bezwaar- en beroepschriften en verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur. Hiervoor is in 2021 € 1,3 mln. op de LNV-begroting gereserveerd.

Centrale Commissie Dierproeven

De Centrale Commissie Dierproeven (CCD) verstrekt op grond van de Wet op de dierproeven vergunningen voor het mogen uitvoeren van dierproeven. Daarnaast behandelt het wijzigingsaanvragen en registreert de CCD meldingen. Het uitgangspunt van de wet is dat er geen dierproeven worden uitgevoerd, tenzij er goede redenen voor zijn en dat er geen mogelijkheden bestaan om de gevraagde resultaten te behalen zonder proefdieren. In 2021 wordt uitwerking gegeven aan de conclusies van de in 2020 uitgevoerde evaluatie van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het functioneren van de CCD. Voor de bijdrage aan CCD is € 2,2 mln. gereserveerd.

Medebewind/voormalige productschappen

In 2014 zijn publieke taken van de Publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties (PBO’s) overgaan naar de centrale overheid. Het geraamde budget (€ 1,4 mln.) is onder meer bestemd voor reorganisatie- en afvloeiingskosten van voormalig medebewindspersoneel bij de PBO’s.

Raad voor plantenrassen

Aan de Raad voor plantenrassen wordt in 2021 € 0,8 mln. ter beschikking gesteld om uitvoering te geven aan diverse wettelijke verplichtingen aanvullend op de eigen wettelijke taken. Dit betreft onder meer het inrichten en uitgeven van een Rassenlijst Bomen en het opzetten van toetsproeven in de bosbouw en methodiekontwikkeling voor het uitvoeren van proeven aan plantenrassen.

Keuringsdiensten

Dit betreft het geraamde budget (€ 4,3 mln.) voor een bijdrage aan privaatrechtelijke ZBO's voor delen van de taakuitvoering. Het gaat om het Kwaliteits-Controle-Bureau (KCB), het Centraal Orgaan voor Kwaliteitsaangelegenheden in de Zuivel (COKZ) en Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst voor de Tuinbouw (Naktuinbouw). Het budget is onder andere gereserveerd voor een eventuele bijdrage aan de keuringsdiensten voor kosten die zij maken na een mogelijke terugval op de WTO-afspraken vanwege de Brexit (€ 3,8 mln.). Verder gaat het om niet-retribueerbare toezicht- of controletaken (€ 0,3 mln.) en de Toolbox kwekersrecht waarmee projecten worden uitgevoerd om landen te helpen bij de implementatie van het kwekersrecht (€ 0,2 mln.).

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

FAO en overige contributies

Er zijn middelen gereserveerd ten behoeve van voor de jaarlijkse contributies voor internationale organisaties (€ 10,9 mln.). De grootste contributie die hieruit bekostigd wordt, is die aan de Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO) (€ 8,2 mln.). Daarnaast zijn er middelen gereserveerd voor kleinere contributies aan verschillende internationale organisaties, zoals het United Nations Environment Programme (UNEP) (€ 0,4 mln.).

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Diergezondheidsfonds

Dit betreft de LNV-bijdrage (€ 5,8 mln.) aan de begroting van het Diergezondheidsfonds (DGF) voor bewaking en monitoring en voor voorzieningen in geval van een dierziekte-uitbraak (zoals vaccins, destructiecapaciteit en bestrijdingsmaterialen). Meer informatie over het DGF vindt u in het begrotingshoofdstuk van het DGF. Het saldo van het Diergezondheidsfonds staat toe dat de LNV-bijdrage eenmalig lager is dan in 2020 en komende jaren.

Ontvangsten

Mestbeleid

De ontvangsten betreffen de boete-inkomsten voor de handhaving van het mestbeleid en de bijdrage van bedrijven die gebruik maken van de derogatie. De kosten in het kader van de derogatie betreffen de kosten van het derogatiemeetnet binnen het Landelijk Meetnet Mestbeleid (LMM) en sinds 2019 de kosten die verbonden zijn aan het verlenen van een vergunning voor derogatie. Voor 2021 worden de ontvangsten geraamd op € 7,2 mln.

Garanties

De ontvangsten betreffen inkomsten uit door agrariërs betaalde provisies voor de door LNV afgegeven garantstellingen aan banken. Voor 2021 worden de ontvangsten geraamd op € 1,8 mln.

Diergezondheid en dierenwelzijn

Deze geraamde ontvangsten (€ 11,6 mln.) hebben voor € 5,2 mln. betrekking op ontvangsten uit heffingen en retributies voor identificatie en registratie van dieren. Daarnaast zijn er ontvangsten geraamd voor boete-inkomsten op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (€ 3,5 mln.) en de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (circa € 0,5 mln.) en vanwege retributies meststoffen, fosfaatrechten en derogatie (€ 1,5 mln.). Aan ontvangsten van de Centrale Commissie Dierproeven voor de behandeling van vergunningaanvragen en wijzigen is een bedrag van 0,5 mln. jaarlijks geraamd. Verder zijn er ontvangsten op grond van de regeling In beslag genomen goederen (€ 0,3 mln.).

Voedselzekerheid en internationale agrarische samenwerking

De ontvangsten (€ 5,9 mln.) betreffen voornamelijk ontvangsten van vervallen waarborgsommen bij in- en uitvoercertificaten. RVO verstrekt deze in- en uitvoercertificaten op basis van de Gemeenschappelijke Marktordening.

Onttrekkingen begrotingsreserves

Zie hiervoor de toelichting op de begrotingsreserves.

ZBO’s/RWT’s

Dit betreft een geraamde ontvangst (€ 2,3 mln.) uit door de Grondkamers geïnde leges. De Grondkamers hebben als doel om goede pachtverhoudingen te bevorderen tussen verpachters en pachters van landbouwgrond. Dit doen zij door nieuwe, gewijzigde of ontbonden pachtovereenkomsten van landbouwgrond te toetsen aan wet- en regelgeving. Hiervoor vragen de Grondkamers een lege voor de uitvoeringskosten.

Toelichting op de begrotingsreserves

Begrotingsreserve Landbouw

De begrotingsreserve Landbouw is bestemd voor uitgaven op het gebied van landbouwbeleid. Het grootste deel van de middelen is bestemd voor het flankerend beleid pelsdierhouderij (€ 22 mln.). De hoogte van de onttrekking in 2021 voor de pelsdierhouderij zal afhangen van het gebruik van de voorgenomen verruimde sloop- en ombouwregeling. Voor deze regeling zijn ook middelen beschikbaar op de LNV-begroting uit de Regeerakkoordenvelop Warme sanering (zie subsidies - sociaal economische positie boeren). Het restant van de begrotingsreserve is bestemd voor verplichtingen die zijn aangegaan voor de VAMIL-compensatieregeling en projecten die bijdragen aan een duurzame cacaoconsumptie en -productie. De middelen voor de bijdragen aan duurzame cacaoconsumptie en -productie zijn ontvangen van de Vereffeningsorganisatie PBO’s en zijn afkomstig van het cacaobufferstock-fonds dat beheerd werd door het voormalig Productschap Akkerbouw. Het bedrag in deze reserve is 100% juridisch verplicht.

Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Landbouw (bedragen x € 1 mln.)
 

Stand per 1/1/2020

Verwachte toevoegingen 2020

Verwachte onttrekkingen 2020

Verwachte stand per 1/1/2021

Verwachte toevoegingen 2021

Verwachte onttrekkingen 2021

Verwachte stand per 31/12/2021

Begrotingsreserve Landbouw

24,2

0

4,6

19,6

0

0,8

18,8

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

De begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit is bedoeld om de verliesdeclaraties te betalen die voortvloeien uit garantstellingen aan banken waarmee innovatieve en duurzame investeringen in de landbouw en visserij worden gefaciliteerd. Zie hiervoor ook paragraaf 2.5 - risicoregelingen. De begrotingsreserve fluctueert door het economische tij. In goede tijden wordt gespaard om verliesdeclaraties in slechte tijden, zoals in de jaren 2009–2015, te kunnen uitbetalen. Het budget in deze reserve is voor 100% juridisch verplicht.

Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit (bedragen x € 1 mln.)
 

Stand per 1/1/2020

Verwachte toevoegingen 2020

Verwachte onttrekkingen 2020

Verwachte stand per 1/1/2021

Verwachte toevoegingen 2021

Verwachte onttrekkingen 2021

Verwachte stand per 31/12/2021

Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit

20,9

43,6

0

64,5

3,6

0

68,1

Begrotingsreserve Apurement

De begrotingsreserve Apurement heeft betrekking op correcties van de Europese Commissie (EC) vanwege een niet EU-conforme uitvoering van EU-subsidieregelingen. LNV monitort het verloop van correctievoorstellen en -besluiten en bepaalt of de omvang van deze reserve proportioneel is in relatie tot de financiële dreigingen uit lopende onderzoeken. Pas op het moment van de ontvangen uitspraak van de EC is er sprake van een juridische verplichting. Op grond van de tot nu toe ontvangen definitieve besluiten is 15% van de reserve juridisch verplicht.

Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Apurement (bedragen x € 1 mln.)
 

Stand per 1/1/2020

Verwachte toevoegingen 2020

Verwachte onttrekkingen 2020

Verwachte stand per 1/1/2021

Verwachte toevoegingen 2021

Verwachte onttrekkingen 2021

Verwachte stand per 31/12/2021

Begrotingsreserve Apurement

88,7

3,8

10,1

82,4

1

9,7

73,7

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Fiscale regelingen 2019-2021, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen 1
 

2019

2020

2021

Landbouwvrijstelling in de winstsfeer

789

682

614

OVB Vrijstelling cultuurgrond

128

133

184

EB Verlaagd tarief glastuinbouw

114

126

126

ASB Vrijstelling Brede Weersverzekering

5

6

1

regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

Licence