Budgettaire gevolgen van beleid
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire begrotingen, NvW en amendementen) (1) | Mutaties 2e suppletoire begroting (2) | Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 10.139.327 | ‒ 331.148 | 9.808.179 |
Uitgaven | 10.078.686 | ‒ 331.148 | 9.747.538 | |
3.1 | Afdrachten aan de Europese Unie | 5.876.571 | ‒ 608.269 | 5.268.302 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 5.876.571 | ‒ 608.269 | 5.268.302 | |
BNI-afdrachten | 4.173.831 | ‒ 608.269 | 3.565.562 | |
BTW-afdrachten | 1.467.432 | 0 | 1.467.432 | |
Plastic-grondslag | 235.308 | 0 | 235.308 | |
3.2 | Europees Ontwikkelingsfonds | 71.652 | 0 | 71.652 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 71.652 | 0 | 71.652 | |
Europees Ontwikkelingsfonds | 71.652 | 0 | 71.652 | |
3.3 | Een hechtere Europese waardengemeenschap | 20.442 | 993 | 21.435 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 20.442 | 993 | 21.435 | |
Raad van Europa | 13.181 | 993 | 14.174 | |
Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbank | 7.261 | 0 | 7.261 | |
3.4 | Versterkte Nederlandse positie in de Unie | 5.599 | 324 | 5.923 |
Subsidies (regelingen) | 348 | 0 | 348 | |
EIPA | 348 | 0 | 348 | |
Opdrachten | 525 | 0 | 525 | |
Europa College beurzenprogramma | 190 | 0 | 190 | |
EU-sanctiebeleid | 335 | 0 | 335 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 4.726 | 324 | 5.050 | |
Benelux bijdrage | 4.726 | 324 | 5.050 | |
3.5 | Europese Vredesfaciliteit | 154.908 | 0 | 154.908 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 154.908 | 0 | 154.908 | |
Europese Vredesfaciliteit | 154.908 | 0 | 154.908 | |
3.6 | Invoerrechten aan de Europese Unie | 3.949.514 | 275.804 | 4.225.318 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 3.949.514 | 275.804 | 4.225.318 | |
Invoerrechten | 3.949.514 | 275.804 | 4.225.318 | |
Ontvangsten | 3.639.943 | ‒ 45.460 | 3.594.483 | |
Toelichting
VerplichtingenHet verplichtingenbudget voor artikel 3 Effectieve Europese Samenwerking neemt af. De mutaties op de verplichtingen houden verband met de mutaties zoals onder de uitgaven toegelicht.
Uitgaven
De uitgaven voor 2024 op artikel 3 Effectieve Europese samenwerking zijn voor 99% juridisch verplicht (stand 21 oktober 2024).
Artikelonderdeel 3.1De BNI-afdrachten aan de Europese Unie nemen af met EUR 608,3 miljoen vanwege twee oorzaken:
1. Hogere boetes en strafbetalingen (-EUR 170,3 miljoen)Op 10 oktober publiceerde de Commissie de vijfde aanvullende Europese begroting van 2024 (DAB5). Hierin is een actualisatie van zowel de uitgaven- als de ontvangstenzijde van de begroting gepresenteerd. DAB5 bevat een stijging van de inkomsten met EUR 2,8 miljard door hoger dan geraamde ontvangen boetes en strafbetalingen. Deze hogere overige inkomsten vanuit boetes (o.a. schending van de mededingingsregels) zorgen voor EUR 170,3 miljoen lagere Nederlandse bni-afdrachten.
2. Bijstelling raming Nederlandse afdrachten door het lager voorziene betalingsniveau van de Europese Commissie (-EUR 437,9 miljoen)Normaal gesproken is de Nederlandse raming van de EU-afdrachten gebaseerd op het maximale bedrag dat de Europese Unie in dat jaar vanuit haar begroting mag uitgeven (de maximale inzet van het MFK-betalingenplafond inclusief de speciale instrumenten). Eerder dit jaar is de Nederlandse raming bij de Voorjaarsnota aangepast vanwege een verwachte onderuitputting van de EU-begroting. De vijfde aanvullende begroting (DAB5) geeft het Europees betalingsniveau voor 2024 op EUR 149,7 miljard weer. Aangezien DAB5 de laatste aanvullende begroting van 2024 is, is het betalingenniveau zoals door de Commissie geraamd de meest realistische inschatting van de uitputting van de EU-begroting voor 2024. Daarom is besloten om in de Nederlandse raming van de EU-afdrachten het betalingenniveau zoals door de Commissie in DAB5 geraamd over te nemen. Het betalingenniveau van de Commissie, inclusief de maximale inzet van speciale instrumenten, ligt circa EUR 7,2 miljard lager dan het betalingenniveau waarop de Nederlandse ramingen vóór deze bijstelling waren gebaseerd. Deze bijstelling betekent een verlaging van de raming van de Nederlandse bni-afdracht in 2024 met EUR 437,9 miljoen. Het is hierbij van belang om te melden dat een deel van deze onbenutte middelen via de inzet van speciale instrumenten kan worden doorgeschoven naar latere jaren in het MFK. Dit gebeurt ieder jaar in de technische aanpassing die in juli verschijnt. Dan wordt duidelijk wat de gevolgen zullen zijn van de Europese onderuitputting in 2024 voor de Nederlandse afdrachten in 2025-2027.
Artikelonderdeel 3.6De ramingen voor de invoerrechten aan de Europese Unie worden naar boven bijgesteld met EUR 275,8 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door:
1. TEM-nabetalingEr is een Traditionele Eigen Middelen (TEM)-nabetaling van bruto EUR 1,2 miljoen in 2024 gedaan aan de Europese Unie naar aanleiding van een herbeoordeling van dossiers.
2. Correcties TEM-nabetalingenEr vindt een correctie van EUR 5,208 miljoen plaats op de raming van de TEM-nabetalingen in de Miljoenennota, omdat het gebruikelijk is de totale invoerrechtenstand te muteren en daarnaast een mutatie op te nemen voor de perceptiekostenvergoeding (in de meeste gevallen 25% van het totaal, in enkele gevallen was dit 20% afhankelijk van het betreffende jaar). Deze uitsplitsing in twee mutaties was niet gedaan in de Miljoenennota, daardoor hoogt deze mutatie in de 2e suppletoire begroting de invoerrechtenstand (en ook de perceptiekostenvergoeding stand, zie artikelonderdeel 3.10) alsnog op tot dit totaal.
3. Actualisatie invoerrechtenBij de invoerrechten treedt gedurende het jaar onbedoeld een saldo-effect op, omdat aan de inkomsten- en uitgavenkant een andere raming wordt gebruikt, respectievelijk de raming van het Ministerie van Financiën en de raming van de Europese Commissie. Er wordt drie keer per jaar een actualisatie geboekt op de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding om te corrigeren voor dit saldo-effect. Hierdoor worden de invoerrechten naar boven bijgesteld met EUR 269,4 miljoen en de perceptiekostenvergoeding naar boven bijgesteld met 67,3 miljoen.
OntvangstenArtikelonderdeel 3.10De raming van de perceptiekostenvergoeding stijgt met EUR 72,7 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door de correctie TEM-nabetalingen (EUR 5,2 miljoen) en een actualisatie van de perceptiekostenvergoeding (EUR 67,3 miljoen) zoals toegelicht bij artikelonderdeel 3.6. Daarnaast leidt de bij artikelonderdeel 3.6 genoemde TEM-nabetaling van EUR 1,2 miljoen tot een EUR 143.000 hogere perceptiekostenvergoeding.
Artikelonderdeel 3.11Dit betreft een technische bijstelling van het totaal aan ontvangsten van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) voor 2024 van EUR -118 miljoen. Bij de wijziging van het HVP in oktober 2023 is het totaal gereserveerde bedrag voor Nederland toegenomen met EUR 735 miljoen, naar EUR 5,4 miljard. Dit aanvullende bedrag is in september 2023, een maand eerder, opgenomen in de begroting van 2024, door de ontvangsten in 2026 op te hogen met EUR 735 miljoen. Deze ophoging loopt echter niet gelijk met de omvang van de individuele betaalverzoeken, die in het in 2023 gewijzigde plan ook zijn aangepast. Om dit gelijk te stellen wordt de stand van 2024 met EUR 118 miljoen naar beneden bijgesteld. Bij de Voorjaarsnota 2025 zullen de resterende technische bijstellingen worden gemaakt voor de jaren na 2024. Meerjarig is het effect van deze technische bijstelling op de totale raming beperkt. Bij de mutatie in de eerste suppletoire begroting 2024 is de ontvangst van het tweede betaalverzoek van EUR 1,185 miljard van 2024 naar 2025 verplaatst, omdat deze middelen naar verwachting in 2025 worden uitbetaald. Die mutatie staat wel gelijk aan de gewijzigde omvang van het tweede betaalverzoek (EUR 1,185 miljard).
Geldstromen richting de EU
Om een integraal beeld te geven van alle geldstromen richting de EU wordt met ingang van de Ontwerpbegroting 2024 in de BZ-begrotingsstukken een extracomptabele tabel opgenomen met een totaaloverzicht van: – Artikel 3.1: Nationale afdrachten aan de Europese Unie (bni, btw en plasticafdrachten); – Artikel 3.6: Traditionele eigen middelen (TEM; invoerrechten); – Artikel 3.10: Perceptiekostenvergoeding – Artikel 9 Begroting Financiën: Vertragingsrente betaald aan de Europese Commissie
Begroting | Art. | Nederland | Stand suppletoire begroting september 2024 | Mutaties 2e suppletoire begroting 2024 | Stand 2e suppletoire begroting 2024 |
---|---|---|---|---|---|
V (BZ) | 3.1 | Nationale afdrachten | 5 876 571 | ‒ 608 269 | 5 268 302 |
Bni-afdracht | 4 173 831 | ‒ 608 269 | 3 565 562 | ||
Btw-afdracht | 1 467 432 | 0 | 1 467 432 | ||
Plastic | 235 308 | 0 | 235 308 | ||
V (BZ) | 3.6 | Invoerrechten | 3 949 514 | 275 804 | 4 225 318 |
V (BZ) | 3.10 | Ontvangsten EU | 2 188 838 | 72 700 | 2 261 538 |
Perceptiekostenvergoeding | 982 248 | 72 700 | 1 054 948 | ||
Overige ontvangsten EU | 1 206 590 | 0 | 1 206 590 | ||
IX (FIN) | 9.44.2 | Vertragingsrente | 219 | 0 | 219 |
Totaal | 7 637 466 | ‒ 405 165 | 7 232 301 |