Base description which applies to whole site

Artikel 1 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

Algemene doelstelling

Bewaking en bestrijding van specifieke dierziekten en het voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van LNV is verantwoordelijk voor:

  • Het bestrijden van dierziekten die op basis van (Europese) wetgeving verplicht moeten worden bestreden en indirect verantwoordelijk – houders van dieren zijn zelf primair verantwoordelijk – voor welzijnsaspecten bij de bestrijding.

  • Het tijdig signaleren en afhandelen van verdenkingen en besmettingen door onderzoek en monitoring/bewaking van bepaalde dierziekten.

  • Effectieve en doelmatige crisisorganisatie bij dierziektenuitbraken.

Beleidswijzigingen

Er zijn geen wijziging in het beleid ten opzichte van 2022.

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000,-)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

VERPLICHTINGEN

61.786

38.680

24.891

32.955

32.955

32.955

32.955

Waarvan Garantieverplichtingen

       

Waarvan overige verplichtingen

       
        

UITGAVEN

48.323

46.695

32.955

32.955

32.955

32.955

32.955

Waarvan juridisch verplicht

  

25%

    
        

Opdrachten

48.323

46.695

32.955

32.955

32.955

32.955

32.955

Waarvan:

       

Bewaking van dierziekten

22.253

20.807

21.349

21.349

21.349

21.349

21.349

Bestrijding van dierziekten

23.546

22.724

8.879

8.879

8.879

8.879

8.879

Overig

2.524

3.164

2.727

2.727

2.727

2.727

2.727

        
        

ONTVANGSTEN

89.510

68.947

39.987

32.955

32.955

32.955

32.955

Waarvan:

       

Ontvangsten van LNV

8.163

11.754

11.754

11.754

11.754

11.754

11.754

Ontvangsten van sector

24.214

13.506

16.318

9.286

9.286

9.286

9.286

Bijdrage sector crisisreserve

5764

0

10.415

10.415

10.415

10.415

10.415

Ontvangsten EU

2.156

2.500

1.500

1.500

1.500

1.500

1.500

Saldo van de afgesloten rekeningen

49.213

41.187

     

Toelichting bij bovenstaande tabel budgettaire gevolgen van beleid

Budgetflexibiliteit

Er zijn doorlopende contracten met bedrijven om bewakingsprogramma’s uit te voeren en/of om beschikbaar te zijn voor dienstverlening tijdens crises, waardoor uitgaven voor circa 25% juridisch verplicht zijn. De rest is op basis van het convenant aan bestuurlijke afspraken gebonden.

Saldosystematiek DGF

In de systematiek van het DGF speelt het fondssaldo een belangrijke rol. Via het saldo worden de middelen in het fonds, die worden gereserveerd voor onverwachte (grote) uitgaven die samenhangen met het uitbreken van een dierziektecrisis, jaar op jaar meegenomen. Het beginsaldo is de resultante van het beginsaldo van het vorige jaar en het saldo van specifieke uitgaven en ontvangsten in dat jaar. Voor de crisisreserve geldt dat deze middelen op vergelijkbare wijze meegenomen worden.

De raming zal jaarlijks worden herijkt en hierbij worden ook de gevolgen voor het fondssaldo meegewogen. De verdere ontwikkeling van het fondssaldo (of het saldo crisisreserve) wordt dan ook niet voor latere jaren weergegeven omdat hier nu geen reële raming van kan worden gemaakt.

Het eindsaldo van 2021 bedroeg € 41,2 mln. Dit is de opgebouwde crisisreserve tot en met 2021 ad € 7,0 mln. en het voordelig eindsaldo per eind 2021 ad € 34,2 mln. Dit eindsaldo voor 2021 is als beginsaldo bij eerste suppletoire begroting 2022 toegevoegd aan de lopende begroting 2022 onder saldo van de afgesloten rekeningen.

Voor 2022 is de huidige verwachting dat er voor € 46,7 mln. wordt uitgegeven en voor € 27,8 mln. ontvangen waardoor het genoemde beginsaldo 2022 ad € 41,2 mln. in dat jaar naar verwachting afneemt met € 18,9 mln tot € 22,3 mln.

Er wordt in 2023 voor € 33,0 mln. uitgaven voorzien en € 40,0 mln. ontvangsten waardoor het saldo in dat jaar met € 7,0 mln. toeneemt. Het voorziene effect op het DGF-saldo is dat deze hoger wordt.

Meerjarig beeld

Voorheen werden bij de begroting de ontvangsten volledig gelijkgesteld aan de uitgaven. Vanaf 2020 is er voor gekozen om een prognose van verwachte ontvangsten op te nemen. Zo wordt een reëler beeld van de verwachte ontwikkeling van het fondssaldo gepresenteerd. De raming wordt jaarlijks herijkt.

De geraamde uitgaven 2023 worden pro forma meerjarig doorgetrokken naar 2024 en latere jaren.

Daarnaast werden voorheen de verplichtingen gelijkgesteld aan de uitgaven. Met ingang van 2021 is voor DGF een verplichtingen administratie ingevoerd waardoor nu een meer reële prognose is opgenomen voor de verplichtingen 2022 en 2023. De verplichtingen voor 2024 en latere jaren zijn gelijkgesteld aan de uitgaven voor die jaren.

De geraamde ontvangsten 2023 kunnen niet pro forma meerjarig doorgetrokken worden. Vanaf 2024 zijn de ontvangsten derhalve gelijkgesteld aan de geraamde uitgaven door de geraamde ontvangsten voor de sector met € 7,0 mln. te verlagen.

Het saldo van de afgesloten rekeningen voor 2024 t/m 2027 zal door de genoemde verlaging van de ontvangsten voor deze jaren naar verwachting eveneens jaarlijks lager uitvallen. Om het saldo van de uitgaven en inkomsten vanaf 2024 derhalve aan elkaar gelijk te kunnen stellen moet het saldo van de afgesloten rekeningen voor deze jaren worden verhoogd met het genoemde jaarlijkse bedrag.

Ontvangsten van LNV

De bijdrage van LNV aan het fonds is gebaseerd op de conform het convenant toegewezen uitgaven.

Ontvangsten van sectoren

In de varkens- en pluimveesector zijn overschotten aanwezig in het saldo van de afgesloten rekeningen. Dit saldo wordt gedurende deze convenantsperiode afgebouwd. Om die reden zijn de ontvangsten van de sectoren in 2023 lager begroot dan de uitgaven in 2023, de hogere gerealiseerde uitgaven in 2021 en 2022 (vooral HPAI) en het aanvullen van de crisisreserve (pluimveesector).

Ontvangsten EU

De EU draagt bij aan de kosten voor Salmonella, TSE/BSE en HPAI.

Bijdrage van sector aan crisisreserve

In het convenant 2020-2024 zijn afspraken gemaakt over de opbouw van een crisisreserve. Deze reserve vormt een aanvulling op het fondssaldo. In 2023 zal de crisisreserve van de pluimveesector weer worden aangevuld. De reserve was uitgeput door de gemaakte kosten ter bestrijding van de vogelgriep.

Toelichting op de financiële instrumenten

Opdrachten

Bewaking van dierziekten

Het signaleren van (mogelijke) dierziekten vindt plaats door houders van dieren, dierenartsen en/of medewerkers van laboratoria/onderzoeksinstellingen, hetzij op basis van klinische verschijnselen dan wel op basis van de uitkomsten van laboratoriumonderzoek. In het geval deze verschijnselen kunnen wijzen op een aangifteplichtige ziekte, dient dit onmiddellijk bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) te worden gemeld. Naast de meldplicht worden in opdracht van LNV bewakings- en monitoringsprogramma’s uitgevoerd die deels door de Europese Unie (EU) verplicht zijn gesteld ter behoud van de dierziektevrij-status.

Ook een vrijstatus voor de Wereldorganisatie voor diergezondheid (Office International des Épizooties, OIE) vereist voor sommige ziekten een monitoringsprogramma. Door bewakingsonderzoeken uit te voeren wordt het risico dat een ziekte niet of niet tijdig wordt opgemerkt gereduceerd.

Naast deze officiële vrijstatus zijn er andere redenen voor het uitvoeren van monitoringprogramma’s, zoals de volksgezondheid of nationale diergezondheidsbelangen. Zo is ervoor gekozen om een monitoringsprogramma uit te voeren op Q-koorts, Mycoplasma gallisepticum en Salmonella St./Se.

Voor een snelle opsporing van dierziekten is de overheid in sterke mate afhankelijk van de opmerkzaamheid van veehouders en dierenartsen en van hun bereidheid een eventuele verdenking te melden. Hiervoor worden in aanvulling op de monitoringsprogramma’s, waarbij een aangewezen aantal bedrijven wordt bemonsterd, zogenaamde ‘early warning’-programma’s uitgevoerd voor AI, Klassieke varkenspest (KVP) en Afrikaanse varkenspest (AVP). Deze early warning verplicht de dierhouder om bij zieke dieren, waarbij AI, KVP of AVP niet kan worden uitgesloten op basis van het klinische beeld, monsters op te sturen voor uitsluitingsdiagnostiek.

Het budget voor bewaking van dierziekten wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:

Uitgaven bewaking van dierziekten (bedragen x € 1.000)
   

2023

Basismonitoring (incl. effectiviteitsonderzoek)

  

9.226

Brucella melitensis (schaap, geit)

  

400

Blauwtong (rund, schaap, geit)

  

284

Brucellose (rund)

  

1.200

BSE (rund)

  

3.165

TSE (schaap, geit)

  

230

KVP (varkens, wilde zwijnen)

  

587

AI

Bedrijfsmatig pluimvee early warning

125

 

Wilde vogels early warning / serologische test

100

Q-koorts (schaap, geit)

  

685

Leukose (rund)

  

383

Salmonella (zoönotisch, pluimvee)

  

2.720

AI, NCD, Mycoplasma en Salmonella (niet-zoönotisch)

  

1.138

Vogelgrieptesten

  

1.106

Totaal bewaking van dierziekten

  

21.349

Bestrijding van dierziekten

Onder de bestrijding van dierziekten vallen:

Voorzieningen

  • Treffen van voorzieningen om onmiddellijk te kunnen bestrijden (crisisparaatheid);

Verdenkingen

  • Onderzoek naar verschijnselen die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte na een melding door een (vee)houder en/of door een dierenarts;

  • Onderzoek van verdachte dieren;

Bestrijding

  • Bestrijding van besmettelijke dierziekten zoals tuberculose, brucellose, leukose, AI, Mond en klauwzeer (MKZ) en KVP.

Als veehouders verschijnselen signaleren bij hun dieren die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte, is melding daarvan verplicht. Het onderzoeken van deze meldingen is een belangrijke structurele taak van de NVWA. Ook bij een positief testresultaat van een aangifteplichtige ziekte wordt dit gemeld bij de NVWA. Indien een bevestigingstest positief is, wordt het bedrijf door de NVWA besmet verklaard. Als er sprake is van een bestrijdingsplichtige ziekte, wordt aansluitend tot bestrijding overgegaan.

Zodra sprake is van een besmetting of hier vanuit moet worden gegaan, worden onmiddellijk bestrijdingsmaatregelen getroffen door de (permanente) crisisorganisatie van LNV. Vertraging van de bestrijding leidt tot meer besmettingen en daarmee tot langdurige bestrijdingsmaatregelen. Bestrijding vindt plaats volgens Europese bestrijdingsrichtlijnen. De aanpak is geregeld in diverse draaiboeken van het Ministerie. Op Rijksoverheid.nl staan de actuele bestrijdingsdraaiboeken.

In bepaalde gevallen kan de inzet van beschermende noodvaccinatie (vaccinatie ‘voor het leven’) een effectieve bestrijdingsmethode zijn. In plaats van het in grote aantallen preventief ruimen van dieren kan de uitbraak bij bepaalde dierziekten tot staan worden gebracht door vaccinatie, in een bepaald gebied rondom besmette bedrijven. Gezonde gevaccineerde dieren worden niet meer gedood. Op basis van de huidige EU-regelgeving is beschermende noodvaccinatie mogelijk bij de bestrijding van uitbraken van MKZ, KVP, Ziekte van Aujeszky (ZvA) en AI. Deze aanpak is alleen uitvoerbaar bij dierziekten waarvoor een effectief en praktisch toepasbaar vaccin beschikbaar is (MKZ, KVP en ZvA). De mogelijkheid van noodvaccinatie is beschreven in de betreffende beleidsdraaiboeken.

Voor de bestrijding van dierziekten staan onder andere de volgende instrumenten ter beschikking:

  • wettelijke verplichting van houders van dieren en dierenartsen om verschijnselen die duiden op een aangifteplichtige dierziekte te melden;

  • klinische inspectie door een zogenaamd deskundigenteam, bestaande uit dierenartsen (bedrijfsdierenarts van veehouder, dierenarts van de Gezondheidsdienst van Dieren en NVWA-dierenarts op bedrijven waar mogelijk sprake is van aangifteplichtige dierziekten);

  • monsternames en diagnostisch onderzoek van afgenomen monsters bij verdachte dieren;

  • instellen van stand-still, vervoersverboden en/of compartimenten;

  • vaccineren van dieren;

  • onderzoek van dieren op buurt-/contactbedrijven en andere relevante bedrijven;

  • tracering van een besmetting (van en naar);

  • doden van besmette dieren en van dieren die een reëel gevaar zijn voor verspreiding van de besmetting;

  • destructie van gedode (besmette) dieren;

  • reinigen en ontsmetten van bedrijven.

De grondslag voor de inzet van bovenstaande instrumenten zijn:

  • EU-richtlijnen en EU-verordeningen;

  • Wet Dieren;

  • (Beleids)draaiboeken;

  • crisisorganisatie en voorzieningen.

Doordat een mogelijke dierziektecrisis niet op voorhand te voorspellen valt, kunnen de werkelijke bestrijdingskosten niet worden begroot. Het budget voor opdrachten voor voorzieningen en verdenkingen wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:

Uitgaven bestrijding van dierziekten (bedragen x € 1.000)
 

2023 1.

Voorzieningen:

 

Middelenbeheer

111

  

Waakvlamcontracten

1.989

Vaccinatie ZvA, MKZ en KVP

2.175

HCU

1.452

Subtotaal Voorzieningen

5.727

  

Verdenkingen:

 

AI

400

Salmonella

100

Overige verdenkingen

602

Subtotaal Verdenkingen

1.102

  

Bestrijding:

 

Salmonella

2.000

Mycoplasma Gallisepticum

0

Overige ziekten

50

HPAI

pm

Subtotaal Bestrijding

2.050

  

Totaal

8.879

1.    Begrote bedragen gebaseerd op gerealiseerde kosten 2020-2022 (zie jaarverslagen DGF), daarbij rekening houdend met meerjarige trends en structurele veranderingen.

 

Toelichting bij de post bestrijding HPAI

De huidige vogelgriep uitbraak is veel groter dan de uitbraken die Nederland sinds 2003 heeft gekend. Nederland had in de laatste jaren te maken had met ‘seizoensgebonden’ uitbraken bij enkele bedrijven, en soms jaren zonder uitbraken. Sinds het najaar van 2020 is HPAI echter niet meer afwezig geweest. Daarnaast zijn uitbraken geweest in pluimveedicht gebied, waardoor ook bedrijven preventief geruimd werden. De financiële afwikkeling van deze recente ruimingen loopt nog, waardoor exacte bedragen op dit moment niet voorhanden zijn. Door het groot aantal ruimingen bestaat een gerede kans dat het deelplafond voor de bestrijdingskosten van de pluimveesector wordt overschreden. Dit zal de komende tijd goed gemonitord worden. Over de financiële afwikkeling wordt de Kamer nader geïnformeerd.

Overig

Het budget 2023 voor overige opdrachten wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:

  • De bijdrage aan de Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit voor € 0,6 mln.

  • De uitvoeringskosten voor het innen van heffingen van € 1,3 mln.

  • De overeenkomst met de Gezondheidsdienst voor Dieren voor veterinaire kennis (inclusief opleiding) en beleidsadvisering, deelname aan de zoönosenstructuur, assistentie van de NVWA bij verdenkingen en de afhaaldienst voor onderzoek dode dieren (€ 0,9 mln.).

Ontvangsten

Toelichting op de ontvangsten in de tabel budgettaire gevolgen van beleid.

Ontvangsten LNV

Dit betreft de LNV-bijdrage aan de DGF-begroting voor met name de bewaking en monitoring en voor voorzieningen in geval van een dierziekte-uitbraak (zoals vaccins, waakvlamcontracten en bestrijdingsmaterialen). De bijdrage van LNV is op de LNV begroting terug te vinden op artikel 21 bij Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken.

Ontvangsten van de sector

Sinds 1 januari 2018 worden heffingstarieven jaarlijks bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. Voor het bepalen van de hoogte van het tarief zijn de volgende componenten van belang:

  • Een raming van de uitgaven voor betreffende diersoort of diercategorie in het kalenderjaar waarvoor het tarief wordt vastgesteld.

  • De benodigde middelen om in het DGF als reserve aan te houden.

  • Een berekening van de uitgaven in de voorafgaande vijf jaren die niet gedekt zijn door de inkomsten uit heffingen of Europese middelen. Hierdoor sluiten de opbrengsten van de heffingen beter aan op de uitgaven.

  • Mogelijke overschotten op de balans

Bijdrage sector crisisreserve

De omvang van de reserve per sector is vastgelegd in het besluit diergezondheidsheffing en is ongeveer 20% van het plafondbedrag voor de bestrijdingskosten per sector in de convenantsperiode. De crisisreserve wordt gevormd en in stand gehouden uit de bijdragen van de sectoren. De reserves zijn bedoeld om in geval van een crisis direct de bestrijdingskosten te kunnen betalen. Tegenover de ontvangsten ten behoeve van de crisisreserve staan nog geen begrote uitgaven omdat uitbraken van dierziekten en daarmee samenhangende uitgaven in enig jaar niet te voorspellen zijn. In 2023 wordt alleen de crisisreserve van de pluimveesector aangevuld. Bij alle andere sectoren staan de ontvangsten voor de crisisreserve op 0, omdat de beoogde reserves zijn bereikt. De rundersector beheert zijn eigen crisisreserve. Ook voor deze sector is daarom geen bijdrage voor de crisisreserve aan de DGF-begroting voorzien in 2023.

Verwachte ontvangsten van de sector in 2023 (bedragen x € 1.000)
 

Runderen

Varkens

Schaap

Geit

Pluimvee

Totaal

Ontvangsten uit voorgaande jaren

6.526

3.366

808

873

1.900

13.473

Ontvangsten voor hetzelfde jaar

    

2.845

2.845

Ontvangsten voor crisisreserve

    

10.415

10.415

Totaal verwachte ontvangsten

6.526

3.366

808

873

15.160

26.733

Runderen

De ontvangsten worden gevormd door de heffing over 2022 die in 2023 wordt opgelegd en geïnd.

Varkens

De ontvangsten worden gevormd door de heffing over 2022 die in 2023 wordt opgelegd en geïnd.

Schapen en geiten

De ontvangsten worden voor beide sectoren gevormd door de heffing over 2022 die in 2023 wordt opgelegd en geïnd.

Pluimvee

De ontvangsten worden gevormd door de heffing over 2023 en het restant over 2022. De heffingen worden gedurende het jaar 2-maandelijks opgelegd. Het heffingsbedrag voor lopende uitgaven is lager dan de verwachte uitgaven doordat er een overschot aanwezig is in het DGF. De sector heeft er voor gekozen om gedurende 3 jaar de tarieven deels te verlagen. Daar staat tegenover dat de crisisreserve wordt aangevuld en het ontstane tekort in 2022 als gevolg van de HPAI uitbraak deels wordt aangevuld.

Ontvangsten EU

Voor specifieke monitoringsprogramma’s en bestrijding kunnen in een aantal gevallen EU-bijdragen worden toegekend. De jaarlijkse EU bijdrage is iets naar beneden bijgesteld. Dit komt door de gewijzigde vastlegging van de EU-bijdrage aan de vaccinatieregeling voor zoönotische Salmonellose. Alleen de nationale bijdrage wordt vastgelegd en gerapporteerd binnen begrotingsverband. Bij de raming is alleen rekening gehouden met de lopende monitoringsprogramma’s. Daarnaast wordt in 2023 nog een bijdrage verwacht van de getroffen bestrijdingsmaatregelen voor HPAI in de eerste helft van 2022. Omdat het nog onduidelijk is wat de omvang van de daadwerkelijke bestrijdingsuitgaven gaat zijn en de (voorlopige) claim nog niet is ingediend, is er vooralsnog geen bedrag op genomen. 

Licence