Het Financieel Beeld Zorg (FBZ) geeft een integraal beeld van de ontwikkeling van de uitgaven en ontvangsten onder het Uitgavenplafond Zorg. Dit hoofdstuk geeft een toelichting op de financiële cijfers.
Het FBZ bestaat uit de volgende onderdelen:
• Paragraaf 1: Inleiding
Deze paragraaf gaat over de inhoud van het FBZ en over de wijzigingen in de ontwerpbegroting 2023 ten opzichte van de ontwerpbegroting 2022.
• Paragraaf 2: Zorguitgaven in vogelvlucht
In deze paragraaf wordt ingegaan op het financieel beeld op hoofdlijnen van de zorguitgaven, de ontwikkeling van de netto zorguitgaven en de ontwikkeling van het Uitgavenplafond Zorg.
• Paragraaf 3: Verticale ontwikkeling van de zorguitgaven
In deze paragraaf worden achtereenvolgens de algemene doelstelling voor de curatieve zorg, de langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning en de rol en verantwoordelijkheid van de bewindspersonen beschreven. Vervolgens wordt de verticale ontwikkeling van de Zvw-, Wlz- en begrotingsgefinancierde zorguitgaven toegelicht. Verder wordt in de verticale toelichting op de Zvw-uitgaven ingegaan op meerjarige financiële afspraken met het oog op een Integraal Zorgakkoord (IZA) voor de periode 2023-2026.
• Paragraaf 4: Horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven en
-ontvangsten
In deze paragraaf wordt de horizontale ontwikkeling van de zorguitgaven en -ontvangsten over meerdere jaren weergegeven en toegelicht. Verder is hierin de paragraaf over de coronakosten in de catastroferegeling opgenomen.
• Paragraaf 5: Financiering van de zorguitgaven
Deze paragraaf gaat in op de financiering van de zorguitgaven die toegerekend worden aan het Uitgavenplafond Zorg.
Verdieping van de zorguitgaven in deelsectoren
Het verdiepingshoofdstuk wordt integraal als open data beschikbaar gesteld op: Overzicht Datasets | Ministerie van Financiën - Rijksoverheid (rijksfinancien.nl). Hierin worden de financiële bijstellingen per deelsector tussen de ontwerpbegroting 2022 en de ontwerpbegroting 2023 gepresenteerd en toegelicht.
Het FBZ in de ontwerpbegroting 2023 heeft ten opzichte van de ontwerpbegroting 2022 de onderstaande veranderingen ondergaan:
• Financieel beeld op hoofdlijnen
Een actueel beeld van de directe zorgkosten aan coronapatiënten en de coronagerelateerde meerkosten in 2020 en 2021 is verplaatst naar paragraaf 6.4.3 Coronakosten in de catastroferegeling.
• Verticale ontwikkeling van de Zvw-uitgaven
In een nieuwe paragraaf 6.3.1.5. wordt ingegaan op meerjarige financiële afspraken met het oog op een integraal zorgakkoord voor de periode 2023-2026.
• Verticale ontwikkeling van de Wlz-uitgaven
Paragraaf 6.3.2.4 Ontwikkeling van de Wlz-uitgaven
Om meer inzicht te geven in de besteding van middelen voor ouderenzorg, gehandicaptenzorg en de langdurige ggz zijn met ingang van 2022 de budgetten voor zorg in natura en pgb uitgesplitst in de desbetreffende onderdelen.
In de VWS-begroting zijn zowel uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Rijksbegroting als uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Zorg opgenomen. In deze leeswijzer wordt uitleg gegeven over het onderscheid tussen deze twee soorten uitgaven.
Uitgaven onder het Uitgavenplafond Rijksbegroting
Dit betreft de begrotingsgefinancierde uitgaven die op de VWS-begroting in de artikelen 1 tot en met 11 zijn opgenomen. Dit zijn uitgaven voor onder meer preventie, jeugdhulp en sport. Ook zijn er uitgaven om het zorgstelsel goed te laten functioneren, maar die niet direct zijn te relateren aan de zorgverlening en/of ondersteuningsbehoefte. Voorbeelden hiervan zijn de exploitatiekosten van de zelfstandige bestuursorganen (ZBO’s), zoals de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en Zorginstituut Nederland. Al deze begrotingsgefinancierde uitgaven vallen onder het Uitgavenplafond Rijksbegroting.
Uitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg
De uitgaven die vallen onder het Uitgavenplafond Zorg zijn in de VWS-begroting opgenomen in paragraaf 6, Financieel Beeld Zorg (FBZ). De uitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg zijn voornamelijk opgebouwd uit de geraamde premiegefinancierde uitgaven en voor een beperkt deel uit begrotingsgefinancierde uitgaven.
Onder de premiegefinancierde uitgaven zijn opgenomen:
• De uitgaven onder de Zorgverzekeringswet (Zvw).
• De uitgaven onder de Wet langdurige zorg (Wlz).
Onder de begrotingsgefinancierde uitgaven zijn opgenomen:
• De uitgaven voor Wmo beschermd wonen. Bij Wmo beschermd wonen gaat het om middelen die door middel van een integratie-uitkering aan gemeenten beschikbaar worden gesteld. Deze uitgaven staan op de begroting van het gemeentefonds van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), maar vallen onder het Uitgavenplafond Zorg.
• Een deel van de begrotingsgefinancierde uitgaven op de VWS-begroting op de artikelen 1, 2, en 4, valt onder het Uitgavenplafond Zorg. Tot deze categorie behoren onder meer een deel van de uitgaven aan zorgopleidingen, de uitgaven voor zorg, welzijn en jeugdhulp op Caribisch Nederland en enkele subsidieregelingen.
• Ten slotte is een aantal maatregelen uit de Startnota opgenomen op de aanvullende post van het Ministerie van Financiën die onder het Uitgavenplafond Zorg vallen.
In paragraaf 6.2.2 is een tabel (tabel 2) opgenomen waarin de zorguitgaven onder het Uitgavenplafond Zorg zijn uitgesplitst in premiegefinancierde uitgaven en begrotingsgefinancierde uitgaven.
Bruto en netto zorguitgaven onder Uitgavenplafond Zorg
Bij het Uitgavenplafond Zorg zijn er ook ontvangsten: de eigen betalingen (Zvw) en de eigen bijdragen (Wlz) in de zorg, die samen worden gerekend tot de niet-belastingontvangsten. De totale bruto zorguitgaven minus deze niet-belastingontvangsten vormen de netto zorguitgaven.
Financiering van de zorguitgaven en de sociale fondsen
Dit betreft de financiering van de zorguitgaven die toegerekend worden aan het Uitgavenplafond Zorg. Het grootste deel van de zorguitgaven betreft uitgaven in het kader van de Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz). Het overige loopt via de rijksbegroting.
De collectieve zorguitgaven worden gefinancierd uit premies (nominale Zvw-premie, inkomensafhankelijke bijdrage Zvw- en Wlz-premie), belastingmiddelen (rijksbijdragen) vanuit de begroting (rijksbijdrage voor de financiering van de verzekering voor jongeren onder de 18 jaar, bijdrage in de Kosten van Kortingen (BIKK) en rijksbijdrage Wlz), de eigen betalingen in de Zvw en de eigen bijdragen in de Wlz.
De Zvw en de Wlz zijn verzekeringen waar iedere volwassen ingezetene in Nederland verplicht premie voor betaalt en aanspraken aan ontleent. Een deel van de financiering loopt via de sociale fondsen, het Zorgverzekeringsfonds (Zvf) en het Fonds langdurige zorg (Flz). Deze fondsen maken geen onderdeel uit van de rijksbegroting, maar behoren wel tot de overheid. Veranderingen in de financiële positie van de fondsen hebben daarom invloed op het EMU-saldo. De fondsen worden gevoed met premies die door het kabinet worden vastgesteld (de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw en de Wlz-premie) en de rijksbijdragen. De rijksbijdragen vallen onder de begrotingsgefinancierde uitgaven. Ook een eventueel exploitatietekort in het Zvf of Flz kan worden gezien als financiering van de zorguitgaven. Het exploitatiesaldo van de fondsen telt mee in het EMU-saldo en de EMU-schuld van het Rijk. Het Rijk moet hiervoor (meer of minder) lenen.
De nominale Zvw-premie wordt niet door het kabinet vastgesteld, maar door de zorgverzekeraars zelf en wordt rechtstreeks door burgers aan hen betaald. In paragraaf 6.5 is wel een raming opgenomen van de nominale premie. Het Zvf werkt als een vereveningsfonds voor zorgverzekeraars, dat moet zorgen voor een gelijk speelveld. Uit het Flz worden de aanspraken betaald die burgers en instellingen hebben op grond van de Wlz. In paragraaf 6.5 wordt nader ingegaan op de financiering van de zorguitgaven.