Base description which applies to whole site

3.5 Artikel 5 Jeugd

Kinderen in Nederland groeien gezond en veilig op, ontwikkelen hun talenten en doen mee aan de samenleving.

Ouders/verzorgers zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding en verzorging van hun kinderen. Als ouders of het ondersteunende sociale netwerk hun rol niet kunnen vervullen, is er een taak weggelegd voor de overheid om jeugdigen met hulp op maat naar een zelfstandige toekomst te leiden. Kinderen die in hun ontwikkeling worden bedreigd, moeten passende hulp krijgen en indien nodig in bescherming worden genomen.

Met de invoering van de Jeugdwet op 1 januari 2015 zijn gemeenten bestuurlijk en financieel verantwoordelijk voor de ondersteuning, hulp en zorg van jeugdigen (jeugdhulp). De ministers van VWS en JenV zijn systeemverantwoordelijk voor het gedecentraliseerde stelsel van jeugdhulp, waaronder het wettelijk kader (de Jeugdwet).

De minister is verantwoordelijk voor:

Regisseren: van het wettelijk kader. De Jeugdwet bevat regels voor de inrichting van het jeugdstelsel waaraan gemeenten, jeugdhulpaanbieders en andere partijen moeten voldoen, onder andere op het gebied van toegang, kwaliteit en beleidsinformatie. De minister voert bestuurlijk overleg met de relevante actoren gericht op het realiseren van de maatschappelijke doelen van het jeugdstelsel. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Inspectie van Justitie en Veiligheid (JenV) zijn verantwoordelijk voor onafhankelijk toezicht op de aanbieders van jeugdhulp. De Jeugdautoriteit heeft de taak om risico’s met betrekking tot de continuïteit van cruciale zorg voor jeugdigen te signaleren, te voorkomen en op te kunnen vangen. De minister is bovendien verantwoordelijk voor het monitoren en evalueren van de werking van het jeugdstelsel.

Financieren: van de gemeenten via het gemeentefonds om hun verantwoordelijkheid voor jeugdhulp op grond van de Jeugdwet waar te kunnen maken. Uitvoeren van de Subsidieregeling schippersinternaten en subsidiëren van vertrouwenswerk en de kindertelefoon.

Stimuleren: de minister bevordert dat de actoren in het jeugdstelsel de jeugdhulp merkbaar en meetbaar beter maken voor de cliënt, de kwaliteit van de jeugdhulp borgen en waar nodig verbeteren. Verbetering van de samenhang tussen beleid en uitvoering op de terreinen van zorg, school en werk. Zorgen voor een landelijke kennisinfrastructuur voor beleidsontwikkeling en -implementatie en zorgvernieuwing.

Jeugdhulp merkbaar en meetbaar beter

Met het programma Zorg voor de Jeugd wordt de jeugdhulp in 2021 merkbaar en meetbaar verbeterd voor kinderen en gezinnen (Kamerstukken II 2017/18, 34880, nr. 3) zodat gezinnen en kinderen op tijd passende hulp ontvangen. Hierbij wordt gewerkt langs zes actielijnen zoals, betere toegang tot jeugdhulp voor kinderen en gezinnen, meer kinderen zolang mogelijk thuis laten opgroeien en kwetsbare jongeren beter op weg helpen zelfstandig te worden. Het meten van het resultaat wordt gedaan via reguliere bronnen zoals CBS Beleidsinformatie Jeugd die jaarlijks beschikbaar komen. De Tweede Kamer wordt jaarlijks in mei en november over de voortgang geïnformeerd, waarbij de voortgangsrapportage van mei wordt vergezeld van een uitgebreide monitor. Het programma loopt tot en met 2021.

Naar aanleiding van het verdiepend onderzoek jeugd is besloten gemeenten voor de periode 2019-2021 € 1.020 miljoen extra ter beschikking te stellen voor de uitvoering van de Jeugdwet. In 2021 ontvangen gemeenten € 300 miljoen extra (Kamerstukken II 2018/19 31839, nr. 657). Gemeenten worden daarmee in staat gesteld de belangrijke en noodzakelijke veranderingen op gang te brengen en voldoende passende hulp te kunnen blijven bieden. In 2021 is het aan het nieuwe kabinet om samen met gemeenten conclusies te trekken over het structureel benodigde budget (2022 en volgende jaren) voor jeugdhulp naar aanleiding van het onderzoek naar de volume- en uitgavenontwikkeling dat in 2020 plaatsvindt. In 2021 vindt invulling plaats van de voorstellen om de organisatie van de jeugdhulp te verbeteren zoals aangegeven in de brief ‘Perspectief voor de jeugd’ van 20 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31839, nr 723). Zo is een wijziging van de Jeugdwet in voorbereiding om de regionale samenwerking bij (zeer) complexe jeugdhulp te versterken. Dit wetsvoorstel stelt ook nadere regels aan de toegang tot jeugdhulp, de governance bij jeugdhulpaanbieders en versterking van het toezicht in het jeugdstelsel. Zodra het wetsvoorstel Maatschappelijk verantwoord inkopen Jeugdwet en Wmo 2015 door het parlement is aanvaard, zullen bij algemene maatregel van bestuur (AMvb) nadere regels worden gesteld ten aanzien van reële tarieven die gemeenten met aanbieders afspreken. In 2021 vindt uitbreiding plaats van de regionale expertisecentra voor kinderen en jongeren met weinig voorkomende ernstige psychiatrische of anderszins complexe problemen. Hiervoor is

€ 26 miljoen beschikbaar in 2021. Rijk, gemeenten, aanbieders, professionals en cliënten zetten in 2021 de samenwerking voort om de gevolgen van coronacrisis voor (kwetsbare) kinderen en jongeren zo goed mogelijk op te vangen en de continuïteit en kwaliteit van zorg zo goed mogelijk te borgen.

Aanpak Huiselijk Geweld en Kindermishandeling 

Geweld hoort nergens thuis. Toch zijn huiselijk geweld en kindermishandeling de meest voorkomende gevallen van geweld die in Nederland plaatsvinden. De opgave is geweld eerder en beter in beeld te krijgen, het stoppen en terugdringen van dit geweld en de schade ervan te beperken zodat de cirkel van geweld en de overdracht hier van generatie op generatie wordt doorbroken. Dit alles is gericht op de 28 regio's (Veilig Thuis-regio's) en gebeurt, binnen het https://vng.nl/artikelen/over-het-programma-geweld-hoort-nergens-thuisprogramma Geweld hoort nergens thuis, langs drie actielijnen Huiselijk Geweld en Kindermishandeling eerder en beter in beeld, Geweld stoppen en duurzaam oplossen en aandacht voor specifieke groepen zoals kinderen in kwetsbare opvoedsituaties.

In 2021 wordt, met de inzichten uit de evaluatie van de Wet verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, verder geïnvesteerd in het verbeteren en borgen van het gebruik van de meldcode en de kindcheck door professionals. Ook worden de GGD’en in staat gesteld de afspraken voor de versterking van de forensische expertise van kindermishandeling in te voeren en worden de Veilig Thuis-organisaties verder versterkt met betrekking tot informatiemanagement, nieuwe leermodules en Veiligheid Voorop. Tevens wordt ingezet op versterking van de (wijk)teams en het werken met de visie gefaseerde ketenzorg en de bouwstenen van MDA++ voor gezinnen met structureel geweld en complexe problematiek. Daarbij is ook aandacht voor traumascreening en –behandeling en verbeteringen in de vrouwenopvang. Daarnaast wordt in 2021 de actieagenda schadelijke praktijken verder uitgevoerd waarin maatregelen zijn opgenomen voor het eerder en beter in beeld brengen en het stoppen en duurzaam oplossen van vrouwelijke genitale verminking, huwelijksdwang en achterlating en eergerelateerd geweld. De middelen hiervoor zijn begroot in artikel 3.

De inhoudelijke ambities van het programma Geweld hoort nergens thuis en Dat wat werkt moet op regionale schaal worden ontwikkeld en geconsolideerd. De doelstelling voor 2021 is dat alle regio’s een plan hebben om hun aanpak duurzaam te borgen. In 2021 gaat elke regio verder met de implementatie van de eigen aanpak. Hierbij prioriteren de regio’s om merkbare effecten te realiseren, zoals duurzame veiligheid. Dit moet zorgen voor een afname van een herhaald beroep op (zwaardere) zorg in een later stadium. De voortgang van het programma wordt tweemaal per jaar gerapporteerd via een voortgangsrapportage in juni en december. Tevens is een impactmonitor huiselijk geweld en kindermishandeling ontwikkeld, met indicatoren op de doelstellingen, die jaarlijks in december verschijnt.

Tabel 16 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 5 (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

110.659

155.670

117.426

110.654

95.274

95.185

95.135

        

Uitgaven

90.989

165.670

117.426

110.654

95.274

95.185

95.135

waarvan juridisch verplicht

  

97,5%

    
        

3. Effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel

       

Subsidies (regelingen)

84.840

154.216

106.705

100.222

84.676

84.586

84.539

Kennis en informatiebeleid

12.531

11.155

11.347

11.258

11.233

11.217

11.215

Jeugdbeleid

1.872

118.678

54.617

48.454

39.072

39.112

39.168

Jeugdstelsel

70.437

24.383

40.741

40.510

34.371

34.257

34.156

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Opdrachten

4.849

9.872

9.140

8.850

9.003

9.004

9.002

Kennis en informatiebeleid

1.382

1.679

1.679

1.679

1.886

1.887

1.886

Jeugdbeleid

3.467

8.193

7.461

7.171

7.117

7.117

7.116

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

1.300

1.577

1.359

1.360

1.360

1.360

1.359

Overige

1.300

1.577

1.359

1.360

1.360

1.360

1.359

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

0

5

222

222

235

235

235

Overige

0

5

222

222

235

235

235

        

Ontvangsten

4.650

26.085

9.182

2.085

2.085

2.085

2.085

Overige

4.650

26.085

9.182

2.085

2.085

2.085

2.085

Budgetflexibiliteit

Subsidies

Van het beschikbare budget 2021 van € 106,7 miljoen is circa 99,7% juridisch verplicht Het betreft hier o.a. financiering van de schippersinternaten, het Nederlands jeugdinstituut, de Nationale jeugdraad, LOC, de Nederlandse vereniging pleeggezinnen, Kinderrechtencollectief, GGD GHOR, het Landelijk Expertise Centrum Kindermishandeling (LECK), Kindertelefoon en het Advies- en Klachtenbureau Jeugdzorg (AKJ). Daarnaast worden er ook een aantal projectsubsidies gefinancierd rondom de thema's kindermishandeling en huiselijk geweld, gepaste zorg, zorg voor de jeugd, jeugdzorg plus, pleegzorg en professionalisering. De niet-juridisch verplichte middelen zijn voornamelijk gereserveerd voor subsidies voor de programma's Zorg voor de Jeugd en Geweld hoort nergens thuis.

Opdrachten

Van het beschikbare budget in 2021 van € 9,1 miljoen, is 69,8% juridisch verplicht. De niet-juridisch verplichte middelen zijn met name gereserveerd voor de aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld, professionalisering, gepaste zorg, kinderrechten en informatievoorziening.

Bijdragen aan agentschappen

Van het beschikbare budget 2019 van € 1,4 miljoen is 100% juridisch verplicht. Het betreft een bijdrage aan het CIBG voor de uitvoeringskosten, het jaardocument Jeugd en het beheer van de Verwijsindex risicojongeren.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Van het beschikbare bedrag van € 0,2 miljoen is 100% juridisch verplicht.

3. Effectief en efficiënt werkend jeugdstelsel

Subsidies en opdrachten

Kennis en informatiebeleid

Voor het hoofdbudget kennis en informatiebeleid is een bedrag van circa € 13 miljoen beschikbaar voor opdrachten en subsidies. De middelen zijn onder andere beschikbaar voor het door het CBS verzamelen van gegevens ten behoeve van beleidsinformatie jeugd. Het CBS publiceert twee keer per jaar statistieken en rapportages over het jeugdhulpgebruik per gemeente. Op basis van de halfjaarlijkse rapportages worden maximaal een viertal nadere onderzoeken uitgezet, om verschillende scores op het jeugdhulpgebruik bij gelijksoortige gemeenten te verklaren. De Jeugdmonitor wordt eenmaal per jaar gepubliceerd om de situatie te laten zien van de jeugd aan de hand van maatschappelijke indicatoren die het brede jeugdveld bestrijken, te weten: wonen, school, werken, middelengebruik, politiecontacten en kindermishandeling.

Tevens zijn er middelen beschikbaar gesteld om actuele en betrouwbare kennis over jeugd, vakmanschap en de organisatie van het jeugdveld aan een ieder en om niet aan te kunnen bieden. Deze publieke kennistaak wordt met subsidie van VWS uitgevoerd door het Nederlands Jeugdinstituut (NJI). Hiervoor ontvangst het NJI in 2021 een instellingssubsidie van circa € 9,6 miljoen.

Met de Academische Werkplaatsen Transformatie Jeugd (AWTJ) 2015-2020 is met de inmiddels beproefde werkplaatsformule ondersteuning geboden aan de transformatie van de jeugdzorg. De AWTJ's verbinden de werelden van wetenschap, praktijk, onderwijs en beleid met structurele inbreng van ouders en jongeren. Verkregen kennis wordt direct vertaald naar praktijk of beleid in de vorm van toepasbare kennisproducten, zoals brochures, waarmee gemeenten en aanbieders aan de slag kunnen. In 2020 is ZonMw het programma Regionale Kenniswerkplaatsen Jeugd (RKJ) 2020-2024 gestart. Ook in dit nieuwe programma RKJ werken kennis, beleid en praktijk samen aan jeugdbeleid in de regio, wederom met structurele inbreng van ouders en jongeren. In het programma RKJ ligt de nadruk meer dan voorheen op de regionale samenwerking en de kennisbehoefte vanuit de regio’s.

Jeugdbeleid

Geweld hoort nergens thuis

Voor kindermishandeling en huiselijk geweld worden de inhoudelijke ambities uit de programmalijnen en dat wat werkt op regionale schaal geconsolideerd. Elke regio heeft een eigen aanpak en heeft speerpunten gekozen in de uitvoering van de programmalijnen. Iedere regio werkt aan borging van de aanpak. Het Rijk ondersteunt de aanpak kindermishandeling en huiselijk geweld door middelen beschikbaar te stellen voor het aanstellen van een projectleider in elke regio. Middelen voor de regionale aanpak van kindermishandeling worden in 2021, net als in 2019 in 2020, toegevoegd aan het gemeentefonds. Daarnaast stelt het Rijk € 2,5 miljoen beschikbaar aan onder andere ZonMw en voor de activiteiten die vallen onder het onderzoeksprogramma onder leiding van een Adviescommissie. De commissie heeft de opdracht om: 1) bestaande kennis over de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling in te brengen in de regio, 2) een kennisprogramma te ontwikkelen en 3) de outcome-monitor in 2021 verder uit te breiden met relevante indicatoren. Voor het programma Geweld Hoort nergens thuis is in 2021 € 10 miljoen beschikbaar. Verder stelt het Rijk € 1,9 miljoen beschikbaar voor de implementatie van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling en € 2 miljoen voor het versterken van Forensisch-medische expertise bij kindermishandeling (FMEK), onder andere voor het project FMEK van de GGD GHOR. Het totale beschikbare budget voor de post tegen gaan van Kindermishandeling is € 17,7 miljoen.

Zorg voor de jeugd

Voor de taken en werkzaamheden van de aanpak van het programma Zorg voor de Jeugd ontvangt het Ondersteuningsteam Zorg voor de Jeugd (OZJ) , in 2021 circa € 4,7 miljoen. Het OZJ ondersteunt en adviseert de gemeenten bij jeugdhulpvernieuwing, verbetering van de jeugdbescherming, inkoop van specialistische jeugdhulp en uitvoering van de regionale transformatieplannen.

In totaal is voor het gehele thema € 45,1 miljoen beschikbaar in 2021. Hiervan is € 41,8 miljoen gereserveerd voor subsidies en € 3,3 miljoen voor opdrachten. Binnen dit thema wordt een aantal deelonderwerpen onderscheiden:

Expertisecentra gespecialiseerde jeugdzorg

In de Jeugdwet is de opdracht aan de colleges van BenW gegeven om passende jeugdhulp te bieden aan kinderen en jongeren in de gemeente. Bij amendement van de fractie van GroenLinks (Kamerstukken II 2019/20, 35300-XVI, nr. 7) is op de begroting van VWS vanaf 2021 structureel € 26 miljoen extra beschikbaar gekomen voor Expertisecentra voor gespecialiseerde jeugdhulp. Acht gemeenten krijgen de regie om in gezamenlijkheid met de omliggende gemeenten en betrokken partijen op bovenregionale schaal te zorgen voor de opzet en inbedding van acht expertisecentra gericht op jongeren met complexe en meervoudige problematiek. De expertisecentra krijgen de taak om drie functies bij elkaar te organiseren.

  • 1. Professionals kunnen vanuit het expertisecentrum advies en consultatie geven als een situatie (dreigt) vast te lopen of de hulp niet het gewenste effect heeft.

  • 2. Het bieden van zorg en ondersteuning door:

    - Het tijdelijk beschikbaar stellen van professionals om te ondersteunen en het bieden van ambulante hulp.

    - Vanuit het expertisecentrum plekken beschikbaar stellen, zodat deze jongeren niet hoeven te wachten op de juiste plek.

    - Vanuit het expertisecentrum bijdragen aan de ontwikkeling van een vervolgvoorziening.

  • 3. Het expertisecentrum organiseert en faciliteert het bundelen van kennis van professionals uit de verschillende domeinen.

Via een op te zetten kwaliteitsmonitor wordt gemeten wat de kwaliteit is van de expertisecentra en of ze bijdragen aan een passende oplossing voor jongeren met complexe en meervoudige problematiek. De acht regisserende gemeenten ontvangen in 2021 gezamenlijk een bedrag van € 23,7 miljoen via een specifieke uitkering. Daarnaast wordt € 1,3 miljoen wordt via een subsidie verstrekt aan het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie voor de aanpak van eetstoornissen. Daarnaast is € 1 miljoen beschikbaar voor de landelijke kennisfunctie.

Betere toegang tot jeugdhulp voor kinderen en gezinnen

Ouders moeten weten waar ze terecht kunnen met hun hulpvraag, weten wat ze van een lokaal team mogen verwachten. En kunnen erop vertrouwen dat professionals met expertise hun hulpvraag beoordelen, samen met hen afwegingen maken en dat -indien nodig- ook zo dicht mogelijk in de buurt specialistische hulp beschikbaar is, die gericht is op de versterking van het gewone leven. Uit het KPMG-onderzoek komen vijf basisfuncties en bijbehorende inzichten. Hiermee zijn gemeenten en hun lokale teams aan de slag. Om hen te ondersteunen bij het in de praktijk brengen en borgen van de functies, biedt het OZJ samen met kennisinstituten en de associatie wijkteams regionale bijeenkomsten, dialoogsessies en lokale ondersteuning aan. Middels subsidie aan het OZJ, de kennisinstituten en de associatie wijkteams wordt het collectief leren van lokale teams gefaciliteerd. De basisfuncties maken onderdeel uit van de regiovisie van de Gezamenlijke Norm voor Opdrachtgeverschap (NvO) van de VNG, waarmee gemeenten met hulp van het OZJ aan de slag gaan. Specifiek voor het aspect ‘veiligheid’ ontvangen gemeenten via het Programma Geweld hoort nergens thuis (GHNT) ondersteuning met instrumenten die op basis van het Kwaliteitskader Werken aan Veiligheid voor lokale (wijk)teams en gemeenten zijn gemaakt. Met de zelfscan zien gemeenten hoe zij hun lokale teams kunnen versterken. Daarnaast wordt een informatiebox ontwikkeld. 

Meer kinderen zo thuis mogelijk laten opgroeien

Voor de uitvoering van actielijn 2 Meer kinderen zo thuis mogelijk laten opgroeien van het actieprogramma Zorg voor de Jeugd verstrekt VWS subsidie aan Jeugdzorg Nederland gedurende de periode 2019-2022. In 2021 is hiervoor € 2,3 miljoen beschikbaar. De middelen zet de Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd (BGZJ) in voor actielijnbrede activiteiten, zoals de uitvoering van het actieplan ‘Best passende zorg voor kwetsbare jongeren’ en voor de Uitvoeringsagenda Gezinshuizen.

Alle kinderen de kans bieden zich te ontwikkelen

Door een betere verbinding van onderwijs en zorg op lokaal en regionaal niveau worden ontwikkelingskansen voor kinderen vergroot. Een in 2020 gestart programmateam voegt ook in 2021 kennis toe in de regio door middel van experts en kennisuitwisseling. Concreet ondersteunt het team in 11 regio’s de samenwerking en vernieuwing in onderwijs en zorg en wordt kennis gedeeld met 250 aandeelhouders. Hiervoor is vanuit VWS in 2021 ruim € 340.000 beschikbaar. Om de financiering van zorg in onderwijstijd te vereenvoudigingen worden twee regionale pilots gestart met collectieve financiering van zorg in onderwijstijd. Gelijktijdig wordt informatie verzameld bij een aantal scholen om op termijn landelijke collectieve financiering vorm te kunnen geven. Deze scholen worden tevens ondersteund door een zorgarrangeur om hen op korte termijn te helpen bij het regelen van de zorg in onderwijstijd. Voor de ondersteuning van ouders en kinderen door onderwijszorgconsulenten wordt in 2021 circa € 1,7 miljoen beschikbaar gesteld. Op basis van onderzoek naar doorzettingsmacht is besloten dat er wetgeving nodig is (Kamerstukken II 2018/19, 26695, nr. 123). Deze wetgeving wordt in 2020 opgesteld. Naar verwachting zal deze in 2022 in werking kunnen treden.

Kwetsbare jongeren beter op weg helpen zelfstandig te worden

Ook in 2021 blijven gemeenten en zorgaanbieders ondersteund bij het komen tot doorlopende en ontwikkelingsgerichte zorgarrangementen voor kwetsbare jongeren. Hiervoor heeft het kabinet structureel € 11,4 miljoen uitgetrokken die is toegevoegd aan het gemeente­fonds. Vanuit de instellingssubsidie aan het Nederlands Jeugdinstituut wordt ook in 2021 gewerkt aan het ontwikkelen en ontsluiten van kennis voor gemeenten en zorgorganisaties die relevant is voor een goede ondersteuning bij het begeleiden van jongeren naar volwassenheid. Richting deze volwassenheid hebben jongeren ondersteuning nodig op meerdere leefgebieden. Dit integraal toekomstgericht werken is dan ook vanuit de domeinen: onderwijs/werk, wonen, zorg, support en inkomen/schulden.

Investeren in vakmanschap van jeugdprofessionals

Vanuit de instellingssubsidie aan het Nederlands Jeugdinstituut wordt in 2021 het richtlijnenprogramma jeugdhulp en jeugdbescherming en het samenwerkingsplatform vakmanschap jeugdprofessionals gefinancierd. De middelen worden ingezet voor het ontwikkelen, onderhouden en implementeren van richtlijnen en het faciliteren van kennisuitwisseling en -toepassing met en door jeugdprofessionals. De samenwerkende beroepsverenigingen ontvangen voor diverse activiteiten ter versterking van het vakmanschap van professionals een meerjarige subsidie. In 2021 ontvangen ze hiervoor € 0,4 miljoen. Om invulling en uitvoering te geven aan projecten uit de arbeidsmarktagenda jeugd ontvangt FCB een subsidie van € 2,4 miljoen voor ruim 3 jaar. VWS stelt verder voor drie jaar in totaal € 1,3 miljoen beschikbaar voor Erkenning van eerder Verworven Competenties (EVC) via de subsidieregeling EVC Jeugd- en gezinsprofessional.

Jeugdstelsel

Voor het hoofdbudget jeugdstelsel is een bedrag van circa € 40,7 miljoen beschikbaar op het instrument subsidies, waarmee diverse jeugdstelsel onderwerpen worden gefinancierd.

Voor de opvang en verzorging van minderjarige kinderen van binnenschippers, kermisexploitanten en circusartiesten ontvangen internaten subsidie (circa € 15,5 miljoen).

In 2021 wordt € 4 miljoen beschikbaar gesteld voor de Jeugdautoriteit. De Jeugdautoriteit is op 1 januari 2019 opgericht om bij te dragen aan de borging van continuïteit van jeugdhulp, kinderbescherming of jeugdreclassering, door te signaleren, te voorkomen en op te vangen. Daarbij adviseert de Jeugdautoriteit het Rijk tot en met 2021 over de «Subsidieregeling Continuïteit Cruciale Jeugdzorg». In 2021 zal de Jeugdautoriteit opereren conform het instellingsbesluit Jeugdautoriteit dat in de zomer van 2020 gepubliceerd wordt. De Jeugdautoriteit zal verder toegroeien naar de toezichts- en onderzoekstaken die wettelijk zullen worden vastgelegd. Daarnaast zal de Jeugdautoriteit in 2021 het Early Warning System Jeugd verfijnen, om zodoende de continuïteit van jeugdhulp, kinderbescherming of jeugdreclassering te monitoren, te signaleren en daarop te acteren. Verder is in 2021, € 6 miljoen beschikbaar gesteld t.b.v. verbeterprogramma’s, waarbij aanbieders van cruciale jeugdhulp die dat nodig hebben ondersteund worden bij het verbeteren van hun bedrijfsvoering.

Voor de wettelijke gecentraliseerde taak van de luisterlijn en het vertrouwenswerk, de Kindertelefoon en het advies- en klachtenbureau jeugdzorg, is in de begroting een bedrag van circa € 13 miljoen aan subsidiemiddelen beschikbaar.

Ontvangsten

Overige

De ontvangsten in 2021 betreffen voornamelijk terugbetalingen van TAJ-subsidies, waarbij instellingen tijdelijke liquiditeitssteun hebben ontvangen. Daarnaast verwachten wij nog ontvangsten van niet volledig uitgeputte subsidies. Deze ontvangsten worden voor 2021 geraamd op € 9,2 miljoen.

Licence