Base description which applies to whole site

2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

Tabel 3 Belangrijkste suppletoire uitgavenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

uitgaven 2025

uitgaven 2026

uitgaven 2027

uitgaven 2028

uitgaven 2029

uitgaven 2030

artikel nr

Vastgestelde begroting 2025 incl NvW, amendementen en ISB's

59.962.659

64.379.910

67.239.079

69.293.967

71.710.720

 

alle

Nr.

Belangrijkste suppletoire mutaties:

       

Bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP

       

1

Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW)

133.742

0

0

0

0

0

 

2

Bijstelling Bijstelling Bijstand en LKS

‒ 217.574

‒ 214.940

‒ 248.677

‒ 292.748

‒ 290.465

‒ 244.025

2

3

KOT

33.624

‒ 200.118

419.699

268.447

173.366

163.744

7

4

WKB

‒ 220.237

‒ 156.446

‒ 65.206

‒ 44.641

‒ 1.907

38.667

10

5

Rijksbijdragen

627.800

949.800

452.100

‒ 796.200

‒ 608.800

1.905.900

12

6

Overige bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP

‒ 23.248

‒ 10.115

‒ 10.971

‒ 15.434

‒ 24.038

‒ 25.664

div

Beleidsmatige intensiveringen en ombuigingen

       

7

Lage-inkomensvoordeel

‒ 181.526

0

0

0

0

0

1

8

Banenafspraak

57.585

0

0

0

0

0

2

9

Invoering nieuwe financiering kinderopvang per 2029

‒ 38.300

‒ 611.600

‒ 2.168.900

‒ 1.742.900

‒ 155.700

‒ 47.300

7

10

Ingroeipad nieuw kinderopvangstelsel

19.200

295.800

850.800

1.078.600

445.900

148.400

7

11

Steilere afbouw WKB vanaf een inkomen van 60.000 euro

0

‒ 25.000

‒ 304.400

‒ 291.000

‒ 295.600

‒ 300.000

10

12

Oplossen knelpunt samengestelde gezinnen WKB

0

4.600

56.200

55.100

40.800

50.200

10

13

Actieagenda integratie inclusief taaaleis

4.968

10.622

15.647

22.252

26.657

21.990

13, 99

14

Duurverkorting Werkloosheidsuitkering

0

0

0

18.970

110.351

80.938

99

15

Intensiveringen en ombuigingen Nog onverdeeld

‒ 11.662

22.631

25.447

99.715

61.144

60.360

99

16

Overige intensiveringen en ombuigingen

‒ 203

5.919

4.015

4.372

24.119

12.912

div

Taakstellingen HLA en OCW

       

17

Invulling Taakstelling HLA bij ZBO's (Totaal)

0

13.585

27.401

41.738

56.030

56.030

96

18

Invulling Taakstelling OCW bij ZBO's (Totaal)

30.500

30.500

30.500

30.500

30.500

30.500

99

Overige mutaties

       

19

Toedeling prijs- en loonbijstelling 2025

78.837

87.322

78.113

66.661

65.419

65.242

99

20

Overboekingen van Aanvullende post

200.606

113.617

155.628

140.834

66.625

47.685

div

21

Overboekingen met andere begrotingshoofdstukken

‒ 117.203

‒ 108.892

‒ 128.105

‒ 86.345

‒ 3.567

‒ 7.178

div

22

Diverse kasschuiven

‒ 47.408

‒ 202.945

158.584

121.479

7.089

‒ 8.199

div

23

Kasschuiven Groepen in de knel

‒ 145.603

‒ 31.940

3.852

31.274

66.008

76.409

div

24

Uitgekeerde Eindejaarsmarge 2024

15.241

0

0

0

0

0

div

25

Desalderingen

19.650

0

0

0

0

0

div

26

Overige mutaties en extrapolatie

‒ 75.397

‒ 108.253

‒ 139.654

‒ 166.823

‒ 218.619

71.607.427

div

 

Stand na de 1e suppletoire begroting 2025

60.106.051

64.244.057

66.451.152

67.837.818

71.286.032

73.734.038

 

Toelichting

In de toelichting wordt de relevante informatie opgenomen. Voorop staat de zelfstandige leesbaarheid voor Kamerleden van begrotingsstukken, zeker waar het omvangrijke en/of anderszins belangrijke begrotingsmutaties betreft. Bij beleidsmatige intensiveringen met een budgettaire mutatie van € 20 miljoen of meer in enig jaar wordt verwezen of vooruitgewezen naar een stuk met daarin de door de Kamer te ontvangen informatie conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1).

Bijstellingen op basis van uitvoeringsinformatie en Centraal Economisch Plan (CEP)

1. Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW)

Op basis van de realisatiegegevens van UWV zijn de verwachte uitgaven aan de NOW naar boven bijgesteld met € 133,7 miljoen. Dit komt voornamelijk doordat de hoogte van de oninbare vorderingen naar boven is bijgesteld. Ook verwacht het UWV dat de uitkomsten van bezwaar of beroep leiden tot hogere definitieve vaststellingen dan eerder verwacht.

2. Bijstelling Bijstand en loonkostensubsidie (LKS)

De uitgaven aan bijstand en LKS zijn per saldo meerjarig naar beneden bijgesteld. Doordat het CPB een lagere werkloze beroepsbevolking verwacht in de komende jaren, worden de bijstandsuitgaven in 2026 tot en met 2029 naar beneden bijgesteld. Ook is er een forse neerwaartse bijstelling van bijstand en LKS door de volumerealisaties: er zijn in 2024 minder bijstands- en LKS-uitkeringen verstrekt dan eerder werd verwacht. Als gevolg van de gerealiseerde prijs in 2024 zijn de bijstands- en LKS-uitgaven naar boven bijgesteld. Omdat het opwaartse effect van de prijsrealisaties kleiner is dan het neerwaartse effect van de volumeralisaties, is de per saldo bijstelling naar beneden.

3. Kinderopvangtoeslag (KOT)

De uitgaven Kinderopvangtoeslag zijn met name vanaf 2027 meerjarig naar boven bijgesteld. De belangrijkste verklaring voor de tegenvaller is dat het aantal kinderen dat gebruikmaakt van kinderopvang, op basis van nieuwe uitvoeringsinformatie, naar boven is bijgesteld. Verder wordt het enigszins onregelmatige verloop verklaard doordat de technische verwerking van de eerste ingroeistap naar het nieuwe kinderopvangstelsel nog niet in het juiste kasritme is geplaatst. Dat wordt nu gecorrigeerd.

4. Bijstelling Wet op het Kindgebonden Budget (WKB)

De uitgaven aan de WKB zijn meerjarig naar beneden bijgesteld. Er is sprake van een aflopende meevaller in de eerste jaren doordat Dienst Toeslagen vanaf 2025 bij het inschatten van inkomens uitgaat van een sterkere inkomensstijging dan de verwachte loonontwikkeling. Hierdoor komen de voorschotten die ouders tijdens het jaar ontvangen lager uit, wat zorgt voor de incidentele meevaller. In latere jaren leidt dit tot meer nabetalingen waardoor de meevaller weer wordt rechtgetrokken. Echter resteert vanaf 2030 een structurele tegenvaller doordat het CPB de inkomensontwikkeling van huishoudens met kinderen in de CEP-raming structureel lager inschat dan eerder ten tijde van de cMEV 2024 werd verwacht. Lagere inkomens leiden daarbij tot een hoger recht op toeslagen.

5. Rijksbijdragen

De geraamde uitgaven aan de rijksbijrage aan het Ouderdomsfonds voor de kosten van heffingskortingen en het vermogenstekort worden naar boven bijgesteld met € 627,8 miljoen op basis van de CEP-raming van het CPB.

6. Overige bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP

  • Loonkostenvoordelen: op basis van de voorlopige realisaties over 2024 is de raming voor 2025 en 2026 naar beneden bijgesteld met respectievelijk € 12,5 miljoen en € 8,4 miljoen. Er is minder gebruikgemaakt van het LKV-ouderen. Dit zou verklaard kunnen worden door de wetenschap dat het LKV-ouderen op termijn vervalt en werkgevers hierdoor minder geneigd zijn dit aan te vragen of in de veronderstelling zijn dat dit reeds vervallen is. Vanaf 2027 is de raming omhoog bijgesteld omdat er wordt verondersteld dat, na afschaffing van het LKV-ouderen, een deel van deze groep gebruik zal maken van het LKV-arbeidsgehandicapten.

  • Wajong: Vanwege een verhoging van het minimumjeugdloon worden de uitgaven aan de Wajong vanaf 2027 naar boven bijgesteld. Daarnaast is er op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV een neerwaarts effect vanwege een lichte stijging van het aandeel Wajongers met arbeidsvermogen. Dit zorgt voor een lagere gemiddelde jaaruitkering van de oude Wajongregelingen.

  • Tegemoetkomingsregeling stoffengerelateerde beroepsziekten (TSB):

    De raming van de TSB-uitkeringslasten wordt meerjarig neerwaarts bijgesteld. Dit komt omdat dat de regeling minder snel ingroeit. Nieuwe ziektes worden gefaseerd aan de regeling toegevoegd. De invoering van nieuwe ziektes in 2024 heeft vertraging opgelopen. Dit zorgt voor een neerwaartse bijstelling van € 1,5 miljoen in 2025 t/m € 1 miljoen in 2027. Daarnaast geven realisatiecijfers aanleiding het gebruik van de regeling in de beginjaren van de TSB neerwaarts bij te stellen.

  • Bijstelling AKW: Op basis van uitvoeringsinformatie van de SVB is de raming van de AKW opwaarts bijgesteld. De uitkeringslasten stijgen ten opzichte van de vorige raming, onder meer vanwege een toename van het aantal kinderen in de AKW. Bovendien stijgt de gemiddelde uitkering door een relatief sterkere toename van het aantal oudere kinderen en het aantal gerechtigden dat dubbele kinderbijslag intensieve zorg (DKIZ) ontvangt.

Beleidsmatige intensiveringen en ombuigingen

7. Lage-inkomensvoordeel

Op basis van de voorlopige realisaties zijn de verwachte uitgaven aan het lage-inkomensvoordeel (LIV) voor 2025 neerwaarts bijgesteld met € 181,5 miljoen. Oorzaak is de verlaging van de uurloongrens in 2024 die samenhangt met de verhoging van het wettelijk minimumloon (WML). Hierdoor zijn er minder werknemers (en dus ook werkgevers) in aanmerking gekomen voor het LIV.

8. Banenafspraak

Door het niet halen van de banenafspraak treedt er in 2025 een besparingsverlies op de bijstandsuitkeringen op en wordt het macrobudget met € 57,6 miljoen naar boven bijgesteld. Omdat de quotumregeling in 2025 nog is opgeschort, kan dit besparingsverlies niet gedekt worden door heffingsopbrengsten van het quotum.

9. Invoering nieuwe financiering kinderopvang per 2029

In het hoofdlijnenakkoord (HLA) is afgesproken om per 2027 een nieuwe financiering van kinderopvang in te voeren. Het betreft een ingrijpende wijziging zowel voor de uitvoering als de kinderopvangorganisaties. Om een goede overgang te borgen, is besloten meer tijd te nemen voor de implementatie van en overgang naar de nieuwe financiering. In 2029 gaat de nieuwe financiering in. Het wetgevingstraject voor de nieuwe financiering gaat onverminderd door om de sector op zo kort mogelijke termijn duidelijkheid te geven. Deze reeks betreft de besparing als gevolg van het nieuwe invoeringsjaar en wordt ingezet voor het verhogen van de vergoedingspercentages in aanloop naar de nieuwe financiering en ter dekking van de opgaven op de SZW-begroting.

Daarnaast wordt de maatregel uit het hoofdlijnenakkoord om de maximum uurprijzen in 2026 eenmalig niet te indexeren teruggedraaid. Dat betekent dat de maximum uurprijzen in 2026 aangepast worden aan de verwachte loon- en prijsontwikkeling. Dit wordt in de begroting van 2026 zichtbaar.

10. Ingroeipad nieuw kinderopvangstelsel

Met 2029 als invoeringsjaar van de nieuwe financiering van kinderopvang is een langer en geleidelijker ingroeipad nodig. In 2026, 2027 en 2028 wordt de kinderopvangtoeslag stapsgewijs verhoogd. Het doel van dit ingroeipad is om de vraag naar kinderopvang geleidelijk te laten stijgen en de sector tijd te geven om het aanbod mee te laten groeien. De reeks betreft de middelen voor dit ingroeipad.

11. Steilere afbouw WKB vanaf een inkomen van 60.000 euro

Met deze maatregel wordt een steiler afbouwpercentage geïntroduceerd in de WKB voor inkomens vanaf € 60.000 (prijspeil 2024). Het afbouwpercentage voor inkomens vanaf € 60.000 wordt met 4,3%-punt verhoogd en neemt daardoor toe van 8,5% tot 12,8%. Dit levert een besparing op van € 300 miljoen structureel. Deze maatregel dient ter dekking van de structurele tegenvaller op de SZW-begroting. Voor deze mutatie ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) voordat over het inhoudelijke beleidsvoorstel in de Kamer wordt gestemd.

12. Oplossen knelpunt samengestelde gezinnen WKB

Deze maatregel betreft een vereenvoudiging van het toeslagpartnerschap door het afschaffen van het criterium samengestelde gezinnen per 1 januari 2027. De maatregel behelst het afschaffen van de regel dat mensen toeslagpartner worden als zij samenwonen met één andere volwassene en er daarnaast een minderjarig kind van één van beiden op het adres is ingeschreven. Hierdoor ontstaan nu veel onterechte partnerschappen (o.a. bij mantelzorgers en woningdelers). Deze toeslaggerechtigden lopen door het toeslagpartnerschap al snel duizenden euro’s aan ondersteuning mis in voornamelijk het kindgebonden budget en de zorgtoeslag. Met de maatregel worden ruim 10.000 toeslaggerechtigden die in deze problematische situatie verkeren geholpen. Voor deze mutatie ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) voordat over het inhoudelijke beleidsvoorstel in de Kamer wordt gestemd. De dekking van het oplossen van het knelpunt samengestelde gezinnen wordt gevonden door het verlagen van de vermogensgrenzen in het kindgebonden budget en de zorgtoeslag met circa € 28.750 in de periode 2027 t/m 2029 en structureel vanaf 2030 met circa € 27.250 (prijspeil 2024).

13. Actieagenda integratie

Deze reeks omvat maatregelen in het kader van de Actieagenda Integratie en Open en Vrije Samenleving (Kamerstukken II 2024/25, 32 824, nr. 448). De maatregelen zijn gericht op het versterken van waarden en normen van de open en vrije samenleving (pijler 1 van de actieagenda) en meedoen en aan de slag met taal en werk (pijler 2 van de actieagenda). Onder pijler 2 valt ook een maatregel die wordt genomen in het kader van de taaleis in de bijstand. Bijstandsgerechtigden moeten voldoen aan de taaleis, zoals in de Participatiewet is opgenomen. Gemeenten ontvangen vanaf 2027 meer middelen via het Gemeentefonds zodat zij meer bijstandsgerechtigden een formele taalcursus kunnen aanbieden. Daarbij ligt de focus op de nieuwe instroom en bij bestaande bijstandsgerechtigden die baat kunnen hebben bij een taalaanbod. Beheersing van de Nederlandse taal is belangrijk om de stap naar werk te kunnen zetten en is cruciaal voor een goede integratie.

14. Duurverkorting Werkloosheidsuitkering

De maximale duur van de WW-uitkering wordt per 1 januari 2027 verlaagd naar 18 maanden ter invulling van de afgesproken bezuiniging uit het Hoofdlijnenakkoord. De mutatie in tabel 3 betreft de doorwerking van de duurverkorting op onder andere de Participatiewet, IOW en Toeslagenwet. Zie tabel 5 voor het effect op de WW en de WGA. Voor deze mutatie ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW 3.1) voordat over het inhoudelijke beleidsvoorstel in de Kamer wordt gestemd.

15. Intensiveringen en ombuigingen Nog onverdeeld

Op het Artikel 99 Nog onverdeeld staan diverse nog niet verdeelde reserveringen. Er vinden diverse mutaties plaats:

  • Er wordt een structurele reservering getroffen van € 197 miljoen voor de opvolging van de aanbevelingen van de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS). Deze reservering bouwt in 50 jaar geleidelijk op naar het structurele bedrag.

  • Vanaf 2028 wordt er structureel € 36 miljoen per jaar gereserveerd voor het UWV zodat het financieringstekort bij het sociaal-medisch beoordelen kan worden opgevangen en taakdelegatie kan worden uitgebreid.

  • In 2029-2038 wordt jaarlijks € 24 miljoen gereserveerd voor maatregelen die de toegankelijkheid van kinderopvang borgen en zorgen voor een soepele transitie naar het nieuwe financieringsstelsel. Met deze reservering kunnen op een later moment mitigerende maatregelen worden uitgewerkt.

  • De middelen die vrijvallen door het uitstel van het wetsvoorstel Participatiewet in balans worden gereserveerd op artikel 99 voor de implementatiekosten van dit wetsvoorstel. Dit gaat om € 23,9 miljoen in 2025. Voor deze mutatie heeft uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) ontvangen in Kamerstukken 2023-2024, 36 852, nr. 2.

  • De reservering die is gemaakt voor het aanpakken van problematische schulden naar aanleiding van het IBO over dit onderwerp komt vanaf 2029 (€ 99,3 miljoen in 2029) te vervallen.

  • De middelen om netto in plaats van bruto terug te vorderen mogelijk te maken vervallen vanaf 2029 (€ 31 miljoen per jaar vanaf 2029).

  • Een mogelijke tegemoetkoming voor arbeidsongeschikte zzp’ers die een inkomenshiaat hebben tussen het einde van hun private AOV op 65 jaar en de AOW-leeftijd, wordt niet doorgezet. Bij de uitwerking van de regeling is gebleken dat er geen objectief criterium bestaat om arbeidsongeschikte zzp’ers gunstiger te behandelen dan andere groepen die ook in de (inmiddels beëindigde) Tijdelijke Overbruggingsuitkering (OBR) zaten. Deze groep kan daardoor niet met een eenmalige passende regeling tegemoetgekomen worden zonder precedentwerking. De reservering van middelen voor een mogelijke tegemoetkoming vervalt.

  • Er zijn nog diverse kleinere mutaties, zie voor een verdere toelichting 4.2 Nog onverdeeld.

Voor de eerste twee mutaties ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) voordat over het inhoudelijke beleidsvoorstel in de Kamer wordt gestemd.

16. Overige intensiveringen en ombuigingen

Er zijn diverse kleinere intensiveringen en ombuigingen waaronder op de Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet. Er zijn intensiveringen voor de reservering voor de energietoelage Caribisch Nederland en de start van plateau 1 van het project 'Stroomlijning Keten voor Derdenbeslag'. Er is een ombuiging in 2025 door de vrijval die optreedt door het uitstel van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel Participatiewet in Balans. De middelen die vrijvallen worden ingezet voor de implementatiekosten van het wetsvoorstel.

Taakstellingen apparaat hoofdlijnenakkoord en OCW - amendement Bontenbal

17. Invulling Taakstelling HLA bij ZBO's

Een van de maatregelen in het hoofdlijnenakkoord (HLA) is een bezuiniging bij de Rijksoverheid op het apparaat van in totaal € 1 miljard. De taakstelling start in 2025 voor SZW met € 23 miljoen en bouwt t/m 2029 op tot het uiteindelijk te bereiken bedrag van € 99 miljoen. Deze taakstelling is reeds ingeboekt in de Begroting 2025.

SZW heeft de invulling van de taakstelling gesplitst in 2025 en 2026 en verder. Voor 2025 is een grotendeels financiële invulling gevonden met relatief snel te realiseren maatregelen. Voor 2026 en volgende jaren gaat het om inhoudelijke afwegingen.

Afgesproken is dat de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA), UWV en SVB een bijdrage leveren aan de taakstelling van de 0,5% per jaar waarmee het CPB rekent, oplopend naar 2% in 2029 en structureel. Dit komt neer op € 4 miljoen voor NLA, € 49 miljoen voor UWV en € 7 miljoen voor SVB.

De resterende taakstelling voor het kerndepartement SZW bouwt hiermee op tot € 39 miljoen in 2029 en structureel. Dit komt neer op een percentage van circa 14% van het apparaatsbudget in 2029. Er zijn diverse plannen ontwikkeld voor de invulling van dit deel van de taakstelling. Dit voorgenomen besluit ligt voor advies bij de Ondernemingsraad.

Deze mutatie geeft de totale invulling van de taakstelling HLA bij de uitvoeringskosten ZBO's. Deze valt uiteen in een begrotingsgefinancierd deel en een premiegefinancierd deel (tabel 5, mutatie 14).

18. Invulling Taakstelling OCW bij ZBO's

Het amendement Bontenbal c.s. voorziet in het terugdraaien of verlagen van verschillende onderwijsbezuinigingen uit het hoofdlijnenakkoord. Dekking voor amendement Bontenbal c.s. is verspreid over meerdere departementen. Hiervan komt € 34,4 miljoen bij SZW terecht bovenop de taakstelling apparaat uit het hoofdlijnenakkoord (zie tekst hierboven). Deze taakstelling is ingeboekt als amendement op de Begroting 2025.

Dit bedrag is relatief hoog omdat de SZW-uitvoeringsorganisaties zijn meegenomen in de grondslag. Voor de invulling van deze taakstelling wordt de door de Kamer gebruikte grondslag overgenomen. Dit leidt zowel voor het UWV (€ 26,6 miljoen) als de SVB (€ 3,9 miljoen) tot een neerwaartse bijstelling van het budget voor uitvoeringskosten.

Het overige deel (€ 3,9 miljoen) komt terecht bij het kerndepartement en de NLA. Dekking voor dit bedrag wordt gevonden in de loon- en prijsbijstelling in 2025 en voor de jaren na 2025 in de centrale reserve voor apparaatsuitgaven (die hiermee wordt afgebouwd waardoor er geen middelen meer zijn om onverwachte zaken gedurende het jaar op te vangen). 

Deze mutatie geeft de totale invulling van de Taakstelling OCW bij de uitvoeringskosten ZBO's. Deze valt uiteen in een begrotingsgefinancierd deel en een premiegefinancierd deel (tabel 5, mutatie 15).

Overige mutaties

19. Toedeling prijs- en loonbijstelling 2025

Aan de begroting van SZW wordt een reeks toegevoegd ter compensatie van de loon- en prijsontwikkeling van 2025.

20. Overboekingen van Aanvullende post

Betreft diverse overhevelingen vanaf de aanvullende post naar de SZW-begroting, waaronder:

  • De overboeking van de middelen uit de envelop Groepen in de knel. Deze middelen worden onder meer ingezet voor:

    • Het verbeteren van de werking van loonkostensubsidie bij Beschut Werk (€ 34,3 miljoen in 2025). Het voornemen is om een forfaitaire LKS in te voeren. Hierdoor worden de loonwaardemetingen bij Beschut Werk afgeschaft. Deze loonwaardemetingen bij Beschut Werk vormden een bekend knelpunt omdat de aard van de taken niet geschikt is voor dergelijke metingen. Bovendien zorgt de aanpassing voor versimpeling in de uitvoering bij Beschut Werk en krijgen werknemers niet meer te maken met het jaarlijkse belastende traject van de loonwaardemeting. Hiervoor ontvangt uw Kamer voor het zomerreces de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) als bijlage bij de voortgangsbrief over de infrastructuur van sociaal ontwikkelbedrijven.

    • Een verhoging van gemiddeld 20% van het minimumjeugdloon van 16-20-jarigen per 1 januari 2027. Het minimumjeugdloon wordt verhoogd naar een oplopende staffel van 40% van het volwassenminimumloon voor 16-jarigen tot 100% voor 21-jarigen. Hiermee wordt de toereikendheid van het minimumjeugdloon voor voltijdswerkende jongeren verbeterd. Voor deze mutatie ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW3.1) voordat over het beleidsvoorstel wordt gestemd.

    • Het structureel maken van de Individuele Plaatsing en Steun (IPS) regeling voor de gemeentelijke doelgroep. Hiermee krijgen mensen uit de gemeentelijke doelgroep met een psychische aandoening structureel dezelfde ondersteuning bij re-integratie naar betaald werk als de doelgroep van UWV.

    • De ontwikkeling van arbeidsvermogen voor de groep afgewezen Wajongeren. Het huidige instrumentarium voor gemeenten is vaak niet passend voor deze groep, waardoor zij een risico lopen op levenslange uitkeringsafhankelijkheid van een bijstandsuitkering of uiteindelijk alsnog de Wajong. Gemeenten ontvangen hiermee middelen voor jeugdbegeleiders en -coaches en voor het opzetten van arbeidsontwikkelplekken voor deze doelgroep.

  • De overboeking van middelen uit de envelop Arbeidsmarkt, armoede en schulden. Deze middelen worden onder meer ingezet voor de implementiekosten van Participatiewet in balans (€ 8,1 miljoen in 2025) en voor de uitvoering door de Belastingdienst van het opheffen van het handhavingsmoratorium rond arbeidsrelaties (€ 8 miljoen in 2025). Sinds 1 januari 2025 is de Belastingdienst namelijk weer begonnen met handhaven op schijnzelfstandigheid.

21. Overboekingen met andere begrotingshoofdstukken

Er zijn in totaal 80 overboekingen met andere departementen. De grootste vier zijn overboekingen naar het gemeentefonds: Voor het impulsbudget sociale infrastructuur (€ 35,0 miljoen in 2025), Arbeidsmarktregio's (€ 35,2 miljoen in 2025), rijksbijdrage sociale infrastructuur (€ 19,8 miljoen in 2025), en IBO problematische schulden (€ 18,7 miljoen in 2025).

22. Diverse kasschuiven

Er zijn diverse kasschuiven waarvan de grootste voor MDIEU en het ingroeipad naar het financieringsstelsel kinderopvang.

  • Voor de MDIEU wordt een deel van het kasbudget van 2025 naar 2028 geschoven. De bedragen zijn gebaseerd op de verwachte uitgaven aan verleende MDIEU-subsidieprojecten. Resterend budget is beschikbaar voor duurzame inzetbaarheid.

  • Op de SZW-begroting zijn middelen gereserveerd om de vergoeding voor kinderopvang in de aanloop naar invoering van het nieuwe stelsel te verhogen. In 2025 is reeds een eerste stap gezet. In 2026 is budget gereserveerd voor een tweede stap. Het verhogen van de vergoedingspercentages werkt vanwege gedragsreacties meerjarig door op de KOT-uitgaven. Specifiek leidt de hogere vergoeding in 2026 naar verwachting ook tot een hoger gebruik in 2027 en 2028. Met deze kasschuif worden de middelen voor het verhogen van de vergoedingspercentages in 2026 in het juiste kasritme gezet.

23. Kasschuif Groepen in de knel

Er is een kasschuif voor Groepen in de knel om de middelen in een realistisch kasritme te plaatsen.

24. Uitgekeerde Eindejaarsmarge 2024

Voor diverse onderdelen is de uitputting van het budget vertraagd tot 2025. De grootste posten hiervan (groter dan € 1 miljoen) zijn:

  • NGF Skills: Over budgetten van groeifondsprojecten is de afspraak met de fondsbeheerder dat deze bij onderuitputting niet vrijvallen maar doorgeschoven worden als eindejaarsmarge.

  • SLIM: Voor SLIM zijn vorig jaar verplichtingen aangegaan waarvoor de kasbetaling in 2025 plaatsvindt.

  • ESF-audit: Diverse kosten van auditwerkzaamheden en certificeringswerkzaamheden voor het Europees Sociaal Fonds (ESF) in 2024 worden pas in 2025 betaald.

25. Desalderingen

Vanwege de eindafrekening van het re-integratiebudget UWV 2024 zijn er terugontvangsten. UWV ontvangt middelen vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF) voor re-integratiedienstverlening. Deze middelen zijn meegenomen in de eindafrekening 2024 en zorgen voor een terugontvangst in 2025. Met een desaldering verhogen we gelijktijdig de niet-belastingontvangsten en uitgaven, waarmee de middelen beschikbaar komen voor de SZW-begroting.

26. Overige mutaties en extrapolatie

Er zijn diverse kleinere mutaties.

Tabel 4 Belangrijkste suppletoire ontvangstenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)

Vastgestelde begroting 2025 incl NvW, amendementen en ISB's

2.501.533

2.498.357

2.465.891

2.373.867

2.304.405

 

alle

Nr.

Belangrijkste suppletoire mutaties:

       

Bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP

       

1

Bijstelling boete-ontvangsten

‒ 900

‒ 900

‒ 900

‒ 900

‒ 900

‒ 900

1

2

Terugontvangtsen TOZO

8.013

‒ 1.100

‒ 1.000

‒ 300

0

0

2

3

Terugontvangsten TW

1.536

0

0

0

0

0

2

4

Terugontvangsten IOW

2.458

0

0

0

0

0

2

5

Terugontvangsten TSB

2.639

0

0

0

0

0

6

6

Uitvoeringsmutaties KOT

15.602

25.743

23.186

13.389

2.535

‒ 4.094

7

7

Ontvangsten WKB

‒ 29.932

‒ 20.184

‒ 16.595

‒ 20.021

‒ 20.898

‒ 20.598

10

8

Overige bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP

3.951

41

‒ 148

‒ 266

‒ 354

‒ 417

div

Beleidsmatige intensiveringen en ombuigingen

       

9

Intensiveringen KOT

0

‒ 4.450

‒ 4.650

‒ 4.200

‒ 1.200

‒ 1.150

7

10

Invoering nieuwe financiering kinderopvang per 2029

0

‒ 500

45.400

158.900

212.600

143.800

7

11

Intensiveringen WKB

0

‒ 4.450

‒ 4.450

‒ 4.350

‒ 4.250

‒ 4.150

10

Overige mutaties

       

12

Diverse kasschuiven

0

4.200

9.900

8.800

4.200

1.500

div

13

Desalderingen

19.650

0

0

0

0

0

4

14

Extrapolatie

0

0

0

0

0

2.276.511

 
 

Stand na de 1e suppletoire begroting 2024

2.524.550

2.496.757

2.516.634

2.524.919

2.496.138

2.390.502

 

Bijstellingen op basis van uitvoeringsinformatie en CEP

1. Bijstelling boete-ontvangsten

Op basis van de realisatiecijfers vallen de boeteontvangsten lager uit dan verwacht. Hoewel de boeteontvangsten naar verwachting in 2025 zullen toenemen, vallen de ontvangsten meerjarig lager uit dan ten tijde van de begroting werd aangenomen.

2. Terugontvangsten TOZO

De raming van de ontvangsten voor de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) voor 2025 is bijgesteld op basis van uitvoeringsinformatie. Gemeenten betalen in 2025 € 8,0 miljoen meer terug aan het Rijk dan eerder werd verwacht.

3. Terugontvangsten Toeslagenwet (TW)

Op basis van voorlopige realisaties van UWV blijkt dat het voorschot voor de TW-uitgaven hoger was dan de voorlopige realisaties laten zien. In 2025 wordt daarom een terugontvangst verwacht.

4. Terugontvangsten Inkomensvoorziening Oudere Werklozen (IOW)

Op basis van voorlopige realisaties van UWV blijkt dat het voorschot voor de IOW-uitgaven hoger was dan de voorlopige realisaties laten zien. In 2025 wordt daarom een terugontvangst verwacht.

5.Terugontvangsten Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten (TSB)

Op basis van voorlopige realisaties blijkt dat het voorschot voor de TSB-uitgaven aan SVB hoger was dan de voorlopige realisaties laten zien. In 2025 wordt daarom een terugontvangst van SVB verwacht.

6. Uitvoeringsmutaties KOT

De ontvangsten Kinderopvangtoeslag zijn naar boven bijgesteld. Dit houdt met name verband met de hogere uitgaven als gevolg van het gestegen gebruik van kinderopvang. Als gevolg van het grondslageffect komen ook de ontvangsten hoger uit.

7. Ontvangsten WKB

De WKB-ontvangsten zijn meerjarig naar beneden bijgesteld. Dit houdt met name verband met de lagere voorschotten gedurende het jaar (dit is toegelicht bij de mutatie op de uitgaven). Als gevolg daarvan zijn er, naast meer nabetalingen, ook minder terugvorderingen. Daardoor komen ook de ontvangsten lager uit.

8. Overige bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP

Er zijn diverse kleinere ontvangstenbijstellingen waaronder de terugontvangsten Surinaamse ouderen. De realisatie over 2024 blijkt € 2,1 miljoen lager te zijn dan verwacht. Deze mutatie betreft een terugontvangst van de SVB. Ook wordt er een terugontvangst van DUO van € 1,6 miljoen verwacht.

Beleidsmatige intensiveringen en ombuigingen

9. Intensiveringen KOT

Per 1 januari 2026 wordt de belastingrente in de toeslagen (waaronder de KOT) geheel afgeschaft en de invorderingsrente in de toeslagen op 4% bevroren. Burgers hebben in de praktijk slechts zeer beperkt invloed op moment waarop de uitvoerder het recht definitief heeft vastgesteld. Dat maakt dat de belastingrente niet voldoende doeltreffend en doelmatig uitpakt. Het afschaffen van de belastingrente leidt per saldo tot een budgettaire opbrengst van cumulatief circa € 2 miljoen per jaar omdat er meer nabetalingen zijn dan terugvorderingen.

10. Invoering nieuwe financiering kinderopvang per 2029

Vanwege de invoering van het nieuwe kinderopvangstel per 2029 (zie onder uitgaven), zijn er over de toeslagjaren 2027 en 2028 onder andere meer terugvorderingen (er zijn ook meer nabetalingen). Als gevolg daarvan komen ook de ontvangsten hoger uit, met name in 2028 tot en met 2030.

11. Intensiveringen WKB

Per 1 januari 2026 wordt de belastingrente in de toeslagen (waaronder de WKB) geheel afgeschaft en de invorderingsrente in de toeslagen op 4% bevroren. Burgers hebben in de praktijk slechts zeer beperkt invloed op moment waarop de uitvoerder het recht definitief heeft vastgesteld. Dat maakt dat de belastingrente niet voldoende doeltreffend en doelmatig uitpakt. Het afschaffen van de belastingrente leidt per saldo tot een budgettaire opbrengst van cumulatief circa € 2 miljoen per jaar omdat er meer nabetalingen zijn dan terugvorderingen.

Overige mutaties

12. Diverse kasschuiven

Op de SZW-begroting zijn middelen gereserveerd om de vergoeding voor kinderopvang in de aanloop naar invoering van het nieuwe stelsel te verhogen. In 2025 is reeds een eerste stap gezet. In 2026 is budget gereserveerd voor een tweede stap. Het verhogen van de vergoedingspercentages heeft vanwege vertraagde gedragsreacties een meerjarige doorwerking op de KOT-uitgaven in de SZW-begroting. Een hoger vergoedingspercentage in 2026 leidt naar verwachting ook tot een hoger gebruik in 2027 en 2028. Deze meerkosten worden middels een kasschuif gedekt uit de beschikbare middelen die in de SZW-begroting voor 2026 staan gereserveerd.

13. Desalderingen

Vanwege de eindafrekening van het re-integratiebudget UWV 2024 zijn er terugontvangsten. UWV ontvangt middelen vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF) voor re-integratiedienstverlening. Deze middelen zijn meegenomen in de eindafrekening 2024 en zorgen voor een terugontvangst in 2025. Met een desaldering verhogen we gelijktijdig de niet-belastingontvangsten en uitgaven, waarmee de middelen weer beschikbaar komen voor de SZW-begroting.

Tabel 5 Belangrijkste suppletoire premiegefinancierde uitgavenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

uitgaven 2025

uitgaven 2026

uitgaven 2027

uitgaven 2028

uitgaven 2029

uitgaven 2030

artikel nr

Vastgestelde begroting premiegefinancierd 2025

83.107.660

88.106.216

92.565.256

97.348.163

102.772.039

 

alle

Nr.

Belangrijkste suppletoire mutaties:

       

Bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP

       

1

Compensatieregeling transitievergoeding - LAO

23.670

30.470

13.370

17.216

21.187

25.288

1

2

Werkloosheidswet (WW)

‒ 197.741

‒ 295.213

‒ 383.229

‒ 406.076

‒ 325.828

‒ 247.234

5

3

Verlofregelingen

45.563

46.544

51.455

58.047

63.421

68.971

6

4

Ziektewet (ZW)

99.180

79.073

96.209

119.702

137.351

140.668

6

5

Algemene Ouderdomswet (AOW)

‒ 11.752

‒ 34.069

‒ 55.882

‒ 72.255

‒ 82.082

‒ 82.920

8

6

Uitvoeringskosten UWV en SVB

13.362

79.533

58.163

34.630

47.324

47.408

11

7

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)

319.416

463.971

488.955

396.561

401.505

300.719

div

8

Overige bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP

‒ 4.136

867

‒ 4.329

‒ 10.903

‒ 12.062

0

div

Beleidsmatige intensiveringen en ombuigingen

       

9

Duurverkorting Werkloosheidsuitkering

0

5.000

200.000

66.630

‒ 308.454

‒ 323.672

5

10

Uitvoeringskosten SVB/UWV

29.800

33.600

35.700

0

0

0

11

11

Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)

‒ 31.985

166.677

211.746

196.536

214.274

224.048

div

12

Overige intensiveringen en ombuigingen

57.529

‒ 116.157

‒ 136.817

39.954

341.887

‒ 5.742

div

Overige mutaties

       

13

Bijstelling nominaal

130.192

233.643

398.740

302.302

153.927

‒ 209.134

div

14

Taakstelling HLA

0

‒ 10.780

‒ 21.821

‒ 33.267

‒ 44.658

‒ 45.163

11

15

Taakstelling OCW

‒ 23.996

‒ 24.489

‒ 24.567

‒ 24.567

‒ 24.567

‒ 24.567

11

16

Overboekingen naar andere departementen

‒ 6.426

0

0

0

0

0

11

17

Overboekingen naar Begrotingshoofdstuk 15

2.507

5.064

7.850

10.855

13.391

15.731

div

18

Overboekingen van de Aanvullende post

16.995

15.163

11.108

3.000

0

0

div

19

Diverse kasschuiven

‒ 15.442

‒ 1.258

8.700

1.000

4.000

3.000

div

20

Overige mutaties en extrapolatie

‒ 51.087

116.730

134.299

‒ 54.925

‒ 378.378

108.270.411

div

 

Stand na de 1e suppletoire begroting 2025

83.503.309

88.900.585

93.654.906

97.992.603

102.994.277

108.157.812

 

Bijstellingen op basis van uitvoeringsinformatie en CEP

1. Compensatieregeling transitievergoeding - LAO

Op basis van uitvoeringsinformatie van UWV is de raming van de compensatieregeling transitievergoeding voor langdurige arbeidsongeschiktheid per saldo opwaarts bijgesteld, wat resulteert in een tegenvaller. Dit wordt veroorzaakt door een hogere gemiddelde uitkering. Daarnaast verwachten we vanaf 2027 meer uitbetalingen door een toename in het aantal langdurig arbeidsongeschikten, vanwege een hogere instroom in de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen). In 2025 en 2026 verwachten we juist een iets lager aantal uitbetalingen. Het prijseffect is groter, waardoor er ook in deze jaren sprake is van een per saldo tegenvaller.

2. Kadercorrecties Werkloosheidswet (WW)

Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV is de raming van de Werkloosheidswet (WW) naar beneden bijgesteld. De uitgaven zijn als gevolg van bijstelling van het WW-volume naar beneden bijgesteld. In de realisaties van 2024 was de instroom namelijk lager dan verwacht, en is het aandeel ouderen van de WW-instroom gedaald. Daarnaast wordt er vanaf 2025 een hogere uitstroom geraamd.

3. Uitvoeringsmutaties verlofregelingen

  • Wet arbeid en zorg (WAZO): De raming voor de WAZO wordt meerjarig opwaarts bijgesteld. Op basis van nieuwe uitvoeringsinformatie is sprake van een hoger aantal uitkeringen en een hogere gemiddelde uitkering.

  • Zelfstandige en Zwanger-regeling (ZEZ): Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV is de raming van de ZEZ bijgesteld. Dit resulteert in een neerwaartse bijstelling van de ZEZ-uitgaven ten opzichte van de stand Begroting 2025. De bijstelling komt met name doordat de gemiddelde uitkering lager uitviel dan vooraf geraamd.

  • Wet Invoering Extra Geboorteverlof (WIEG): De raming voor de WAZO aanvullend geboorteverlof partners wordt meerjarig naar boven bijgesteld. De bijstelling wordt vooral verklaard door een hoger aantal uitkeringen. Er is daarnaast een relatief beperkte neerwaartse bijstelling door een lagere gemiddelde uitkering. Per saldo is sprake van een opwaartse bijstelling.

  • Wet Betaald Ouderschapsverlof (WBO): De raming voor de WBO wordt meerjarig naar boven bijgesteld. Het volume wordt opwaarts bijgesteld vanwege het hogere aantal aanvragen en de toegenomen duur van de gemiddelde uitkering. Anderzijds valt de gemiddelde uitkering lager uit. Per saldo is sprake van een opwaartse bijstelling.

4. Uitvoeringsmutaties Ziektewet

Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV is de raming van de ZW bijgesteld. Dit resulteert in een opwaartse bijstelling van de ZW-uitgaven ten opzichte van de stand Begroting 2025. Dit is voornamelijk te wijten aan een toename van het ZW-volume, dat voor alle doelgroepen groeit, maar vooral bij eindedienstverbanders (EDV) en ziekte door zwangerschap (ZBZ).

5. Uitvoeringsmutaties oudedagsvoorziening

  • De raming van de AOW-uitkeringslasten wordt meerjarig neerwaarts bijgesteld: € 11,8 miljoen in 2025 oplopend tot € 82,9 miljoen in 2030. Dit wordt verklaard door een neerwaartse bijstelling van het aantal personen met een AOW-uitkering. Het CBS verwacht namelijk dat het aantal personen met een AOW-gerechtigde leeftijd de komende jaren zal blijven groeien, maar minder hard dan vorig jaar werd geraamd. Daarnaast wordt ook het gemiddelde opbouwpercentage voor de groep die een gekorte AOW ontvangt, neerwaarts bijgesteld. Tegenover de neerwaartse bijstelling door het aantal gerechtigden en het opbouwpercentage, staat een opwaartse bijstelling door een groter aandeel alleenstaanden AOW-gerechtigden. Dit volgt uit de nieuwe CBS-huishoudensprognose.

6. Uitvoeringsmutaties UWV en SVB

Op basis van de uitvoeringsinformatie van UWV en de SVB zijn de uitvoeringskosten naar boven bijgesteld. Dit komt onder andere doordat de raming van de WIA naar boven is bijgesteld op basis van de uitvoeringsinformatie van UWV. Daanaast bevat deze reeks de uitvoeringskosten voor de herstelactie WIA-dagloon. Dit leidt incidenteel tot tegenvallende uitvoeringskosten bij UWV.

7. Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)

  • Uit de realisaties van 2024 blijkt dat er meer mensen een nieuwe WIA-uitkering hebben gekregen dan eerder verwacht. Deze hogere instroom wordt voornamelijk verklaard door long-covid en psychische aandoeningen. Dit geldt zowel voor de IVA (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten) als WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten, inclusief eigenrisicodragers). Door dit mee te nemen in de raming van de toekomstige uitgaven stijgen deze naar verwachting ten opzichte van de vorige meerjareninschatting.

  • UWV heeft in de periode 2020 ‒ 2024 fouten gemaakt bij de vaststelling van het dagloon van WIA-uitkeringen. Deze fouten worden de komende jaren hersteld, wat extra WIA-uitgaven tot gevolg heeft. Dit wordt verder toegelicht in hoofdstuk 3.3.

8. Overige bijstellingen o.b.v. uitvoeringsinformatie en CEP

Er zijn diverse kleinere mutaties, waarvan de grootste de bijstelling is van de Algemene Nabestaandenwet (ANW). De uitvoeringsinformatie van SVB geeft aanleding de Anw-lasten meerjarig neerwaats bij te stellen. De voornaamste verklaring hiervoor is de bijstelling van het aantal personen met een Anw-uitkering. Er zijn minder Anw-gerechtigden ingestroomd dan verwacht. Ook is de verwachting van de Anw-uitkeringen die met terugwerkende kracht worden betaald naar beneden bijgesteld. Tot slot kan de neerwaartse bijstelling worden verklaard door een lagere gemiddelde prijs. De Anw-tegemoetkoming volgt de trend van de Anw. Dit leidt tot een neerwaartse bijstelling van € 7,1 miljoen in 2025 die oploopt tot € 13,1 miljoen in 2030.

Beleidsmatige intensiveringen en ombuigingen

9. Duurverkorting Werkloosheidsuitkering

In het hoofdlijnenakkoord is vanaf 2027 een bezuinigingsopgave op de WW van € 200 miljoen per jaar opgenomen. Hier wordt invulling aangegeven met een duurverkorting naar 18 maanden. In deze begroting is de besparingsopgave van het hoofdlijnenakkoord vervangen door de budgettaire effecten behorende bij een duurverkorting naar 18 maanden. De budgettaire effecten worden nader toegelicht in onder andere artikel 5 Werkloosheid. De mutatie in tabel 5 betreft de besparing op de WW, uitvoeringskosten van UWV en de besparing op WGA-uitgaven. Voor deze mutatie ontvangt uw Kamer de onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW 3.1) voordat over het inhoudelijke beleidsvoorstel in de Kamer wordt gestemd.

10. Uitvoeringskosten UWV en SVB

Er zijn diverse mutaties betreffende de uitvoeringskosten van het UWV en de SVB. De grootste mutatie betreft aanvullende financiering voor het UWV voor aanvullende capaciteit bij het sociaal-medisch beoordelen. De vraag naar sociaal-medische beoordelingen is al tijden groter dan het aantal beoordelingen dat UWV kan verrichten. Hierdoor lopen de wachttijden op en komt de dienstverlening van UWV onder druk te staan. Daarom is structurele aanvullende financiering voor het UWV nodig, zodat taakdelegatie bij sociaal-medische centra kan worden uitgebreid.

11. Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)

  • Als gevolg van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) op 30 juli 2024 verhoogt UWV het dagloon en daarmee de uitkering van alle WIA-uitkeringsgerechtigden met een loonloos tijdvak, ongeacht de reden hiervan. Dit leidt tot extra WIA-uitkeringslasten, minder TW-aanvulling en incidentele uitvoeringskosten. Dit wordt verder toegelicht in hoofdstuk 3.3.

  • Op het gebied van de WIA worden daarnaast verschillende maatregelen genomen, onder andere op het gebied van sociaal-medisch beoordelen. Zo wordt de vereenvoudigde beoordeling voor 60-plussers vanaf 1 september 2025 ingevoerd voor een periode van 2 jaar, om de mismatchproblematiek te verkleinen. Daarnaast wordt het kwijtscheldingsbeleid van WIA-voorschotten structureel en binnenwettelijk gemaakt, zodat het beleid voorspelbaar wordt voor langdurig zieke werknemers. Voor beide maatregelen ontvangt uw Kamer een onderbouwing conform de werkwijze Beleidskeuzes uitgelegd (CW 3.1).

12. Overige intensiveringen en ombuigingen

Er zijn diverse kleinere mutaties.

Overige mutaties

13. Bijstelling nominaal

Dit betreft de nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitgaven (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexatiepercentages van lonen en prijzen op basis van de laatste macro-economische raming van het CPB (CEP).

14. Taakstelling HLA

Eén van de maatregelen in het hoofdlijnenakkoord (HLA) is een bezuiniging bij de Rijksoverheid op het apparaat van in totaal € 1 miljard. Een deel hiervan wordt ingevuld met een bijdrage van UWV en SVB, waaronder de premiegefinancierde uitvoeringskosten (zie de toelichting bij tabel 3, mutatie 17).

15. Taakstelling OCW - amendement Bontenbal

Het amendement Bontenbal c.s. voorziet in het terugdraaien of verlagen van verschillende onderwijsbezuinigingen uit het hoofdlijnenakkoord. Dekking voor amendement Bontenbal c.s. is verspreid over meerdere departementen. Een deel hiervan wordt ingevuld bij UWV en SVB, waaronder een korting op de premiegefinancierde uitvoeringskosten (zie de toelichting bij tabel 3, mutatie 18).

16. Overboekingen naar andere departementen

Er is een interdepartementale overboeking naar BZK voor de bijdrage aan extra gebruikerskosten van het BPR (Basisregistratie Persoonsgegevens).

17. Overboekingen naar Begrotingshoofdstuk 15

Betreft een budgetneutrale schuif tussen het premie- en begrotingsgefinancierde budget voor de uitvoeringskosten van UWV. Dit is een gevolg van de jaarlijkse prijsherijking van de uitvoeringskosten.

18. Overboekingen van de Aanvullende post

Voor het arbeidsmarktpakket ten behoeve van het verbeteren van re-integratiedienstverlening is in de periode 2025-2028 jaarlijks € 20 miljoen beschikbaar op de Aanvullende Post bij het ministerie van Financiën. Via deze mutatie wordt een deel van de middelen naar de SZW begroting geboekt. Deze middelen worden ingezet voor de re-integratiedienstverlening van het het UWV aan WW-gerechtigden met een kwetsbare arbeidsmarktpositie. Daarnaast wordt een deel ingezet voor pilots ter verbetering van de dienstverlening van vangnetters (zieke werknemers die uit dienst gaan, zieke uitzendkrachten of zieke WW'ers).

19. Diverse Kasschuiven

Er zijn diverse kleinere mutaties.

20. Overige mutaties en extrapolatie

Er zijn diverse kleinere mutaties.

Tabel 6 Belangrijkste suppletoire premiegefinancierde ontvangstenmutaties 2025 (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

ontvangsten 2025

ontvangsten 2026

ontvangsten 2027

ontvangsten 2028

ontvangsten 2029

ontvangsten 2030

artikel nr

Vastgestelde begroting premiegefinancierd 2025

245.359

281.534

305.685

336.827

349.087

 

alle

Nr.

Belangrijkste suppletoire mutaties:

       

1

Bijstelling UFO-ontvangsten

12.447

6.898

‒ 4.173

6.387

11.966

325

5

2

Bijstelling UFO-ontvangsten nominaal

756

1.897

752

2.310

2.856

‒ 777

5

3

Overige mutaties en extrapolatie

0

0

0

0

 

363.681

5

4

Stand na de 1e suppletoire begroting 2025

258.562

290.329

302.264

345.524

363.909

363.229

 

1. Bijstelling UFO-ontvangsten

Op basis van voorlopige realisaties van UWV wordt het verhaal van WW-lasten bij overheidswerkgevers (UFO-ontvangsten) meerjarig bijgesteld. De UFO-ontvangsten vallen hoger uit dan eerder verwacht, wat leidt tot een meevaller op de WW-uitgaven.

2. Bijstelling UFO-ontvangsten nominaal

Dit betreft de doorwerking van CEP op de nominale ontwikkeling van de Ufo-ontvangsten.

3. Overige mutaties en extrapolatie

Dis is de extrapolatie van de ontvangsten in 2030.

Licence