Stand ontwerp begroting | Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB | Vastgestelde begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | Stand 1e suppletoire begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2023 | 2023 | 2023 | 2023 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | ||
(1) | (2) | (3)=(1+2) | (4) | (5)=(3+4) | ||||||
Verplichtingen | 921 949 | 0 | 921 949 | 124 747 | 1 046 696 | 91 858 | 62 203 | 51 838 | 51 376 | |
Uitgaven | 921 949 | 0 | 921 949 | 124 747 | 1 046 696 | 85 358 | 62 203 | 51 838 | 51 376 | |
7.1.13 | Personele uitgaven | 617 182 | 0 | 617 182 | 37 501 | 654 683 | 44 213 | 41 403 | 41 403 | 41 403 |
Eigen personeel | 605 182 | 0 | 605 182 | 37 501 | 642 683 | 44 213 | 41 403 | 41 403 | 41 403 | |
Inhuur extern | 12 000 | 0 | 12 000 | 0 | 12 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Overige personele uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
7.1.14 | Materiele uitgaven | 304 767 | 0 | 304 767 | 87 246 | 392 013 | 41 145 | 20 800 | 10 435 | 9 973 |
ICT | 67 711 | 0 | 67 711 | 4 486 | 72 197 | 4 702 | 4 702 | 4 702 | 4 702 | |
Bijdragen aan SSO's | 49 347 | 0 | 49 347 | 4 800 | 54 147 | 4 800 | 4 800 | 4 800 | 4 800 | |
Overige materieel | 187 709 | 0 | 187 709 | 77 960 | 265 669 | 31 643 | 11 298 | 933 | 471 | |
7.2 | Koersverschillen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 31 671 | 0 | 31 671 | 11 100 | 42 771 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
7.10 | Diverse ontvangsten | 31 671 | 0 | 31 671 | 11 100 | 42 771 | 0 | 0 | 0 | 0 |
7.11 | Koersverschillen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Verplichtingen
Binnen het apparaatsartikel zijn de verplichtingen gelijk aan de uitgaven. Het verplichtingenbudget wordt daarmee gelijkgetrokken.
Uitgaven
Artikelonderdeel 7.1.1
De uitgaven voor personeel nemen meerjarig toe. De belangrijkste meerjarige mutaties zijn:
– De budgetten stijgen door de loon- en prijsontwikkeling, waardoor het budget zowel voor het personeel in Nederland als op de posten stijgt. Deze uitgaven worden vanuit de voorziening binnen de HGIS gefinancierd. In totaal stijgen de budgetten hierdoor met ongeveer EUR 41 miljoen.
– Verder wordt EUR 1,7 miljoen overgeheveld naar artikel 4.1 voor het Loket Buitenland.
Artikelonderdeel 7.1.2
De uitgaven op materieel gebied nemen meerjarig toe. De belangrijkste meerjarige mutaties zijn:
– De budgetten stijgen door de loon- en prijsontwikkeling, waardoor het budget ten aanzien van ICT en overige materiële uitgaven toeneemt. Deze uitgaven worden vanuit de voorziening binnen de HGIS gefinancierd. In totaal stijgen de budgetten hierdoor met ongeveer EUR 22 miljoen.
– De eindejaarsmarge 2022 wordt in 2023, 2024 en 2025 weer opnieuw ingezet.
– In 2020 is EUR 26 miljoen aan generale middelen aan de BZ-begroting toegevoegd om de toenmalige uitdagingen op het gebied van veiligheid op een aantal hoog risico posten op te lossen. Een deel van deze middelen was bestemd voor de post in Kabul, maar gegeven de ontwikkelingen in Afghanistan is een deel van deze generale middelen niet tot besteding gekomen. Zodoende vloeit EUR 13 miljoen terug naar het generale beeld.
– Tot slot wordt er middels de middelenafspraak uitgavenbudget ten aanzien van de realisatie van de huisvestingsstrategie EUR 39,7 miljoen toegevoegd in 2023. Dit budget is nodig om opvolging te geven aan de huisvestingsstrategie van het ministerie om de huisvestingsportefeuille doelmatig, duurzaam, veilig en toekomstbestendig te maken.
Ontvangsten
Ten opzichte van de begroting nemen de ontvangsten in 2023 toe. Dit komt door verwachte inkomsten uit de verkoop van vastgoed in het buitenland. Deze ontvangsten worden gebruikt om investeringen te realiseren binnen de kaders van de huisvestingsstrategie.