Base description which applies to whole site

2.3 Budgettaire verwerking taakstellingen uit het Hoofdlijnenakkoord

Op 16 mei 2024 is het hoofdlijnenakkoord van het Kabinet Schoof Igepubliceerd. In het hoofdlijnenakkoord zijn vijf taakstellingen opgenomen die IenW raken: een taakstelling op het ambtenarenapparaat, een subsidietaakstelling, een taakstelling op de specifieke uitkeringen (SPUK’s), een taakstelling op het non-Official Development Assistance (ODA) budget van de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS), en een taakstelling op de Klimaatfondsmiddelen voor waterstof en batterijen.

Zoals aangegeven in paragraaf 2.7 «Budgettaire verwerking van het hoofdlijnenakkoord» in de begroting 2025, is de invulling van enkele taakstellingen in deze 1e suppletoire begroting herschikt. Hieronder wordt dit nader toegelicht. Met deze paragraaf wordt ook invulling gegeven aan motie-van Dijk (Kamerstukken II 2024–2025, 36 600 XII, nr. 14).

Apparaat

Het doel van het Kabinet Schoof I is om de apparaatsuitgaven structureel te verminderen. Voor IenW betekent dit een opgave van € 22,8 miljoen in 2025 oplopend tot structureel € 90,3 miljoen vanaf 2029. Van de toegewezen taakstelling is de opgave voor 2025 van € 22,8 miljoen gelijkmatig en structureel verdeeld over alle diensten en verwerkt in de begroting 2025. Dit is een efficiencymaatregel van ca. 1%. De resterende opgave in 2026-2030 is destijds opgenomen onder artikel 98, zodat hiervoor eerst een besluitvormingsproces kon worden ingericht. Dit proces is nu afgerond en de definitieve verdeling is verwerkt in deze suppletoire begroting. De focus in dit besluitvormingsproces lag op het maken van heldere keuzes; het behouden van een balans tussen beleid, uitvoering, inspectie, kennis, staf en bedrijfsvoering; en het bijdragen aan de visie waar IenW voor staat. Het uitgangspunt is dat alle onderdelen bijdragen in het kader van solidariteit, maar dat de uitvoering zoveel mogelijk wordt ontzien.

Subsidies

Het subsidiebudget is met ca. € 25 miljoen per jaar verlaagd, wat neerkomt op een verlaging van 26% in 2029. De taakstelling is in de begroting 2025 per beleidsartikel technisch ingepast. De verdeling is waar nodig in deze suppletoire begroting herschikt.

  • De opgave is verdeeld over de verschillende beleidsterreinen van IenW. Hiervoor is gekozen, omdat de beleidsterreinen sterk van elkaar verschillen. Binnen elk beleidsterrein is onderzocht hoe de taakstelling het beste kan worden ingepast. Er is rekening gehouden met doelmatigheid- en doeltreffendheid door te kijken naar de benutting van regelingen en naar de evaluatie over de effectiviteit van een regeling in relatie tot de beleidsdoelen. Ook is rekening gehouden met juridische verplichtingen. Ook is bij subsidies aan instellingen een gelijke financiering over alle soortgelijke instellingen toegepast. Een taakstelling wordt in dat geval gelijkmatig verdeeld over de verschillende subsidies.

  • Voor het beleidsterrein Water en Bodem is de taakstelling ingepast door de Bedrijvenregeling langer uit te financieren (artikel 13). Dit betekent een vertraging in de bodemsanering met als gevolg dat bodems langer verontreinigd blijven. Daarnaast was de taakstelling in de begroting 2025 ingepast op de subsidie voor drinkwater- en afvalwatertarieven Caribisch Nederland. Door de taakstelling zouden de drinkwatertarieven echter fors stijgen en daarmee de toegankelijkheid van drinkwater in Caribisch Nederland onder druk zetten. Daarom is ervoor gekozen om geen korting te verwerken op de subsidie en het alternatief te dekken vanuit het opdrachtenbudget voor afvalwaterzuiveringsinstallaties. Dit heeft wel als gevolg dat de betreffende projecten worden getemporiseerd.

  • Voor Mobiliteit is de taakstelling meerjarig onder meer ingeboekt op subsidies voor Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel en diverse subsidies voor stimulering van wandelen en fietsen. Dit betekent dat verduurzaming van de mobiliteit minder kan worden gestimuleerd dan initieel beoogd.  Ook is de taakstelling beperkt ingepast op subsidies in het kader van verkeersveiligheid, met uitzondering van de subsidie aan het SWOV, gelet op het amendement Stoffer. De opgave voor Openbaar Vervoer en Spoor (artikel 16) is naar rato verdeeld, omdat de subsidies niet tegen elkaar af te wegen zijn.

  • Voor Luchtvaart en Maritiem wordt de taakstelling met name ingepast door de subsidie Verduurzaming Binnenvaartschepen (artikel 18) minder te verhogen dan oorspronkelijk gepland. Dit omdat een eerder geplande verhoging van de subsidieregeling in een dusdanig vroeg stadium was, dat een aanpassing nog kon worden meegenomen. De impact van de taakstelling is hiermee zoveel als mogelijk beperkt. Op het Luchtvaartdossier (artikel 17) is de taakstelling gelijkmatig verdeeld over de verschillende subsidies, omdat dit veelal om instellingssubsidies gaat die op gelijk manier gefinancierd dienen te worden.

  • Binnen het Milieubeleid is op het gebied van Circulaire Economie (artikel 21) gekozen om niet één regeling af te schaffen, maar de opgave gelijkmatig te verdelen over meerdere subsidieregelingen. Hiervoor is gekozen omdat alle regelingen positief worden geëvalueerd en effect sorteren. Waar politiek het behalen van de CE doelstellingen nog steeds overeind staat, is het gevolg van de taakstelling dat de geformuleerde doelen niet kunnen worden gehaald. Daarnaast is een relatief klein deel van de opgave ingepast binnen het beleid voor Omgevingsveiligheid en Milieurisico’s (Artikel 22). De korting is ingepast op het asbestbudget. Het niet halen van het juridisch verbod op asbestdaken heeft geleid tot een bijstelling van het beleid. In 2024 zal een verkenning worden afgerond om de hoeveelheid asbestdaken beter in beeld te krijgen. Aan de hand van een communicatiecampagne zal een impuls aan de sanering van asbestdaken gegeven worden. De taakstelling op deze post boeken impliceert dat er geen ruimte meer is om anders dan via de communicatiecampagne te zorgen voor saneringen van asbestdaken.

Specifieke uitkeringen (SPUK’s)

In het hoofdlijnenakkoord is opgenomen dat specifieke uitkeringen worden overgeheveld naar het Gemeente- of Provinciefonds met een budgetkorting van 10%. Deze korting is verwerkt in de Ontwerpbegroting 2025 en bedraagt voor IenW ca. 130 miljoen per jaar. Inmiddels zijn de specifieke uitkeringen van IenW beoordeeld aan de hand van het Afwegingskader dat in oktober door de Ministerraad is vastgesteld. Geconcludeerd is dat één uitkering wordt overgeheveld. De overige uitkeringen blijven bestaan: een aantal omdat deze in 2026 aflopen en omzetting voor één jaar inefficiënt wordt geacht, de meeste omdat deze middelen betreffen uit het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds, waarbij de wettelijke bestedingsbeperking op deze fondsen niet verenigbaar is met een Decentralisatie Uitkering. Besluitvorming hierover heeft plaatsgevonden op 28 maart 2025 in de MR. Over de invulling van de 10% budgetkorting is per uitkering een oplossing gevonden, via alternatieve dekking of via vermindering van taken c.q. temporisering van projecten. Voor de Brede Doeluitkering is de taakstelling verwerkt in de begroting 2025. Na besluitvorming van dit kabinet volgen hier geen wijzigingen op in deze 1e suppletoire begroting.

Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) non-ODA

De non-ODA middelen zijn met ca. 5 miljoen per jaar verlaagd. Uitgaven die verplicht zijn op basis van een verdrag, zijn hiervan uitgezonderd. Voor IenW komt de taakstelling neer op een verlaging van 46% van de niet verdragsrechtelijke HGIS-uitgaven.

In de initiële taakstelling is ten onrechte de gebruiksvergoeding voor het Galileo Reference Center (GRC) meegenomen, terwijl dit verdragsrechtelijke uitgaven zijn. In deze suppletoire begroting is dit vanuit de HGIS-middelen op de begroting van Buitenlandse Zaken gecorrigeerd, zodat kan worden voldaan aan deze verplichting. Daarnaast is vanuit de HGIS-middelen budget overgemaakt naar de HXII-begroting om te kunnen voldoen aan de lopende afspraken van Partners voor Water 5, wat met de initiële taakstelling niet mogelijk was geweest.

Licence