In deze paragraaf wordt op hoofdlijnen inzicht gegeven in de samenstelling en ontwikkeling van de uitgaven en de niet-belastingontvangsten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de artikelen van Financiën en die van Nationale Schuld. De belangrijkste mutaties die worden toegelicht zijn de mutaties die zich hebben voorgedaan vanaf de ontwerpbegroting IX 2024 inclusief de incidentele suppletoire begrotingen en de nota van wijziging. In de verdiepingsbijlage wordt in meer detail ingegaan op de mutaties per artikel. Deze paragraaf bevat ook een overzicht van de begrotingsreserves.
Artikelen 1 tot en met 13 (Financiën)
Art. nr. | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2024 | 11.826.839 | 10.651.692 | 10.064.377 | 9.845.270 | 9.393.050 | 0 | |
Incidentele suppletoire begroting TenneT | 13.100.000 | 11.900.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 (incl. NvW) | 1.507.800 | 2.357.053 | 1.221.025 | 622.248 | 339.213 | 9.776.049 | |
Belangrijkste mutaties | |||||||
Invorderingsrente Sondervermögen | 1 | 203.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overhevelingen en bijstelling Btw-compensatiefonds (BCF) | 6 | 144.454 | 232.459 | 233.309 | 233.539 | 233.539 | 233.539 |
HLA: Gerichte keuzes ontwikkelingssamenwerking (ODA); HLA-maatregel 34 | 4 | 0 | 0 | 0 | ‒ 92.695 | ‒ 75.575 | ‒ 63.237 |
Ophoging ESM-kapitaalinleg | 4 | 0 | 76.900 | 0 | 0 | 0 | 0 |
HLA: Terugdraaien groei apparaat Rijksoverheid (apparaat en inhuur); HLA-maatregel 26 | Diverse | 0 | ‒ 22.240 | ‒ 41.060 | ‒ 61.370 | ‒ 82.182 | ‒ 92.240 |
Kasschuiven Toeslagen Herstel | 13 | ‒ 554.398 | 153.775 | 119.168 | 281.455 | 0 | 0 |
Vertragingsrente Traditionele Eigen Middelen | 9 | 20.076 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Lening TenneT | 3 | 0 | 2.300.000 | 17.100.000 | 0 | 0 | 0 |
Kernkapitaal InvestNL | 3 | 0 | 0 | 0 | 200.000 | 200.000 | 200.000 |
Kernkapitaal Invest International | 3 | 0 | 0 | 100.000 | 0 | 0 | 0 |
Overige mutaties | 4.155 | 12.607 | 12.290 | 17.078 | 18.443 | 18.977 | |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 26.251.926 | 27.662.246 | 28.809.109 | 11.045.525 | 10.026.488 | 10.073.088 |
Toelichting
ISB TenneT
Met de incidentele suppletoire begroting inzake TenneT3 is de lening voor TenneT van in totaal € 25 mld. budgettair verwerkt.
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 (incl. NvW4)
Dit betreft onder andere de aankoop van hybride kapitaal Wereldbank, de herijking Hersteloperatie Toeslagen, een overheveling vanaf de Aanvullende Post voor de vertragingsrente Traditionele Eigen Middelen (TEM) en verscheidene kasschuiven op de Financiënbegroting. Voor aanvullende schaderoutes is in totaal € 2,3 mld. aan extra middelen vrijgemaakt. Van deze € 2,3 mld. is € 0,9 mld. gereserveerd op de Aanvullende Post, in afwachting van het definitieve onderhandelingsresultaat met betrekking tot de dienstverleningsovereenkomst. De overige € 1,4 mld. en de reeds gereserveerde middelen op de Aanvullende Post van € 1,2 mld. (totaal € 2,6 mld.) zijn overgeheveld naar artikel 13 van de Financiënbegroting.
Invorderingsrente Sondervermögen
Naar aanleiding van het Hoge Raad arrest op 14 juni, waarin de Hoge Raad heeft bepaald dat een Duits fonds (Immobielen-Sondervermögen) geen buitenlands belastingplichtige is in Nederland, dient betaalde VPB inclusief rente terugbetaald te worden. Het betreft hier invorderingsrente uit de jaren 1998-2011. Voor de belastingjaren vanaf 2012 wordt geen rente uitgekeerd.
Overhevelingen en bijstelling Btw-compensatiefonds (BCF)
Als gevolg van overhevelingen van budget van ministeries naar decentrale overheden wordt er een bedrag in het gemeente of provinciefonds gestort. Het geraamde btw-deel van dit bedrag wordt in het BCF gestort. Gemeentes en provincies kunnen de betaalde btw in verband met de overhevelingen terugvragen bij het BCF. Deze uitgaven worden gedekt vanuit de belastingontvangsten. Daarnaast vindt er een bijstelling van de raming van het BCF plaats op basis van de beschikking van het afgelopen jaar, betalingen van het vierde kwartaal van het afgelopen jaar en driemaal het voorschot van het eerste kwartaal uit het lopende jaar.
HLA: Gerichte keuzes ontwikkelingssamenwerking (ODA); HLA-maatregel 34
In het hoofdlijnenakkoord is afgesproken dat het budget voor ontwikkelingssamenwerking wordt aangepast op de schuivende verhoudingen in de wereld. De ombuiging op de Rijksbrede ODA-middelen slaat bij Financiën neer op de bijdrage aan de Wereldbank.
Ophoging ESM-kapitaalinleg
Bij de toetreding van Kroatië tot het Europees Stabiliteitsmechanisme- (ESM) is afgesproken dat de ESM-bijdragesleutel voor alle leden bijgewerkt zou worden ter gelegenheid van de volgende toetreding tot het ESM en uiterlijk op 1 januari 2026. De ECB heeft op 1 januari 2024 de kapitaalsleutel geactualiseerd. Hieruit volgt dat Nederland een groter aandeel in de Europese economie en bevolking had dan voorheen. Omdat toetreding tot het ESM van een nieuwe lidstaat niet uit te sluiten is voor 2026, is de aanvullende kapitaalinleg (onder voorbehoud) opgenomen in de begroting van 2025.
HLA: Terugdraaien groei apparaat Rijksoverheid; HLA-maatregel 26
Naar aanleiding van het hoofdlijnenakkoord is een taakstelling op de apparaatsbudgetten inclusief externe inhuur van het ministerie van Financiën doorgevoerd oplopend tot per saldo € 79,8 mln. structureel doorgevoerd (de betreffende budgettaire taakstellingsmutaties raken zowel de uitgaven (€ 92,2 mln.) als de ontvangsten (€ 12,4 mln.), wat per saldo tot de korting van € 79,8 mln. leidt). Deze totale taakstelling valt uiteen in een korting van per saldo € 71 mln. structureel op de apparaatsbudgetten en korting van € 9 mln. structureel op externe inhuur.
In deze ontwerpbegroting 2025 is de apparaatstaakstelling die ingaat vanaf begrotingsjaar 2025, van € 15,6 mln. structureel, en de inhuurtaakstelling van € 9 mln. reeds concreet doorverdeeld naar diverse organisatieonderdelen van het ministerie. De concrete verdeling van de resterende taakstellingsreeks, € 55,1 mln. structureel, over de apparaatsbudgetten van Financiën wordt nog nader uitgewerkt en in de 1e suppletoire begroting 2025 verwerkt.
Kasschuiven Toeslagen Herstel
Er worden een aantal kasschuiven doorgevoerd om middelen voor de hersteloperatie toeslagen in het gewenste meerjarenritme te plaatsen.
– Hierbij wordt circa € 281 mln. aan programmamiddelen naar latere jaren geschoven. Dit vindt voornamelijk plaats om de budgetten voor de kindregeling aan te laten sluiten bij het moment van uitbetaling, de budgetten voor de ex-partnerregeling en de HZK-regeling in lijn te brengen met het verwachte moment van uitvoering en de budgetten van private schulden meerjarig te verschuiven in afwachting van te ontvangen schuldenlijsten. Daarnaast wordt er budget (€ 27 mln.) voor de Regeling specifieke uitkering gemeentelijke hulp aan gedupeerden kinderopvangtoeslagproblematiek (SPUK) uit 2025 naar 2024 verschoven in verband met verwachte declaraties vanuit gemeenten.
– Verder wordt er circa € 26 mln. vanuit 2024 naar latere jaren geschoven om de apparaatsbudgetten aan te laten sluiten bij de uitvoering van de verschillende regelingen.
– Tot slot wordt er € 275 mln. aan middelen voor aanvullende schade naar latere jaren verschoven in lijn met de uitvoering van de VSO-route door de Stichting Gelijkwaardig Herstel en de prognose van de andere routes voor aanvullende schade.
Vertragingsrente Traditionele Eigen Middelen
Er zijn nabetalingen gedaan over de Traditionele Eigen Middelen (TEM). De Nederlandse douaneautoriteiten voeren een zelfanalyse uit op casussen waarvan de invoerrechten nog niet met zekerheid zijn vastgesteld of nog niet door de lidstaat zijn geïnd. Als gevolg van de zelfanalyses heeft Nederland de aansprakelijkheid op een aantal dossiers geaccepteerd. Dit heeft geleid tot circa € 20,5 mln. aan TEM nabetalingen via de begroting van Buitenlandse Zaken. De corresponderende vertragingsrente op de nabetalingen bedraagt circa € 20 mln. en wordt door Douane verantwoord op Artikel 9 van de begroting Financiën.
Lening TenneT
Door het uitblijven van de volledige verkoop van TenneT Duitsland heeft TenneT een additionele leningsfaciliteit nodig om haar credit rating te behouden en te voldoen aan marktvereisten. De leningsfaciliteit is opgehoogd met € 2,3 mld. voor 2025 en uitgebreid met € 17,1 mld. voor 2026.
Kernkapitaal Invest-NL
Invest-NL krijgt in totaal € 900 mln. tot en met 2029 aan additionele middelen waarmee haar slagkracht wordt vergroot. € 600 mln. wordt vanaf de begroting van Financiën gebruikt voor versterking van het kernkapitaal, wat onder meer bijdraagt aan de doorgroei van startups naar scaleups. Met cumulatief € 250 mln. krijgt Invest-NL de mogelijkheid Blended Finance uit te breiden om hiermee knelpunten in de bedrijfsfinanciering te kunnen adresseren. Daarmee wordt het innovatief mkb aanvullend geholpen om door te groeien en neemt de maatschappelijke impact van Invest-NL nog meer toe. Tevens wordt cumulatief € 50 mln. toegevoegd in het Beschermingsvoorziening Economische Veiligheid (BEV), waarmee als laatste redmiddel een belang kan worden genomen in bedrijven wanneer voorziene investeringen van statelijke actoren onze nationale veiligheid bedreigen. De bijdragen voor Blended Finance en het BEV worden verantwoord op de begroting van Economische Zaken.
Kernkapitaal Invest International
Ter ondersteuning van de financiering van het internationale Nederlandse bedrijfsleven door Invest International wordt een bedrag van € 100 mln. in 2026 vrijgemaakt uit de gereserveerde middelen voor Invest NL vanuit het hoofdlijnenakkoord. Het kabinet onderzoekt tegelijkertijd hoe de continuïteit van Invest International voor de toekomst kan worden geborgd, onder andere door te bezien of en zo ja onder welke voorwaarden een integratie van beide organisaties mogelijk is, op zodanige wijze dat de beleidsdoelen van beide organisaties worden versterkt (binnen de geldende budgettaire afspraken).
Art. nr. | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stand ontwerpbegroting 2024 | 4.547.757 | 2.936.116 | 2.900.616 | 3.023.070 | 2.827.391 | 0 | |
ISB TenneT | 229.676 | 720.918 | 900.386 | 900.386 | 900.386 | 900.386 | |
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024 | 956.704 | ‒ 35.640 | 164.252 | 29.156 | 144.160 | 2.951.814 | |
Belangrijkste mutaties | |||||||
Opbrengst verkoop ABN AMRO | 3 | 443.753 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Terugdraaien Tegenontvangst kapitaalinjectie TenneT 2023 | 3 | ‒ 1.602.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
HLA: Terugdraaien groei apparaat rijksoverheid (HLA maatregel 26) | 8 | 0 | ‒ 2.896 | ‒ 5.712 | ‒ 8.550 | ‒ 11.285 | ‒ 12.414 |
Renteontvangsten lening TenneT | 3 | 17.722 | 39.627 | 466.436 | 720.560 | 720.560 | 720.560 |
Overig | 24.043 | 41 | 41 | 672 | 672 | 672 | |
Stand ontwerpbegroting 2025 | 4.617.655 | 3.658.166 | 4.426.019 | 4.665.294 | 4.581.884 | 4.561.018 |
Toelichting
ISB TenneT
Met de Incidentele suppletoire begroting inzake TenneT zijn de renteontvangsten en additionele vergoedingen met betrekking tot de lening TenneT budgettair verwerkt.
Mutatie 1e suppletoire begroting 2024
Dit betreft onder andere de actualisatie van de niet-belastingontvangsten, de dividendramingen staatsdeelnemingen en de renteraming samenhangend met de lening aan Griekenland.
Opbrengst verkoop ABN AMRO
De ontvangsten nemen in 2024 met ten minste € 443 mln. toe. Dit komt door de verkoop van aandelen ABN AMRO door de Staat via de beurs en de inkoop van aandelen door ABN AMRO.
Terugdraaien Tegenontvangst kapitaalinjectie TenneT 2023
De Duitse staat heeft laten weten dat het op dit moment geen volledige aankoop van TenneT Duitsland kan realiseren. Dit betekent dat er geen terugontvangst is van het kapitaal dat vorig jaar door de Staat in TenneT is gestort (€ 1,602 mld.). Deze ontvangst was in 2024 wel begroot.
HLA: Terugdraaien groei apparaat rijksoverheid (HLA maatregel 26)
Zie toelichting HLA: Terugdraaien groei apparaat Rijksoverheid.
Renteontvangsten lening TenneT
De Staat ontvangt een marktconforme rente met additionele vergoedingen over de verstrekte lening aan TenneT.
Meerjarig overzicht uitgaven en ontvangsten (IXB)
Onderstaande grafiek geeft een overzicht van de uitgaven en ontvangsten op de departementale begroting van het ministerie van Financiën (dus exclusief Nationale Schuld). De ontvangsten zijn uitgesplitst naar belastingontvangsten en niet-belastingontvangsten.
De piek in uitgaven in 2024 en 2025 kan met name verklaard worden door de verstrekte lening aan TenneT (€ 13,1 mld. in 2024 en € 11,9 mld. in 2025).
Figuur 7 Meerjarig overzicht uitgaven en ontvangsten (bedragen x € 1 mld.)
Begrotingsreserves
Een begrotingsreserve is bestemd voor een concreet doel en kan in principe alleen voor dat doel worden gebruikt. Onderstaand overzicht geeft (het geraamd verloop van) de begrotingsreserves van het ministerie van Financiën weer. In de betreffende artikelen worden de begrotingsreserves toegelicht.
Begrotingsreserve | Artikel | Stand per 1/1/2024 | Onttrekkingen 2024 | Toevoegingen 2024 | Stand per 1/1/2025 | Onttrekkingen 2025 | Toevoegingen 2025 | Stand per 31/12/2025 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Depositogarantiestelsel (DGS) BES-eilanden | 2 | 6,0 | 0,0 | 0,0 | 6,0 | 0,0 | 0,0 | 6,0 |
NHT-garantie | 2 | 3,4 | 0,0 | 0,6 | 4,0 | 0,0 | 0,6 | 4,7 |
Ekv | 5 | 691,6 | 24,3 | 74,0 | 741,3 | 24,3 | 71,8 | 788,8 |
Totaal | 701,0 | 24,3 | 74,6 | 751,4 | 24,3 | 72,4 | 799,5 |
Artikelen 11 en 12 (Nationale Schuld)
Onderstaande tabel geeft de verwachte EMU-schuld (Europese Monetaire Unie) en staatsschuld aan het einde van 2024 en 2025 weer, alsmede de daarbij behorende rentelasten. De cijfers van 2023 betreffen realisatiecijfers.
2023 | 2024 | 2025 | |
Omvang schuld aan het einde van het jaar | |||
EMU-schuld | 480,7 | 498,8 | 548,4 |
Staatsschuld (art. 11) | 406,6 | 424,2 | 473,3 |
Interne schuldverhouding (art. 12) | 63,5 | 79,1 | 91,4 |
Uitgaven en ontvangsten (+ is uitgave) | |||
Relevant voor het EMU-saldo | |||
Rentelasten vaste en vlottende schuld (art. 11) | 4,8 | 5,9 | 7,7 |
Rentelasten interne schuldverhouding (art. 12) | 2,4 | 3,2 | 2,7 |
Totaal rentelasten (art. 11 en 12) | 7,2 | 9,1 | 10,4 |
Niet relevant voor het EMU-saldo2 | |||
Rentelasten derivaten | 0,1 | 0,1 | 0,0 |
Voortijdige beëindiging derivaten | 0,0 | ‒ 0,2 | 0,0 |
Voortijdige beëindiging schuld | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
De EMU-schuld is de bruto, dus uitstaande, schuld van de gehele collectieve sector. De staatsschuld is daar een onderdeel van en omvat alleen de schuld van de Rijksoverheid. De staatsschuld wordt gefinancierd door het Agentschap van de Generale Thesaurie, onderdeel van het ministerie van Financiën. De interne schuldverhouding geeft de schuldverhouding weer tussen de Staat en de instellingen die meedoen aan het schatkistbankieren, zoals decentrale overheden, rechtspersonen met een wettelijke taak (RWT's), sociale fondsen en agentschappen.
Volgens de Europese boekhoudregels (ESA-2010) worden bij de berekening van het EMU-saldo alleen de rentelasten op schuldpapier meegenomen en niet de rentelasten op derivaten. De rentelasten op derivaten worden daarom apart weergegeven.
Binnen het renterisicobeleid maakt het Agentschap gebruik van haar bevoegdheid om rentederivaten af te sluiten of voortijdig te beëindigen. Bij het beëindigen van een rentederivaat wordt de actuele marktwaarde van het derivaat verrekend tussen beide partijen. Als de marktwaarde positief is voor de Staat leiden voortijdige beëindigingen tot eenmalige ontvangsten die een verlagend effect hebben op de staatsschuld. Tegenover deze eenmalige baten staan lagere verwachte rentebaten in toekomstige jaren.
De omvang van de staatsschuld en de bijbehorende rentelasten zullen naar verwachting in 2025 toenemen ten opzichte van 2024. De door het Centraal Planbureau (CPB) geraamde rentepercentages worden gebruikt voor de raming van de rentelasten.
Belangrijkste mutaties rentekosten
In onderstaande tabel worden de belangrijkste mutaties in de rentelasten vanaf de ontwerpbegroting 2024 weergegeven.
Art. nr. | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
Stand ontwerpbegroting 2024 | 10.310 | 11.209 | 12.841 | 14.847 | 16.378 | ‒ | |
Mutaties | |||||||
Bijstelling kassaldo | 11 | 91 | 218 | 829 | 1.008 | 857 | |
Bijstelling rekenrente | 11 | ‒ 197 | ‒ 164 | ‒ 214 | ‒ 188 | ‒ 186 | |
Effect nieuwe schulduitgifte | 11 | ‒ 379 | 107 | ‒ 47 | ‒ 58 | ‒ 36 | |
Bijstelling rentelasten interne schuldverhouding | 12 | ‒ 685 | ‒ 982 | ‒ 1.063 | ‒ 939 | ‒ 851 | |
Extrapolatie | 11&12 | 17.993 | |||||
Stand ontwerpbegroting 2025 | 9.140 | 10.388 | 12.346 | 14.670 | 16.162 | 17.993 |
De rentelasten op de staatsschuld (artikel 11) liggen bij het opstellen van de begroting al voor een groot deel vast. Immers, de meeste rente wordt betaald op leningen die in het verleden zijn afgesloten. Hoe verder vooruit, hoe groter de onzekerheid in de ramingen. De hoogte van de rentelasten die al vastliggen volgt uit de toenmalige rentestanden en schuldopbouw, en uit de keuzes die in het verleden zijn gemaakt ten aanzien van het financieringsbeleid en risicomanagement.
De rentelasten op nieuw uit te geven schuld worden geraamd op basis van de meest recente rentetarieven van het CPB en op basis van de raming van het kassaldo van het Rijk. Bijstelling van deze twee variabelen is de belangrijkste oorzaak van de aanpassing van de rentelasten. Daarnaast is tussen het moment van opstellen van de begrotingen van 2024 en 2025 een deel van de schuld opnieuw gefinancierd tegen nieuwe (rente)voorwaarden. Ook dit heeft een effect op de geraamde rentelasten.
Voor het bijstellen van de geraamde rentelasten op de interne schuldverhouding (artikel 12) geldt dat dit het gevolg is van gewijzigde rentetarieven en de omvang van de schuldverhouding. Naar verwachting neemt de schuldverhouding in 2025 af doordat minder middelen worden aangehouden op de rekeningen-courant van de deelnemers van schatkistbankieren. Daarnaast is de korte rente geraamd door het CPB gedaald ten opzichte van de MEV-raming van vorig jaar, waardoor de verwachte rentelasten afnemen.
In onderstaande grafiek wordt de (verwachte) staatsschuld aan het einde van ieder jaar weergegeven, alsmede de daarbij behorende rentelasten. De jaren 2021-2023 zijn realisaties, 2024 en 2025 zijn ramingen.
Figuur 8 Overzicht staatsschuld en rentelasten (bedragen x € 1 mld.)
De omvang van de staatsschuld bedraagt ultimo 2025 naar verwachting circa € 473 mld. De raming voor de rentelasten van de staatsschuld bedraagt voor 2025 € 10,4 mld. Door de hogere staatsschuld zijn de rentelasten voor 2025 hoger geraamd dan voor 2024. Daarnaast wordt verwacht dat staatsobligaties tegen een hogere rente geherfinancierd moeten worden dan waartegen deze oorspronkelijk zijn uitgegeven. Doordat eind 2024 de langlopende rentederivaten zijn afgelopen of voortijdig beëindigd is het effect hiervan op de rentelasten in 2025 nihil.