A. Algemene doelstelling
Het Ministerie van Algemene Zaken coördineert het algemene regeringsbeleid. Doel is de Minister-President en de ministerraad adequaat te ondersteunen door beleidsinhoudelijke voorbereiding en afstemming en de woordvoering en communicatie hierover.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister-President is als voorzitter van de ministerraad (artikel 45, lid 2 en 3 Grondwet) verantwoordelijk voor 'het bevorderen van de eenheid van het algemene regeringsbeleid'. Dat komt op verschillende manieren tot uitdrukking. Zo spreekt de Minister-President na afronding van het formatieproces namens het nieuwe kabinet de regeringsverklaring uit en gaat hij daarover met de Tweede Kamer in debat. Voorts verantwoordt de Minister-President zich over het algemene regeringsbeleid tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen na Prinsjesdag. De Minister-President is ook verantwoordelijk voor het in stand houden en zo nodig aanpassen van het stelsel van overleg en besluitvorming, zoals dat vorm krijgt in de ministerraad en onderraden. Voorts is de Minister-President verantwoordelijk voor coördinatie van het algemene communicatiebeleid, zoals het bevorderen van de eenheid in presentatie en adequate publiekscommunicatie. Daarnaast is de Minister-President verantwoordelijk voor het in stand houden van de onafhankelijke positie van de WRR als adviesorgaan voor de langetermijn-ontwikkelingen en vraagstukken die de samenleving beïnvloeden. Het Ministerie van Algemene Zaken ondersteunt de Minister-President in zijn rol als voorzitter van de rijksministerraad, van de ministerraad en van de onderraden van de ministerraad alsmede in zijn rol als lid van de Europese Raad en als verantwoordelijke voor de coördinatie van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Tevens heeft de Minister-President de beheersmatige verantwoordelijkheid voor het onafhankelijk toezicht en toetsing op de veiligheidsdiensten (AIVD en MIVD) bestaande uit de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) en de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). De Minister-President heeft een aantal verantwoordelijkheden op het gebied van buitenlands beleid. Deze houden onder meer verband met zijn lidmaatschap van de Europese Raad. Voorts vertegenwoordigt de Minister-President Nederland op diverse internationale bijeenkomsten, zoals topontmoetingen van de VN en de NAVO. Ook brengt hij, in overleg met de Minister van Buitenlandse Zaken, bezoeken aan landen en regio’s indien het bredere Nederlandse belang daarmee is gediend. Verder heeft de Minister-President een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van het Koninklijk Huis. Alle ministers dragen op grond van artikel 42 van de Grondwet ministeriële verantwoordelijkheid, maar in de praktijk is het in de eerste plaats de Minister-President die daarover in de Kamer verantwoording aflegt, eventueel met één of meer betrokken ministers.
C. Beleidswijzigingen
Niet van toepassing.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 86.150 | 108.222 | 93.906 | 93.232 | 91.616 | 89.004 | 87.986 |
Uitgaven | 86.706 | 108.222 | 93.906 | 93.232 | 91.616 | 89.004 | 87.986 |
1.1 Coördinatie van het algemeen communicatie- en regeringsbeleid (RVD) | 1.495 | 2.425 | 2.440 | 5.448 | 5.448 | 5.448 | 5.448 |
1.2 Bijdrage aan de lange termijn beleidsontwikkeling (WRR) | 603 | 644 | 644 | 644 | 644 | 644 | 644 |
1.3 Apparaatsuitgaven | 51.708 | 69.872 | 56.811 | 53.129 | 51.513 | 48.901 | 47.883 |
1.4 Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) | 1.476 | 2.013 | 2.013 | 2.014 | 2.014 | 2.014 | 2.014 |
Bijdrage aan agentschap | |||||||
1.5 Dienst Publiek en Communicatie | 31.424 | 33.268 | 31.998 | 31.997 | 31.997 | 31.997 | 31.997 |
Ontvangsten | 5.820 | 5.399 | 5.399 | 5.399 | 5.399 | 5.399 | 5.399 |
Budgetflexibiliteit
Het grootste deel van de uitgaven bij het Ministerie van Algemene Zaken zijn apparaatsuitgaven. In verband met het beleidsarme karakter van het Ministerie van Algemene Zaken vindt er geen verdere uitsplitsing plaats naar geschatte budgetflexibiliteit.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
De lagere uitgaven in 2025 en verder zijn het gevolg van de taakstelling op de apparaatskosten zoals afgesproken in het hoofdlijnenakkoord, alsmede het wegvallen van tijdelijke middelen voor het realiseren van de tijdelijke huisvesting van het ministerie van Algemene Zaken.
De apparaatstaakstelling voor het ministerie van Algemene Zaken zal zoveel mogelijk worden ingevuld door het beperken van de inhuur van externen, het beperken van communicatie-uitgaven en efficiencymaatregelen. De exacte verdeling over de begrotingsartikelen zal in het najaar worden bezien en worden verwerkt in de Voorjaarsnota en de eerste suppletoire begroting 2025.
Door hogere operationele kosten in verband met de tijdelijke huisvesting van het ministerie van Algemene Zaken voor de duur van de verbouwing van het Binnenhof is bij Voorjaarsnota 2024 het budget opgehoogd. Dit betreft vanaf 2025 € 2 miljoen per jaar tot de verhuizing terug naar het Binnenhof.
Daarnaast is bij Voorjaarsnota 2024 een budget toegevoegd voor ICT uitgaven voor het project AZ-next, extra voorzieningen datacenter, beheer en onderhoud van het nieuwe document management systeem (DMS) en professionalisering van de ICT infrastructuur bij AZ. In totaal gaat het om € 4,5 miljoen in 2025 en € 3,5 miljoen in 2026 en verder.
1.1. Coördinatie van het algemene communicatie- en regeringsbeleid
Algemeen Regeringsbeleid
Beraadslaging en besluitvorming over het algemene regeringsbeleid en de bevordering van de eenheid van beleid is de taak van de ministerraad. Deze staat onder voorzitterschap van de Minister-President. Het Kabinet van de Minister-President ondersteunt de Minister-President in deze taak in nauwe samenwerking met de Rijksvoorlichtingsdienst.
Uit het oogpunt van taakverdeling en efficiënte besluitvorming worden voorstellen waarover de ministerraad dient te besluiten veelal eerst voorgelegd aan een onderraad van de ministerraad. Een dekkend stelsel van onderraden bestrijkt het gehele terrein van rijksbeleid. De Minister-President is voorzitter van alle onderraden. Naast de ministerraad functioneert de ministerraad van het Koninkrijk (de zogeheten rijksministerraad). Aan de vergaderingen van de rijksministerraad nemen naast de leden van de ministerraad gevolmachtigde ministers van Aruba, Curaçao en Sint Maarten deel. In de vergadering van de rijksministerraad komen alle aangelegenheden van het Koninkrijk aan de orde die meer dan één van de landen raken.
Gemeenschappelijk Communicatiebeleid
De woordvoering van de Minister-President en de ministerraad is een taak van de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD). Daarnaast werkt de RVD intensief samen met de directies Communicatie van de ministeries om het gemeenschappelijke communicatiebeleid van de Rijksoverheid vorm te geven en uit te voeren. De directeuren Communicatie en de directeur van de Dienst Publiek en Communicatie (DPC) komen hiertoe tweewekelijks samen in de Voorlichtingsraad (VoRa).
De VoRa ontwikkelt initiatieven op het vlak van overheidscommunicatie, is verantwoordelijk voor de coördinatie en uitvoering van interdepartementale communicatie-activiteiten en bundelt de uitvoering via het agentschap DPC. De Rijksvoorlichtingsdienst coördineert het algemeen communicatiebeleid van de Rijksoverheid.
Rijks- en kabinetsbrede communicatie
Het communicatiebeleid is geënt op drie kernbegrippen: eenduidigheid (in vorm en inhoud), herkenbaarheid en toegankelijkheid. Deze kernbegrippen krijgen concreet vorm in bijvoorbeeld de afstemming tussen publieks- en persvoorlichters, persberichten over ministerraadsbesluiten, het beheer van de rijksbrede huisstijl, het informeren van het algemeen publiek en specifieke doelgroepen via publiekscampagnes en de verdere ontwikkeling en het beheer van de rijksbrede website Rijksoverheid.nl.
De VoRa stelt eens in de drie jaar een werkprogramma op met langetermijnambities. Dit programma draagt bij aan efficiënte en effectieve communicatie van kabinet en Rijksoverheid. De volgende uitgangspunten staan hierbij centraal: duidelijke communicatie over kabinetsbeleid, een behulpzame overheid die informatiebehoeften van mensen centraal zet en een participerende en minder hiërarchische Rijksoverheid die maatschappelijke initiatieven de ruimte geeft.
In het VoRa-werkprogramma 2022-2025 staan verschillende projecten die onder de verantwoordelijkheid van de VoRa en daaronder ressorterende interdepartementale gremia worden uitgevoerd. Denk hierbij aan inclusieve(re) overheidscommunicatie, meer communiceren vanuit levensgebeurtenissen en het versterken van de interne en corporate communicatie. Het project ‘Alles begint bij contact’ bestaat uit enkele actielijnen die de Rijksoverheid en het kabinet ondersteunen bij het betekenisvol in contact zijn met de samenleving.
1.2 Bijdrage aan de langetermijnbeleidsontwikkeling
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) geeft de regering gevraagd en ongevraagd advies over maatschappelijke vraagstukken die onderwerp zijn of kunnen worden van het regeringsbeleid. Het regeringsbeleid is gebaat bij inzichten in ontwikkelingen en vraagstukken die op langere termijn de samenleving beïnvloeden. De WRR draagt op een wetenschappelijk gefundeerde manier bij aan dergelijke inzichten. De WRR heeft de taak complexe, weerbarstige onderwerpen en beleidsdilemma’s te agenderen. Soms ‘leeft’ een onderwerp al bij de start van een WRR-project en hebben de bijdragen van de raad direct en meetbaar invloed, soms gaat er geruime tijd overheen voordat ze doorwerking hebben in het beleid of het maatschappelijke debat.
De raad kan zelfstandig en onafhankelijk onderwerpen agenderen die naar zijn oordeel een grote mate van urgentie en maatschappelijke relevantie bezitten. Tegelijkertijd staat de raad in nauwe verbinding met de ambtelijke en politieke instanties die betrokken zijn bij de totstandkoming van het regeringsbeleid. De raad stelt zijn voorgenomen activiteiten vast in een werkprogramma, na overleg met de minister-president, gehoord de Ministerraad.
Door zijn oriëntatie op de langere termijn, multidisciplinaire aanpak en focus op sector overstijgende vraagstukken vormt de WRR een verbindende schakel tussen kennis en beleid en draagt daarmee bij aan de eenheid van het regeringsbeleid. De WRR houdt zich vanuit dit perspectief bezig met een aantal brede thema’s die als volgt kunnen worden geformuleerd: 1) Welvaart en welzijn, 2) Burger en overheid, 3) Nederland in de wereld en 4) Digitalisering. De WRR concretiseert deze thema’s in zijn werkprogramma.
Werkwijze
De WRR staat in constante verbinding met zijn omgeving die bestaat uit onder meer burgers, regering en parlement, overheidsorganisaties, universiteiten, maatschappelijke organisaties, bedrijven en internationale instellingen. Daarbij werkt de WRR met een dynamisch werkprogramma. Er worden meer suggesties gedaan voor onderwerpen dan de acht parallelle projecten die de WRR gemiddeld met zijn huidige capaciteit aankan. Ook zien raad en staf meestal meer relevante onderwerpen dan de capaciteit toestaat. Dat betekent dat de raad scherpe keuzes moet maken met betrekking tot zijn werkprogramma en de balans tussen gevraagde en ongevraagde adviezen moet bewaken.
De WRR hanteert een werkwijze die uitgaat van productdifferentiatie en maatwerk. Naast formeel advies aan de regering, verkennende studies, artikelen, essays en internetbijdragen organiseert de raad ook mondelinge briefings en bijdragen aan een gerichte beleidsdialoog met het kabinet en de beide Kamers. Niet ieder onderwerp leidt tot een geschreven advies. Soms kiest de WRR voor een andere vorm, zoals een bijeenkomst met leden van het kabinet, topambtenaren en experts – vaak ook in samenwerking met universiteiten, onderzoeksinstellingen, andere adviesraden en de planbureaus. Ter bevordering van de ‘netwerksynergie’ met de adviescolleges van de Kaderwet Adviescolleges en de planbureaus, voert de raad regulier overleg met de voorzitters en secretarissen van deze instellingen. Op deze wijze draagt de raad bij aan het verbinden van de werelden van wetenschap, advisering en beleid, en aan het actief agenderen van maatschappelijke vraagstukken in het publieke debat.
2025 | |
Rapporten, Verkenningen, Policy Briefings | 3 |
Overige publicaties | 5 |
Mondelinge briefings voor, en gesprekken met bewindslieden en Kamerleden | 20 |
Overige briefings met beleidsmakers | 15 |
Conferenties, workshops, expertmeetings | 12 |
Lezingen en debatten | 50 |
In 2023 ging de nieuwe raadsperiode van start en halverwege 2024 waren alle nieuwe raadsleden aangetreden. Deze raadsperiode staat in het teken van de aanbevelingen die door de evaluatiecommissie zijn gedaan en de in de zelfstudie geformuleerde ambities. In 2025 verwacht de WRR publicaties in de volgende projecten: ‘Klimaatbeleid voor de lange termijn’, ‘Kantelende wereldorde’ ‘De deskundige overheid’ en ‘Nederland in een vergrijzende wereld’. Verder zet de WRR in op activiteiten ten behoeve van de doorwerking van eerder verschenen rapporten.
Voor de inhoudelijke beschrijvingen van de projecten wordt verwezen naar de website van de WRR: www.WRR.nl.
Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB)
Op grond van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (Wiv, 2017) is er een Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB), die belast is met het toetsen van de rechtmatigheid van de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of de Minister van Defensie gegeven toestemming tot het inzetten van bijzondere bevoegdheden door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) respectievelijk de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). De Minister van Algemene Zaken is verantwoordelijk voor het beheer van de TIB.
De inlichtingendiensten groeien met het hoofdlijnenakkoord verder door. De groei van de inlichtingendiensten kent zijn weerslag in het werk van de TIB. Het aantal te beoordelen toestemmingsverzoeken is sinds 2023 toegenomen met 16% en stijgt in 2025 verder door.
Met de TIB zal zoveel mogelijk worden omgegaan als een met de CTIVD vergelijkbaar college.