Budgettaire gevolgen van beleid
Vastgestelde begroting (incl. Suppletoire Begrotingen, NvW en amendementen) (1) | Mutaties 2e suppletoire begroting (2) | Stand 2e suppletoire begroting (3) = (1) + (2) | ||
---|---|---|---|---|
2023 | 2023 | 2023 | ||
Verplichtingen | 11 582 018 | ‒ 760 760 | 10 821 258 | |
Uitgaven | ||||
Programma-uitgaven totaal | 11 178 082 | ‒ 762 979 | 10 415 103 | |
waarvan juridisch verplicht | 100% | |||
3.1 | Afdrachten aan de Europese Unie | 11 003 570 | ‒ 762 624 | 10 240 946 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||
BNI-afdrachten | 4 546 290 | ‒ 477 582 | 4 068 708 | |
BTW-afdrachten | 1 409 353 | 0 | 1 409 353 | |
Invoerrechten | 4 814 712 | ‒ 285 042 | 4 529 670 | |
Plastic-grondslag | 233 215 | 0 | 233 215 | |
3.2 | Europees Ontwikkelingsfonds | 100 313 | ‒ 2 219 | 98 094 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||
Europees Ontwikkelingsfonds | 100 313 | ‒ 2 219 | 98 094 | |
3.3 | Een hechtere Europese waardengemeenschap | 32 800 | 1 611 | 34 411 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||
Raad van Europa | 11 000 | 1 628 | 12 628 | |
Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbank | 21 800 | ‒ 17 | 21 783 | |
3.4 | Versterkte Nederlandse positie in de Unie | 4 996 | 253 | 5 249 |
Subsidies (regelingen) | ||||
EIPA | 348 | 0 | 348 | |
Opdrachten | ||||
Europa College beurzenprogamma | 190 | 0 | 190 | |
Programmatische ondersteuning: Taskforce Verenigd Koninkrijk | 0 | 8 | 8 | |
EU-sanctiebeleid | 208 | 0 | 208 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||
Benelux bijdrage | 4 250 | 245 | 4 495 | |
3.5 | Europese Vredesfaciliteit | 36 403 | 0 | 36 403 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | ||||
Europese Vredesfaciliteit | 36 403 | 0 | 36 403 | |
Ontvangsten | 1 284 546 | ‒ 72 946 | 1 211 600 | |
3.10 | Diverse ontvangsten EU | 1 284 296 | ‒ 73 053 | 1 211 243 |
Invoerrechten | 1 200 515 | ‒ 73 053 | 1 127 462 | |
Overige ontvangsten EU | 83 781 | 0 | 83 781 | |
3.11 | Europees herstelfonds | 0 | 0 | 0 |
3.30 | Restitutie Raad van Europa | 250 | 107 | 357 |
Toelichting
Verplichtingen Het verplichtingenbudget voor artikel 3 Effectieve Europese Samenwerking neemt af. De mutaties op de verplichtingen houden verband met de mutaties zoals onder de uitgaven toegelicht.
UitgavenArtikelonderdeel 3.1De neerwaartse bijstelling van de raming van de EU-afdrachten van EUR 762,6 miljoen betreft een optelsom van verschillende mutaties. Deze worden hieronder toegelicht.
BNI-afdrachtenIn de vierde aanvullende begroting (DAB4) voor 2023 stelt de Commissie het uitgavenniveau naar beneden bij als gevolg van vertraging in de betalingen van de cohesiefondsen. Normaal gesproken is de raming van de EU-afdrachten gebaseerd op het MFK-betalingenplafond en de maximale inzet van de speciale instrumenten bij het MFK. Omdat DAB4 de laatste aanvullende begroting van 2023 is, is besloten hiervan af te wijken en in plaats daarvan het betalingenniveau zoals door de Commissie in DAB4 geraamd over te nemen. Dit is de meest realistische inschatting van de uitputting van de EU-begroting voor 2023. Op EU-niveau ligt de raming van de betalingen onder de MFK-hoofdstukken en voor de speciale instrumenten samen circa EUR 8 miljard onder de betalingenmaxima. Deze bijstelling betekent een verlaging van de raming van de Nederlandse bni-afdracht in 2023 met EUR 477,6 miljoen. Het is hierbij van belang om te melden dat het verschil tussen de daadwerkelijke betalingen en de MFK-maxima in enig jaar via het Enkelvoudige marge-instrument (Single Margin Instrument; SMI) mag worden opgeteld bij de betalingenplafonds van toekomstige MFK-jaren. Dit gebeurt ieder jaar in de technische aanpassing die in juli verschijnt. In juli 2024 zal dus naar verwachting de raming van de Nederlandse bni-afdracht voor de jaren 2024-2027 met een vergelijkbaar bedrag naar boven worden bijgesteld. Per saldo stijgt of daalt de raming van de Nederlandse EU-afdrachten over het gehele MFK genomen dus niet.
Nabetaling invoerrechtenEr is een Traditionele Eigen Middelen (TEM)-nabetaling van bruto EUR 39 miljoen in 2023 gedaan aan de Europese Unie naar aanleiding van een herbeoordeling van dossiers. Dit is het saldo van nabetalingen van verschillende dossiers, waaronder een dossier m.b.t. zonnepanelen. Deze middelen zijn na aftrek van de perceptiekostenvergoeding overgeheveld vanaf de reservering op de aanvullende post naar de BZ-begroting. Van deze bruto betalingen is EUR 28,8 miljoen onder voorbehoud en EUR 10,2 miljoen definitief.
Actualisatie invoerrechtenBij de invoerrechten treedt gedurende het jaar onbedoeld een saldo-effect op, omdat aan de inkomsten- en uitgavenkant een andere raming wordt gebruikt, respectievelijk de raming van het Ministerie van Financiën en de raming van de Europese Commissie. Er wordt drie keer per jaar een actualisatie geboekt op de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding om te corrigeren voor dit saldo-effect. Hierdoor worden de invoerrechten neerwaarts bijgesteld met EUR 324 miljoen.
Artikelonderdeel 3.3Het uitgavenbudget op artikelonderdeel 3.3, een hechtere Europese waardengemeenschap, is gestegen met EUR 1,6 miljoen. Deze stijging is het gevolg van een verhoogde contributie aan de Raad van Europa, met name om het wegvallen van de jaarlijkse bijdrage van Rusland te compenseren.
OntvangstenArtikelonderdeel 3.10In totaal worden de ontvangsten neerwaarts met EUR 73 miljoen bijgesteld. Dit komt enerzijds door de TEM-nabetaling aan de Europese Unie. Deze leidt tot 7,9 miljoen euro hogere perceptiekosten. Ten tweede wordt naar aanleiding van de actualisatie van de inkomstenraming van de TEM bij de Najaarsnota 2023 ook de raming van de perceptiekostenvergoeding geactualiseerd. Dit leidt tot een verlaging van EUR 81 miljoen. Het bedrag aan perceptiekostenvergoeding is als een gewogen gemiddelde berekend aan de hand van een samengesteld percentage. Op dossiers die hun oorsprong vinden in de periode vóór 1 januari 2021 bedraagt het perceptiekostenpercentage 20%. Op dossiers die vanaf 1 januari 2021 zijn ontstaan rust een percentage van 25%.