In onderstaande tabellen worden de belangrijkste suppletoire uitgaven-(tabel 4) en ontvangstenmutaties (tabel 5) weergegeven.
Art. | Uitgaven 2023 | Uitgaven 2024 | Uitgaven 2025 | Uitgaven 2026 | Uitgaven 2027 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Vastgestelde begroting 2023 | 38.885.297 | 39.143.710 | 26.512.659 | 34.040.408 | 38.103.571 | |
Belangrijkste suppletoire mutaties | ||||||
1) Rente vaste schuld | 11 | 220.000 | 929.000 | 1.845.000 | 3.159.000 | 4.612.000 |
2) Rente vlottende schuld | 11 | 565.000 | 990.000 | 747.000 | 696.000 | 721.000 |
3) Rente derivaten | 11 | 19.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4) Aflossing vaste schuld | 11 | ‒ 1.000 | 1.000 | 1.000 | 4.011.000 | 2.000 |
5) Rentelasten kasbeheer | 12 | 1.959.929 | 2.492.779 | 2.070.657 | 2.077.901 | 2.237.310 |
6) Verstrekte leningen | 12 | 400.000 | 400.000 | 400.000 | 400.000 | 400.000 |
7) Overige mutaties | 4.500 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | |
Stand 1e suppletoire begroting 2023 | 42.052.726 | 43.960.489 | 31.580.316 | 44.388.309 | 46.079.881 |
Toelichting
1. Rente vaste schuld
De rentelasten vaste schuld vallen naar verwachting hoger uit. Bij de uitgifte van nieuwe schuld worden de rentetarieven vastgelegd tegen het dan geldende rentetarief. Daarnaast is er gerekend met hogere rentepercentages zoals die door het CPB zijn geraamd in de CEP. Hierdoor ontstaat een structurele tegenvaller van € 0,2 mld. in 2023 oplopend tot € 4,6 mld. in 2027.
2. Rente vlottende schuld
De raming van de rentelasten vlottende schuld valt hoger uit als gevolg van wijzigingen in de omvang van de kortlopende schuld en de hoogte van de korte rente. De korte rente is door het CPB hoger geraamd in de CEP dan de rente waarmee in de ontwerpbegroting 2023 rekening is gehouden. Hierdoor ontstaat een structurele tegenvaller van € 0,6 mld. in 2023 oplopend tot € 0,7 mld. in 2027.
3. Rente derivaten
De rentelasten op de langlopende derivaten zijn naar verwachting € 19 mln. hoger in 2023 als gevolg van de gestegen korte rente.
4. Aflossing vaste schuld
De aflossing vaste schuld neemt in 2026 met € 4 mld. toe als gevolg van de uitgifte van leningen met een aflosdatum in 2026.
5. Rentelasten kasbeheer
De raming van de rentelasten kasbeheer is hoger dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2023. Dit is het gevolg van het bijwerken van de realisatie en de nieuwe rentestanden in de CEP-raming van het CPB.
6. Verstrekte leningen
Naar verwachting worden er meer leningen verstrekt aan de deelnemers van het schatkistbankieren dan eerder geraamd. De raming wordt daardoor structureel met € 400 mln. naar boven bijgesteld.
Art. | Ontvangsten 2023 | Ontvangsten 2024 | Ontvangsten 2025 | Ontvangsten 2026 | Ontvangsten 2027 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Vastgestelde begroting 2023 | 69.374.958 | 63.675.766 | 54.050.508 | 57.739.944 | 59.332.021 | |
Belangrijkste suppletoire mutaties | ||||||
1) Rente derivaten | 11 | ‒ 238.000 | ‒ 210.000 | ‒ 164.000 | ‒ 149.000 | ‒ 122.000 |
2) Uitgifte vaste schuld | 11 | ‒ 7.857.000 | ‒ 1.565.000 | 6.100.000 | 24.889.000 | 16.583.000 |
3) Mutatie vlottende schuld | 11 | 1.902.000 | 0 | 0 | 0 | 0 |
4) Rentebaten kasbeheer | 12 | 7.282 | 22.756 | 63.748 | 101.390 | 135.072 |
5) Aflossingen op leningen | 12 | 124.117 | 107.778 | 138.439 | 159.975 | 78.669 |
6) Mutatie in rekening courant en deposito | 12 | 12.825.824 | ‒ 3.471.099 | ‒ 1.785.242 | ‒ 716.540 | ‒ 64.666 |
Stand 1e suppletoire begroting 2023 | 76.139.181 | 58.560.201 | 58.403.453 | 82.024.769 | 75.942.096 |
Toelichting
1. Rente derivaten
Er worden minder rentebaten op derivaten verwacht dan eerder geraamd. De rente op derivaten worden berekend op basis van de rentepercentages zoals die door het CPB zijn geraamd. Door de hogere rentepercentages in de CEP vallen de verwachte rentebaten lager uit. Hierdoor ontstaat een structurele tegenvaller.
2. Uitgifte vaste schuld
De raming voor de uitgifte van de vaste schuld is voor het lopende jaar met € 7,9 mld. naar beneden bijgesteld als gevolg van het financieringsplan 2023. Het financieringsplan geeft een beschrijving van de geschatte omvang en de totstandkoming van de financieringsbehoefte van de Nederlandse Staat voor 2023 en een overzicht van de manier waarop het Agentschap van plan is deze in te vullen. De raming voor 2025 en verder is hoger dan eerder geraamd bij de ontwerpbegroting 2023, als gevolg van de gewijzigde kassaldi tot en met 2027.
3. Mutatie vlottende schuld
De vlottende schuld stijgt in 2023 met € 1,9 mld. Dit is het gevolg van een hogere financieringsbehoefte doordat de raming van het kastekort voor het lopende begrotingsjaar sterk is toegenomen. Schommelingen in de financieringsbehoefte in een lopend begrotingsjaar worden zo veel mogelijk opgevangen op de geldmarkt.
4. Rentebaten kasbeheer
De raming van de rentebaten kasbeheer is hoger dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2023. Dit is het gevolg van het bijwerken van de realisatie en de nieuwe rentestanden in de CEP-raming van het CPB.
5. Aflossingen op leningen
Op basis van de actuele inzichten wordt verwacht dat de aflossingen op de leningen, die door de agentschappen, rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT's) en derden in het kader van schatkistbankieren zijn afgesloten, hoger uitvallen dan eerder geraamd.
6. Mutatie in rekening courant en deposito
Uit een actualisatie van de raming van uitgaven en inkomsten van sociale fondsen blijkt dat deze fondsen in 2023 meer middelen storten in de schatkist. Dit betekent dat de geraamde mutatie in het saldo op de rekeningen-courant en deposito's stijgt. De verwachting is dat het saldo vanaf 2024 lager uitvalt dan eerder geraamd.