Base description which applies to whole site

3.3 Artikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie zorgen ervoor dat studenten hun talenten maximaal kunnen ontplooien en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Studenten worden voorbereid op passend vervolgonderwijs en/of een positie op de arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van middelbaar onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele studenten en bij de behoeftes van de maatschappij. De sector beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve) omvat het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de volwasseneneducatie. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Het is een leverancier van werknemers voor de arbeidsmarkt. Ook is het een schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs.

Financieren

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het middelbaar beroepsonderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van aanvullende bekostiging, subsidies, en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, kwaliteitsafspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen
Tabel 26 Studenten middelbaar beroepsonderwijs (aantallen x 1.000)1
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Aantal mbo-studenten (exclusief vavo)

483,5

470,8

468,2

469,3

471,4

472,5

470,0

Bol

346,9

339,7

347,0

353,0

360,1

366,6

366,5

Bbl

136,6

131,1

121,2

116,2

111,3

105,8

103,5

Vavo

7,1

7,3

7,3

7,3

7,4

7,5

7,5

1

Bron: Referentieraming 2022

Tabel 27 Uitgaven per student (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Onderwijsuitgaven per mbo-student (x € 1.000)1

9,62

11,03

10,7

10,8

10,8

10,8

10,7

1

De onderwijsuitgaven per student zijn berekend door de middelen voor het instrument bekostiging te delen door het ongewogen aantal mbo-studenten (inclusief vavo) uit de referentieraming 2023 (overeenkomstig tabel "Studenten middelbaar beroepsonderwijs"; omgerekend naar kalenderjaren).

2

Bij Voorjaarsnota 2018 vond in 2022 een kasschuif van kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijkbudget naar 2023 plaats (€ 200 miljoen).

3

Vanaf 2023 zijn de middelen van de loopbaanoriëntatie (€ 34,5 miljoen) en doorstroom beroepskolom (oplopend tot € 33,0 miljoen) structureel toegevoegd aan de berekening. Deze middelen zijn bestemd voor de mbo-instellingen en dienen daarom meegenomen te worden in de berekening om een beter beeld te geven van de uitgaven per student.

Toelichting

Vanuit het Nationaal Programma Onderwijs zijn er voor 2021 en 2022 middelen toegevoegd aan de bekostiging waardoor de onderwijsuitgaven per student in deze jaren zijn gestegen. Echter, dit is in de tabel «Uitgaven per student» niet terug te zien omdat er een kasschuif heeft plaatsgevonden op het resultaatafhankelijk budget. Het resultaatafhankelijk budget voor 2022 van € 217,6 miljoen is doorgeschoven naar 2023. Dit is conform de afspraken in het Bestuursakkoord mbo 2018–2022. Uitbetaling van het resultaatafhankelijk budget kan pas plaatsvinden in 2023 na de eindbeoordeling van de Kwaliteitsafspraken mbo 2019–2022 door de onafhankelijke adviescommissie kwaliteitsafspraken.Zonder deze kasschuif van € 217,6 miljoen zou de gemiddelde onderwijsuitgaven per student in 2022 en 2023 respectievelijk € 10.000 en € 10.500 zijn.

De uitgaven per student zijn vanaf 2023 gestegen door de toegekende middelen uit het coalitieakkoord. Dit betekent dat er structureel circa € 300,0 miljoen beschikbaar is gesteld aan mbo-scholen voor de bekostiging van niveau 2 studenten, nazorg en Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC's), aansluiting op de arbeidsmarkt, het bevorderen van de doorstroom in de beroepskolom, professionaliseringsruimte en comeniusbeurzen/mbo-premie voor mbo-docenten, practoraten en krimp in het mbo.

In het onderdeel beleidsprioriteiten staan de belangrijkste wijzigingen op het terrein van beroeps- en volwasseneneducatie beschreven. Aanvullend zijn nog de onderstaande punten te melden.

Om uitwerking te geven aan de ambities uit het huidige coalitieakkoord, heeft het Ministerie van OCW samen met studenten, docenten, mbo-instellingen, werkgevers, gemeenten, onderwijskoepels en vakbonden de Werkagenda mbo en het Stagepact mbo afgesloten. Deze richten zich onder meer op een goede aansluiting tussen de arbeidsmarkt en het middelbaar beroepsonderwijs. De invulling voor de Werkagenda mbo en het Stagepact mbo wordt hier geschetst (Kamerstukken II 2022/23, 31524, nr. 549):

De prioriteiten van de Werkagenda mbo voor de komende jaren zijn:

  • 1. alle studenten krijgen gelijke kansen;

  • 2. een goede aansluiting tussen opleiding en arbeidsmarkt; en

  • 3. een goede kwaliteit van het onderwijs.

De prioriteiten van het Stagepact mbo voor de komende jaren zijn:

  • 1. verbeteren van stagebegeleiding;

  • 2. uitbannen van stagediscriminatie;

  • 3. realiseren van voldoende stageplaatsen; en

  • 4. bieden van een passende vergoeding.

Daarnaast wordt er vanuit het Nationaal Groeifonds geïnvesteerd in het mbo. Er wordt bijvoorbeeld ingezet op Leven Lang Ontwikkelen middels het leeroverzicht/skills en Collectief Laagopgeleiden & Laaggeletterden.

Tabel 28 Budgettaire gevolgen van beleid art. 4 (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

5.708.910

5.437.778

6.498.888

5.594.181

5.607.146

5.535.388

5.560.318

        

Uitgaven

5.399.566

5.830.989

5.642.932

5.646.407

5.643.972

5.634.750

5.589.012

        

Bekostiging

4.722.353

5.193.345

4.976.105

4.974.603

4.986.337

4.981.379

4.963.149

Bekostiging mbo-instellingen

4.182.448

4.178.790

4.078.966

4.257.856

4.275.935

4.271.256

4.261.045

Bekostiging Caribisch Nederland

9.399

12.200

12.200

12.425

12.442

12.442

12.442

Bekostiging vavo

72.161

80.204

87.079

87.079

87.079

87.179

87.179

Kwaliteitsafspraken investeringsbudget

341.147

586.134

704.330

538.984

538.984

540.033

540.033

Kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijk budget

0

217.623

0

0

0

0

0

Regionaal Investeringsfonds

21.742

22.065

47.819

43.048

36.686

35.258

27.239

Salarismix Randstadregio's

54.406

55.279

0

0

0

0

0

Regionaal Programma

30.550

30.550

35.211

35.211

35.211

35.211

35.211

Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid

10.500

10.500

10.500

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

436.945

361.170

377.663

360.990

355.944

354.344

327.584

Praktijkleren

311.558

265.864

259.046

230.356

221.220

212.267

202.307

Leven Lang Ontwikkelen

6.114

1.985

0

0

0

0

0

Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal

13.611

13.692

14.270

12.566

12.566

12.566

12.566

Loopbaanoriëntatie

1.523

34.623

34.082

33.818

33.407

32.717

32.000

Doorstroom beroepskolom

0

16.380

33.180

49.980

58.620

66.820

50.020

LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF)

0

3.068

3.600

0

0

0

0

Vakwedstrijden mbo

4.100

4.727

4.928

4.928

4.928

4.928

4.928

Maatschappelijke diensttijd

77.098

0

0

0

0

0

0

Overige subsidies

22.941

20.831

28.557

29.342

25.203

25.046

25.763

Opdrachten

12.723

19.317

16.471

12.734

8.850

7.059

6.709

Opdrachten

12.472

18.587

16.471

12.734

8.850

7.059

6.709

Zelftesten

251

730

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

25.218

23.785

24.514

24.260

25.278

25.202

25.271

Dienst Uitvoering Onderwijs

22.644

21.220

21.268

21.014

22.032

21.956

22.025

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

2.574

2.565

3.246

3.246

3.246

3.246

3.246

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

66.683

85.087

99.894

99.034

92.777

91.980

91.513

College voor Toetsen en Examens

0

0

11.861

11.861

11.861

11.861

11.861

Wet SLOA

0

0

70

70

1.934

1.934

1.934

SBB

66.683

82.357

82.802

80.881

72.760

71.963

71.496

NWO:NRO-Programma’s MBO

0

2.730

4.240

5.301

5.301

5.301

5.301

NCP NLQF

0

0

921

921

921

921

921

Bijdrage aan medeoverheden

135.644

148.285

148.285

174.786

174.786

174.786

174.786

RMC's

44.665

43.623

40.694

67.195

67.195

67.195

67.195

Educatie

70.622

85.462

85.462

85.462

85.462

85.462

85.462

Regionaal Programma

19.200

19.200

22.129

22.129

22.129

22.129

22.129

Caribisch Nederland

1.157

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

14.238

4.700

4.700

4.700

4.700

4.700

4.700

Uitsplitsing verplichtingen
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

5.708.910

5.437.778

6.498.888

5.594.181

5.607.146

5.535.388

5.560.318

waarvan garantieverplichtingen

69.018

5.322

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

5.639.892

5.432.456

6.498.888

5.594.181

5.607.146

5.535.388

5.560.318

De garantieverplichtingen hebben betrekking op leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd.

Budgetflexibiliteit
Tabel 29 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2024

juridisch verplicht

99,6%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

0,4%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Van het totale budget voor artikel 4 is in 2024 99,6 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2024 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan mbo-instellingen (inclusief Caribisch Nederland). In de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB), het Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB) en regelingen zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage en aanvullende bekostiging wordt berekend.

Subsidies

Van het beschikbare budget is in 2024 95,0 procent juridisch verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Van het beschikbare budget is in 2024 75,0 procent juridisch verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2024 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar. In de subsidieregeling praktijkleren is geregeld dat deze regeling door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt uitgevoerd.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Het budget voor 2024 is voor 100 procent juridisch verplicht. Deze middelen zijn bestemd voor de uitvoering van de wettelijke taken van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB), het Nationaal Coördinatiepunt Nederlands Kwalificatieraamwerk (NCP NLQF), (de ontwikkeling van) centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels door het Centraal Instituut voor Toets Ontwikkeling (CITO), NWO NRO-programma’s mbo en het College voor Toetsen en Examens (CvTE).

Bijdrage aan medeoverheden

Van het beschikbare budget is in 2024 100 procent juridisch verplicht. Deze middelen zijn bestemd voor de gemeenten en worden in de vorm van specifieke uitkeringen verstrekt voor de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie, het educatiebudget en het regionaal programma.

Bekostiging

Bekostiging mbo-instellingen

De rijksbijdrage die de mbo-instellingen ontvangen is gebaseerd op de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) en de nadere uitwerking in het Uitvoeringsbesluit WEB.

Het landelijk budget dat beschikbaar is voor het middelbaar beroepsonderwijs wordt verdeeld in een budget voor entreeopleidingen en een budget voor de niveaus 2 tot en met 4. Het budget voor de entreeopleidingen wordt verdeeld over de mbo-instellingen naar rato van het aantal ingeschreven studenten. Het budget voor de niveaus 2 tot en met 4 wordt verdeeld naar rato van het aantal ingeschreven studenten en het aantal afgegeven diploma’s van elke instelling. De mate waarin een student meetelt, is afhankelijk van de leerweg (beroeps begeleidende leerweg (bbl) of beroeps opleidende leerweg (bol)) en de opleiding (de prijsfactor van de opleiding).

Bij Voorjaarsnota 2023 is de bekostiging van mbo-instellingen in 2024 naar beneden bijgesteld op basis van de meest actuele referentieraming. Daarnaast is de bekostiging met € 165,0 miljoen verlaagd en is het investeringsbudget voor de kwaliteitsafspraken in 2024 met hetzelfde bedrag verhoogd. Deze extra investering uit het coalitieakkoord in niveau 2 wordt ook in 2024 nog via de kwaliteitsafspraken verstrekt, omdat de verdeelsystematiek van de mbo-bekostiging voor niveau 2 nog niet is aangepast. Na de aanpassing worden de extra middelen voor niveau 2 vanaf 2025 aan de bekostiging toegevoegd.

De bekostiging van mbo-instellingen is vanaf 2026 t/m 2029 incidenteel verlaagd met € 6,0 miljoen per jaar ter dekking van de Onderwijsroute. Daarnaast is de bekostiging van mbo-instellingen vanaf 2024 structureel opgehoogd met € 10,0 miljoen voor het kosteloos beschikbaar stellen van boeken en licenties voor taal, rekenen en burgerschap aan studenten jonger dan 18 jaar. Hiermee wordt gehoor gegeven aan de motie van het lid Hagen c.s.. Verder ontvangen instellingen sinds 2023 € 14,5 miljoen om studenten beter te begeleiden in de overgang naar werk. Deze middelen zijn toegevoegd aan de rijksbijdrage.

Bekostiging Caribisch Nederland

Deze middelen zijn bedoeld voor het verzorgen van middelbaar beroepsonderwijs in Caribisch Nederland. De onderwijsinstellingen in Caribisch Nederland ontvangen hiervoor lumpsumbekostiging. Ook de Raad Onderwijs Arbeidsmarkt in Caribisch Nederland wordt vanuit deze middelen bekostigd. Het aandeel voor Caribisch Nederland uit het coalitieakkoord is toegevoegd aan de bekostiging.

Bekostiging voortgezet algemeen volwassenonderwijs (vavo)

Vavo-instellingen ontvangen bekostiging voor het onderwijs dat zij verzorgen. Voor de verdeling van de beschikbare middelen wordt gebruik gemaakt van drie maatstaven, namelijk: het aantal ingeschreven studenten, het aantal vakken dat door studenten met een voldoende is afgesloten en het aantal afgegeven diploma’s. Er wordt vanaf 2024 t/m 2026 € 6,4 miljoen en vanaf 2027 € 6,5 miljoen beschikbaar gesteld voor reiskostenvergoeding voor vavo-studenten. Dit betreft een overboeking van de mbo-bekostiging naar de vavo-bekostiging.

Kwaliteitsafspraken investeringsbudget

Met de Regeling kwaliteitsafspraken mbo 2024-2027 kunnen bekostigde instellingen een aanvulling op hun reguliere bekostiging ontvangen om de doelstellingen van de werkagenda te helpen realiseren. De Regeling kwaliteitsafspraken bevat de opdracht aan de scholen om samen met hun interne partners (studenten en docenten) en externe partners (andere scholen, gemeenten, bedrijven) een regionale of sectorale (voor de beroepscolleges) invulling te geven aan de Werkagenda mbo en het Stagepact mbo. Iedere mbo-instelling gaat dat doen in een kwaliteitsagenda. Instellingen mogen de middelen inzetten op:

  • de doelstellingen uit de Werkagenda mbo op het gebied van kansengelijkheid, aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en het versterken van de onderwijskwaliteit te realiseren;

  • de hiervoor benodigde samenwerking met de interne en externe samenwerkingspartners te verdiepen of verbreden; en

  • gezamenlijk hiervan te leren.

In 2024 is in totaal € 704,3 miljoen beschikbaar voor de kwaliteitsafspraken. Vanaf 2025 is er jaarlijks circa € 539,0 miljoen beschikbaar. Dit komt omdat vanaf 2025 de middelen voor niveau 2 en nazorg via de bekostiging mbo-instellingen worden uitgekeerd.

Regionaal Investeringsfonds

Met het Regionaal Investeringsfonds wordt geld beschikbaar gesteld voor duurzame publiek-private samenwerking van beroepsonderwijs, bedrijfsleven en regionale overheden. Mbo-instellingen kunnen een aanvraag doen voor bekostiging van een samenwerkingstraject dat leidt tot verbetering van de aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt. De samenwerkingspartners dragen financieel voor 50 tot 67 procent bij.

Salarismix Randstadregio's

In het actieplan Leerkracht van Nederland zijn afspraken vastgelegd om de aantrekkelijkheid van het beroep leraar te vergroten. Een van de gemaakte afspraken is dat extra middelen ter beschikking worden gesteld aan instellingen in de Randstadregio’s om hun salarismix te versterken en de werkdruk te verlichten. Aan de hand van behaalde competenties zijn docenten benoemd in een hogere schaal. Om de werkdruk te verlichten hebben instellingen verschillende aanpakken gehanteerd zoals extra onderwijsassistenten, instructeurs en begeleiding voor startende docenten. De middelen vormen een aanvulling op de lumpsum. De Regeling Salarismix Randstadregio’s zal eindigen per 1 januari 2024. Vanaf dan wordt er via de Regeling kwaliteitsafspaken mbo geïnvesteerd in carrièreperspectief van onderwijspersoneel in heel Nederland. Hierover zijn met de sector afspraken gemaakt in de Werkagenda mbo.

Regionaal Programma

Scholen en gemeenten voeren gezamenlijk een vierjarig regionaal programma uit om voortijdige schooluitval te voorkomen en tegen te gaan. In het regionaal programma stelt de regio een streefcijfer vast waarmee de landelijke ambitie van jaarlijks maximaal 20.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters in 2024 wordt behaald. Ook nemen regio’s maatregelen om het aantal voortijdig schoolverlaters dat terug naar school dan wel aan het werk gaat, te vergroten.

Voor de uitvoering van het regionaal programma zijn middelen beschikbaar. In 2024 gaat het om in totaal € 57,3 miljoen. Deze middelen komen deels via de contactschool naar de regio (€ 35,2 miljoen) en deels via de 40 RMC-contactgemeenten (zie Bijdrage aan medeoverheden, € 22,1 miljoen).

Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid

Met de subsidieregeling nazorg 2022/2024 wordt in 2024 € 10,5 miljoen ter beschikking gesteld aan mbo-instellingen voor het bieden van nazorg aan mbo-gediplomeerden. Daarbij kan gedacht worden aan een uitstroomgesprek bij diplomering en waar nodig coaching (in samenwerking met de gemeente). De middelen die beschikbaar zijn op basis van deze subsidieregeling worden over de instellingen verdeeld op basis van het aantal studenten met een grote kans op werkloosheid, dat aan de instelling studeert. Vanaf 2025 is het voornemen om nazorg wettelijk te regelen en toe te voegen aan de bekostiging van mbo-instellingen.

Subsidies

Praktijkleren

De subsidieregeling praktijkleren is bedoeld om werkgevers te stimuleren praktijk- en werkleerplaatsen aan te bieden. Deze regeling maakt het mogelijk dat leerlingen, studenten of werknemers die een (beroeps)opleiding volgen, zich beter voorbereiden op de arbeidsmarkt, waardoor werkgevers kunnen beschikken over beter opgeleid personeel. De subsidie is een tegemoetkoming in de kosten die een werkgever maakt voor begeleiding. Aan de subsidieregeling is voor de studiejaren 2019/2020 tot en met 2023/2024 € 10,6 miljoen per jaar toegevoegd om de sectoren landbouw, horeca en recreatie tegemoet te komen met een extra investering in de scholing van werknemers (motie Heerma). Deze stimulering vindt plaats via een tegemoetkoming in de begeleidingskosten voor bbl-stageplekken. In 2024 wordt de subsidieregeling naar verwachting vervolgd. Ten opzichte van 2023 is er tijdelijk een lichte toename in het bedrag dat beschikbaar is voor de subsidieregeling praktijkleren (tot en met 2026), om een daling in het subsidiebedrag per leerplaats- als gevolg van overvraging door het groeiende aantal bbl-studenten- te beperken.

Actieplan laaggeletterdheid/Tel mee met taal

Ter ondersteuning van de aanpak van laaggeletterdheid worden in 2024 middelen, € 14,3 miljoen, beschikbaar gesteld als bijdrage aan het landelijke programma Tel mee met Taal, dat door de Ministeries van OCW, SZW, VWS en BZK wordt uitgevoerd en gefinancierd. Op 18 maart 2019 heeft de Tweede Kamer een brief (Kamerstukken II 2018/19, 28760, nr. 84) ontvangen waarin het kabinet maatregelen aankondigt om de aanpak van laaggeletterdheid in de periode 2020–2024 een extra impuls te geven. Met het programma Tel mee met Taal worden onder andere gemeenten, aanbieders van cursussen, werkgevers, bibliotheken en maatschappelijke organisaties ondersteund om laaggeletterden te herkennen, door te verwijzen en te scholen. De activiteiten worden door verschillende partijen (zoals stichting Lezen en Schrijven, stichting ABC en Het Begint met Taal) uitgevoerd.

Loopbaanoriëntatie (lob)

De lob-middelen worden ingezet om de loopbaanbegeleiding en de studiekeuze- en arbeidsmarktvoorlichting van (aankomende) mbo-studenten te verbeteren via onder meer het Expertisepunt lob en de portal «Kies MBO» door de SBB. Deze middelen zullen ook ingezet worden ten behoeve van een betere voorbereiding en doorstroom van mbo naar hoger beroepsonderwijs (hbo).

Met de Tijdelijke regeling aanvullende bekostiging lob mbo 2023 is jaarlijks (voor de jaren 2023 tot en met 2027) € 33 miljoen beschikbaar gesteld voor mbo-instellingen. Mbo-instellingen kunnen met deze regeling investeren in de intensivering van loopbaanoriëntatie en -begeleiding om studenten beter te begeleiden in hun studieloopbaan en beter te informeren en stimuleren om slimmere opleidings- en arbeidsmarktkeuzes te maken.

Vakwedstrijden

De subsidie voor het jaarlijks organiseren van de nationale vakwedstrijden (v)mbo en het begeleiden van Team Netherlands naar de internationale finales is voor de periode april 2020 - april 2024 verleend aan WorldSkills Netherlands (WSNL). Door onvoorziene en snel stijgende kosten is WSNL geconfronteerd met financiële tekorten. Hierover is motie 36200-VIII-77 ingediend en aangenomen. WSNL wordt gecompenseerd voor de stijgende kosten voor het organiseren van de vakwedstrijden met € 0,6 miljoen.

Vanaf 2024 is via motie 36200-VIII-100 jaarlijks € 4,9 miljoen beschikbaar gesteld voor de organisatie van de (internationale) vakwedstrijden mbo. Daarnaast is gevraagd een wettelijke basis te creëren voor de organisatie WorldSkills Netherlands en voor het uitvoeren van deze (internationale) vakwedstrijden (v)mbo. Momenteel worden de mogelijkheden verkend om een wettelijke basis te creëren voor WSNL voor de uitvoering van de vakwedstrijden.

Doorstroom beroepskolom

De subsidieregeling Versterking aansluiting beroepsonderwijskolom is bedoeld om de aansluiting in de kolom vo-mbo-hbo te versterken, en uitval en switch te verminderen. De subsidieregeling stimuleert regionale samenwerking van de drie onderwijssectoren, gericht op de totstandkoming van inhoudelijk afgestemde onderwijsprogramma’s. Door het bieden van de mogelijkheid aan instellingen om gezamenlijk doorlopende opleidingsroutes van vmbo naar mbo en van mbo naar hbo vorm te geven, inclusief een doorlopende loopbaanoriëntatie en begeleiding (lob) lijn, kan naast het verminderen van uitval en switch ook worden bijgedragen aan het opleiden van vakmensen voor tekortsectoren. Het gaat om een bijdrage aan de ontwikkelkosten van de drie sectoren van jaarlijks € 420.000 per traject. Een traject duurt drie jaar, per traject is € 1,26 miljoen beschikbaar. In 2024 is in totaal € 33,2 miljoen beschikbaar.

Leven Lang Ontwikkelen (LLO) Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden (NGF)

Het project LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden, dat wordt bekostigd vanuit het Nationaal Groeifonds (NGF), richt zich op laagopgeleiden en laaggeletterden, waaronder zowel werknemers als mensen die langere tijd uit het arbeidsproces zijn geweest of zelfs nooit aan het werk zijn gekomen. Het voorstel heeft als doel om een nieuw duurzaam regionaal scholingsaanbod van educatie- en opleidingstrajecten voor laagopgeleiden en laaggeletterde inwoners te ontwikkelen, dat leidt tot een goede doorstroom naar beroepsonderwijs of de arbeidsmarkt. Het voorstel richt zich op het ontwikkelen van opleidingsprogramma’s waarin het verwerven van basisvaardigheden wordt gecombineerd met verwerven van beroepsvaardigheden. Het NGF heeft € 7,6 miljoen onvoorwaardelijk toegekend voor dit voorstel voor de periode 2022-2024 en € 42,6 miljoen voorwaardelijk voor de periode 2025-2027. Een deel van de middelen voor 2022-2024 (€ 0,9 miljioen) staat onder het instrument opdrachten.

Overige subsidies

Hieronder vallen subsidies voor vervolgopleidingen oriëntatieprogramma’s en veilig digitaal onderwijs (zie algemene toelichting). Daarnaast worden subsidies verstrekt aan onder andere kennispunten voor onderwijs & examinering, alumnibeleid, burgerschap, als ook voor het netwerk burgerschap, macrodoelmatigheid en digitalisering mbo.

Opdrachten

Dit betreffen middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken en de uitvoeringskosten van Dienst Uitvoering Subsidies Instellingen (DUS-I). Daarnaast staan op dit budget middelen in het kader van de NGF voorstellen LLO Collectief Laagopgeleiden en Laaggeletterden en NGF Programma Leeroverzicht & Skills.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) worden middelen verstrekt voor het uitvoeren van de Subsidieregeling praktijkleren.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

College voor Toetsen en Examens

Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) is een ZBO dat verantwoordelijk is voor de centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo en de staatsexamens Nederlands als tweede taal.

Wet Subsidiëring Landelijke Onderwijsondersteunende Activiteiten (SLOA)

Op basis van de Wet SLOA worden middelen toegekend aan Stichting CITO, voor het ontwikkelen van de centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo.

Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)

SBB ontvangt middelen om de wettelijke taken uit te voeren, waarmee wordt bijgedragen aan het primaire proces van het beroepsonderwijs. Hiertoe behoort het ontwikkelen en onderhouden van de kwalificatiestructuur. Tevens werft en accrediteert SBB leerbedrijven, zorgt zij voor voldoende leerwerkplekken en bevordert zij de kwaliteit van deze plaatsen en tevens het voorkomen van stagediscriminatie. De samenwerking van onderwijs en bedrijfsleven binnen één organisatie draagt bij aan kwalitatief goed beroepsonderwijs met opleidingen die up-to-date zijn en voldoende, goede stageplaatsen. Voor deze structurele wettelijke taken ontvangt SBB in 2024 totaal € 69,4 miljoen.

Daarnaast ontvangt SBB in 2024 aanvullende middelen ten behoeve van de uitvoering van het Stagepact mbo en de Werkagenda mbo. Zo ontvangen ze € 3,3 miljoen voor de versterking van de begeleiding door praktijkbegeleiders en is er € 1,7 miljoen beschikbaar voor inzet op extra certificaten en voor extra stages en leerbanen. Tevens zal SBB een bijdrage leveren aan de werkwijze Kansrijk opleiden waar in 2024 een bedrag van € 1 miljoen voor beschikbaar is. Vanuit het Ministerie van SZW is een bijdrage beschikbaar van € 1 miljoen voor de bijdrage van SBB aan de ontwikkeling en implementatie van sectorale loopbaanpaden met bijbehorende leerlijnen praktijkleren in het mbo, aan het stimuleren van de inzet op praktijkleren in het mbo in de arbeidsmarktregio’s en aan de doorontwikkeling van de nieuwe arbeidsmarktinfrastructuur. De laatste is een maatregel uit het coalitieakkoord, waar opleiden en een Leven Lang Ontwikkelen een prominentere plek krijgt om werkzoekenden en werkenden aan het werk te helpen en houden. Daarbovenop is voor de periode van 2022 tot en met 2031 in totaal circa € 21,5 miljoen aan SBB toegekend ten behoeve van de coalitieakkoord-enveloppe Werk aan Uitvoering (WaU).

NWO: NRO-Programma's mbo

In het kader van het versterken van de onderwijskwaliteit en het bevorderen van innovatie en onderzoek binnen het mbo zijn er middelen beschikbaar voor de Nederlandse onderwijspremie (tot 2023: Nederlandse Hogeronderwijspremie), de Comeniusbeurzen en het Comeniusnetwerk. Het betreft een pakket met stimulerende maatregelen met daarin een onderwijspremie als erkenning voor vernieuwing van het onderwijs en een stimulans voor docenten om te blijven werken aan onderwijsinnovatie en kennisdeling. Daarnaast bestaat dit pakket ook uit beurzen waarin excellent en bevlogen docentschap zichtbaar gewaardeerd wordt en uit een platform waar kennisdeling en –ontwikkeling gefaciliteerd en gestimuleerd wordt. Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) ontvangt hier in 2024 € 4,2 miljoen voor. Voor de Nederlandse onderwijspremie is € 2,5 miljoen beschikbaar, welke wordt verdeeld over drie onderwijsteams. Voor de Comeniusbeurzen is € 1,0 miljoen beschikbaar.

Nationaal Coördinatiepunt Nederlands Kwalificatieraamwerk (NCP NLQF)

De Stichting CINOP - ECBO ontvangt middelen om de taken van het NCP NLQF uit te voeren. Het NCP NLQF behandelt aanvragen voor het inschalen van de leeruitkomsten van non-formele opleidingen (kwalificaties) in het NLQF en onderhoudt het register met in het NLQF ingeschaalde non-formele opleidingen. In het wetsvoorstel NLQF dat is aangeboden aan de Tweede Kamer voor parlementaire behandeling, wordt aan de Stichting CINOP - ECBO voor de uitvoering van de wettelijke taken van het NCP NLQF de ZBO-status toegekend. Beoogde datum van inwerkingtreding van de wet NLQF is 1 juli 2024.

Bijdrage aan medeoverheden

Regionale Meld- en Coördinatiefunctie

Er is in 2024 € 40,7 miljoen beschikbaar voor de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC-functie) van 40 RMC-regio’s. De RMC-functie heeft de taak om jongeren tot 23 jaar die niet naar school gaan en nog geen startkwalificatie hebben behaald te monitoren en voortijdig schoolverlaten te voorkomen. De RMC-functie zorgt er samen met andere betrokken partijen in de regio voor dat jongeren die zijn uitgevallen of dreigen uit te vallen worden begeleid naar school, zorg, werk of een combinatie daarvan. De financiering voor de uitvoering van de RMC-taak vindt plaats middels een specifieke uitkering. Het voornemen is om de kwalificatieplicht van 23 jaar naar 27 jaar op te hogen. Hiervoor zal er een wetswijziging plaats moeten vinden, welke naar verwachting in 2025 in werking zal treden. Vanaf 2025 is vanuit de coalitieakkoord-enveloppe Vervolgopleidingen en onderzoek structureel € 25,0 miljoen toegevoegd aan dit budget, wat resulteert in een jaarlijkse bijdrage oplopend tot € 67,2 miljoen.

Educatie

Gemeenten ontvangen budget om cursussen voor het versterken van basisvaardigheden (taal, rekenen en digitale vaardigheden) aan te bieden aan hun inwoners. De doelgroep betreft volwassenen die Nederlands als eerste of tweede taal hebben, maar niet inburgeringsplichtig zijn. Sinds 1 januari 2015 wordt het educatiebudget per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een regio (via de 35 contactgemeenten). Gemeenten hebben voor de besteding van dit budget inkoop-en/of subsidievrijheid. Zij kiezen zelf aanbieders op basis van de vraag en behoefte van hun doelgroepen. Voor 2024 geldt dat er € 80,6 miljoen beschikbaar is.

Vanaf 2023 is voor het versterken van basisvaardigheden structureel € 5,0 miljoen uit de coalitieakkoord-enveloppe voor versterken onderwijskwaliteit toegevoegd en € 5,0 miljoen vanuit de coalitieakkoord-bijdrage van het Ministerie van SZW. Deze extra middelen worden beschikbaar gesteld voor het versterken van basisvaardigheden via het educatiebudget. Bovenstaande middelen, in combinatie met de coalitieakkoord-middelen van de Voorjaarsnota 2022, zorgen dat er in totaal vanaf 2023 structureel € 15,0 miljoen extra wordt geïnvesteerd in de aanpak van laaggeletterdheid.

Regionaal Programma

Deze middelen komen deels via de contactschool naar de regio (€ 35,2 miljoen, zie instrument Bekostiging) en deels via de 40 RMC-contactgemeenten (€ 22,1 miljoen) in de vorm van een specifieke uitkering.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regeling vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 30 Fiscale regelingen 2022-2024, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (bedragen x € 1 miljoen)1
 

2022

2023

2024

Aftrek voor scholingsuitgaven (studiekosten)

23

17

10

1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

Licence