Base description which applies to whole site

Bijlage 5: Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda

In deze bijlage wordt het overzicht van thema’s en onderzoeken van de Strategische Evaluatie Agenda, zoals in hoofdstuk 2.5 opgenomen, nader toegelicht

Tabel 131 Artikel 31 en 36 – Politie en Veiligheidsregio's

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Artikel

Politie

De politie en de samenleving

Ex ante

2025

Etnisch profileren. Vervolgonderzoek over etnisch profileren door de politie naar aanleiding van de uitkomsten van de systematische review (afgerond in 2023).

31

  

Ex durante

2024

Diversiteit en inclusie. Doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in de werkzame mechanismen bij interventies die diversiteit en inclusie moeten bevorderen. Welke factoren dragen bij aan de effectiviteit van een interventie? Het gaat daarbij om interventies binnen de publieke sector èn politieorganisaties. Wat kan de politie hierbij leren van andere organisaties binnen de publieke sector, nationaal en internationaal? Welke eerdere trajecten ter bevordering van diversiteit en inclusie zijn er binnen de politie uitgevoerd, welke resultaten zijn daarbij behaald en welke lessen zijn uit de eerdere ervaringen te trekken? In hoeverre dragen de prioriteiten uit Politie voor Iedereen bij aan het bevorderen van diversiteit en inclusie binnen de politie. Wat werkt hierbij wel/niet? Dit betreft een eerste fase van een langer traject. De eerste fase betreft een review. Daarna volgt empirisch vervolgonderzoek naar hoe diversiteit en inclusie binnen de politie in de praktijk wordt vormgegeven.

31

  

Ex durante

2025

Diversiteit en inclusie. Empirisch vervolgonderzoek naar hoe diversiteit en inclusie binnen de politie in de praktijk wordt vormgegeven.

31

  

Ex ante

2024

De politiefunctie en publiek-private samenwerking. Dit thema richt zich op het verkrijgen van inzicht in omvang, werking en gevolgen van PPS in relatie tot de politiefunctie, en meer in het algemeen het op gang brengen van gedachtevorming over de politiefunctie. Er is al de nodige literatuur op het terrein van PPS. Daarom richt de eerste vraag zich op het maken van een synthese van die literatuur: Welke inzichten biedt de wetenschappelijke literatuur als het gaat om verschillende vormen, doelen en praktijken van PPS in relatie tot de politiefunctie? De eerste fase betreft dus een review. Daarna volgt empirisch vervolgonderzoek naar PPS in relatie tot de politiefunctie.

31

  

Ex ante

2025

De politiefunctie en publiek-private samenwerking. Empirisch vervolgonderzoek naar publiek-private samenwerking in relatie tot de politiefunctie.

31

  

Ex durante en ex post

2024

Geweld tegen de politie. Dit onderzoek richt zich specifiek op herhaald slachtofferschap van agressie en geweld bij de politie, de brandweer en de boa’s (de ‘hot victims’). Er wordt onder andere onderzoek uitgevoerd naar de kenmerken van slachtoffers van agressie en geweld tegen hulpverleners.

31

 

Opsporingsmethoden

PM

PM

Opsporingsmethoden. Naar aanleiding van de uitkomsten van de systematische review over opsporingsmethoden (afgerond in 2023) zal worden geëvalueerd of er behoefte is aan vervolgonderzoek over opsporingsmethoden en de effectiviteit van criminaliteitsbestrijding.

31

 

Continuïteit van de politieorganisatie

PM

PM

Continuiteit van de politieorganisatie.

31

  

Ex post

2024

Politiediensten Centrum (PDC). Doel is om de uitvoeringspraktijk en resultaten van het verbeterprogramma PDC Next Level te onderzoeken

31

  

Ex post

2024

Politievrijwilligers. Onderzoek moet nut/noodzaak, kosten/baten van verschillende modaliteiten van het stelsel van politievrijwilligers (met verschillende aanstellingsvormen) evalueren.

31

  

Ex durante

2024

Ondersteuningsgroepen. Het doel is inzicht te krijgen in de soort inzetten, situaties en werkwijzen van de Ondersteuningsgroepen, de Aanhoudings- en Ondersteuningsteams en de Teams Bijzondere Bijstand.

31

  

Ex durante

2026

Internationale politiesamenwerking. Wetsevaluatie Benelux Politiesamenwerkingsverdrag en de bijbehorende uitvoeringsverdragen.

 
 

Periodieke rapportage

Periodieke rapportage

2029

Politie.Syntheseonderzoek naar het hoofdthema politie en de bijbehorende subthema's.

31

Veiligheidsregio's en Crisisbeheersing

Crisisbeheersing

PM

2024

Positie van Waterschappen. Samen met de Unie van Waterschappen gaat het ministerie van Justitie en Veiligheid opdracht geven aan het NIPV om onderzoek te doen naar de positite en rol van de waterschappen in de crisisbeheersing, om daarmee de samenwerking met de veiligheidsregio's te versterken. Precieze onderzoeksvragen zijn nog onderwerp van gesprek.

36

 

Meldkamers

Ex durante

2028

Audit strategisch kader informatiebeveiliging meldkamervoorzieningen. In T2 2023 zal het strategisch kader informatiebeveiligingsbeleid meldkamervoorzieningen worden gepubliceerd en in werking treden. In artikel 2, vierde lid is opgenomen dat de minister van JenV minstens eens in de vijf jaar de werking van het strategisch kader dient te evalueren dmv een audit.

31

  

Ex durante

2025

C2000 - audit gelieerdenbeleid. Het C2000 gelieerdenbeleid is in 2023 geactualiseerd en gepubliceerd. In artikel 2, eerste lid, is opgenomen dat de strategisch beheerder (Min JenV) het gelieerdenbeleid regelmatig evalueert en toe ziet op naleving van het beleid. Een eerste audit willen we in 2025 laten plaatsvinden.

31

  

Ex durante

2025

Systeemeigenaarschap - Quick scan BBN. De quickscans Informatiebeveiliging (IB) zijn in juli 2022 afgerond voor de systemen C2000, GMS, NCV, WAS, NL-Alert en NSIS. We hebben als eigenaarswens de verplichting opgenomen om deze quickscan driejaarlijkse te herhalen.

31

 

Periodieke rapportage

Periodieke rapportage

2028

Veiligheidsregio's en Crisisbeheersing. Syntheseonderzoek naar het hoofdthema Veiligheidsregio's en Crisisbeheersing en de bijbehorende subthema's.

36

Toelichting Politie en Veiligheidsregio's

DGPenV heeft hoofdthema’s gekozen waarmee het beleidsveld gedekt is. Deze thema’s zijn uitgewerkt in relevante subthema’s waarop (meerjarig) lopende initiatieven, evaluatieverplichtingen en kennisbehoeften zijn geïnventariseerd. Het versterken van de kennisbasis in het beleidsproces - meer evidence informed policy - vereist een keuze voor kennisgroei op enkele centrale thema’s.

  • 1. Hoofdthema: Politie

  • Politie in de samenleving

    • Etnisch profileren

    • Diversiteit en inclusie

    • De politiefunctie en publiek-private samenwerking

    • Geweld door de politie

  • Continuïteit van de politieorganisatie

    • Politiediensten Centrum (PDC)

    • Internationale politiesamenwerking

    • Ondersteuningsgroepen

    • Politievrijwilligers          

  • Opsporingsmethoden

  • 1. Hoofdthema: Veiligheidsregio´s en Crisisbeheersing

  • Crisisbeheersing

    • Positie van Waterschappen

  • Meldkamers

    • Audit strategisch kader informatiebeveiliging meldkamervoorzieningen

    • C2000 - audit gelieerdenbeleid

    • Systeemeigenaarschap - Quick scan BBN

Inzichtsbehoefte subthema´s

  • Politie in de samenleving

Het functioneren van de politie binnen een diverse samenleving vormt een onderwerp van het subthema Politie in de samenleving. De politie verzorgt een primaire overheidstaak, te weten het zorgdragen voor de veiligheid van burgers. Voor die taak beschikt de politie over exclusieve bevoegdheden. Juist daarom is het van belang dat verschillende bevolkingsgroepen adequaat vertegenwoordigd en bediend worden door de politie. Hierbij kan gekeken worden naar de samenstelling van het politiepersoneel, maar ook naar de werk-inhoudelijke relatie tussen de politie enerzijds en verschillende bevolkingsgroepen anderzijds. Zo zijn fenomenen als etnisch profileren en discriminatie belangrijke en actuele onderwerpen als het gaat om het functioneren van de politie in een diverse samenleving.

Bij de uitvoering van de politiefunctie hebben vormen van publiek-private samenwerking (PPS), maar ook van publiek-publieke samenwerking aan belang gewonnen. Enerzijds kunnen delen van die politiefunctie ook door andere actoren worden uitgevoerd, wat het gevolg kan zijn van doelbewuste, beleidsmatige keuzes, maar ook van maatschappelijke en technologische ontwikkelingen. Hier valt te denken aan BOA’s die met specifieke taken worden belast, maar ook aan private partijen als banken die over grote hoeveelheden data beschikken en een wettelijke verplichting hebben te voorkomen dat criminelen van hun diensten gebruikmaken (anti-witwasbeleid). Anderzijds krijgt de politiepraktijk te maken met taken die ook of vooral toebehoren aan andere partijen. Dit geldt bijvoorbeeld voor werkzaamheden die de politie verricht in relatie tot mensen met verward gedrag. Het gaat dan om taken waarbij de politie betrokken raakt maar waarbij probleemoplossing alleen bereikt kan worden in samenwerking met andere partijen. Kortom, bij criminaliteitsbestrijding, handhaving van de openbare orde en hulpverlening, zijn vormen van PPS belangrijker geworden. Die vormen zijn soms vrij grootschalig en geïnstitutionaliseerd, zoals bij het anti-witwasbeleid, maar ze vinden ook plaats op veel kleiner en minder zichtbaar niveau. Dit deelthema richt zich op het verkrijgen van inzicht in omvang, werking en gevolgen van PPS in relatie tot de politiefunctie, en meer in het algemeen het op gang brengen van gedachtevorming over de politiefunctie.

Geweld door de politie vormt tevens een onderwerp van het subthema. De geweldspotentie is onlosmakelijk aan de politie verbonden. Geweldgebruik kan bijdragen aan effectief optreden, maar kan ook het vertrouwen of het aanzien in de politie doen afnemen. Andersom kan geweld tegen de politie leiden tot een onveilig werkklimaat en een slechtere verstandhouding met burgers. Dit onderwerp wordt primair geadresseerd door de Taskforce «Onze hulpverleners veilig» , dat een eigen onderzoeksagenda heeft.

  • Continuïteit van de politieorganisatie

Één van de centrale vragen vanuit het directoraat is de vraag in hoeverre de politieorganisatie, nu en in de toekomst, berekend is op haar taak. Het gaat hier onder meer om beheersmatige aspecten. Hoe kunnen inzichten uit de (internationale) wetenschap bijdragen aan vraagstukken betreffende, bijvoorbeeld, aansturing en financiering van de politie, de meetbaarheid van politiewerk, en de toerusting van de politie (personeel, materiaal). Wat kunnen we leren van een vergelijkend perspectief op uitvoeringsorganisaties in andere (veiligheids)domeinen en landen?

  • Opsporingsmethoden

Opsporing is één van de kerntaken van de politie. Bij de opsporing kan worden gekozen voor verschillende instrumenten en -strategieën. Maar wat weten we eigenlijk van hoe die keuzes uitwerken? Wat werkt? Welke inzichten zijn hiervoor te vinden in binnen- en buitenlands onderzoek naar opsporingsmethoden? Net zo belangrijk als de vraag ‘wat werkt’ is de vraag: hoe werkt het? Opsporingsbevoegdheden grijpen in op fundamentele mensenrechten en de toepassing ervan is dan ook aan verschillende juridische en organisatorische waarborgen verbonden. Inzicht in hoe die bevoegdheden en waarborgen in de praktijk uitwerken is nodig om onder meer het debat over opsporingsbevoegdheden, dat vaak vooral vanuit een normatief kader wordt gevoerd, van een empirisch fundament te voorzien. Opsporing is één van de aanpakmodaliteiten van criminaliteit. Verstoring en preventie zijn andere belangrijke, veel gebruikte instrumenten om criminaliteit tegen te gaan. Hoe verhouden die aanpakken zich tot elkaar, bijvoorbeeld wat betreft toepasbaarheid en resultaten op verschillende criminaliteitsvelden?

Vervolg

Volgend jaar zal er een volgende versie van de SEA opgeleverd worden. Ook dan dient de strategische agendering van lopende en toekomstige onderzoeken te worden geactualiseerd en herijkt. Momenteel worden er veel literatuuronderzoeken afgerond. De inzichten die hieruit voortvloeien vormen input voor toekomstige onderzoeken die het beleidsveld van DGPenV nader afdekken en meer inzicht zullen verschaffen in de maatschappelijk toegevoegde waarde van dit beleid. Hierdoor kunnen er onderzoeken worden geagendeerd waarvan de uitkomsten kunnen worden benut om toekomstig beleid te vormen en huidig beleid te verrijken. Deze onderzoeken worden dan ook opgenomen in de SEA.

Tabel 132 Artikel 32 – Rechtsbijstand en Rechtspleging

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Artikel

Toegang tot het recht

Notariaat

Ex durante

2024

Staat van het notariaat (deelonderzoek 1 «toegang tot het notariaat voor burgers en ondernemingen»)

32

 

Notariaat

Ex durante

PM

Staat van het notariaat (deelonderzoek 2 «Toegang tot en kwaliteit van het beroep van (toegevoegd) notaris»)

32

  

Ex durante

2024

Vrije advocaatkeuze bij rechtsbijstandsverzekeringen

32

Programma Rechtsbijstand

Bestuursrecht

Ex durante

2024

Ontwikkelen monitor bezwaar, beroep en hoger beroep in het bestuursrecht: alle soorten bestuursorganen; aard van procedures tussen burger en overheid volgen

32

Rechtspraak en buitengerechtelijke geschiloplossing

Proceskosten

Ex durante

2024

Invoeringstoets verhoging proceskostenvergoeding in beroep

32

  

Ex post

2024

WODC-onderzoek oneigenlijk gebruik van de proceskostenvergoeding in het bestuursrecht

32

  

Ex durante

2024

Tussenevaluatie Netherlands Commercial Court

32

  

Ex post

2024

Registerfunctie Rechtspraak

32

  

Ex durante

2024

Langdurige letselschade

32

 

Rechtspraak en rechtsbijstand

Ex durante

2024

Invoeringstoets Wet ter bescherming van de Koopvaardij.

32

Digitalisering strafrechtketen en rechtsbestel

 

Ex ante

N.t.b

Verkennend onderzoek digitalisering civiele ‘keten’.

32

Schulden en incasso

 

x

x

x

32

Voorbereiding implementatie wetboek van strafvordering

 

x

x

x

32

Privacy

 

Ex ante

2024

Onderzoek naar wisselwerking tussen AVG en nieuwe Europese richtlijnen (DSM, DMA, AI-act, ...)

32

Periodieke rapportage

 

Ex post

2028

Periodieke rapportage

32

Tabel 133 artikel 33 – Veiligheid en criminaliteitsbestrijding (exclusief ondermijning)

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Artikel

Zeden

Seksuele misdrijven

Ex ante

2024

Nulmeting wetsvoorstel seksuele misdrijven. Nulmeting - evaluatie invoering wetsvoorstel seksuele misdrijven.

33

FINEC, waaronder fraude, corruptie, milieucriminaliteit, en match fixing

 

Ex durante

2024, 2025

Monitor FINEC. Monitor is in twee fasen, nl 2024 en 2025.

33

 

Corruptie

Ex durante

2024

National risk assessment (NRA) corruptie.

33

 

Witwassen

Ex durante

2024

National risk assessment (NRA) corruptie. Aanvullende kwantitatieve data-analyses in het kader van de NRA witwassen en terrorismefinanciering 2019

33

 

Milieucriminaliteit

Ex post

2024

Evaluatie straftoemeting milieuzaken. wat zijn daadwerkelijk effectieve straffen in milieuzaken.

33

 

Verkeer

Ex post

2025

Ernstige verkeersdelicten. Evaluatie van de wet aanscherping strafrechtelijke afdoening ernstige verkeersdelicten.

33

Digitale rechtshandhaving/ regulering online content, cybervrime, online aangejaagde ordeverstoringen

Cybercrime

Ex post

2024

Evaluatie Wet Computercriminaliteit III. Aanvullende evaluatie.

33

  

Ex ante

2024

Invoeringstoets doxing.

33

  

Ex post

2025

Evaluatie Project Online Content Moderatie

33

  

Ex ante

2026

Cybercrime preventiebeleid.

33

Mensenhandel

Mensenhandel

Ex post

2025

Programma Samen tegen mensenhandel.

33

 

Prostitutiebeleid

Ex post

2025

Decentralisatie uitkering uitstapprogramma's prostituees.

33

Criminaliteitspreventie

Wietexperiment

Ex durante

2024

Beleidsontwikkelingsevaluatie experiment gesloten coffeeshopketen

33

Veiligheid en lokaal bestuur

 

Ex durante

2024

Tussenevaluatie actieprogramma Veilig Ondernemen

33

 

Openbare orde

Ex durante

2024

Monitor bestuurlijke sluitingsbevoegdheid.

33

  

Ex durante

2024

Evaluatie subsidie Centrum voor Criminaliteitspreventie en veiligheid.

33

  

Ex ante

2024

Illegaal vuurwerk, meer effect met een aanpak op maat.

33

  

Ex post

2025

Wetsevaluatie wijzigingen van de Wet Bibob eerste en tweede tranche.

33

  

Ex post

2024

Evaluatie Eenduidige Landelijke afspraken over uitvoering opsporings-en vervolgingsbeleid bij agressie en geweld tegen mensen met een publieke taak.

33

Periodieke rapportage

 

Ex post

2026

Periodieke rapportage

33

Tabel 134 artikel 33 – Veiligheid en criminaliteitsbestrijding (Ondermijning)

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Artikel

Voorkomen

Preventie

Ex durante

2026, daarna volgt nieuwe cyclus

Preventie met gezag (monitoring). Brede monitoring van de landelijke aanpak Preventie met gezag. Het inzichtelijk maken van de voortgang (output) en effectiviteit (impact) van het algehele preventiebeleid via de verzameling van administratieve data over de voortgang.

art. 33

  

Ex durante en ex post

2026

Preventie met gezag (evaluatie). In een jaarlijkse cyclus wordt gereflecteerd op de voortgang van de aanpak (monitoring) en worden de resultaten van lokale onderzoeken naar effectiviteit opgehaald. Hierop wordt door een groep van professionals uit de wetenschap, beleid en praktijk gereflecteerd. In 2026 wordt op dit pakket gereflecteerd en een evaluatie van de aanpak opgesteld.

art. 33

 

Ondermijningsbeleid (drugs)

Ex post

Ntb

Evaluatie wetgevingstraject NPS. NB: dit traject is een samenwerking tussen JenV en VWS. Het wetsvoorstel NPS zal naar verwachting in 2024 in werking treden. Binnen 5 jaar na inwerkingtreding wordt er gerapporteerd over de doeltreffendheid en effecten van deze wet.

art. 33

  

Ex post

2026

Evaluatie wetgevingstraject lachgas. NB: dit traject is een samenwerking tussen JenV en VWS. Het lachgasverbod is in januari 2023 in werking getreden. De regering is voornemens om 3 jaar na de inwerkingtreding (2026) van het besluit een evaluatie van dit besluit mee te laten lopen in de onderzoeksprogrammering van het WODC.

art. 33

  

Ex durante en ex post

Ntb (2023)

Onderzoek/evaluatie (lokale) campagnes denormalisering. In plaats van een brede publiekscampagne wordt in de handreiking lokaal drugs(preventie)beleid uitgewerkt op welke wijze er lokaal invulling kan worden gegeven aan het denormaliseren van drugsgebruik. Vanuit oogpunt evidence based werken willen we lokale partners aanbieden te evalueren wat wel/niet werkt. Wordt eind 2023 opgeleverd door Trimbos. Daarnaast zijn we in gesprek met Skip die Trip over een mogelijk vervolgonderzoek in 2023 naar wanneer sprake is van normalisering van drugsgebruik en hoe we dit kunnen tegengaan.

art. 33

  

Ex ante

Ntb (start pilot in 2023)

(pilot) Rioolwatermetingen. De pilot rioolwatermetingen moet dit jaar nog van start gaan. De pilot moet antwoord geven op de vraag of en in welke mate dit (aanvullend) inzicht kan geven in het drugsgebruik in Nederland.

art. 33

 

Periodieke rapportage

Ex post

2025 ‒ 2028 (ntb)

 

art. 33

Verstoren

Ondermijningsbeleid (PPS)

Ex durante

2024

Actieprogramma Veilig Ondernemen. Halverwege de looptijd evalueren wat de stand van zaken is in de diverse onderdelen van het programma en een bestuurskundige beschouwing over de samenwerking in publiek-privaat verband op het gebied van (ondermijnende) criminaliteit.

art. 33

  

Ex durante

2025

Platforms Veilig Ondernemen (PVO). Twee jaar na de impuls aan de PVO's analyseren wat de resultaten zijn en welke verbeteringen nog kunnen worden gerealiseerd, te herhalen in 2027.

art. 33

 

Ondermijningsbeleid (Mainports)

Ex ante

Lopend, eind 2023

Corruptierisico's in de haven van Rotterdam en op Schiphol. Inzicht verkrijgen in de grootste corruptierisico's op mainports.

art. 33

 

Criminele geldstromen

Ex ante

2023

Onderzoek crimineel ondergronds bankieren. Er zal onder meer worden gekeken naar de verschillende verschijningsvormen, de onderlinge relaties en rollen van ondergrondse bankiers(netwerken), de werkwijze, en de relatie tussen ondergronds bankieren en georganiseerde drugscriminaliteit.

art. 33

  

Ex durante

Doorlopend (huidige -derde- ronde NRA wordt in 2023 afgerond)

National Risk Assessment (NRA) witwassen. Achterliggend idee is dat de NRA als groeimodel functioneert, waarbij steeds de getrokken lessen uit vorige NRA’s worden toegepast bij daaropvolgende NRA’s. Zo ontstaat meer informatie over mogelijke blinde vlekken en kunnen prioriteiten steeds beter op basis van de NRA worden vastgesteld.

art. 33

  

Ex durante

Doorlopend (huidige ronde evaluatie FEC moet in 2024 worden afgerond)

Evaluatie Financieel Expertise Centrum (FEC). De FEC evaluatie is een afspraak gemaakt tussen de betrokken partijen in het FEC convenant. Dit dient iedere drie jaar plaats te vinden, zo ook in 2023. De evaluatie moet nog starten. Dit gebeurt naar verwachting na de zomer. De precieze focus en opzet is momenteel nog onderwerp van gesprek.

art. 33

 

Aanpak Outlaw Motorcycle Gangs (OMG's)

Ex durante en ex post

2024

Effecten van het civiele verbod op Outlaw Motorcycle Gangs (OMG's). Het voorgenomen onderzoek heeft als doel om inzicht te bieden in de effecten van het civiele verbod op OMG’s.

art. 33

 

Periodieke rapportage

Ex post

2025 ‒ 2028 (ntb)

 

art. 33

Bestraffen

Strafrechtelijke aanpak

Ex post

2027

Evaluatie Wet Ondermijning I. Toegezegd is dat de Wet Ondermijning I vijf jaar na inwerkingtreding (2022) wordt geëvalueerd.

art. 33

 

Periodieke rapportage

Ex post

2025 ‒ 2028 (ntb)

 

art. 33

Toelichting georganiseerde, ondermijnende criminaliteit

Inleiding

De aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit staat al jaren hoog op de politieke agenda. In de afgelopen jaren is de aanpak geïntensiveerd en is er steeds meer geld beschikbaar gekomen om het fenomeen zoveel mogelijk te voorkomen en te bestrijden. Daarmee is er ook steeds meer aandacht voor de resultaten en effecten van de aanpak. Het is belangrijk om deze goed in beeld te hebben, zodat de aanpak kan worden gevolgd, bijgestuurd en aangescherpt. De komende jaren wordt in toenemende mate gewerkt aan het verkrijgen van inzicht in de behaalde resultaten die met de gezamenlijke aanpak bereikt worden. Hierbij wordt aanvankelijk beschreven wat de aanpak inhoudt en wordt in de loop van de jaren toegewerkt naar een beeld van wat die aanpak oplevert en wat de effecten daarvan zijn in de maatschappij. Bij dit proces worden inzichten uit onderzoek betrokken en worden werkwijzen ontwikkeld om kennis, geleerde lessen en succesvolle voorbeelden te benutten. Zo wordt zoveel mogelijk de verbinding gelegd tussen praktijk, beleid en onderzoek. De Strategische Evaluatie Agenda DGO wordt ingezet om bij te dragen aan deze lerende en wendbare aanpak. Vorig jaar stelde DGO voor het eerst een SEA op. Als basis daarvoor zijn de thema’s uit de Kennisagenda Ondermijning aangehouden. Dit jaar wordt de SEA verder uitgebouwd en komen drie van de vier hoofdthema’s terug (voorkomen, verstoren, bestraffen en beschermen) die centraal staan in de halfjaarbrief en de voortgangsrapportage van DGO.

Voorkomen: Preventie met gezag

Met de brede preventieve aanpak van (georganiseerde en ondermijnende) jeugdcriminaliteit voorkomen we dat kinderen en jongeren van 8 tot en met 27 jaar in aanraking komen met ondermijnende criminaliteit of daarin doorgroeien. Dit doen wij door selectief maar fors te investeren in die gebieden waar jongeren extra vatbaar zijn voor jeugdcriminaliteit en de veiligheid en leefbaarheid onder druk staat. Daarom zetten wij in 27 gebieden in op de wijkgerichte aanpak Preventie met gezag, investeren we met de flexibele aanpak in specifieke gebieden met acute en ernstige problematiek en zetten we in op versterking van de jeugdstrafrechtketen. Door te investeren in perspectief en gezag beroven we criminele netwerken van hun uitvoeringskracht en voorkomen we dat jongeren doorgroeien tot beroepscriminelen.

De brede preventieve aanpak is een lerende aanpak. Dit betekent dat er samen met de wetenschap, beleid en praktijk voortdurend wordt gereflecteerd op de voortgang en effectiviteit. Hierdoor kunnen we steviger inzetten op goede resultaten en ook stoppen met interventies en werkwijzen die niet werken. Binnen deze lerende aanpak zijn er drie kennisbehoeften:

1. Inzicht in de voortgang van de aanpak (monitoring);

2. Inzicht in de impact en doeltreffendheid van de aanpak (evaluatie);

3. Inzicht in hoe deze impact/doeltreffendheid verhoogd kan worden.

Deze drie kennisbehoeften zijn het uitgangspunt van de monitorings- en evaluatiecyclus binnen de lerende aanpak. In de praktijk wordt dit uitgesplitst in twee SEA activiteiten: 1) monitoring en 2) evaluatie.

Monitoring (ex durante ‒ 2026)

Om zicht te krijgen op de effectiviteit van de brede preventieaanpak wordt samen met gemeenten een monitorproces opgezet. Binnen deze monitoring ligt de nadruk op het inzichtelijk maken van de voortgang (output) en effectiviteit (impact) van het preventiebeleid via de verzameling van (administratieve) data. Hierbij kijken we op overkoepelend niveau naar de voortgang van alle lokale aanpakken. Daarnaast wordt er gekeken naar kwantitatieve data over de doelgroep om een zo actueel mogelijk beeld te krijgen van de problematiek en op de lange termijn eventuele trends waar te nemen. Jaarlijks wordt er gerapporteerd over de voortgang in de DGO voortgangsrapportage en de brief over de brede preventieaanpak van (georganiseerde en ondermijnende) jeugdcriminaliteit. In 2026 wordt het totale beeld van de voortgang opgemaakt.

Evaluatie (ex durante/ex post ‒ 2026)

Binnen de lerende aanpak wordt er jaarlijks samen met professionals uit de wetenschap, beleid en praktijk gereflecteerd op de effectiviteit van de aanpak en hoe deze verhoogd kan worden. De hieruit geleerde lessen worden met gemeenten en partners gedeeld om de aanpak beter te maken. Hiervoor wordt het beeld uit het monitoringsproces verrijkt met lokale onderzoeken naar de effectiviteit van projecten en specifieke interventies. Een voorbeeld van dergelijke onderzoeken zijn de inspanningen binnen het EPIC-project vanuit de Nationale Wetenschapsagenda: Grip op jeugdcriminaliteit – betrokkenheid van jongeren bij zware en georganiseerde criminaliteit . Vanuit dit onderzoeksproject hebben we meer wetenschappelijke inzichten verkregen in de betrokkenheid van jongeren in georganiseerde (drugs)criminaliteit en de latente kennis op dit gebied bij professionals uit het veld. In de toekomst wordt vanuit dit project ook onderzoek gedaan naar de effectiviteit van specifieke interventies die binnen het kader van de preventieve aanpak worden ingezet. Daarnaast wordt er vanuit het ministerie doorlopend gekeken naar welke extra (kwalitatieve) inzichten er nodig zijn voor het verbeteren van de aanpak. De resultaten van de reflectie op voortgang en onderzoeksresultaten levert jaarlijks een beeld op van wat in 2026 de basis vormt voor een bredere evaluatie van de preventieaanpak.

Voorkomen: Terugdringen vraag en aanbod van drugs (Ondermijningsbeleid: drugs)

Er wordt al jaren een maatschappelijke en politieke discussie gevoerd over het gebruik van drugs, de (al dan niet) normalisering hiervan en wat we hier als (Rijks)overheid aan zouden kunnen en moeten doen. Ons uitgangspunt hierbij is –uiteraard- dat we evidence-based werken. Voor de cijfers over het gebruik van drugs maken wij gebruik van de cijfers uit de Nationale Drug Monitor (NDM) . Dit geeft een breed beeld van welke drugs er worden gebruikt, door welke leeftijdsgroepen en welke trends hierbij zichtbaar zijn. De cijfers van de NDM zijn gebaseerd op de eigen indicatie van gebruikers. Deze cijfers zijn daarmee gevoelig voor eventuele sociaalwenselijke antwoorden. Om het beeld verder aan te scherpen en de discussie te voeden met (nog) meer cijfers en inzicht vanuit verschillende perspectieven, willen wij de komende jaren de volgende onderzoeken doen:

• Een nationale pilot drugsgebruik. (i.e. rioolwatermetingen; moet dit jaar nog van start gaan). Afhankelijk van de uitkomsten van deze pilot zou dit mogelijk op de middellange termijn kunnen leiden tot een landelijke uitrol van rioolwatermetingen.

• Mogelijk vervolgonderzoek denormalisering drugsgebruik.

Dit zou in 2023 moeten starten en antwoord geven op de vraag wanneer er sprake is van normalisering van drugsgebruik en hoe we dit kunnen tegengaan.

De (pilot) rioolwatermetingen zou –samen met de cijfers uit de NDM– tot een (nog) nauwkeuriger beeld van het drugsgebruik in Nederland moeten leiden. Samen met nadere inzichten over het al dan niet normaliseren van drugsgebruik in Nederland kan dit als input dienen om –vanuit de gedachte ‘zonder vraag geen aanbod’- nader beleid te formuleren op het tegengaan van het gebruik van drugs.

Verstoren: aanpak logistieke knooppunten (Ondermijningsbeleid: mainports)

In de SEA staat momenteel één onderzoek opgenomen dat betrekking heeft op de aanpak van logistieke knooppunten. Daarnaast bestaan er op dit moment twee inzichtsbehoeften waarvan nog niet duidelijk is of en wanneer deze zullen leiden tot een onderzoek dat op de SEA geplaatst zal worden. Het gaat momenteel om de volgende zaken:

1. De mainportsaanpak richt zich momenteel op de haven van Rotterdam, de havens van Zeeland en West-Brabant, de havens in het Noordzeekanaalgebied, de luchthaven Schiphol en de bloemenveilingen. Dit is een bewuste keuze geweest om focus aan te brengen in de aanpak en deze in eerste instantie te richten op de locaties waar de problemen het grootst zijn. Er is echter nog relatief weinig zicht op wat er gebeurt vanaf het moment dat drugs de mainports verlaten. Relevante vragen daarbij zijn: welk aandeel wordt via weg/binnenvaart/spoor vervoerd en waar gaan deze drugs naartoe? Wat zijn de risico’s voor inlandse terminals en kleinere knooppunten, juist als de mainports beter ‘dichtgezet worden’? Zijn er vooral risico’s op verplaatsingseffecten naar andere knooppunten in het buitenland of leidt een aanpassing van modus operandi vermoedelijk tot verplaatsing naar kleinere knooppunten in Nederland? Welke barrières zijn effectief? Dergelijke vragen zouden vorm kunnen krijgen in een (groot) onderzoek, waarbij ook toegang nodig is tot informatie van publieke en private partners.

2. Toekomstige cyberrisico's als het gaat om drugssmokkel via logistieke knooppunten. Dit onderwerp wordt met enige regelmaat genoemd als blinde vlek, maar zaken als hacking/phishing zijn een potentieel reëel risico om toegang te krijgen tot systemen, bijvoorbeeld met als doel drugs door logistieke knooppunten te loodsen.

Verstoren: internationaal offensief

Georganiseerde, ondermijnende criminaliteit stopt niet bij de grens, maar is vaak internationaal vertakt. Daarom is de afgelopen tijd fors ingezet op internationale samenwerking bij de aanpak van dit probleem. De komende jaren zal hier veel aandacht voor zijn. DGO zal vanaf volgend jaar het internationale aspect meenemen bij de SEA.

Verstoren: publiek-private samenwerking (Ondermijningsbeleid: PPS) Binnen de PVO-projecten in 2023 e.v. worden diverse activiteiten geëvalueerd en wordt bezien of deze effectief zijn. Voorbeelden hiervan zijn bepaalde bijeenkomsten en het instrument Veilig Buitengebied (dit laatste binnen de incidentele middelen daarvoor, met ondersteuning van bureau Significant). In het Actieprogramma Veilig Ondernemen is opgenomen dat we onderzoek doen naar indicatoren van criminele inmenging in bedrijfsprocessen: De afgelopen jaren is er onderzoek gedaan naar branchespecifieke signalen van criminele inmenging in bedrijfsprocessen. Op basis van die kennis kunnen tools worden ontwikkeld die helpen bij het vergroten van de weerbaarheid. In 2023 verkennen we in welke branches al dergelijke onderzoeken zijn gedaan en of aanvullend onderzoek nodig is. Indien dat zo is kan onderzoek voor relevante branches in 2024 en 2025 worden uitgevoerd. De uitkomsten van deze onderzoeken kunnen publieke partners en sectoren en poortwachters, die gebruik van het financiële stelsel moeten voorkomen, meer inzicht in risicobranches bieden en wat vervolgens ondernomen kan worden.

Kennisagenda Ondermijning | Onderzoek in uitvoering | WODC - Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum

Tabel 135 Artikel 34 – Straffen en beschermen

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Artikel

Jeugdbescherming

Huiselijk geweld en kindermishandeling

Ex durante

Periodiek

Impactmonitor aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling (CBS, jaarlijks rapport naar TK, halfjaarlijks vernieuwd op online CBS-dashboard)

34.5

  

Ex durante

2024 (evt. ook 2026 en 2028)

Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel overschrijdend gedrag (WODC & CBS)

34.5

  

Ex durante

Periodiek

Beleidsinformatie Veilig Thuis (CBS, halfjaarlijks)

34.5

  

Ex ante

2024

Evaluatie pilot tijdelijk huisverbod Caribisch Nederland (SRCN)

34.5

  

Ex durante/ex post

2024 ‒ 2029

Meerjarenonderzoeksprogramma huiselijk geweld en kindermishandeling (WODC)

34.5

  

Ex durante

2024

Internationaal rechtsvergelijkend onderzoek naar beschermingsbevelen

34.5

 

Scheiden zonder schade

Ex post

Ntb

Programmaevaluatie

34.1

 

Familierecht

Ex post

Ntb

Evaluatie Wet tot wijziging van Boek 1 BW in verband met de introductie van de dubbele geslachtsnaam

34.2

 

Periodieke rapportage

Ex post

2026

  

Aanpak jeugdcriminaliteit

(buiten) strafrechtelijke interventies

Ex durante

Periodiek

Strafrechtketenmonitor / doorlooptijden

34.5

  

Ex durante

Start 2024

Evaluatie project Straatkracht. Actieonderzoek, onderdeel van project jeugdreclassering Straatkracht, doorontwikkeling methodiek.

34.5

 

Screening

Ex post

2023

Evaluatie Ritax 2.0

34.5

 

Jeugdcriminaliteit

Ex durante, ex post

2027

Evaluatie Halt; procesevaluatie, monitoren en effectmeting inclusief recidivemeting

34.5

  

Ex durante

2024

Monitor zelfgerapporteerde jeugddelinquentie (MZJ 2022-2025)

34.5

 

Adolescentenstrafrecht

Ex durante

Ntb

Aanpassing screeningslijsten

 
 

Jeugddetentie

Ex ante

2024

Onderzoek naar kenmerken jeugdigen in JJI's

 
  

Ex durante

2025

Monitor VOM

 
 

Jeugdreclassering

Ex ante

Ntb

Doelgroepenonderzoek JR methodiek

 
 

Periodieke rapportage

Ex post

2025

  

Strafrechtelijke sancties

Wet straffen en beschermen / Recht doen, kansen bieden

Ex post

2026

Evaluatie Wet Straffen en Beschermen en visiedocument ´Recht doen, kansen bieden´

34.3

  

Ex durante

Ntb

Gateway review op de wet SenB

34.3

  

Ex durante

2026

Actieonderzoek naar project huis van herstel (KV in PI Almelo)

34.3

  

Ex durante

2023, mogelijk 2024

Evaluatie pilot Kleinschalige Voorziening Middelburg

34.3

  

Ex durante, ex post

Ntb

Evaluatie pilot Maatwerk Gevangenenzorg Nederland/PI Alphen a/d Rijn

34.3

 

Ouders in detentie

Ex ante

Ntb

WODC-onderzoek naar de negen maanden-grens voor het verblijf van een baby bij zijn/haar gedetineerde moeder. Is deze grens nog steeds gewenst, in het belang van het kind en binnen de mogelijkheden van DJI?

34.3

 

Wet Langdurig toezicht

Ex post

2025

Wetsevaluatie Wet langdurig toezicht

34.3

  

Ex durante

Nnb

Wensen en belangen van slachtoffers en daders (3125F)

34.3

  

Ex durante

2024

Recidivemeting tijdens v.i. (3125I)

 
  

Ex durante

2024

Recividemeting na v.i. (3125J)

 
  

Ex durante

2025

Onderzoek WLT en terroristen

34.3

  

Ex durante

2025

Toepassingen WLT 2017 tot en met 2022: monitoring en verdiepende vragen

34.3

  

Ex post

Nnb

Evaluatie regeling weigerende verdachten

 
 

Strafmaat

Ex post

Ntb

Effectevaluatie wetsvoorstel verhoging v.d. strafmaat op doodslag (van 15 naar 25 jaar) 3 jaar na inwerkingtreding. Wetsvoorstel ligt in EK.

34.3

 

Recidive

Ex durante

Periodiek

Vierjaarlijkse monitor recidive en reïntegratie na verblijf op de terroristenafdeling (TA).

34.3

  

Ex durante

Periodiek

Recidivemonitor

34.3

  

Ex durante

Periodiek

Monitor nazorg

34.3

 

Verklaring omtrent het gedrag (VOG)

Ex post

Ntb

Effectmeting van de VOG m.b.v. CBS data

34.2

  

Ex durante

2027

Evaluatie Wet VOG politiegegevens

34.2

  

Ex durante

2027

Onderzoek naar de consistentie van het gebruik van de VOG waarbij tevens een vergelijking wordt gemaakt met de huidige situatie en die over 5 jaar

34.2

 

Periodieke rapportage

Ex post

2026

  

Forensische zorg

Wet forensische zorg

Ex post

2025

De evaluatie kent vier deelonderzoeken:- Monitor- Procesevaluatie- Doelbereikingsevaluatie- Synthese wetsevaluatie

34.3

 

Levensloopaanpak

Ex post

2024

Onderzoek naar domein overstijgend kader

34.3

  

Ex post

2024

Evaluatie naar maatschappelijke business case

34.3

 

Recidive

Ex durante

2024

Recidivemonitor forensische zorg - oplervering eerste rapportage

34.3

  

Ex durante

2027

Recidivemonitor forensische zorg - Rapport vijfjarige onderzoeksprogramma

34.3

 

Ketensamenwerking

Ex durante

2024

Evaluatie ketensamenwerking gemaximeerde tbs door WODC

34.3

  

Ex durante

2024

Samenwerking Forensische Zorg en gemeenten-’: onderzoek naar de huidige lokale en regionale werkprocessen rondom de uitstroom van fz naar het sociaal domein.

34.3

 

Bovenregionale plaatsingen

Ex durante

2024

(Deel)onderzoek door EFP bij onderzoek Samenwerking FZ en gemeenten, naar mogelijkheid van bovenregionaal plaatsen.

34.3

 

Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden

Ex durante

2023

Vierde evaluatie: betreft a. een uitvraag vanuit beleid onder alle ketenpartners; b. een gesprek met afdeling Rechtspraak van RSJ; c. gesprek met cie’s van toezicht van de instellingen. Bij deze evaluatie worden zowel opbrengst van deze uitvraag als die van het WODC-onderzoek uit 2016 betrokken.

34.3

 

Problematisch middelengebruik binnen vrijheidsbeneming

Ex durante

2024

Omgang met (een stoornis in) middelengebruik binnen vrijheidsbeneming. Adviesaanvraag aan RSJ

34.3

 

Weigerende observandi

Ex durante

2023/2024

Evaluatie WODC naar weigeraanpak

34.3

 

Wet langdurig toezicht (Wlt)

Ex durante

2023-2025

Dit onderzoeksprogramma loopt al enkele jaren, nog op te leveren deelonderzoeken:- Kwaliteit van langdurig toezicht- Monitorrapport GVM's 2021- Monitorrapport GVM's 2022- Wetswijzigingen Voorwaardelijke Beëindiging van de tbs-maatregel met verpleging- Wensen en belangen slachtoffers en daders bij langdurig toezicht- Diverse recidivemetingen tijdens en na v.i.- Synthetiserend eindrapport Wlt

34.3

 

Periodieke rapportage

Ex post

2026

  

Aanpak criminaliteitsfenomenen

Dadergerichte preventie - analyse

Ex ante

2023/2024

Verklarend verdiepend onderzoek naar achtergronden en oorzaken recidive bij plegers van HIC-delicten

34.2

  

Ex ante

2024

Onderzoek cumulatieve oververtegenwoordiging in de strafrechtketen van personen met een migratieachtergrond

34.2

 

Dadergerichte preventie - aanpak

Ex post

2024 (of later)

Evaluatie IPTA

34.2

  

Ex post

2024 (of later)

Evaluatie RIO

34.2

  

Ex post

2024

Effectevaluatie Wet Middelenonderzoek bij Geweldplegers

34.2

 

Dadergerichtte aanpak

Ex durante, ex ante

2023/2024

beleidsevaluatie van de meerjarenagenda Zorg en Veiligheidshuizen

34.2

 

Personen met risicovol en/of verward gedrag

Ex post

Ntb

Effectevaluatie pilot bestuurlijk toezicht

34.2

 

Periodieke rapportage

Ex post

2026

  

Slachtofferzorg

Slachtofferrechten

Ex durante

2027

Slachtoffermonitor

34.4

 

Ondersteuning van slachtoffers

Ex ante

2024

Seksueel misbruik en aangiftebereidheid binnen de gemeenschap van Jehova's getuigen (vervolgonderzoek)

34.4

 

WODC review 10 jaar slachtofferrechten + onderzoeken die daar nog uit gaan komen

Ex ante

2023-2024

Welke onderzoeken en data zijn bekend mbt de interventies gericht op het ondersteunen, beschermen en tegemoet komen aan slachtoffers van strafbare feiten?

34.4

 

Ondersteuning van slachtoffers

Ex ante

2023-2024

Hulp en ondersteuning aan slachtoffers van sektarische bewegingen (verdiepend onderzoek aansluitend op onderzoek uitsluiting)

34.4

 

Herijken schadeverhaal/tegemoet komen van door slachtoffers gelede schade/erkennen van slachtoffers

Ex ante

2024

Evaluatie van de erkenningsmaatregelen van De Winter

34.4

 

Verbeteren rechtspositie

Ex post

2024

WLT Onderzoek naar raadplegen wensen slachtoffers en belangenafweging tussen dader en slachtoffer (zie ook nr. 27)

34.4

  

Ex post

2024 of later

Invoeringstoets wet SenB starten mbt het meewegen van slo belangen.

34.4

  

Ex ante

2024 of later

Er ligt een toezegging voor evaluatie van de WUS. Omdat die gefaseerd in werking is getreden zou je kunnen wachten tot alles (dus ook vp en tbs spreekrecht) in werking is getreden of eerder kunnen starten. Dan zou dat in 2024 al kunnen zien op de eerste twee fases van inwerkingtreding (uitbreiding kring spreekgerechtigden, uniformering spreekrecht).

 
 

Herijken schadeverhaal/tegemoet komen van door slachtoffers gelede schade/erkennen van slachtoffers

Ex durante

2024

Evaluatie van SGM ikv kaderbesluit ZBO

 
 

Periodieke rapportage

Ex post

2027

  

Kansspelbeleid

Periodieke rapportage

Ex post

2025

Voor 2025 staat de periodieke rapportage gepland. Het kansspelbeleid heeft drie hoofddoelstellingen, te weten consumentenbescherming, verslavingspreventie en voorkomen van kansspel gerelateerde criminaliteit. Daarbij is het uitgangspunt dat de doelstellingen met behulp van kanalisatie naar legaal aanbod voor alle kansspelen kunnen worden bereikt. Op basis van de onderzoekresultaten van de evaluatie van de Wet kansspelen op afstand (gepland 2024), de evaluaties van de staatsdeelnemingen NLO en Holland Casino in 2023, alsmede maatschappelijke ontwikkelingen zal het kansspelbeleid tegen het licht worden gehouden.

34.2

 

Kansspelen op afstand

Ex post

2024

De Wet kansspelen op afstand is in 2021 in werking getreden en dient in 2024 te worden geëvalueerd. Doelstelling van de Wet koa was om spelers te kanaliseren naar het legale aanbod. De evaluatie van de Wet koa zal inzicht moeten geven in de uitvoering van de Wet Koa en toetsen of de beoogde doelen worden behaald. Daarnaast moet de evaluatie inzicht geven in (positieve en negatieve) neveneffecten die met enige zekerheid aan de Wet Koa kunnen worden toegeschreven. De uitkomsten kunnen worden gebruikt om de wet te herzien of om andere beleidsmaatregelen te nemen.

34.2

  

Ex durante

2023

Indicatieve kosten-batenanalyse kansspelen.

34.2

  

Ex durante

Periodiek

Doorlopende monitoring op effecten kansspelbeleid in verschillende deelmarkten in samenwerking met Ksa en andere stakeholders. Dit betreft onder andere kanalisatiegraad, marktomvang, aantallen (verschillende) spelers, reclame en de effecten op verslaving, consumentenbescherming en kansspel gerelateerde criminaliteit.

34.2

  

Ex durante

Periodiek

Onderzoek spelersvoorkeuren

34.2

 

Verslavingspreventie

Ex durante

Doorlopend en incidenteel 2024

Onderzoek naar voorkomen en beperken van kansspelverslaving. Voor dit doel beheert ZonMw een onderzoeksprogramma voor preventie van kansspelverslaving.

34.2

  

Ex durante

Periodiek

Onderzoek naar risico- en probleemspelers

34.2

 

Incidentele loterijen

Ex ante

2024

Onderzoek naar ontwikkelingen in het laten organiseren van loterijen door platforms

34.2

 

Speelautomaten

Ex durante

2024

Onderzoek naar de huidige stand van zaken bij speelautomaten en aanbevelingen voor toekomstige inrichting

34.2

Toelichting stand van inzicht Kansspelbeleid:

In de SEA staan de beleidsthema’s van de missie van JenV centraal. Daarmee wordt beoogd onderzoeken beter te laten aansluiten op de beleidscyclus en wordt meer recht gedaan aan ontwikkelingen op een beleidsveld. Op deze wijze worden de leerervaringen benut om het beleid tussentijds bij te sturen als dat nodig blijkt. Voor het kansspelbeleid is voor de SEA 2024 de inzichtsbehoefte uitgewerkt. In 2024/2025 wordt de beleidsvisie geactualiseerd en vindt in 2025 de periodieke rapportage plaats. Tegelijk wordt ingezet op doorlopende monitoring van ontwikkelingen en krijgen incidenteel specifieke onderwerpen aandacht, bijvoorbeeld onderzoek naar incidentele loterijen.

Periodieke Rapportage

Het beleid is gestoeld op een beleidsvisie uit 2011 en een beleidstheorie uit 2015. Inmiddels is er, onder andere door de opening van de onlinekansspelmarkt, veel veranderd. Op basis van de onderzoekresultaten van de evaluatie van de Wet kansspelen op afstand (gepland 2024), de evaluaties van de staatsdeelnemingen NLO en Holland Casino in 2023, alsmede maatschappelijke ontwikkelingen zal de visie op het kansspelbeleid tegen het licht worden gehouden. Daarbij vormen de drie kansspeldoelen consumentenbescherming, verslavingspreventie en het voorkomen van kansspel gerelateerde criminaliteit belangrijke pijlers. Ook is kanalisatie als instrument om de kansspeldoelen te bereiken een belangrijk element. Verder is beantwoording van vragen relevant op het gebied van marktordeningsprincipes, verband met Europese regelgeving, ontwikkelingen in ICT en techniek en veranderende maatschappelijke behoeftes. Onderzoeken, met name op het gebied van monitoring, op deelgebieden van het kansspelbeleid moeten hiervoor ook input bieden. Dan gaat erom zicht te krijgen in hoeverre de kansspeldoelen op alle deelmarkten (loterijen, instant loten, landgebonden sportweddenschappen, speelautomaten, casino’s en kansspelen op afstand) worden behaald.

Monitoring

Het monitoren van de beleidsdoelen is van belang om verschillende redenen: het periodiek informeren over de ontwikkelingen rondom het kansspelbeleid, als input voor de evaluatie van het kansspelbeleid en om te bezien of en waar tussentijdse bijsturing nodig is. Naast deze informatie houden ook de Kansspelautoriteit, de sector zelf en andere bij het beleid betrokken stakeholders de ontwikkelingen met onderzoek en monitoring in de gaten. De verschillende bronnen met informatie moeten nog beter aan elkaar gekoppeld worden om een geheel beeld te kunnen vormen.

Wet Kansspelen op Afstand

In april 2021 is de Wet kansspelen op afstand (Koa) van kracht geworden. Hierdoor werd het mogelijk voor online kansspelaanbieders om een vergunning aan te vragen om in Nederland legaal online kansspelen aan te bieden. De markt is in oktober 2021 geopend met 10 vergunde aanbieders. Doelstelling van de Wet koa was om spelers te kanaliseren naar het legale aanbod, waar binnen het vergunde aanbod maatregelen zijn getroffen om invulling te geven aan de kansspeldoelen: consumentenbescherming, verslavingspreventie en voorkomen van kansspel gerelateerde criminaliteit.

In het maatschappelijk debat en in de politiek zijn er zorgen over de legalisering van online kansspelen, omdat dit zou kunnen leiden tot een aantal ongewenste effecten. Denk hierbij aan een toename van risico- en probleemspelers waardoor sprake is van een toename van problematisch speelgedrag en kansspelverslaving, onmatige deelname aan kansspelen door jongeren, matchfixing of stijgende kansspel gerelateerde criminaliteit. Mede gezien deze zorgen is vastgelegd dat de evaluatie van de Wet KOA reeds in 2024 zal plaatsvinden.

Om tot een goede en gedragen evaluatie te komen die vervolgens gebruikt wordt om het Nederlandse beleid omtrent (online) kansspelen verder te optimaliseren wordt in 2023 een vooronderzoek uitgevoerd. Daarnaast is in 2023 een IKBA gedaan om te onderzoeken of uitspraken kunnen worden gedaan over kosten en baten van (online) kansspelen. De uitkomsten worden betrokken bij de evaluatie van de Wet koa. Ter voorbereiding op de evaluatie worden in 2023 nog aanvullende onderzoeken gedaan naar spelersvoorkeuren en risico- en probleemspelers.

Verslavingspreventie

Vanuit het ingerichte Verslavingspreventiefonds heeft de Kansspelautoriteit (Ksa) ZonMw geselecteerd om een onderzoeksprogramma te ontwikkelen. Doel van het onderzoeksprogramma ‘Preventie van kansspelverslaving’ is een bijdrage leveren aan de preventie en behandeling van kansspelverslaving, gokgerelateerde schade en gokproblematiek door nieuwe kennis te ontwikkelen en het gebruik ervan te stimuleren. Het programma heeft een looptijd van 3 jaar (2022-2025). Aan het onderzoeksprogramma ging een door kennisinstituut Trimbos gemaakte kennissynthese vooraf. Die bracht in kaart welk onderzoek al is gedaan en aan welk onderzoek nog behoefte is. De eerste subsidieronde voor projectvoorstellen is nagenoeg afgerond. ZonMw streeft bij de toekenning naar een mix van kortdurende projecten die snel tot resultaat leiden en projecten die op langere termijn waardevolle kennis opleveren.

Toelichting met stand van inzicht Forensische zorg

Het rapport van de Algemene Rekenkamer over de forensische zorg concludeert dat de minister nauwelijks beschikt over informatie over doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid. Derhalve is er onvoldoende zicht op of de forensische zorg die wordt verleend daadwerkelijk bijdraagt aan het verminderen van de recidive. Ook is er nauwelijks een beeld van de mate waarin de forensische zorg tijdig wordt verleend en of deze zorg passend en kwalitatief hoogwaardig is.

Met de evaluatie van de Wet Forensische zorg worden stappen gezet om meer inzicht te krijgen in doelmatigheid en doeltreffendheid. Om voldoende inzicht te kunnen ontwikkelen in doelmatigheid en doeltreffendheid van beleid is ook een goede datastrategie noodzakelijk.

Een deel van de data wordt onvoldoende benut om deze vragen te kunnen beantwoorden. Zo laat bijvoorbeeld het LCBB, na analyse van casuïstiek, zien dat de complexe doelgroep in de praktijk steeds terecht komt op tijdelijke plaatsen. Na een half jaar moet vaak weer een nieuwe plaats worden gevonden, terwijl een structureel traject van zorg en/of begeleiding beter passend was geweest. Daarnaast zijn data nodig voor de beantwoording van deze vragen. Bij het gebruik van data gelden voorwaarden. Denk hierbij aan de beschikbaarheid en kwaliteit van data bij secondair datagebruik, privacy voorwaarden en aan de onderlinge vergelijkbaarheid van data verstrekt door verschillende ketenpartners in de forensische zorg. Een datastrategie moet ons helpen meer inzicht te ontwikkelen ten dienste van de verbetering van de forensische zorg. Daarnaast zijn er in het kader van de datastrategie afspraken nodig in de keten met de partners om op periodieke basis data aan te leveren ten behoeve van (longitudinaal) onderzoek. Tot slot willen we antwoord vinden op de vraag in hoeverre het mogelijk is de ontwikkeling van de recidive te koppelen aan maatregelen als risicotaxatie en de evaluatie van de wet forensische zorg. Het WODC is met een onderzoek daartoe bezig.

Aangezien de evaluatie van de wet FZ in 2025 wordt afgerond zal de periodieke rapportage niet zoals voorgenomen in 2024 worden gerealiseerd maar in 2026 zodat de evaluatie van de wet meegenomen kan worden. Tevens wordt, naast wetenschappelijk onderzoek door of via het WODC, ook door Kennisinstituten veel onderzoek verricht. Omdat dit vaak buiten de scope valt van beleidsmakers wordt een weg gezocht om hier meer kennis van te kunnen nemen. Inzicht behoefte is van groot belang voor de strategische lange termijnontwikkeling van forensische zorg, samenhangend met de (beperkte) ggz-capaciteit. In samenhang daarmee is aandacht vereist voor het ‘vakmanschap’ van de forensisch professional. Door een toename van het verloop is er minder ruimte voor cumulatie van kennis. Hoe kan deze trend worden gekeerd?

Toekomstverkenning

In opdracht van het Bestuurlijk Overleg (BO) Forensische Zorg heeft een brede groep partners uit de forensische zorgsector in 2023 een toekomstverkenning uitgevoerd. Door in deze toekomstverkenning vooruit te denken en te anticiperen zijn de sectorpartners gezamenlijk tot inzichten gekomen over hun prioriteiten, handelingsrichtingen en mogelijkheden voor strategische samenwerking richting de toekomst. De handelingsrichtingen van de toekomstverkenning hebben raakvlakken met het SEA. Zo is een belangrijke uitkomst van de verkenning de handelingsrichting ‘Gerichter meten en monitoren’ waarbij de sector heeft aangegeven dat het essentieel is dat de sector sterker inzet op het effectief verbinden van gegevens in de sector zelf, om op die manier bruikbare sturingsinformatie te vergaren. Waarbij de verzamelde informatie ook beschikbaar gesteld kan worden aan de wetenschap. De planning is dat de uitkomsten van de toekomstverkenning in september zullen worden goedgekeurd door het BOFZ. Deze verkenning vormt daarmee het startpunt voor het vormgeven van een Meerjarenagenda BOFZ en maakt daarmee deel uit van de bestuurlijke agenda BOFZ. Zo is een van de handelingsrichtingen het gerichter meten en monitoren door de gegevens in de sector zelf met elkaar te verbinden. De SEA en de concretisering van dit handelingsperspectief in de Meerjarenagenda BOFZ hebben naar verwachting een sterke overlap. Daar waar passend wordt aangesloten bij de SEA.

Tabel 136 artikel 36 – Contraterrorisme en nationaal Veiligheidsbeleid

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Artikel

Nationale veiligheid

Contraterrorisme

Ex post

2024

Evaluatie trainingen ROR. Om zicht te houden op de impact op de trainingen van het ROR, waaronder (structurele) borging van de opgedane kennis in de organisatie van de deelnemers heeft het ROR de opdracht gekregen om een impactanalyse uit laten voeren.

36

  

Ex post

2024

Evaluatie Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding. WODC-onderzoek. Het doel van het onderzoek is tweeledig:• Inzicht geven in de noodzaak, de effecten en de proportionaliteit van elk van de maatregelen die krachtens de Twbmt opgelegd kunnen worden. Daarbij is het ook gewenst om voor elk van de maatregelen afzonderlijk voorwaarden te formuleren waaronder instandhouding hiervan noodzakelijk is.• Inzicht geven in de verhouding van de Twbmt tot het strafrecht en de wijzen waarop de rechtsbescherming eventueel kan worden versterkt.

36

  

Ex post

2024

Evaluatie artikel 14.4 Rijkswet op het Nederlanderschap. WODC-onderzoek. De werking van artikel 14, vierde lid, Rijkswet op het Nederlanderschap (RWN) is per 1 maart 2022 verlengd voor de duur van 5 jaar. Op grond van dit artikel kan het Nederlanderschap worden ingetrokken van personen die zich in het buitenland hebben aangesloten bij een terroristische organisatie. In de praktijk wordt dit in samenhang met een ongewenstverklaring opgelegd.Tijdens de wetsbehandeling in de TK is de motie Koekkoek aangenomen, die verzoekt om een tussentijdse evaluatie van deze bepaling na 2,5 jaar (dus per eind 2024).

36

 

Bewaken en beveiligen

Nvt

Nvt

Nvt

 
 

Crisisbeheersing

Ex post

Ntb

Parlementaire enquête Corona

36

 

Cybersecurity

Ex durante, ex post

2023, 2025

Evaluatie en monitoring onder de Nederlandse Cybersecurity Strategie. Monitoring en evaluatie van de Nederlandse Cybersecurity Strategie (NLCS) zal ex-durante en ex-post plaatsvinden. Dit betreft een nulmeting door de WODC (in uitvoering), jaarlijkse rapportage aan de Tweede Kamer (#1 is najaar 2023), en een tussenevaluatie van de voortgang van de strategie in 2025.

36

 

Statelijke dreiging

Ex ante

Ntb

Desinformatie. Het verspreiden van desinformatie is voor statelijke actoren een veel gebruikt instrument in het kader van hybride conflictvoering. Het onderzoek zal ingaan op de hoofdvraag wat de impact in Nederland is van (des)informatie verspreid door een statelijke actor, met de intentie om maatschappelijke processen (in)direct te ontwrichten.

36

  

Ex ante

Ntb

(Af)gemeten weerbaarheid. Binnen de Veiligheidsstrategie van het Koninkrijk der Nederlanden 2023-2029 en de voorloper ervan, de Nationale Veiligheid Strategie 2019, is het vergroten van de weerbaarheid een centraal thema. Dit onderzoek dient een methode op te leveren die kan worden ingezet om de (mate van) weerbaarheid te bepalen van de actuele en toekomstige dreigingen en risico’s voor de nationale veiligheid.

36

  

Ex ante

Ntb

Veilige en strategische autonome digitale infrastructuur voor vitale sectoren. Het kabinet zet in op een versterkte aanpak ter bescherming van de vitale infrastructuur, door onder meer maatregelen te treffen om de weerbaarheid van vitale processen te vergroten. Dit onderzoek beoogt daaraan een bijdrage te leveren.

36

  

Ex ante

Ntb

Permanente Educatie hybride dreigingen. Het onderzoek is bedoeld om inzicht te verkrijgen in het snel herkennen van en acteren op hybride dreigingen. Permanente educatie op het thema hybride dreigingen dient bij te dragen aan effectieve toepassing van het Rijksbreed responskader tegen statelijke dreigingen.

36

 

Periodieke rapportage

Ex post

2025

Periodieke rapportage.

36

Tabel 137 Artikel 37 – Migratie (ex. Oekraine)

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Artikel

Toegang, toelating en opvang vreemdelingen

1. Behandelen asielverzoeken

Ex durante en ex post

2023, 2025

Procedures en financiering. Periodieke rapportage over snelheid, kwaliteit, zorgvuldigheid en efficiëntie van verschillende asielprocedures. Mede in het licht van actuele ontwikkelingen. Er wordt ook een onderzoek uitgevoerd naar de toegenomen complexiteit van asiel (2023).Ook relevant is stabiele financiering (traject toekomstbestendige bekostigingssystematiek). Deze ontwikkelingen en de effecten ervan worden ook geëvalueerd/gemonitord wanneer nodig.

37.2

  

Ntb

Ntb

Veranderopgave. Mede op basis van eerdere onderzoeken wordt er gewerkt aan een verandertraject. In de veranderopgave migratieketen zijn ketendoelen geïdentificeerd (zie toelichting). Ten aanzien hiervan zullen de ontwikkelingen worden gemonitord, naar aanleiding van de implementatie van de veranderopgave migratieketen.

37.2

  

Ex durante en ex post

2025

Agentschapsdoorlichting IND

37.2

  

Ntb

Ntb, 2023

Dienstverlening en menselijke maat. Mede op basis van eerdere onderzoeken wordt nagedacht over dienstverlening, de complexiteit van het werk en maatwerk. Deze ontwikkelingen en de effecten ervan worden geëvalueerd/gemonitord. Er wordt een onderzoek uitgevoerd naar de toegenomen complexiteit van asiel.

37.2

 

2. Asielopvang

Ex ante, ex durante en ex post

2026/7

Opvanglocaties. Het wordt steeds lastiger om voldoende opvanglocaties te vinden en daarom is een meer dwingend juridisch instrumentarium ontwikkeld, de spreidingswet. Afhankelijk van wanneer deze in werking treedt zal er een evaluatie volgen in ongeveer 2026-2027.

37.2

  

Ex durante en ex post

2025, ntb

Flexibilisering. Inzicht in de flexibilisering van de opvang zoals die nu wordt uitgewerkt (ook in relatie tot huisvesting vergunninghouders) en consequenties daarvan voor het COA en andere ketenpartners. Daarnaast wordt momenteel de uitvoeringsagenda flexibilisering geactualiseerd. De consequenties hiervan worden geëvalueerd wanneer van toepassing.

37.2

  

Ex post

2024

Opvangmodaliteiten. De asielopvang kent verschillende soorten opvangmodaliteiten, die verschillende doelen dienen. De samenhang, effectiviteit en efficiëntie worden onderzocht, waarbij ook de plaatsing van COA en ondersteuning daarvan worden meegenomen. Hoofdzakelijk wordt in dit voorgenomen onderzoek gekeken naar de effectiviteit en efficiëntie van bijzondere modaliteiten. Zijn bijzondere opvangmodaliteiten in lijn met de Europese opvangrichtlijn? Hoe doen andere landen dit?

37.2

 

3. Reguliere migratie

Fenomeenonderzoek

Doorlopend

Basis op orde. Er komt steeds meer inzicht en er is overzicht nodig van wie er Nederland binnenkomt, hoe het hen vergaat, waar zij terechtkomen, wat zij doen en hoe lang zij blijven. Deze informatie is nodig om zicht te krijgen op het behalen van de eventuele doelstellingen en gevolgen van beleid. Dit wordt continu uitgebreid.

37.2

  

Ex ante, durante en ex post

2023/24

Arbeidsmigratie, kennis en talent. Voor arbeidsmigratie, kennis, en talent geldt dat migratie een bijdrage moet leveren aan de Nederlandse samenleving, meer zicht hierop is wenselijk. Dit onderzoek verschaft inzicht in de factoren die de landkeuze van (potentiële) kennismigranten, zelfstandigen en start-ups bepalen, met name voor Nederland.

37.2

  

Ex durante en ex post

2024, 2025, 2028

Procedures behandelen reguliere verzoeken. Het tijdig en zorgvuldig behandelen van verzoeken is kern van het migratiebeleid. Twee onderzoeken die op de planning staan zijn de Evaluatie Wet biometrie in de vreemdelingenketen (2024) en de Evaluatie werking Wet vaststellingsprocedure staatloosheid (2028).

37.2

 

4. Grensbeheer

Ex durante en ex post

2026

European Integrated Border management. Tussentijdse evaluatie van de European Integrated Border management (EIBM) strategie van Nederland: in hoeverre draagt implementatie van de EIBM strategie bij aan het behalen van beleidsdoelstellingen?

37.2

  

Ex durante

2027

Schengen. Sinds november 2022 is er een nieuwe verordening inzake Schengenevaluatie in werking getreden en waarschijnlijk zal voor het einde van deze bestuursperiode van de Europese Commissie (voorjaar 2024) een herziene Schengengrenscode in werking zijn getreden. Centrale vraag daarbij is of deze nieuwe regelgeving in voldoende mate bijdraagt aan het voorkomen en verminderen van secundaire migratie en in het bijzonder of lidstaten overgaan tot herinvoering van binnengrenscontroles.

37.2

 

5. Overkoepelend

Ex post

2025

Periodieke rapportage met betrekking tot toegang, toelating en opvang vreemdelingen.

37.2

  

Ex post

2025

Longitudinaal Onderzoek Syrische Statushouders (LOCS). Verschillende deelonderzoeken. Tussen 2016-2021 voerden het SCP, WODC, RIVM en CBS op verzoek van de ministeries van SZW, JenV, en VWS een longitudinaal onderzoek uit, waarin cohorten statushouders die vanaf 2014 in Nederland zijn aangekomen door de tijd heen zijn gevolgd. In de vervolgstudie worden dezelfde groepen statushouders nog vijf jaar gevolgd. Het onderzoek bestaat uit zowel kwantitatieve trendanalyses als kwalitatieve en kwantitatieve verdiepende studies. De longitudinale opzet levert voorheen niet bekende data op over de ontwikkeling in de sociaaleconomische positie van individuele statushouders. Dit is voor migratiebeleid relevant, omdat o.a. wordt gekeken naar de asielopvang en -procedure.

37.2

Terugkeerbeleid

1. Begeleiding en ondersteuning

Ex durante en ex post

2023/4

Motivatie om te vertrekken. Zelfstandige terugkeer: wat drijft mensen om te vertrekken, welke rol speelde terugkeerondersteuning bij terugkeer, re-integratie en (eventueel) het tegengaan van irreguliere migratie?

37.3

  

Ex ante, ex durante en ex post

2025

Begeleiding en regievoering. Hoe effectief en efficiënt zijn begeleiding en regievoering door DT&V, IOM en NGO’s? Dit onderzoek kan voortborduren op bovenstaand onderzoek naar zelfstandige terugkeer.

37.3

 

2. (Toezichts-) maatregelen

Ex ante

Ntb

Ongewenstverklaring. In het Coalitieakkoord wordt aanpassing van de reikwijdte/doelgroep van de ongewenstverklaring genoemd als nieuwe maatregel. Er is een verkenning uitgevoerd en een EAUT volgt wanneer het proces zich verder ontwikkeld.

37.3

  

Ex durante en ex post

Doorlopend

Toepassing toezichtsmaatregelen anders dan bewaring (registratie). Nu is er geen inzicht in hoe vaak welke maatregelen worden opgelegd en geregistreerd

37.3

  

Ex post

2024/5

Effectiviteit toezichtsmaatregelen. Als duidelijk is welke toezichtsmaatregelen (anders dan bewaring) wanneer en hoe vaak worden opgelegd, kan worden geëvalueerd hoe effectief en efficiënt zij zijn.

37.3

  

Ex ante, ex durante en ex post

2024/5

Effectiviteit prioritaire groepen. Hoe succesvol is het inzetten op specifieke groepen? A.d.h.v., onder meer, de resultaten van de pilots Nigeriaanse vreemdelingen en Terugkeerspoor, en evt. aangeduide prioritaire groepen voor 2022

37.3

 

3. Samenwerking keten en internationaal

Ex durante en ex post

Ntb

Samenwerking migratieketen. Op de SEA begrotingsartikel 37.2 is dit onderwerp opgenomen onder het onderwerp ‘veranderopgave’. De daargenoemde toelichting is hier ook van toepassing.

37.3

  

Ex durante en ex post

Ntb

Samenwerking migratieketen. Op de SEA begrotingsartikel 37.2 is dit onderwerp opgenomen onder het onderwerp ‘veranderopgave’. De daargenoemde toelichting is hier ook van toepassing.

37.3

 

4. Overkoepelend

Ex ante/fenomeen

2024

Fenomeenonderzoek vertrek niet na asielaanvraag. Illegaal verblijf, bijvoorbeeld na afwijzing asielaanvraag is onwenselijk. Onderzoek is nodig om hier beter zicht op te krijgen en te houden (kan voortbouwen op WODC rapport: schatting aantal onrechtmatigverblijvende vreemdelingen uit 2020 of het IND onderzoek hiernaar), zodat kan worden gekeken of aanpassing beleid evt. aangewezen is. Kinderen zijn hierbij een belangrijke aandachtgroep.

37.3

  

Monitor

2024

Relatie vertrek en draagvlak migratiebeleid. In hoeverre draagt effectieve terugkeer (zowel zelfstandig als gedwongen) bij aan draagvlak voor migratie in Nederland? Wat zou je daarnaast kunnen doen om het draagvlak voor het terugkeerbeleid te vergroten?

37.3

  

Ex post

2026

Periodieke rapportage met betrekking tot terugkeerbeleid.

37.3

Toegang, toelating en opvang

Planning:

De Periodieke Rapportage (PR) staat gepland voor 2025, waarna weer een nieuwe cyclus begint. Er is voor dit moment gekozen omdat dit lang genoeg na de laatste beleidsdoorlichting (zeven jaar) is om iets te kunnen zeggen over (veranderingen in) het beleidsdomein en beleidsimpact. Daarnaast staat Nederland dan waarschijnlijk aan het begin van een nieuwe kabinetsperiode. Ook zullen dan een aantal geplande evaluaties en beleidstrajecten zijn afgerond. Sommige onderzoeken en onderwerpen van deze SEA zullen worden opgenomen in de nieuwe cyclus, aangezien er ook beleidstrajecten zijn die langer doorlopen dan 2025 en nog in ontwikkeling zijn. Alle onderzoeken die voor na 2024 op de SEA staan, zijn onderdeel van de volgende cyclus.

De SEA voor 2024 bevat de laatste onderzoeken en evaluaties die meegenomen kunnen worden voor de PR. Er zijn recent relatief veel onderzoeken en evaluaties uitgekomen die raken aan de verschillende sub-thema’s waaruit deze SEA bestaat. Deze zullen ook meegenomen worden in de PR. Het is niet mogelijk om voor alle onderwerpen op de SEA aanvullend onderzoek uit te zetten in 2024, in verband met beperkt beschikbare onderzoeksruimte. Per sub-thema is aangegeven wat belangrijke aspecten zijn die terugkomen in de PR, specifieke onderzoeken en de planning voor onderwerpen die nog in 2024 worden uitgezet.

Inhoud:

De Periodieke Rapportage moet inzicht geven in hoe doelmatig en doeltreffend het migratiebeleid de gestelde doelen voor begrotingsartikel 37.2 realiseert. Het migratiebeleid heeft als breed gesteld doel: een op maatschappelijk verantwoorde wijze en in overeenstemming met internationale verplichtingen gereglementeerde en beheerste toelating tot, verblijf in en vertrek uit Nederland van vreemdelingen, alsmede verkrijging van het Nederlanderschap of de intrekking daarvan. Voor het terugkeerbeleid (artikel 37.3) is een aparte SEA gemaakt. Specifieke doelen binnen artikel 37.2 zijn verder af te leiden uit de beleidsdoorlichting van 2018 en in het verlengde daarvan in o.a. de Vreemdelingenwet, wet Modern Migratiebeleid, en eerdere communicatie van de regering: tijdige, snelle en zorgvuldige behandeling van verzoeken, doelmatige asielopvang en stimuleren van zelfredzaamheid van migranten. De missie van het directoraat-generaal Migratie is: weloverwogen en uitvoerbaar migratiebeleid met respect voor de migrant en dat bijdraagt aan de Nederlandse samenleving. De PR geeft tevens inzicht in hoeverre het beleid bijdraagt aan de gestelde doelen van het beleid, de wetgeving en de missie van DGM.

Op basis van bovenstaande is een categorie-indeling te maken van doelstellingen op basis waarvan beleid t.a.v. toegang, toelating en opvang van migranten geëvalueerd wordt:

  • Humane aspecten: maatschappelijk verantwoorde wijze, in overeenstemming met internationale verplichtingen, respect voor de migrant

  • Impact op de Nederlandse samenleving: zelfredzaamheid, bijdrage aan Nederland

  • Kwaliteit: gereglementeerd en beheerst, weloverwogen, uitvoerbaar

  • Processen: snelheid, zorgvuldigheid en doelmatigheid (per organisatie en ketenbreed)

Deze doelstellingen komen elk, in meer of mindere mate, in de verschillende onderdelen van het migratiebeleid terug. Daarnaast zijn er, in het kader van de Veranderopgave Migratieketen (onder andere naar aanleiding van het EY onderzoek), ketendoelen geformuleerd. In onderstaande doelen wordt geen onderscheid gemaakt tussen regulier en asiel. Het doel over de opvang is beperkt tot migranten die daar recht op hebben.

  • We zorgen voor een zorgvuldig en rechtvaardig verloop van de procedure: van het toetsen van de identiteit en aanvraag, tot verblijf of vertrek. Wij zijn er samen verantwoordelijk voor om dit binnen de termijnen te realiseren die hiervoor staan.

  • We zorgen voor een menswaardige en veilige opvang voor iedere migrant die hier recht op heeft, ook ter voorbereiding op integratie of terugkeer. Hierbij hebben wij specifieke aandacht voor de meest kwetsbare groepen.

  • We dragen bij aan de veiligheid van de samenleving en gaan onrechtmatig verblijf en niet-gereguleerde migratie in en naar Nederland tegen.

  • We zorgen voor eenduidige en heldere informatie over procedures, opvang, verblijf of vertrek en wat dit voor migranten, de keten en de samenleving betekent.

In de SEA is gekozen voor een thematische indeling die op hoofdlijnen de verschillende beleidsterreinen binnen het migratiedomein volgt. Deze indeling weerspiegelt een logische samenhang en maakt het mogelijk om ook aandacht te besteden aan beleidsprioriteiten. Daarnaast kan zo per sub-thema inzichtelijk worden gemaakt wat er al aan kennis is op deze verschillende sub-thema’s en wat er nog ontbreekt. Via deze thematische indeling is het mogelijk om te kijken hoe alle ketenpartners samenwerken en bijdragen aan het behalen van de verschillende beleids- en ketendoelen en elkaar daarin versterken. Er werken namens veel verschillende organisaties samen aan het migratiebeleid. Om deze redenen is ervoor gekozen om de SEA in te delen in de volgende vijf sub-thema’s:

  • 1. Behandelen asielverzoeken

  • 2. Asielopvang

  • 3. Reguliere migratie

  • 4. Grensbeheer

  • 5. Overkoepelend

De thematische indeling sluit deels aan op de beleidsdoorlichting van 2018. De indeling is iets gewijzigd ten opzichte van de vorige doorlichting door het sub-thema Grensbeheer toe te voegen. Daarnaast wordt binnen het sub-thema Reguliere migratie breder gekeken naar de aansluiting van migratiebeleid op de Nederlandse samenleving. Tot slot is de ambitie om binnen alle sub-thema’s expliciet aandacht besteed aan het perspectief van de migrant en hoe beleid uitpakt voor de mensen om wie het gaat

Hieronder wordt per sub-thema een toelichting gegeven op de punten waar de beleidsevaluatie zich op moet richten, wat hierover al bekend is en wat er mogelijk aan nieuw onderzoek gedaan kan worden.

1. Behandelen asielverzoeken

Een van de belangrijke doelstellingen binnen het migratiebeleid is dat de Rijksoverheid, binnen de daarvoor gestelde wettelijke termijnen, beslist op door vreemdelingen ingediende asielaanvragen. Uitgangspunt is dat asielzoekers snel duidelijkheid krijgen over hun verblijfperspectief. In dit proces gaat het naast tijdigheid, ook om zorgvuldigheid, kwaliteit en om respect voor asielzoekers. De aanname is dat het behalen van dit doel kan bijdragen aan draagvlak voor asielmigratie in de samenleving, aan medewerking van migranten (in procedures, terugkeer, etc.) en aan het tegengaan overlast. Binnen dit sub-thema kan er zicht worden gekregen op de effectiviteit en efficiëntie van beleid door verschillende onderwerpen te evalueren, waarbij voor een groot deel kan worden geput uit bestaande onderzoeken.

  • Door te kijken naar de procedures kan iets worden gezegd over hoe asielverzoeken worden behandeld: snelheid (binnen termijn), kwaliteit en zorgvuldigheid maar ook over specialisme, maatwerk en differentiatie. Onderdeel hiervan is ook de efficiëntie en kostprijs van het behandelen. Specifiek is er sporenbeleid, waaronder veiligelanden- en Dublinbeleid om deze doelen te behalen, waarvan de werking deels bekend is. Binnen dit onderwerp kan ook worden meegenomen hoe wordt omgegaan met actuele ontwikkelingen zoals COVID of evacuatie uit Afghanistan. De afgelopen jaren zijn er veel (evaluatie)onderzoeken gedaan die kunnen dienen als input voor de Periodieke Rapportage.

  • De laatste tijd zijn er verschillende onderzoeken gedaan naar het functioneren van de migratieketen (zie bijlage, o.a. EY doorlichtingen, onderzoek Significant, Commissie Van Zwol evaluatie Taskforce). Mede op basis hiervan werkt de IND (en de migratieketen) aan een verandertraject. In de veranderopgave migratieketen zijn ketendoelen geïdentificeerd (zie toelichting). Ten aanzien hiervan zullen de ontwikkelingen worden gemonitord, naar aanleiding van de implementatie van de veranderopgave migratieketen.

  • Migratiebeleid gaat over mensen. Recente discussies over de menselijke maat tonen aan dat er een spanning kan zitten tussen (toepassing van) algemene regelgeving en maatwerk. Een goede dienstverlening is belangrijk voor de kwaliteit van het behandelen van asielverzoeken, zeker omdat het beoordelen van asielverzoeken complex is. Bestaande onderzoeken op dit vlak kunnen dienen als input voor de Periodieke Rapportage en hebben een aantal verbetertrajecten in gang gezet. Deze ontwikkelingen en de effecten ervan worden gemonitord.

2. Asielopvang

Wie in Nederland asiel aanvraagt, heeft recht op opvang. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) draagt zorg voor de opvang van vreemdelingen in Nederland. Voor de SEA op dit onderdeel is het relevant om rekening te houden met de bredere context en in het bijzonder de opvangcrisis die de afgelopen periode speelde, met name in de zomer van 2022. Mede naar aanleiding daarvan wordt er gewerkt aan een Fundamentele Heroriëntatie Asielbeleid en asielstelsel. Dit rapport en de adviezen die eruit volgen zullen ook van invloed zijn op het opvangdomein en de planning van beleidswijzigingen en evaluaties.

Het opvangbeleid is gericht op de opvang van asielzoekers gedurende de asielprocedure. Daarnaast biedt het COA onderdak aan vreemdelingen die meewerken aan hun terugkeer en aan gezinnen met minderjarige kinderen die zijn uitgeprocedeerd. In de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers en onderliggende regelgeving is geregeld dat het zelfstandig bestuursorgaan COA is belast met onder andere de volgende taken:

  • veilige en leefbare opvang bieden aan asielzoekers en vergunninghouders in afwachting van huisvesting in gemeenten;

  • hen begeleiden naar een toekomst in Nederland of daarbuiten;

  • opvanglocaties verwerven en beheren;

  • asielzoekers voorzien van verstrekkingen.

In de Periodieke Rapportage zullen deze taken terugkomen. Hierbij kan worden geput uit verschillende bestaande (evaluatie)onderzoeken, die ingaan op een of meerdere van deze taken. Daarnaast is er behoefte om meer inzicht te krijgen op de volgende onderwerpen:

  • Voor het bieden van onderdak zijn opvanglocaties nodig, die moeten worden verworven. Hierbij is samenwerking met gemeenten essentieel. Gemeenten bieden thans op vrijwillige basis locaties aan het COA aan. Het wordt echter steeds lastiger om voldoende opvanglocaties te vinden en daarom verkent het kabinet een meer dwingend juridisch instrumentarium met een mogelijke taak om opvangplekken te leveren voor medeoverheden. De zogenaamde spreidingswet, zal, afhankelijk wanneer hij in zal gaan, worden geëvalueerd.

  • De asielopvang moet kunnen reageren op fluctuaties in het aantal migranten dat asiel aanvraagt. Daarnaast vormt de asielopvang en bijbehorende begeleiding de start van integratie en participatie voor hen die in Nederland mogen blijven. Momenteel wordt er gewerkt aan een actualisering van de Uitvoeringsagenda Flexibilisering Asielketen. Inzicht is gewenst in de effecten van de flexibilisering van de opvang zoals daar uitvoering aan wordt gegeven door de geactualiseerde Uitvoeringsagenda Flexibilisering Asielketen en consequenties daarvan voor het COA en andere ketenpartners (ook uit vorige doorlichting). Hierin dienen ook andersoortige overwegingen als het voorkomen/aanpakken van overlast, het verminderen van het aantal verhuisbewegingen en het behouden/vergroten van draagvlak te worden betrokken. Daarnaast is meer inzicht nodig in de mogelijkheden om de voorspelbaarheid van de instroom in COA en daarmee de benodigde opvangcapaciteit te vergroten. Ook relevant is stabiele financiering (traject toekomstbestendige bekostigingssystematiek). Deze ontwikkelingen en de effecten ervan worden ook geëvalueerd/gemonitord wanneer nodig.

  • De asielopvang door het COA wordt gekenmerkt door verschillende opvangmodaliteiten, die door (Europese en nationale) wettelijke verplichtingen, procedurele of politieke keuzes zijn ingegeven. De ontwikkelingen hieromtrent hebben gezorgd voor een veelvoud van modaliteiten. Om iets te kunnen zeggen over de effecten en efficiëntie van de verschillende modaliteiten (ook in relatie tot de flexibiliseringswens) is een evaluatie hiernaar nodig. Hierbij dient ook aandacht te zijn voor de plaatsing van COA en ondersteuning daarvan. In het bijzonder is meer inzicht nodig in de efficiëntie en effectiviteit van bijzondere opvangmodaliteiten. Voldoen bijzondere opvangmodaliteiten aan de eisen uit de Europese opvangrichtlijn? En hoe organiseren andere landen hun opvanglandschap?

3. Reguliere migratie

Binnen dit deel van het migratiebeleid vallen verschillende vormen van migratie: gezinsmigratie, arbeidsmigratie, studiemigratie en de verblijfsdoelen uitwisseling, bijzonder verblijf en humanitair tijdelijk en niet tijdelijk. Onderdeel van het reguliere migratiebeleid is dat vreemdelingen met hun (huwelijks)partner of kinderen kunnen samenleven in gezinsverband in Nederland. Doelstelling van het Nederlandse beleid is daarnaast om uitnodigend te zijn voor reguliere migranten van buiten de EU die een bijdrage kunnen leveren aan de Nederlandse kenniseconomie, wetenschap en maatschappij. Dit sluit aan op de bredere discussie over de impact van migratie op de samenleving en demografische ontwikkeling. In de Periodieke Rapportage worden de volgende dimensies binnen dit sub-thema geëvalueerd:

  • Beter inzicht en overzicht is nodig om te kunnen evalueren of beleidsdoelstellingen worden behaald. Hierbij gaat het om inzicht in en overzicht van: wie er Nederland precies binnenkomt, hoe het hen vergaat, waar zij terechtkomen, wat zij doen en hoe lang zij blijven. Een aantal studies om deze basis in kaart te brengen is net of bijna afgerond. Afhankelijk van de resultaten moet worden bezien of verder onderzoek nodig is, bijvoorbeeld ten aanzien van gezinsmigranten: hoe groot is het arbeidsmarktpotentieel van deze groep? Of ten aanzien van intra-EU migratie voor zover dit binnen het begrotingsartikel valt (bij familieleden uit derdelanden en toegang sociale voorzieningen).

  • Een expliciete doelstelling van het migratiebeleid is dat migratie een bijdrage levert aan de Nederlandse samenleving. Op dit moment is onvoldoende duidelijk wat de (demografische, economische en sociale) impact van migratie is op de Nederlandse samenleving, wat voor bijdrage verschillende type migranten precies leveren en hoe migratie aansluit bij behoeften. Het kennismigratiebeleid heeft als specifiek doel om Nederland aantrekkelijk te maken voor migranten aan wie de Nederlandse kenniseconomie behoefte heeft. Er is een onderzoek uitgevoerd naar de aantrekkelijkheid van Nederland voor kennismigranten. Met het doel een beter (gekwantificeerd) beeld te krijgen van deze groep en haar plek in de samenleving voert de IND momenteel een cohortstudie uit. In aanvulling hierop en in navolging hiervan wordt op dit moment onderzoek gedaan naar hoe regelingen voor kennis en talent aansluiten op behoeften van de economie en samenleving.

  • Andere elementaire kennis gaat over de snelheid, kwaliteit, zorgvuldigheid en efficiëntie van de procedures voor reguliere aanvragen arbeid, gezin, kennis en talent, uitwisseling, humanitair en bijzonder verblijf. De evaluatie van de wet Modern Migratiebeleid (2019), biedt een kader waarbinnen voor verdere verbeteringen worden doorgevoerd. De opvolging van de wetsevaluatie MoMi (2019) biedt een kader voor verder onderzoek. Zoals bijvoorbeeld de verdere stroomlijning van het erkend referentschap. In de PR kunnen de aanpassingen worden geëvalueerd, welke precies wordt nader bepaald. Analoog aan de onderzoeken genoemd bij het onderwerp Behandelen asielverzoeken kan hier ook worden gekeken naar ketensamenwerking en samenwerking met partners buiten de overheid.

4. Grensbeheer

In de vorige beleidsdoorlichting is dit niet als afzonderlijk sub-thema opgenomen. Effectief grensbeheer draagt onder meer bij aan de veiligheid van Nederland/het Schengengebied, voorkomen van illegale migratie en faciliteren van legale migratie. Tevens draagt grensbeheer bij aan het beheersen van migratiestromen. Het is een prioriteit in het huidige beleid en er lopen verschillende evaluatie- en beleidstrajecten, daarom wordt het opgenomen als een van de sub-thema’s in de Periodieke Rapportage. Grensbeheer vergt een delicate balans tussen het borgen van interne veiligheid enerzijds en het bevorderen van de mobiliteit van bonafide reizigers anderzijds. Hierbij is er ook aandacht voor fundamentele rechten, privacy van data en het waarborgen van de cybersecurity van grenssystemen. Om adequaat in te spelen op uitdagingen als gestegen druk van irreguliere migratie op de buitengrenzen en toekomstige uitdagingen werkt het kabinet aan een meerjarige strategie voor Europees geïntegreerd grensbeheer.

Het EIBM-concept is in Europese wetgeving verankerd en daarmee is het een verplichting geworden voor lidstaten om dit concept te implementeren en een nationale EIBM-strategie te ontwikkelen. Kerngedachte van het EIBM-concept is dat grensbeheer een omvattende en integrale taak is die veel meer behelst dan slechts het uitvoeren van grenstoezicht op de buitengrenzen of controles op een grensdoorlaatpost. Geïntegreerd grensbeheer gaat uit van het op vier niveaus gebaseerde toegangscontrolemodel dat maatregelen omvat (1) in derde landen, onder andere in het kader van het gemeenschappelijk visumbeleid, (2) in naburige derde landen, (3) aan de buitengrenzen zelf en ten slotte (4) in het Schengengebied. Centrale aspecten wordt gevormd door de EIBM elementen die zijn opgenomen in de verordening voor de Europese Grens- en Kustwacht (EGKW). De start van de implementatie van de nationale EIBM strategie kan als nulpunt worden gebruikt om te evalueren of de (strategische doelstellingen) doelstellingen die in de strategie worden vastgesteld, gerealiseerd worden. Aangezien de evaluatie uitgevoerd zal worden voor het einde van de meerjarenstrategie EIBM strategie, zal dit een tussentijdse evaluatie zijn.

Om irreguliere migratie tegen te gaan, versterkt het kabinet verder de bescherming van de buitengrenzen van de EU. Onderdeel daarvan zijn ook de maatregelen die genomen kunnen worden in het kader van binnengrenzen. Met de uitkomsten van de Schengenevaluatie die in 2022 is afgerond gaat het kabinet aan de slag. Recent in november 2022 is de nieuwe verordening voor Schengenevaluatie in werking getreden. Deze verordening biedt meer mogelijkheden voor evaluatie van de toepassing van het Schengenacquis in de lidstaten. Ook loopt de herziening van de Schengen Grenscode momenteel nog, wat vooral een uitbreiding van bevoegdheden en van informatie-uitwisseling inhoudt. Dit zal verder worden gemonitord en op eenzelfde wijze worden geëvalueerd, in het bijzonder of deze wijziging bijdraagt aan het voorkomen van herinvoering van binnengrenscontroles. Een gerelateerde ontwikkeling is de indaling van het Programma Grenzen en Veiligheid binnen DGM, die is voorzien voor 2023.

Terugkeerbeleid

Planning:

De Periodieke Rapportage staat gepland voor 2026. Er is voor dit moment gekozen omdat dit lang genoeg na de laatste beleidsdoorlichting (zes jaar) is om iets te kunnen zeggen over (veranderingen in het) het beleidsdomein en beleidsimpact. Ook de nieuwe Wet vreemdelingenbewaring zal dan naar verwachting enige jaren daarvoor in werking zijn getreden. Ook zullen naar verwachting een aantal nog lopende, afgeronde of nog op te starten pilots dan afgerond zijn (LVV, terugkeerspoor, terugkeer Dublinclaimanten met Nigeriaanse nationaliteit naar land van herkomst) en aanbevelingen uit de Schengenevaluatie en de evaluatie van de Terugkeerrichtlijn (beide afgerond in 2021) opgevolgd zijn.

Inhoud:

De Periodieke Rapportage moet inzicht geven in hoe doeltreffend en doelmatig het terugkeerbeleid de gestelde doelen realiseert. Het terugkeerbeleid heeft als doel om een duidelijk signaal af te geven dat onrechtmatig verblijf onwenselijk is. Om dit te bewerkstelligen wordt gevolg gegeven aan een afwijzende beschikking door zelfstandig vertrek te bevorderen en daar waar nodig gedwongen vertrek toe te passen, met oog voor een humane terugkeer. Het terugkeerbeleid beoogt te voorkomen dat mensen die geen kans maken op rechtmatig verblijf naar Nederland komen en het draagvlak voor het brede migratiebeleid te behouden.

Gelet hierop is het voor de periodieke rapportage nodig om informatie te verzamelen over:

  • Tegengaan onrechtmatig verblijf (hoofddoel)

  • Preventieve werking (aanname)

  • Behouden draagvlak (aanname)

  • Bevorderen zelfstandig vertrek (subdoel)

  • Effectieve toezichtsmaatregelen (subdoel)

  • Oog voor mensenrechten en menselijke maat (subdoel)

Deze doelen komen elk, in meer of mindere mate, in de verschillende onderzoeken aan bod. In het Coalitieakkoord van het huidige kabinet is terugkeer een van de prioriteiten. Naast een verdere inzet op reeds ingezette maatregelen, wordt aanpassing van de ongewenstverklaring gepresenteerd als een instrument om irregulier verblijf onaantrekkelijker te maken en zo terugkeer te bevorderen. Omdat er een Ex ante uitvoeringstoets (EAUT) uitgevoerd wordt, wordt dit punt extra opgenomen in deze SEA. In algemene zin is een overzicht EAUT’s opgenomen.

Er is voor gekozen onderzoeken op de SEA thematisch in te delen in vier sub-thema’s: 1) begeleiding & ondersteuning, 2) toezichtsmaatregelen, 3) samenwerking keten & internationaal en 4) overkoepelend. De thematische indeling weerspiegelt een logische samenhang en maakt inzichtelijk wat er al aan kennis is en wat er nog ontbreekt. Ook wordt er door veel verschillende organisaties samen aan terugkeer gewerkt, zoals bijvoorbeeld ook blijkt uit de recente doorlichting van de asielketen uitgevoerd door EY. Via deze thematische indeling is het mogelijk om te kijken hoe alle ketenpartners samenwerken en bijdragen aan het behalen van de verschillende beleidsdoelen. De afbakening is daarom niet strikt beperkt tot begrotingsartikel 37.3, maar zou waar relevant ook het werk dat bijvoorbeeld BZ, KMar en AVIM in het kader van terugkeer doen kunnen omvatten. Daarnaast omvatten de eerste drie sub-thema’s de belangrijkste elementen die nodig zijn om terugkeerbeleid goed uit te kunnen voeren. Op dit moment is er nog onvoldoende zicht op of dit ook gebeurt zoals verwacht. Hieronder wordt per sub-thema een toelichting gegeven op de kennisvragen, hoe deze voortvloeien uit de vorige doorlichting en hoe ze samenhangen met al vergaarde kennis.

Sub-thema’s

1. Begeleiding en ondersteuning

De onderzoeken binnen dit sub-thema dragen allen bij aan het verkrijgen van meer inzicht in het behalen van het subdoel zelfstandige terugkeer (boven gedwongen vertrek). Een subdoel binnen het begrotingsartikel is het stimuleren van zelfstandig vertrek. Dit wordt gefaciliteerd en ondersteund door de DT&V, maar vooral door de IOM en NGO’s. Ondanks eerdere onderzoeken, is er tot nu toe nog onvoldoende zicht op wat er valt te zeggen over de effectiviteit en efficiëntie hiervan (en daarmee automatisch ook van het hoofddoel, namelijk tegengaan van illegaal verblijf). Daarnaast werpen de binnen dit sub-thema genoemde onderzoeken ook licht op het behalen van andere doelen. De planning is tot stand gekomen o.b.v. een toezegging aan de Kamer en de noodzaak om blinde vlekken op te vullen.

  • Het voorgenomen onderzoek naar terugkeerondersteuning en herintegratie is komen te vervallen vanwege de complexiteit van de uitvoerbaarheid van een dergelijke evaluatie. De onderzoekbehoefte bestaat echter nog naar terugkeerondersteuning en hoe dat (niet) aansluit bij de behoeften van de vreemdeling. Bezien wordt of binnen de looptijd van deze SEA op een andere manier meer inzicht kan worden gekregen in de werking van dit aspect van het terugkeerbeleid.

  • Daarnaast is er onvoldoende zicht op wat migranten beweegt Nederland te verlaten, blijkt o.a. uit vorige beleidsdoorlichting. Ervaringen van migranten zijn een waardevolle bron van informatie over de werking van beleid. Daarom zal er onderzoek worden uitgevoerd naar wat hen doet besluiten te vertrekken en hoe zij de ondersteuning ervaren.

  • Tot slot wordt een onderzoek gepland dat zich specifiek richt op de begeleiding bij terugkeer – met inachtneming van de resultaten van het onderzoek ‘wat beweegt migranten om Nederland te verlaten’. Hierbij wordt zowel gekeken naar het werk dat de DT&V doet in dit opzicht, als naar dat van het IOM en NGO’s. Nu is onvoldoende duidelijk wat de effectiviteit en efficiëntie hiervan is, voor zover bekend is hier nog geen onderzoek naar gedaan. Dit onderzoek kan ook aandacht besteden aan de relatie tussen deze begeleiding en breder maatschappelijk draagvlak, de humaniteit ervan en of er een preventieve werking vanuit gaat.

2. Toezichtsmaatregelen

Als zelfstandig vertrek en begeleiding niet lukt, worden toezichtsmaatregelen ingezet. Uit de vorige beleidsdoorlichting bleek dat het lastig is om harde uitspraken te doen over de effectiviteit en efficiëntie van deze maatregelen, niet in de laatste plaats omdat vertrek van veel andere factoren afhankelijk is. Ondanks een onlangs verschenen advies van de AM over vreemdelingenbewaring, onderzoeken van de Inspectie Justitie en Veiligheid en een studie van het EMN hierover, is er meer informatie nodig over de uitvoering en effecten van toezichtsmaatregelen. Een eerste stap is het in kaart brengen van toezichtsmaatregelen anders dan bewaring. Als daar meer zicht op is, kan de werking hiervan verder worden onderzocht.

  • De aanpassing van de ongewenstverklaring zodat deze ook betrekking kan hebben op uitgeprocedeerde asielzoekers die terug moeten keren, terug kunnen maar niet meewerken aan hun vertrek, wordt in het Coalitieakkoord genoemd als sluitstuk van een zorgvuldig proces. Er is reeds een verkenning uitgevoerd naar de uitvoeringsconsequenties van het wetsvoorstel en nadat het wetsvoorstel in consultatie is gegaan zal een EAUT worden gedaan naar de gevolgen voor de uitvoering hiervan. Hierna moet worden bezien of en hoe zicht wordt gehouden op de implementatie.

  • We weten nu weinig over de effectiviteit van toezichtsmaatregelen anders dan bewaring t.o.v. bewaring (zowel in termen van tegengaan illegaal verblijf als van preventieve werking, humaniteit en draagvlak). Omdat er weinig inzicht is in hoe vaak verschillende maatregelen wanneer worden ingezet (dit blijkt onder meer uit voormeld AM onderzoek), wordt eerst een onderzoek uitgevoerd dat dit in kaart moet brengen.

  • Als dat duidelijk is, kan worden onderzocht wat de (relatieve) doeltreffendheid en doelmatigheid van toezichtsmaatregelen is. Deze preciezere evaluatie moet duidelijk maken hoe en in welke mate deze maatregelen bijdragen aan het tegengaan van illegaliteit, of er preventieve werking vanuit gaat, of zij bijdragen aan draagvlak en oog hebben voor mensenrechten.

  • Eventueel kan ook verder worden gekeken naar hoe effectief beleid t.a.v. prioritaire groepen is, onder meer aansluitend op de lopende pilot Terugkeerspoor en de nog op te starten pilot Nigeriaanse vreemdelingen (waarvan het streven is om Nigeriaanse vreemdelingen die vallen onder de Dublinprocedure vanwege goede relaties met Nigeria op te nemen in de nationale procedure). Ook zou hierbij gekeken kunnen worden naar het relatief hoge aantal in de aanschrijving van de DT&V aangegeven prioritaire groepen voor 2022 (ex durante). Dit onderzoek zou interessant kunnen zijn in relatie tot de aannames van het terugkeerbeleid m.b.t. draagvlak en preventieve werking. In het verlengde hiervan zou in dit onderzoek aandacht kunnen worden besteed aan groepen waar nu weinig prioriteit aan worden gegeven, zoals irregulier verblijvende vreemdelingen, niet zijnde na afwijzing asielaanvraag.

3. Samenwerking keten en internationaal

Succesvol terugkeerbeleid is afhankelijk van landen van herkomst en ketenpartners. Samenwerking is een voorwaarde voor het behalen van de zes gedefinieerde (sub)doelen van het terugkeerbeleid. Uit de vorige doorlichting blijkt dat hier ruimte is voor verbetering. In 2022 heeft het WODC een onderzoek gepubliceerd naar hoe effectief en efficiënt terugkeersamenwerking in Europees en bilateraal verband met landen van herkomst is. Op de SEA begrotingsartikel 37.2 is het onderwerp samenwerking in de keten opgenomen onder het onderwerp ‘veranderopgave’. De daargenoemde toelichting is hier ook van toepassing. 

4. Overkoepelend

Naast bovengenoemde onderzoeken is er een aantal onderwerpen dat niet onder een van de drie sub-thema’s is te scharen. Deze worden hier apart benoemd. Waarbij deze mogelijk ook (deels) kunnen worden geïntegreerd met andere onderzoeksvragen. Afhankelijk van de uiteindelijke vraagstellingen en beschikbare onderzoeksruimte, moet worden bezien wat de meest wenselijke optie is.

  • Het is een belangrijke aanname dat terugkeer nodig is voor draagvlak van het migratiebeleid in brede zin, maar er is nog weinig kennis over hoe deze relatie er precies uitziet. In de meeste van bovenstaande onderzoeken worden aspecten van draagvlak meegenomen. Het kan relevant zijn om apart onderzoek te doen, om de verschillende relaties uit te diepen. Dus niet alleen hoe terugkeer bijdraagt aan draagvlak voor het algemene migratiebeleid, maar ook hoe je draagvlak voor terugkeerbeleid (prioriteiten, toezicht, begeleiden arbeidsmarkt) kunt vergroten. De vraag is of een apart onderzoek haalbaar is.

  • Illegaal verblijf, bijvoorbeeld niet na afwijzing asielaanvraag, is onwenselijk. Onderzoek is nodig om meer inzicht te krijgen in de groep (en subgroepen van) onrechtmatig verblijvende vreemdelingen. In 2020 heeft het WODC een onderzoek opgeleverd dat een schatting geeft van het aantal onrechtmatig verblijvende vreemdelingen in de jaren 2017 ‒ 2018 in Nederland. Dit onderzoek was erg kwantitatief van aard. Interessant zou zijn om een dergelijke kwantitatieve schatting te laten combineren met meer gedetailleerd onderzoek naar illegaal verblijf. Wat is de achtergrond van deze mensen en op welke grond zijn ze oorspronkelijk naar Nederland gekomen? Door een dergelijk onderzoek te laten uitvoeren, kan inzicht in de ontwikkelingen in illegaliteit vergaard worden, aan de hand waarvan beleid kan worden aangepast en of vervolgonderzoek aangewezen is. Dit onderzoek heeft raakvlakken met het hierboven beschreven onderzoek naar prioritaire groepen en doelen. Mogelijk kan dit worden gecombineerd.

  • De Periodieke Rapportage staat gepland voor 2026.

Tabel 138 \Artikel 37 – Migratie, onderdeel Oekraine

Thema

Subthema

Type onderzoek

Afronding

Toelichting onderzoek

Artikel

Overig

Oekraine

Ex durante

2024

Langdurige opvangkwaliteit

37

  

Ex durante

2024

Samenloop Oekraineopvang, reguliere opvang en huisvesting

37

  

Ex ante

2024

Verkenning verblijfsrecht en terugkeer Oekrainers

37

  

Ex durante

2026

Longitudinaal Onderzoek Cohort Oekraïense Vluchtelingen (LOCOV)

37

  

Ex durante

2023

Evaluatieonderzoek naar de uitvoering van de opdracfht van DGOEK en NOO door Rijksconsultants

37

  

Ex durante

2023

Kostprijsonderzoek 2023 bekostigingsregeling opvang ontheemden Oekraine

37

  

Ex ante

2023

Uitvoeringstoets voor de herziening van de RooO

37

  

Ex ante

2024

Onderzoek naar de beschermingsopdracht t.a.v. Oekrainense ontheemden in Nederland

37

Licence