Base description which applies to whole site

2.3 Belangrijkste beleidsmatige mutaties

In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen inzicht gegeven in de samenstelling en ontwikkeling van de uitgaven en de niet-belastingontvangsten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de artikelen van Financiën en die van Nationale Schuld. De belangrijkste mutaties die worden toegelicht zijn de mutaties die zich hebben voorgedaan na de 1e suppletoire begroting 2022 en betreffen de julibrief- en augustusbriefmutaties. In de verdiepingsbijlage wordt in meer detail ingegaan op de mutaties per artikel. Deze paragraaf bevat ook een overzicht van de begrotingsreserves.

Artikelen 1 tot en met 13 (Financiën)

Tabel 2 Belangrijkste mutaties uitgaven t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
 

Art. nr.

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

 

10.561.192

9.798.849

9.984.248

10.041.042

9.820.886

 

Mutatie nota van wijziging 2022

 

622.000

566.000

    

Mutaties incidentele suppletoire begrotingen 2022

 

438.040

14.020

4.020

4.020

4.020

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

 

879.192

617.864

590.887

267.765

361.581

 
        

Belangrijkste mutaties

       

Overdracht WAU middelen vanuit AP

1

17.000

107.300

105.000

105.000

105.000

 

Centrale financiering GDI

1

 

‒ 66.033

‒ 58.033

‒ 58.033

‒ 58.033

 

Ondermijning

1,9

8.952

21.278

29.361

28.022

28.172

 

Schadeloosstelling SNS

2

 

1.000.000

    

Kapitaalinleg ESM

4

 

176.000

    

Bijstelling BCF

6

74.495

97.491

100.594

100.605

196.879

 

Overboeking middelen herstel toeslagen vanuit AP

13

 

99.800

    

Bijdrage aan het generale beeld

div

‒ 76.000

     

Kasschuiven

div

378.848

1.717.123

56.797

371.232

‒ 1.254.000

 

Overig & extrapolatie

 

‒ 7.905

4.850

11.869

‒ 889

‒ 1.888

8.669.845

        

Stand ontwerpbegroting 2023

 

12.895.814

14.154.542

10.824.743

10.858.764

9.202.617

8.669.845

Toelichting

Overdracht WAU middelen vanuit AP

In het coalitieakkoord van Rutte IV zijn middelen gereserveerd op de Aanvullende Post voor dienstverlening/Werk aan Uitvoering/ICT om de dienstverlening te verbeteren en te versterken15. Vanuit deze Aanvullende Post worden middelen overgeheveld naar de begroting van Financiën. Hiermee is tot en met 2031 het leveren van 600.000 ICT-dagen geborgd en zijn middelen beschikbaar gesteld voor inningscapaciteit bij de Belastingdienst.

Centrale financiering GDI

Deze mutatie betreft de structurele overboeking van middelen naar BZK ten behoeve van de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) die per 2023 centraal wordt gefinancieerd door BZK.

Ondermijning

Het demissionaire kabinet Rutte III heeft middelen beschikbaar gesteld voor de bestrijding van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit vanaf het jaar 2022. Er worden middelen overgeheveld naar artikel 1 Belastingen voor ondermijning-gerelateerde doelstellingen van de FIOD, het versterken van de aanpak criminele geldstromen in internationaal verband en voor een technologische intensivering in het anti money laundering centre (AMLC). Tevens worden er middelen overgeheveld naar artikel 9 Douane voor de versterking/uitbreiding van het cameratoezicht in havens en kleine luchthavens. Het betreft investeringen in de uitbreiding van cameratoezicht op plaatsen die kwetsbaar zijn voor ondermijnende criminaliteit, en het versterken van de mainportaanpak door het structureel bewaken van voor controle geselecteerde containers op haventerminals. Deze plannen versterken de bijdrage van de Douane aan de aanpak van ondermijnende criminaliteit en passen bij de plannen van Justitie en Veiligheid om de weerbaarheid van de zee- en luchthavens tegen ondermijning te vergroten.

Schadeloosstelling SNS

Op 11 februari 2021 heeft de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam uitspraak gedaan in de procedure rond de vaststelling van de omvang van schadeloosstelling, voortvloeiend uit de onteigening van SNS REAAL op 13 februari 2013. De Staat is op 11 mei jl. in cassatie gegaan.16De verwachting is dat de Hoge Raad op 27 januari 2023 uitspraak doet in deze zaak. Indien de Hoge Raad de cassatieberoepen verwerpt, dan zal een uitkeringsproces worden opgestart. Daarom is in de begroting zekerheidshalve een post van het totaal aan schadeloosstelling uit te keren bedrag opgenomen, vermeerderd met geschatte wettelijke rente daarover. Indien de Hoge Raad de klachten van de Staat (gedeeltelijk) gegrond verklaart en de zaak (gedeeltelijk) terugwijst naar de Ondernemingskamer, dan is het mogelijk dat het niet tot uitkering van voornoemde bedrag zal komen en/of het uitkeringsproces langer op zich laat wachten. Het is dus niet zeker of uitbetaling van een bedrag van deze hoogte in het jaar 2023 zal plaatsvinden.

Kapitaalinleg ESM

De kapitaalsleutel voor verdeling van de kapitaalinleg voor het ESM is aangepast door toetreding van Kroatië. Op basis van de geactualiseerde kapitaalsleutel doet Nederland een extra kapitaalinleg van € 176 mln.

Bijstelling BCF

Deze mutatie betreft een bijstelling van de raming van het Btw-compensatiefonds (BCF) op basis van de beschikking van het afgelopen jaar, betalingen van het vierde kwartaal van het afgelopen jaar en driemaal het voorschot van het eerste kwartaal uit het lopende jaar.

Overboeking middelen herstel toeslagen vanuit AP

Van de Aanvullende Post (AP) worden middelen overgeboekt naar de Financiënbegroting. Het gaat daarbij om € 30 mln. voor de brede hulp die gemeenten bieden aan gedupeerden, ca. € 10 mln. voor de kwijtschelding van publieke schulden van ex-partners en ca. € 60 mln. voor de kwijtschelding van de private schulden van ex-partners.

Bijdrage aan het generale beeld

De apparaats- en programmauitgaven op de Financiënbegroting vallen lager uit dan verwacht. Dit wordt onder andere veroorzaakt door personeelsverloop en krapte op de arbeidsmarkt, waardoor het langer duurt om vacatures te vervullen. Deze onderuitputting komt ten goede aan het generale beeld.

Kasschuiven

Er wordt een aantal kasschuiven doorgevoerd om middelen in het gewenste meerjarenritme te plaatsen. Dit betreft ten eerste middelen voor Toeslagenherstel (artikel 13), waarbij ca. € 784 mln. vanuit 2022 naar latere jaren wordt geschoven, voornamelijk omdat een aantal regelingen later starten dan aanvankelijk voorzien. Voor de handhaving van de door het kabinet afgekondigde sanctiemaatregelen tegen Rusland en Belarus als gevolg van de oorlog in Oekraïne, worden tot en met 2026 extra middelen (€ 49 mln. cumulatief) toegevoegd aan de Douane (artikel 9). Met een kasschuif worden deze additionele middelen in het juiste meerjarige ritme gezet. Op artikel 3 worden in verband met de kapitaalbehoefte van TenneT middelen uit latere jaren (2024 tot en met 2026) naar de jaren 2022 en 2023 gehaald. Tot slot worden nog kasschuiven verwerkt ten behoeve van de herstelactie ‘invorderingsrente’, WAU-middelen (beiden artikel 1) en het project Digitale Snelweg Douane (artikel 10). Deze kasschuiven worden in de verdiepingsbijlagen van de betreffende artikelen nader toegelicht.

Tabel 3 Belangrijkste mutaties niet-belastingontvangsten t.o.v. vorig jaar (bedragen x € 1.000)
 

Art. nr.

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

 

2.967.650

3.092.668

3.402.233

3.275.004

4.249.595

 

Mutaties incidentele suppletoire begrotingen 2022

 

1.020

9.004

9.004

9.004

9.004

 

Mutatie 1e suppletoire begroting 2022

 

88.107

‒ 810.852

‒ 594.493

‒ 399.938

‒ 416.958

 
        

Belangrijkste mutaties

       

Belasting- en invorderingsrente (BIR)

1

12.000

‒ 10.000

‒ 25.000

‒ 37.000

‒ 39.000

 

Kasschuif project invorderingsrente

1

40.000

‒ 40.000

    

Dividenden staatsdeelnemingen

3

20.000

40.000

30.000

 

‒ 25.000

 

Premieontvangsten garantie KLM

3

‒ 783

‒ 6.650

‒ 13.300

‒ 6.767

17.493

 

Renteontvangsten lening KLM

3

‒ 25.681

‒ 44.926

‒ 48.712

‒ 51.438

‒ 21.573

 

Aflossing lening KLM

3

277.083

   

‒ 277.083

 

Overig & extrapolatie

 

‒ 13.676

‒ 14.100

‒ 1.000

  

2.785.193

        

Stand ontwerpbegroting 2023

 

3.365.720

2.215.144

2.758.732

2.788.865

3.496.478

2.785.193

Toelichting

Belasting- en invorderingsrente (BIR)

De ontvangsten invorderingsrente worden per saldo naar beneden bijgesteld. Per juni 2022 staat er ca. € 21 mld. uitgestelde belastingschuld vanwege corona uit bij ondernemers. Gezien de openstaande schuld is toegenomen ten opzicht van de stand die bij de raming in de begroting 2022 is gehanteerd, ontstaat er enerzijds een positief effect op de te ontvangen invorderingsrente. Anderzijds gaat het kabinet uit van een derving van € 6 mld. aan belastingschuld ten opzichte van € 1,5 mld. begin 2022. De geraamde extra derving aan belastingschulden zorgt voor minder te ontvangen invorderingsrente over de coronaschuld.

Kasschuif project invorderingsrente

Voor de herstelactie ‘invorderingsrente’, die wordt opgestart n.a.v. het onjuist toepassen van wetgeving rondom de invorderingsrente en waardoor de Belastingdienst invorderingsrente zal terugbetalen, zijn middelen gereserveerd in 2022 en 2023. Met deze schuif worden de middelen in het juiste ritme gezet.

Dividenden staatsdeelnemingen

Een actualisatie van de dividendramingen van de staatsdeelnemingen geeft voor dit jaar (2022) en voor 2023 en 2024 een positieve bijstelling (respectievelijk € 20 mln., € 40 mln. en € 30 mln. hoger dan eerder voorzien). Voor de jaren 2026 en 2027 is een correctie naar beneden ten opzichte van de eerdere raming, respectievelijk € 25 mln. en € 35 mln.

Premieontvangsten garantie KLM

De Nederlandse staat ontvangt een premie voor de afgegeven garantie inzake de revolving credit facility (met een totale omvang van € 2,4 mld.) voor KLM. KLM heeft de banken verzocht de RCF te verlagen met € 665 mln., waardoor de garantie premie over een lager bedrag wordt berekend. Daarom worden de premieontvangsten (gedurende de looptijd) naar beneden bijgesteld.

Renteontvangsten lening KLM

De Nederlandse staat heeft een lening verstrekt aan KLM. De aflossing van de gehele lening stond geraamd in 2026, maar KLM maakt gebruik van de mogelijkheid om kosteloos vervroegd af te lossen en lost de uitstaande lening van € 277 mln. in 2022 af. Gezien KLM alleen rente betaalt over het getrokken deel van de lening, wijzigen de renteontvangsten na de vervroegde aflossing van € 277 mln. Voor 2022 worden de renteontvangsten naar beneden bijgesteld, vanaf 2023 staan de renteontvangsten op nul geraamd.

Aflossing lening KLM

Zie ook de toelichting hierboven. KLM maakt gebruik van de mogelijkheid om kosteloos vervroegd af te lossen en lost de uitstaande lening van € 277 mln. in 2022 af. Daarmee bedraagt de uitstaande lening na aflossing nul, en de opvraagbare lening € 723 mln.

Meerjarig overzicht uitgaven en ontvangsten (IXB)

Onderstaande grafiek geeft een overzicht van de uitgaven en ontvangsten op de departementale begroting van het ministerie van Financiën (dus exclusief Nationale Schuld). De ontvangsten zijn uitgesplitst naar belastingontvangsten en niet-belastingontvangsten.

Figuur 8 Meerjarig overzicht uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1 mld.)

Begrotingsreserves

Een begrotingsreserve is bestemd voor een concreet doel en kan in principe alleen voor dat doel worden gebruikt. Onderstaand overzicht geeft (het geraamd verloop van) de begrotingsreserves van het ministerie van Financiën weer. In de betreffende artikelen worden de begrotingsreserves toegelicht.

Tabel 4 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserves ministerie van Financiën (bedragen x € 1 mln.)

Begrotingsreserve

Artikel

Stand per 1/1/2022

Onttrekkingen 2022

Toevoegingen 2022

Stand per 1/1/2023

Onttrekkingen 2023

Toevoegingen 2023

Stand per 31/12/2023

Depositogarantiestelsel (DGS) BES-eilanden

2

5,0

0,0

1,0

6,0

0,0

0,0

6,0

NHT-garantie

2

2,1

0,0

0,6

2,8

0,0

0,6

3,4

Ekv

5

465,3

24,0

70,2

511,5

24,0

70,2

557,8

Totaal

 

472,4

24,0

71,9

520,3

24,0

70,9

567,1

Artikelen 11 en 12 (Nationale Schuld)

In onderstaande tabel wordt de verwachte EMU-schuld en staatsschuld aan het einde van 2022 en 2023 weergegeven, alsmede de daarbij behorende rentelasten. De cijfers van 2021 betreffen realisatiecijfers.

Tabel 5 Kerncijfers ontwerpbegroting en realisaties (bedragen x € 1 mld.)1
 

2021

2022

2023

Omvang schuld aan het einde van het jaar

   

EMU-schuld

448,1

464,4

491,7

Staatsschuld(art. 11)

371,8

387,1

413,4

Interne schuldverhouding (art. 12)

32,2

44,3

53,6

Uitgaven en ontvangsten (+ = uitgave)

   

Relevant voor het EMU-saldo

   

Rentelasten vaste en vlottende schuld (art. 11)

4,2

4,2

4,5

Rentelasten interne schuldverhouding (art. 12)

‒ 0,1

0,0

0,8

Totaal rentelasten (art. 11 en 12)

4,2

4,2

5,3

Niet relevant voor het EMU-saldo2

   

Rentelasten derivaten

‒ 0,8

‒ 0,6

‒ 0,2

Voortijdige beëindiging derivaten

‒ 1,5

0,0

0,0

Voortijdige beëindiging schuld

0,0

0,0

0,0

1

Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

2

De ontvangsten of uitgaven als gevolg van voortijdige beëindiging derivaten en schuld worden niet geraamd.

De EMU-schuld is de bruto, dus uitstaande schuld van de gehele collectieve sector. De staatsschuld is daar een onderdeel van en omvat alleen de schuld van de Rijksoverheid. De staatsschuld wordt gefinancierd door het Agentschap van de Generale Thesaurie, onderdeel van het ministerie van Financiën. De interne schuldverhouding geeft de schuldverhouding weer tussen de Staat en de instellingen die meedoen met het schatkistbankieren, zoals decentrale overheden, RWT's (Rechtspersoon met een Wettelijke Taak), sociale fondsen en agentschappen.

Volgens de Europese boekhoudregels (ESA-2010) worden bij de berekening van het EMU-saldo alleen de rentelasten op schuldpapier meegenomen en niet de rentelasten op derivaten. De rentelasten op derivaten worden daarom apart weergegeven.

Binnen het renterisicobeleid maakt het Agentschap gebruik van haar bevoegdheid om rentederivaten af te sluiten of voortijdig te beëindigen. Bij het beëindigen van een rentederivaat wordt de actuele marktwaarde van het derivaat verrekend tussen beide partijen. Als deze marktwaarde positief is voor de Staat, leiden deze voortijdige beëindigingen tot eenmalige ontvangsten die een verlagend effect hebben op de staatsschuld. Tegenover deze eenmalige baten, staan lagere verwachte rentebaten in toekomstige jaren.

De staatsschuld en de bijbehorende rentelasten zullen naar verwachting in 2023 toenemen ten opzichte van 2022.

Belangrijkste mutaties rentekosten

In onderstaande tabel worden de belangrijkste mutaties in de rentelasten vanaf de ontwerpbegroting 2022 weergegeven.

Tabel 6 Overzicht belangrijkste mutaties rentelasten en rentebaten naar oorzaak (bedragen x € 1 mln.)12
 

Art.

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Stand ontwerpbegroting 2022

 

3.350

2.248

1.966

1.891

1.856

 
        

Mutaties

11

‒ 115

‒ 414

‒ 35

‒ 3

38

 

Bijstelling kassaldo

11

348

2.128

1.820

2.024

2.115

 

Bijstelling rekenrente

11

511

499

486

461

476

 

Effect nieuwe schulduitgifte en vervroegde aflossingen

       

Bijstelling rentelasten interne schuldverhouding

12

84

871

120

228

316

 

Extrapolatie

11&12

     

4.998

        

Stand ontwerpbegroting 2023

 

4.178

5.332

4.357

4.601

4.801

4.998

1

Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

2

De ontvangsten of uitgaven als gevolg van voortijdige beëindiging derivaten en schuld worden niet geraamd.

De rentelasten op de staatsschuld (artikel 11) liggen bij het opstellen van de begroting al voor een groot deel vast. Immers, de meeste rente wordt betaald op leningen die in het verleden zijn afgesloten. Hoe verder vooruit, hoe groter de onzekerheid in de ramingen. De hoogte van de rentelasten die al vastliggen volgt uit de toenmalige rentestanden en schuldopbouw, en uit de keuzes die in het verleden werden gemaakt ten aanzien van financieringsbeleid en risicomanagement.

De rentelasten op nieuw uit te geven schuld worden geraamd op basis van de meest recente rentetarieven van het Centraal Planbureau (CPB) en op basis van de raming van het kassaldo van het Rijk. Bijstelling van deze twee variabelen is de belangrijkste oorzaak van de aanpassing van de rentelasten. Daarnaast is tussen het moment van opstellen van de begrotingen van 2022 en 2023 een deel van de schuld opnieuw gefinancierd tegen nieuwe voorwaarden. Ook dit heeft een effect op de geraamde rentelasten.

Voor het bijstellen van de geraamde rentelasten op de interne schuldverhouding geldt dat dit het gevolg is van gewijzigde rentetarieven en omvang van de schuldverhouding. Naar verwachting neemt de schuldverhouding toe doordat meer middelen worden aangehouden op de rekeningen-courant. Door de toename van de schuldverhouding en de oplopende rente zullen de rentelasten voor de Staat toenemen in 2023.

In onderstaande grafiek wordt de (verwachte) staatsschuld aan het einde van ieder jaar weergegeven, alsmede de daarbij behorende rentelasten. De jaren 2019-2021 zijn realisaties, 2022 en 2023 zijn ramingen.

Figuur 9 Overzicht staatsschuld en rentelasten (bedragen x € 1 mld.)

De omvang van de staatsschuld bedraagt ultimo 2023 naar verwachting circa € 413 mld. De raming voor de rentelasten van de staatsschuld, exclusief rentederivaten, bedraagt voor 2023 € 5,3 mld. Wanneer derivaten ook worden meegeteld bedragen de geraamde rentelasten € 5,1 mld. Op de rentederivaten die de Staat in bezit heeft wordt per saldo rente ontvangen. De rentelasten exclusief derivaten zijn voor 2023 hoger geraamd dan in 2022 omdat verwacht wordt dat staatsobligaties tegen een hogere rente geherfinancierd moeten worden dan waartegen deze oorspronkelijk zijn uitgegeven. Ook de rentelasten inclusief derivaten laten een stijging zien t.o.v. voorgaande jaren. De rentebaten op derivaten zullen de komende jaren naar verwachting afnemen doordat derivaten aflopen of beëindigd worden.

Licence