Budgettaire gevolgen van beleid
Stand eerste suppletoire begroting (incl. amendementen en NvW) (1) | Mutaties Suppletoire begroting september (2) | Stand suppletoire begroting september (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 10.302.945 | ‒ 163.618 | 10.139.327 |
Uitgaven | 10.473.658 | ‒ 394.972 | 10.078.686 | |
3.1 | Afdrachten aan de Europese Unie | 5.361.307 | 515.264 | 5.876.571 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 5.361.307 | 515.264 | 5.876.571 | |
BNI-afdrachten | 3.663.878 | 509.953 | 4.173.831 | |
BTW-afdrachten | 1.461.809 | 5.623 | 1.467.432 | |
Plastic-grondslag | 235.620 | ‒ 312 | 235.308 | |
3.2 | Europees Ontwikkelingsfonds | 71.652 | 0 | 71.652 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 71.652 | 0 | 71.652 | |
Europees Ontwikkelingsfonds | 71.652 | 0 | 71.652 | |
3.3 | Een hechtere Europese waardengemeenschap | 20.442 | 0 | 20.442 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 20.442 | 0 | 20.442 | |
Raad van Europa | 13.181 | 0 | 13.181 | |
Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbank | 7.261 | 0 | 7.261 | |
3.4 | Versterkte Nederlandse positie in de Unie | 5.599 | 0 | 5.599 |
Subsidies (regelingen) | 348 | 0 | 348 | |
EIPA | 348 | 0 | 348 | |
Opdrachten | 525 | 0 | 525 | |
Europa College beurzenprogramma | 190 | 0 | 190 | |
EU-sanctiebeleid | 335 | 0 | 335 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 4.726 | 0 | 4.726 | |
Benelux bijdrage | 4.726 | 0 | 4.726 | |
3.5 | Europese Vredesfaciliteit | 430.658 | ‒ 275.750 | 154.908 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 430.658 | ‒ 275.750 | 154.908 | |
Europese Vredesfaciliteit | 430.658 | ‒ 275.750 | 154.908 | |
3.6 | Invoerrechten aan de Europese Unie | 4.584.000 | ‒ 634.486 | 3.949.514 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 4.584.000 | ‒ 634.486 | 3.949.514 | |
Invoerrechten | 4.584.000 | ‒ 634.486 | 3.949.514 | |
Ontvangsten | 3.803.693 | ‒ 163.750 | 3.639.943 | |
Toelichting
Artikelonderdeel 3.1
DAB4 – LenteramingIn de vierde aanvullende Europese begroting (draft amending budget 4, DAB4 2024) actualiseert de Commissie de begroting op basis van de meest recente economische ramingen voor de eigen middelen, op basis van de Lenteraming en de cijfers die zijn vastgesteld in het Advisory Committee on Own Resources (ACOR). Dit heeft een effect op de raming van de invoerrechten en de plastic-, btw- en bni-afdracht.
De raming van de bni-afdracht stijgt als gevolg van een update van de ACOR cijfers met EUR 456 miljoen in 2024. Dit wordt voor circa EUR 240 miljoen veroorzaakt doordat de Commissie de invoerrechten op EU-niveau in 2024 en 2025 fors lager raamt dan eerder verwacht, als gevolg van ontwikkelingen in de wereldhandel. Door de daling van de invoerrechten dalen de inkomsten van de Europese begroting, wat leidt tot hogere bni-afdrachten van de lidstaten, omdat de bni-afdracht de sluitpost van de Europese begroting is. Daarnaast ligt het Nederlandse bni de komende jaren relatief t.o.v. de EU als totaal hoger dan eerder verwacht. Het Nederlandse bni-aandeel neemt toe van 5,9% naar 6,1%. Dit leidt ook tot een stijging van de Nederlandse bni-afdracht. Circa 50% van de stijging van de raming komt door de relatieve stijging van het Nederlandse bni, de andere 50% door lager dan verwachte invoerrechten. De btw-afdrachten stijgen ook als gevolg van de economische ontwikkeling, met circa EUR 6 miljoen in 2024.
Technische aanpassingenIn de jaarlijkse technische aanpassing van het MFK past de Commissie, zoals afgesproken in artikel 4 van de MFK-verordening, de plafonds van het MFK aan op een aantal punten. Zo worden de MFK-plafonds door de Commissie geactualiseerd met de standaard afgesproken MFK-deflator van 2%. Dit is in de raming van de Nederlandse afdrachten reeds verwerkt. De actualisatie van de speciale instrumenten en de boete-opbrengsten hebben gevolgen voor het MFK-betalingenplafond. Aangezien de raming van de Nederlandse EU-afdrachten gebaseerd is op het MFK-betalingenplafond plus de maximale omvang van de speciale instrumenten, wijzigt dientengevolge ook de raming van de Nederlandse bni-afdracht.
In het voorstel voor de Europese jaarbegroting 2025 actualiseert de Commissie de verwachte bijdrage van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit hoofde van het Terugtrekkingsakkoord. De bijdrage van het VK valt voor 2024 EUR 1,3 miljard lager uit dan in de Nederlandse raming van de EU-afdrachten eerder werd verwacht. Deels omdat er vertraging is in alle betalingen voor cohesie en landbouw en bij andere programma’s. Daardoor zijn er minder betalingen in totaal gedaan, dus ook van het VK. Daarnaast wordt ieder jaar in het voorstel voor de Europese jaarbegroting de korting die Nederland en enkele andere lidstaten krijgen op de bni-afdracht geactualiseerd op basis van de meest recente deflator voor het bbp, zoals vastgelegd in het Eigenmiddelenbesluit. Deze mutaties leiden per saldo tot een opwaartse bijstelling van de raming van de bni-afdracht in 2024 van circa EUR 52 miljoen.
Surplus EU-begrotingIn de tweede aanvullende begroting (draft amending budget 2, DAB2 2024) verwerkt de Commissie het verschil tussen de inkomsten en uitgaven (het surplus) van 2023 in de Europese begroting van 2024. Dit surplus over het voorgaande begrotingsjaar wordt ieder jaar verrekend met de EU-afdrachten van de lidstaten middels een aanvullende begroting. Voor Nederland leidt het surplus tot EUR 37 miljoen lagere bni-afdrachten in 2024.
DAB4 - Bijstelling bni- en plastic-afdrachtAan de hand van de vierde aanvullende Europese begroting (draft amending budget 4, DAB4 2024) wordt de raming van de Nederlandse bni-afdracht naar boven bijgesteld. De oorzaak van deze bijstelling is een EUR 1,5 miljard lagere VK-bijdrage voor 2024 dan in de raming van de Commissie verwacht. Daarnaast zijn ook de overige ontvangsten in het saldo van deze mutatie verwerkt. Deze zijn met EUR 750 miljoen naar boven bijgesteld. Door verwerking van de VK-bijdrage en overige ontvangsten wordt de raming van de Nederlandse bni-afdracht met EUR 42 miljoen naar boven bijgesteld. Tevens is er een meevaller van EUR 3 miljoen verwerkt door een aanpassing in de plastic afdracht op basis van de in juli vastgestelde ACOR cijfers. Cumulatief leiden deze veranderingen tot een hogere geraamde bni-afdracht van EUR 39 miljoen op de Nederlandse raming in 2024. De bni-afdracht is de sluitpost van de Europese begroting.
Jaarlijks worden in het ACOR conform de afspraken in het Eigenmiddelenbesluit de grondslagen van de nationale afdrachten en invoerrechten vastgesteld op basis van de werkelijke ontwikkeling en ramingen voor het huidige jaar en volgende jaar. Deze bijstelling plastic afdracht is een correctie op de ACOR 2024 plastic mutatie die is verwerkt in de BZ-begroting 2024.
Artikelonderdeel 3.5Op basis van de geactualiseerde meerjarige allocatie van de Europese Vredesfaciliteit (EPF) wordt het uitgavenbudget voor de Nederlandse EPF-bijdrage voor Oekraïne in 2024 verlaagd met EUR 276 miljoen. Dit bedrag wordt via een kasschuif doorgeschoven naar 2025, 2026 en 2027.
Artikelonderdeel 3.6Er zijn nabetalingen gedaan met betrekking tot de Traditionele Eigen Middelen (TEM). De Nederlandse douaneautoriteiten voeren een zelfanalyse uit op casussen waarvan de invoerrechten nog niet met zekerheid zijn vastgesteld of nog niet door de lidstaat zijn geïnd. Als gevolg van de zelfanalyses heeft Nederland de aansprakelijkheid op een aantal dossiers geaccepteerd. Dit heeft geleid tot circa EUR 20,5 miljoen aan TEM nabetalingen.Daarnaast worden de invoerrechten door een technische correctie met EUR 655 miljoen in 2024 naar beneden bijgesteld. Dit is het een gevolg van een bijstelling van de raming van de invoerrechten op basis van de MEV-cijfers (raming van het CPB). Bij de invoerrechten treedt er gedurende het jaar onbedoeld een saldo-effect op. Dit verschil ontstaat doordat er aan de inkomsten- en uitgavenkant van de Rijksbegroting een andere raming wordt gebruikt, respectievelijk de raming van het ministerie van Financiën en de raming van de Europese Commissie.
Ontvangsten: Artikelonderdeel 3.10Er vindt een actualisatie van de perceptiekostenvergoeding (ontvangsten) plaats bij de MEV, deze hangt samen met de bijstelling van de invoerrechten (uitgaven) en betreft 25% van de bruto invoerrechten.
Geldstromen richting de EU
Om een integraal beeld te geven van alle geldstromen richting de EU wordt met ingang van de ontwerpbegroting 2024 in de BZ-begrotingsstukken een extracomptabele tabel opgenomen met een totaaloverzicht van: – Artikel 3.1: Nationale afdrachten aan de Europese Unie (bni, btw en plasticafdrachten); – Artikel 3.6: Traditionele eigen middelen (TEM; invoerrechten); – Artikel 3.10: Perceptiekostenvergoeding – Artikel 9 Begroting Financiën: Vertragingsrente betaald aan de Europese Commissie
Begroting | Art. | Nederland | Stand 1e suppletoire begroting 2024 | Mutaties suppletoire begroting september 2024 | Stand suppletoire begroting september 2024 |
---|---|---|---|---|---|
V (BZ) | 3.1 | Nationale afdrachten | 5 361 307 | 515 264 | 5 876 571 |
Bni-afdracht | 3 663 878 | 509 953 | 4 173 831 | ||
Btw-afdracht | 1 461 809 | 5 623 | 1 467 432 | ||
Plastic | 235 620 | ‒ 312 | 235 308 | ||
V (BZ) | 3.6 | Invoerrechten | 4 584 000 | ‒ 634 486 | 3 949 514 |
V (BZ) | 3.10 | Ontvangsten EU | 2 352 588 | ‒ 163 750 | 2 188 838 |
Perceptiekostenvergoeding | 1 145 998 | ‒ 163 750 | 982 248 | ||
Overige ontvangsten EU | 1 206 590 | 0 | 1 206 590 | ||
IX (FIN) | 9.44.2 | Vertragingsrente | 199 | 20 | 219 |
Totaal | 7 592 918 | 44 548 | 7 637 466 |