Stand ontwerp begroting | Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB | Vastgestelde begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | Stand 1e suppletoire begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2023 | 2023 | 2023 | 2023 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | ||
(1) | (2) | (3)=(1+2) | (4) | (5)=(3+4) | ||||||
Verplichtingen | 11 452 496 | 376 550 | 11 829 046 | 34 735 | 11 863 781 | ‒ 560 863 | 79 206 | 170 038 | 150 231 | |
Uitgaven: | ||||||||||
Programma-uitgaven totaal | 11 557 597 | 0 | 11 557 597 | ‒ 97 752 | 11 459 845 | ‒ 462 242 | 179 654 | 272 350 | 247 183 | |
waarvan juridisch verplicht | 100% | 100% | ||||||||
3.1 | Afdrachten aan de Europese Unie | 11 409 093 | 0 | 11 409 093 | ‒ 123 760 | 11 285 333 | ‒ 559 071 | 80 998 | 169 830 | 150 023 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||||
BNI-afdrachten | 5 117 680 | 0 | 5 117 680 | ‒ 368 333 | 4 749 347 | ‒ 712 047 | ‒ 76 827 | ‒ 19 100 | ‒ 82 291 | |
BTW-afdrachten | 1 276 364 | 0 | 1 276 364 | 22 993 | 1 299 357 | 23 660 | 24 346 | 25 052 | 25 779 | |
Invoerrechten | 4 834 846 | 0 | 4 834 846 | 221 580 | 5 056 426 | 129 316 | 133 479 | 163 878 | 206 535 | |
Plastic-grondslag | 180 203 | 0 | 180 203 | 0 | 180 203 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3.2 | Europees Ontwikkelingsfonds | 100 313 | 0 | 100 313 | 0 | 100 313 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||||
Europees Ontwikkelingsfonds | 100 313 | 0 | 100 313 | 0 | 100 313 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3.3 | Een hechtere Europese waardengemeenschap | 11 000 | 0 | 11 000 | 21 800 | 32 800 | 7 261 | 7 261 | 7 261 | 0 |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||||
Raad van Europa | 11 000 | 0 | 11 000 | 0 | 11 000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbank | 0 | 0 | 0 | 21 800 | 21 800 | 7 261 | 7 261 | 7 261 | ||
3.4 | Versterkte Nederlandse positie in de Unie | 4 788 | 0 | 4 788 | 208 | 4 996 | 208 | 208 | 208 | 208 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||||
EIPA | 348 | 0 | 348 | 0 | 348 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Opdrachten | ||||||||||
Europa College beurzenprogamma | 190 | 0 | 190 | 0 | 190 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Programmatische ondersteuning: Taskforce Verenigd Koninkrijk | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
EU-sanctiebeleid | 0 | 0 | 0 | 208 | 208 | 208 | 208 | 208 | 208 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||||
Benelux bijdrage | 4 250 | 0 | 4 250 | 0 | 4 250 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3.5 | Europese Vredesfaciliteit | 32 403 | 0 | 32 403 | 4 000 | 36 403 | 89 360 | 91 187 | 95 051 | 96 952 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | ||||||||||
Europese Vredesfaciliteit | 32 403 | 0 | 32 403 | 4 000 | 36 403 | 89 360 | 91 187 | 95 051 | 96 952 | |
Ontvangsten | 2 708 961 | 0 | 2 708 961 | ‒ 32 721 | 2 676 240 | ‒ 93 834 | 460 136 | 570 312 | 51 634 | |
3.10 | Diverse ontvangsten EU | 1 208 711 | 0 | 1 208 711 | 55 160 | 1 263 871 | 32 329 | 33 370 | 40 970 | 51 634 |
Invoerrechten | 1 208 711 | 0 | 1 208 711 | 55 160 | 1 263 871 | 32 329 | 33 370 | 40 970 | 51 634 | |
Overige ontvangsten EU | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3.11 | Europees herstelfonds | 1 500 000 | 0 | 1 500 000 | ‒ 87 881 | 1 412 119 | ‒ 126 163 | 426 766 | 529 342 | 0 |
3.30 | Restitutie Raad van Europa | 250 | 0 | 250 | 0 | 250 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stand ontwerp begroting | Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB | Vastgestelde begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | Stand 1e suppletoire begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2023 | 2023 | 2023 | 2023 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | ||
(1) | (2) | (3)=(1+2) | (4) | (5)=(3+4) | ||||||
Verplichtingen | 11 452 496 | 376 550 | 11 829 046 | 34 735 | 11 863 781 | ‒ 560 863 | 79 206 | 170 038 | 150 231 | |
garantieverplichtingen | 110 704 | 110 704 | ||||||||
overige verplichtingen | 11 452 496 | 376 550 | 11 829 046 | ‒ 75 969 | 11 753 077 | ‒ 560 863 | 79 206 | 170 038 | 150 231 |
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingen op artikelonderdeel 3.1 Afdrachten aan de Europese Unie muteren mee met de uitgaven, zoals hieronder toegelicht. Daarnaast stijgt het verplichtingenbudget in 2023 door de verhoging van de Nederlandse bijdrage aan de Council of Europe Development Bank (CEB) en aan de Europese Vredesfaciliteit (EPF).
Uitgaven
Artikelonderdeel 3.1
Bij de eerste suppletoire begroting worden de ramingen van de afdrachten aan de Europese Unie in 2023 in totaal met EUR 124 miljoen en in 2024 met EUR 559 miljoen naar beneden bijgesteld. In 2025-2027 gaat het om een bijstelling naar boven. Deze wijzigingen zijn te verklaren door bijstellingen van de bni- en btw- afdrachten en de invoerrechten.
De bni-afdracht wordt in 2023 met EUR 368 miljoen naar beneden bijgesteld. Er zijn verschillende mutaties die hieraan ten grondslag liggen. De grootste mutatie volgt uit de verwerking van de vijfde aanvullende Europese begroting (Draft Amending Budget 5; DAB5) uit 2022, waarin de raming van de invoerrechten op EU-niveau werd bijgesteld. Dit leidt voor Nederland tot een meevaller op de bni-afdracht van EUR 180 miljoen. De verwerking van DAB5 is over de jaargrens heen geschoven (van 2022 naar 2023), omdat de betaling door late aanname van deze DAB in 2023 valt. Op 12 april jl. publiceerde de Commissie de tweede aanvullende Europese begroting (DAB2) van 2023. In DAB2 verwerkt de Commissie het verschil tussen de inkomsten en uitgaven (het surplus) van 2022 in de Europese begroting van 2023. De definitieve implementatie van de Europese begroting van 2022 leidt tot een surplus van EUR 2.519 miljoen. Voor Nederland leidt het surplus tot EUR 149 miljoen lagere bni-afdracht in 2023. Daarnaast is sprake van een meevaller van EUR 125 miljoen op de bni-korting. Door de hoge inflatie en de afspraak dat de bni-kortingen jaarlijks bijgesteld worden met de EU-bbp deflator, is sprake van een grotere stijging van de korting dan in eerdere jaren. Dit leidt ook tot een meevaller in de jaren 2024-2027. Verder is er nog een technische mutatie onderdeel van de EUR 125 miljoen meevaller; die leidt tot een meevaller van ca. EUR 25 miljoen. Deze technische mutatie leidt in 2024 ook nog tot een meevaller van EUR 54 miljoen, maar in 2025-2027 tot een tegenvaller. Tegenover dit saldo van meevallers staat ook een verschuiving van de nacalculatie over 2021 van EUR 87 miljoen naar 2023. Deze nacalculatie was geboekt in 2022 (jaar t op moment van publicatie), maar door een wijziging in de Making Available Regulation wordt de nacalculatie voortaan in het jaar t+1 geboekt. Hierdoor komt het saldo van de bni-afdrachten in 2023 in totaal op een meevaller van EUR 368 miljoen.
In 2024 is er tevens een relatief grote meevaller te melden. De nacalculatie over 2022 leidt tot een meevaller van EUR 556 miljoen in 2024. Deze meevaller voor Nederland ten opzichte van eerdere jaren en de andere euro landen is te verklaren door het vervallen van een aantal Eurostat voorbehouden (o.a. onderwaardering van het aan buitenlandse eigenaren toe te rekenen inkomen) die eerder aangehouden zijn.
De btw-afdrachten in 2023 worden bijgesteld met ca. EUR 23 miljoen euro. Hieraan ligt één mutatie ten grondslag die een technische wijziging in de raming betreft. Deze mutatie heeft dezelfde orde van grootte effect voor 2024-2027.
De invoerrechten worden door een technische correctie met EUR 222 miljoen naar boven bijgesteld. Dit heeft twee oorzaken. Voor EUR 211 miljoen is het een gevolg van een bijstelling van de raming van de invoerrechten op basis van CEP-cijfers. Bij de invoerrechten treedt er gedurende het jaar onbedoeld een saldo-effect op. Dit verschil ontstaat doordat er aan de inkomsten- en uitgavenkant van de Rijksbegroting een andere raming wordt gebruikt, respectievelijk de raming van het ministerie van Financiën en de raming van de Europese Commissie. Er wordt drie keer per jaar een actualisatie geboekt op de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding om te corrigeren voor dit saldo-effect en zodat de nationale ramingen van de inkomsten- en uitgavenkant van de invoerrechten gelijk zijn aan elkaar. Deze bijstelling van de raming heeft ook effect op de jaren 2024-2027. Daarnaast is er een incidentele nabetaling geweest op de invoerrechten voor bruto EUR 10,4 miljoen (netto EUR 8 miljoen). Het betreft diverse dossiers waarvan in overleg met de Europese Commissie is vastgesteld dat Nederland invoerrechten verschuldigd is.
Artikelonderdeel 3.3
Als gevolg van een kapitaalverhoging van de Council of Europe Development Bank stijgt de Nederlandse bijdrage aan deze organisatie. De uitgaven hiervoor vinden plaats in het jaar 2023 (gefinancierd vanuit het steunpakket voor Oekraïne) en in de periode 2024-2026 en zorgen voor een meerjarige opwaartse bijstelling van het uitgavenbudget op dit artikelonderdeel.
Artikelonderdeel 3.5
In 2023 nemen de uitgaven voor de EPF toe door een verschuiving van betalingen tussen meerdere jaren. De opwaartse bijstelling van het uitgavenbudget in de periode 2024-2027 is toe te schrijven aan een verhoging van de Nederlandse bijdrage resulterend uit twee ophogingen van het EPF-financieringsplafond (incidentele suppletoire begroting 2023 en tweede incidentele suppletoire begroting 2023).
Ontvangsten
Artikelonderdeel 3.10
Nederland ontvangt een perceptiekostenvergoeding. Deze perceptiekostenvergoeding is 25% van de afdracht van de invoerrechten aan de EU en dient ter dekking van de kosten die de Douane maakt. Deze korting geldt ook voor eventuele nabetalingen. De perceptiekostenvergoeding wordt bij eerste suppletoire begroting met EUR 55 miljoen naar boven bijgesteld. Dit is voor EUR 53 miljoen een gevolg van een bijstelling van de raming van de invoerrechten op basis van CEP-cijfers. Bij de invoerrechten treedt er gedurende het jaar onbedoeld een saldo-effect op. Dit verschil ontstaat doordat er aan de inkomsten- en uitgavenkant van de Rijksbegroting een andere raming wordt gebruikt, respectievelijk de raming van het ministerie van Financiën en de raming van de Europese Commissie. Er wordt drie keer per jaar een actualisatie geboekt op de invoerrechten en de perceptiekostenvergoeding om te corrigeren voor dit saldo-effect. Deze bijstelling van de raming heeft ook effect op de jaren 2024-2027. Daarnaast leiden de incidentele nabetalingen op de invoerrechten tot EUR 2 miljoen hogere ontvangsten op de perceptiekosten.
Artikelonderdeel 3.11
Naar aanleiding van het Raadsuitvoeringsbesluit voor het Herstel- en Veerkrachtplan is de invulling van de geplande betaalverzoeken gewijzigd, hetgeen leidt tot een kasschuif in de verwachte ontvangsten voor het Europees Herstelfonds. Daarnaast worden de geraamde ontvangsten in 2026 opgehoogd met EUR 735 miljoen. Dit zijn de verwachtte ontvangsten vanwege een uitbreiding van het Herstel- en Veerkrachtplan (HVP) met REPowerEU en bevatten ook overgehevelde middelen uit de Brexit Adjustment Reserve. De ontvangsten zijn onder voorbehoud van een positieve beoordeling van de Europese Commissie en goedkeuring van de Raad van de Europese Unie van het uitgebreide HVP.