Inleiding
De verslechterde geopolitieke situatie leidt tot een urgente en structurele behoefte aan meer militairen, meer materieel en meer activiteiten. Defensie groeit. Met het oog op het veranderende speelveld, dient Defensie te beschikken over hoogwaardig materieel, IT en fysieke infrastructuur. Met het Defensiematerieelbegrotingsfonds (DMF) zorgt Defensie voor effectief, meerjarig en integraal beheer van financiering en bekostiging van de ontwikkeling, verwerving, onderhoud en uiteindelijke vervanging van materieel, IT en fysieke infrastructuur.
Met de Voorjaarsnota 2024 heeft het kabinet Rutte IV additionele financiële middelen beschikbaar gesteld. Zo ontvangt Defensie een additioneel bedrag van € 500 miljoen (2028, structureel vanaf 2030). Met deze middelen vult Defensie op korte termijn de munitievoorraden versneld aan (Kamerstuk 27 830, nr. 434 van 14 mei 2024) en intensiveert het de investeringen in luchtverdediging. Met het hoofdlijnenakkoord voegt de nieuwe regering vanaf 2029 structureel € 2,4 miljard aan toe aan de begroting. In 2027 en 2028 worden, als geleidelijke groei naar deze structurele reeks, respectievelijk € 1,4 miljard en € 1,7 miljard toegevoegd.
Defensie legt prioriteit op de invulling van hoofdtaak 1: het beschermen van het Nederlandse grondgebied en dat van onze bondgenoten. Defensie werkt daarom onverminderd door aan de realisatie van het investeringsprogramma voor grote materieelprojecten. Met de Defensienota 2022 is dit investeringsprogramma gegroeid met structureel € 5 miljard. De Defensienota 2024 bouwt hierop voort.
Budgettaire verwerking Defensienota 2024
In de Defensienota legt Defensie uit waarom en hoe de krijgsmacht en de Defensieorganisatie worden versterkt. En hoe concreet invulling wordt gegeven aan het extra budget dat met het hoofdlijnenakkoord is toegevoegd aan het Defensiebudget. Hiermee geeft de Defensienota invulling aan het hoofdlijnenakkoord, het regeerprogramma en de veiligheidsstrategie voor het Koninkrijk der Nederlanden.
Het structurele extra budget voor Defensie uit het hoofdlijnenakkoord bedraagt € 2,4 miljard. In de Defensienota wordt toegelicht welke investeringen Defensie hiermee financiert en welke doelen en versterkingen daarmee worden nagestreefd. Het structurele extra budget is toegevoegd aan de Defensiebegroting en aan dit DMF. Onderstaande tabel geeft de verdeling van dit extra budget weer voor komende begrotingsperiode. In onderstaande tabel is onderscheid gemaakt tussen de Defensiebegroting en het DMF; binnen het DMF is een verdeling naar de afzonderlijke investeringsartikelen opgenomen. Ten tijde van het opstellen van de Begroting 2025 bleek de intensivering uit het hoofdlijnenakkoord, als gevolg van macro-economische ontwikkelingen, niet voldoende om de NAVO-norm te halen. Hierop heeft het kabinet maatregelen genomen door op de Aanvullende Post middelen voor Defensie te reserveren. Deze middelen zijn onder andere bestemd voor de versterking van de Defensieorganisatie en het versterken van de grensbewaking.
Omschrijving | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|
Defensiebegroting (artikel 12) | o | o | 225.676 | 440.407 | 588.416 |
DMF | o | o | 1.689.548 | 2.089.884 | 2.668.483 |
Artikel 1 - Defensiebreed | o | o | 52.596 | 215.776 | 496.604 |
Artikel 2 - Maritiem | o | o | 40.828 | 234.542 | 252.323 |
Artikel 3 - Land | o | o | 961.273 | 959.022 | 1.122.040 |
Artikel 4 - Lucht | o | o | 305.850 | 326.544 | 493.515 |
Artikel 8 - Overige uitgaven en ontvangsten | o | o | 329.000 | 354.000 | 304.000 |
Totaal | o | o | 1.915.224 | 2.530.290 | 3.256.899 |
Overprogrammering | o | o | ‒ 515.224 | ‒ 830.290 | ‒ 856.899 |
Totaal Hoofdlijnenakkoord | o | o | 1.400.000 | 1.700.000 | 2.400.000 |
Omdat de budgetten pas vanaf 2027 daadwerkelijk ingezet kunnen worden voor kasuitgaven, wordt de toevoeging van deze budgetten niet inhoudelijk toegelicht bij de afzonderlijke artikelen. Dit is wel het geval voor de bijbehorende verplichtingen, indien deze verplichtingen eerder dan 2027 worden vastgelegd. Het betreft bijvoorbeeld de verplichtingen op de artikelen 1 en 3, respectievelijk voor de investeringen in munitievoorraden en de zware infanteriebrigade (Heavy Infantry Brigade).
Met een geleidelijke opbouw vanaf 2027 naar een structurele omvang € 2,4 miljard vanaf 2029 geeft Defensie niet alleen invulling aan de in de Defensienota geformuleerde doelen en ambities, maar bouwt Defensie ook in een noodzakelijk en realistisch tempo aan de versterking van de krijgsmacht en de Defensieorganisatie. Defensie houdt met deze investeringsraming nadrukkelijk rekening met interne, externe en marktomstandigheden, zodat noodzaak, ambitie en realisme op de juiste wijze meewegen in deze raming. Hiertoe maakt Defensie ook gebruik van overprogrammering – dit is zichtbaar in bovenstaande tabel op de voorlaatste regel. De toelichting op de inzet van overprogrammering is onderaan deze Defensiematerieelagenda opgenomen.
Actualisatie en wendbaarheid Defensie Materieelproces
Met de actualisatie van het Defensie Materieelproces (DMP) (Kamerstuk 27 830, nr. 431, van 10 mei 2024), kan Defensie beter inspelen op veranderende behoeften en sneller en effectiever handelen in een markt waarin de vraag naar materieel en wapensysteemgebonden IT toeneemt. Daarnaast worden vastgoedprojecten niet meer conform het DMP behandeld. Defensie informeert de Kamer voortaan in de Stand van Defensie of in een verzamelbrief over ontwikkelingen in het vastgoedportfolio.
Defensie verwacht in de komende jaren meer en grotere materieel- en wapensysteemgebonden IT-projecten te starten, waarvoor de schaarse capaciteit in de ‘voorzien-in’ keten zo efficiënt mogelijk moet worden ingezet. ‘Wendbaarheid’ in deze keten betreft zowel het prioriteren van projecten als kortere doorlooptijden.
Investeringen
De huidige veiligheidssituatie vraagt om een krijgsmacht die in staat is om in te zetten op een krachtige afschrikking en collectieve verdediging. Dit doen wij in NAVO-verband en met Europese partners voor zowel ons eigen als het bondgenootschappelijk grondgebied. Het investeringsprogramma van Defensie bestaat uit een breed scala van investeringen in nieuwe capaciteiten en wapensystemen, gevechtsondersteuning, informatiegestuurd optreden, vastgoed, munitie, duurzaamheid en innovatie. Dit versterkt de noodzaak tot meer en intensievere samenwerking met de Nederlandse industrie. Het kabinet zet zich in om de capaciteiten van de Nederlandse en Europese defensie-industrie snel op te schalen. Dit is van belang voor het NAVO-bondgenootschap als geheel voor het versterken van de afschrikking en verdediging. Maar het is ook nodig binnen Europa voor het verminderen van risicovolle strategische afhankelijkheden en het daarmee vergroten van de leveringszekerheid en de strategische autonomie (Kamerstuk 36 410 X, nr. 93 van 7 juni 2024).
Toegenomen geopolitieke onrust leidt tot meer vraag en onzekerheid over productieketens in de mondiale defensiemarkt. In combinatie met krapte op de arbeidsmarkt in veel Europese landen, heeft dit tot gevolg dat het tempo van de geplande investeringen van Defensie onder druk staat. Defensie plaatst de eerder geraamde investeringen nadrukkelijk in een realistischer investeringsritme. Dit betekent dat € 0,5 miljard aan investeringsprojecten van 2025 worden doorgeschoven naar 2027 en latere jaren. In de Supploire begroting September 2024 bij het DMF wordt in totaal € 1,55 miljard van 2024 doorgeschoven naar 2027 en latere jaren. Met deze verschuivingen en met de geleidelijke toevoeging van het extra budget uit het hoofdlijnenakkoord is de investeringsraming van Defensie actueel en voldoet de raming aan de ambities en doelstellingen van Defensie.
Nieuwe materieelprojecten en mijlpalen
Om de Nederlandse krijgsmacht te versterken en om voorbereid te zijn op de uitvoering van hoofdtaak 1, het beschermen van eigen en bondgenootschappelijk grondgebied, blijft Defensie investeren in huidige en nieuwe capaciteiten. Hierin spelen de NAVO Capability Targets een sturende rol in de keuzes die worden gemaakt. Zo gaat Defensie verder met de programmabenadering van programma’s als Foxtrot (Kamerstuk 27830, nr. 418 van 20 november 2023) en F-35 (Kamerstuk 26 488, nr. 475 van 14 februari 2024). Met een programmabenadering wil Defensie snel kunnen inspelen op nieuwe dreigingen en technologische ontwikkelingen, daar waar het reguliere DMP-proces vanwege bijvoorbeeld het internationale karakter van het F-35 programma niet geheel toereikend is.
Ook gaat Defensie in 2025 verder met de vervanging van oud materieel en modernisering van capaciteiten, bijvoorbeeld door midlife updates en upgrades van materieel door te voeren. In 2025 start Defensie met enkele grote nieuwe projecten, in het bijzonder:
– Verwerving Anti-Torpedo Torpedo, een project voor zelfverdediging tegen vijandelijke torpedo’s;
– Defensie verwacht in 2025 de behoeftestelling te versturen voor de vervanging van de ‘MK48 Heavyweight Torpedo’ voor de onderzeeboten;
– De Midlife Update (MLU) van de Boxer-pantserwielvoertuigen. Met updates conform de laatste stand van de techniek, gevechtskracht en veiligheid, verlengt Defensie de levensduur van gehele Boxer-vloot;
– Met de Chinook Block Upgrade zorgt Defensie ervoor dat de systemen van de helikopter interoperabel blijven met internationale bondgenoten en investeert het in zelfbeschermingssystemen om de steeds veranderende dreingingen het hoofd te kunnen bieden;
– Defensie gaat in 2025 verder met de modernisering van de command & control (AirC2) systemen van de luchtgevechtsleiding. Alle locaties krijgen moderne apparatuur zodat het systeem als geheel betrouwbaar, effectief, beheersbaar en toekomstbestendig is.
Daarnaast verwacht Defensie in 2025 het verwervingstraject van een aantal projecten af te ronden door contracten te sluiten met leveranciers. Voorbeelden van dergelijke projecten zijn:
– Vervanging hulpvaartuigen;
– Vervangende sneeuwvoertuigen voor het Korps Mariniers;
– Multifunctionele ondersteuningsvaartuigen;
– Wissellaadsystemen, Trekker-opleggercombinaties en Wielbergingsvoertuigen (WTB);
– Vervanging Medium Range Air Defence en Short Range Air Defence (MRAD/SHORAD).
Van een aantal projecten die al langer lopen, zijn in 2025 leveringen te verwachten, zoals bij:
– De verwerving van het Combat Support Ship (CSS);
– De vervanging van de mijnenbestrijdingscapaciteit;
– De vervanging van de MK46 Lightweight Torpedo;
– De interim-voorziening voor het 12kN Air Assault voertuig;
– De laatste van 28 gemoderniseerde Apache (AH-64E) helikopters wordt in 2025 terug verwacht;
– De leveringen van de Multi Missie Radar (MMR) van Thales-Hengelo;
– Levering van de serieproductie gemoderniseerde CV90.
Defensie zet in op een verdere aanvulling van inzetvoorraden munitie en investeert daarmee in de gezamenlijke afschrikking en gevechtskracht. De benodigde omvang van de inzetvoorraad munitie voor de eerste hoofdtaak is gebaseerd op de NAVO-norm. Tegelijkertijd is de urgentie van het op niveau brengen van de munitievoorraden verder toegenomen vanwege de dreiging van een grootschalig conflict. Nu meerdere landen tegelijkertijd voorraden verhogen en met een structurele meerbehoefte komen, ontstaan kansen om onder andere via onze bestellingen gericht de toekomstige productie- en leveringszekerheid van de Europese industrie te verhogen (Kamerstuk 36 410 X, nr. 93 van 7 juni 2024).
Op gebied van munitie verwacht Defensie in 2025 leveringen van 127mm maritieme vuursteungranaten, evenals de nieuwe Naval Strike Missile (NSM) van de Europese fabrikant Kongsberg, welke de verouderde Harpoon raketten op de fregatten vervangen (Kamerstuk 27 830, nr. 216). Ook zal Defensie in 2025 extra orders plaatsen voor levering van zowel NAVO-genormeerde Battle Decisive Munitions (BDM) als non-Battle Decisive Munitions (non-BDM). Verder draagt Defensie bij aan de opschaling van de munitieproductiecapaciteit in Nederland via samenwerking met de Nederlandse defensie-industrie en kennisinstituten. Defensie zet in op technologieën waar Nederland concurrerend is en waarbij sprake is van goede verdeling van productie over partnerlanden. Dit betreft voornamelijk kapitale munitie. Defensie zoekt hierbij naast industriesamenwerking in Nederland en Europa ook de samenwerking met strategische partners als de VS, bijvoorbeeld voor licentieproductie in Nederland van BDM waar de NAVO om vraagt.
Interoperabiliteit en internationale samenwerking
Om internationaal en Europees effectief te kunnen oefenen en opereren, zijn interoperabiliteit en standaardisatie met partners en bondgenoten essentieel. Hiervoor streeft Defensie naar minder specifiek nationale eisen en meer standaardisatie binnen de NAVO en binnen Europa. Defensie sluit daartoe aan bij de verwerving van wapensystemen door partners en biedt ook proactief deze partners de mogelijkheid om aan te sluiten bij Nederlandse projecten. Wanneer Nederland samenwerkt met partners voor de verwerving van materieel, wordt in samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken actief de betrokkenheid van de Nederlandse industrie bevorderd. Bovendien werkt Nederland aan een strategische positionering van de Nederlandse industrie binnen grote materieelprojecten in EU of NAVO verband. Enkele voorbeelden van succesvolle samenwerking zijn:
– Na Nederland hebben ook Noorwegen, Denemarken en Litouwen de Multi Missie Radar (MMR) van de Nederlandse producent Thales-Hengelo besteld. De landen werken samen binnen de MMR-usergroup.
– In 2023 heeft de landmacht de beschikking gekregen over het PULS raketartillerie-systeem. Duitsland roept op het Nederlandse contract vijf PULS raketartilleriesystemen af. Daarnaast is Spanje toegetreden tot de Europese gebruikersgroep die nu Denemarken, Duitsland, Nederland en Spanje omvat.
– Nederland en Duitsland vervangen gezamenlijk de Airborne voertuigen waarvoor Duitsland als lead nation optreedt en assemblage in Nederland plaatsvindt.
– Voor de Pantserhouwitser is Duitsland in gesprek met de leverancier over het MLU pakket voor het systeem. Dit project is een binationale samenwerking, waarin Duitsland lead nation is.
– De Midlife Update (MLU) van de NH90 maritieme gevechtshelikopter voert Defensie uit samen met drie Europese partners: België, Duitsland en Italië.
– Nederland werkt samen met lead nation Zweden en Denemarken aan nieuw te bouwen CV90 infanteriegevechtsvoertuigen om deze voertuigen te leveren aan Oekraïne. Met Zweden is afgesproken om een deel van de productiecapaciteit in Nederland te vestigen.
Naast deze gezamenlijke projecten intensiveert Defensie de samenwerking binnen internationale gebruikersgroepen van verschillende wapensystemen, zoals voor de F-35, Chinook, Apache, Boxer, CV90, Fennek, Pantserhouwitser, Multi Missie Radar, NASAMS en PATRIOT.
Vastgoed
De krijgsmacht heeft meer ruimte nodig om eenheden op te leiden, te trainen en om oefeningen uit te voeren. Defensie werkt toe naar een duurzame vastgoedportefeuille die qua omvang en samenstelling in balans is met de beschikbare financiële middelen en waarbij rekening wordt gehouden met de groei van de organisatie. Defensie concentreert, verduurzaamt en vernieuwt haar vastgoed (Strategisch Vastgoedplan 2022, Kamerstuk 36 124 nr. 12 van 2 december 2022).
Door te concentreren op nieuwe en gerevitaliseerde kazernes, kan Defensie diverse huidige locaties aanbieden als perspectieflocatie voor een andere bestemming, ondanks de verwachte groei van de Defensie organisatie, onder meer in relatie tot hoofdtaak 1. Hiermee verlaagt Defensie de jaarlijkse exploitatie- en onderhoudskosten van haar vastgoed. Tegelijkertijd moet Defensie voor de bestaande kazernes ook voldoen aan wet- en regelgeving op het gebied van verduurzaming van het vastgoed. De noodzakelijke inhaalslag is inmiddels gestart.
Aan onder andere de volgende projecten/ruimtevragen werkt Defensie door in 2025:
– De nieuwe kazerne van het Korps Commandotroepen in de regio Rucphen/Roosendaal;
– De concentratie van de Luchtmobiele Brigade in (de regio) Schaarsbergen;
– De concentratie van de eenheden die nu in Assen en Havelte gestationeerd zijn;
– De concentratie van logistieke en operationele eenheden in de omgeving van Soesterberg;
– De start van de uitvoering van het Bestuursakkoord Ontwikkeling Maritiem Cluster Den Helder.
De Tweede Kamer wordt verder geïnformeerd over de uitvoering van het SVP 2022 en over de uitvoering van bovengenoemde projecten via de Stand van Defensie of via een verzamelbrief over de ontwikkelingen in het vastgoed. Defensie realiseert zich wat de impact is van deze projecten op de omgeving. Overleg met de regio heeft dan ook een stevige plek in de zorgvuldige (ruimtelijke) processen die voor ieder project worden doorlopen.
IT
Door te investeren in IT, data science, artificial intelligence en cyber security werkt Defensie aan de digitale transformatie om gereed te zijn voor het conflict van de toekomst. Daarbij ligt de focus op het ontwikkelen en implementeren van vernieuwende IT die een technologisch hoogwaardige krijgsmacht ondersteunt. Ondanks de schaarste aan IT-personeel, zet Defensie in 2025 stappen aan de hand van een aantal programma’s:
– Het programma Grensverleggende IT (GrIT) levert releasematig functionaliteiten op, waarbij de prioriteit ligt op het beschikbaar stellen van operationele IT-infrastructuur;
– Vanuit het wapensysteemgebonden IT-programma FOXTROT zet Defensie stappen in de aanschaf van radiomiddelen om communicatiemiddelen te vervangen in het operationele veld;
– Met het programma Roger vervangt Defensie SAP, de huidige software voor het managen van bedrijfsprocessen voor SAP S/4HANA. Defensie verwacht de vervanging in 2025 af te ronden;
– Met het programma Defensie Open op Orde (DOO) versterkt Defensie de informatiehuishouding en transparantie. In 2025 voert het programma bij elk defensieonderdeel een actieplan uit om de informatiehuishouding naar een hoger niveau te tillen, in opmaat naar een gezaghebbende informatiepositie;
– In 2024 is Defensie begonnen met de stapsgewijze implementatie van het documentmanagementsysteem DefDoc. Dit wordt doorgezet in 2025. In 2027 werkt heel Defensie met DefDoc;
– Tot slot gaat Defensie in 2025 verder met een aantal simulatie projecten voor opleiding en training. Gereedstellingstrajecten worden op deze wijze efficiënter uitgevoerd. Dit betreft onder andere simulatoren van schepen en landvoertuigen.
Kennis en Innovatie
Op gebied van materieel zal Defensie in 2025 verder inzetten op innovatie. In de Voortgangsbrief Uitvoeringsagenda Innovatie en Onderzoek (Kamerstuk 31 125, nr. 130 van 23 mei 2024) blikt Defensie terug op de behaalde resultaten in 2023 en begin 2024. In de vooruitblik geeft Defensie aan dat de focus ligt op vijf prioritaire technologiegebieden: intelligente systemen zoals onbemenste systemen en drones, sensoren, slimme materialen, ruimtevaart en quantumtechnologie. Doorontwikkelingen op deze gebieden zijn essentieel voor een toekomstbestendige krijgsmacht. Daarnaast beschikt Nederland over unieke kennis en/of industriële positie op deze technologiegebieden.
Defensie start in 2025 verschillende technologieontwikkelings- en kort-cyclische innovatieprojecten binnen de eerder genoemde prioritaire technologiegebieden. Waar mogelijk doet Defensie dit samen met andere partijen in regionale ecosystemen. Zo benut Defensie de kennis die aanwezig is bij kennisinstituten TNO, NLR en Marin en betrekt zij universiteiten en hogescholen. De (Nederlandse) defensie-industrie, start-ups en MKB spelen een belangrijke rol in deze ecosystemen. De uitdagingen en behoeftes van Defensie worden gekoppeld aan high-tech oplossingen die de Nederlandse industrie biedt. Hierin worden veelal dual-use technologieën doorontwikkeld en uitgetest voor defensietoepassingen. Defensie onderzoekt verschillende financieringsmogelijkheden, nationaal en internationaal, om innovaties verder te brengen.
Voorbeelden van innovatieve projecten die in 2025 worden gestart of uitgevoerd, zijn:
– Initiële Counter-Unmanned Aircraft Systems (C-UAS), een innovatief project waarmee Defensie de beschikking heeft over materieel om drones te detecteren, identificeren en – indien nodig – te bestrijden (technologiegebied ‘Intelligente systemen’);
– Doorontwikkeling Boxer, waarbij Defensie glasvezelversterkte composieten toepast in de militaire voertuigen. Het gaat hierbij specifiek om gewichtsbesparing op grote werkstukken zoals bijvoorbeeld de missiemodule van de Boxer (technologiegebied ‘Slimme Materialen’);
– Optical communication alliance, een innovatieve samenwerking binnen het Brainport Innovation & Technology Security (BITS)-ecosysteem. Defensie ontwikkelt, samen met verschillende bedrijven, lasersatellietcommunicatie verder door (technologiegebieden ‘Ruimtevaart’ en ‘Intelligente systemen’);
– Onboard object classificatie met hyperspectrale satelliet data, een geavanceerde techniek die gebruikt wordt om objecten en materialen op aarde te identificeren en te classificeren met behulp van beelden die zijn vastgelegd door satellieten. Het betreft hier een nationaal technologieontwikkelingsproject, met als doel om de vast te stellen welke zaken benodigd zijn om toekomstige satellietmissies realtime dataproducten te laten leveren voor de Landmacht, Luchtmacht en Marine (technologiegebied ‘Ruimtevaart’).
Overprogrammering
Als gevolg van interne en/of externe factoren kunnen investeringsprojecten vertragen ten opzichte van de raming. Het realisatievermogen van Defensie en de huidige krapte op de defensiemarkt als gevolg van schaarse strategische grondstoffen en de personele tekorten zijn voorbeelden van deze factoren. Defensie hanteert daarom het instrument overprogrammering om het toegewezen totaalbudget in het DMF tijdig te realiseren, ondanks de te verwachten vertragingen bij individuele projecten. Bij overprogrammering worden in de eerste jaren meer plannen gestart dan past binnen het budgettaire kader van deze jaren. Over de gehele planperiode van 15 jaar sluit de programmering aan op het totaal beschikbare budget.
Onderprogrammering in latere jaren compenseert de overprogrammering in eerdere jaren. De overprogrammering wordt vastgesteld op basis van het toegewezen DMF budget per jaar en mag in elk begrotingsjaar maximaal 30% zijn. In onderstaande grafiek is de jaarlijkse omvang van de onder-/overprogrammering daarom ook weergegeven in een percentage. De omvang van de onder-/overprogrammering in euro is opgenomen in de budgettaire tabellen bij de afzonderlijke investeringsartikelen. Het totaal van de overprogrammering in 2025 bedraagt € 2,8 miljard. Defensie maakt deze overprogrammering zichtbaar door middel van negatieve standen op instrumentniveau per artikel.
Omdat de impact van interne en externe factoren op de realisatie op korte termijn – gedurende de eerste jaren van de begrotingsperiode – groot kan zijn, is sprake van relatief grotere overprogrammering. Op korte termijn kan bijvoorbeeld vertraging optreden door vertraagde goedkeuring op Foreign Military Sales (FMS). Tevens kampen leveranciers met een personeelstekort, dit kan leiden tot vertraagde leveringen en zorgt er mede voor dat de defensie-industrie de wereldwijde vraag moeilijk kan bijbenen. De overprogrammering neemt in omvang af in latere jaren van de begrotingsperiode. Vanaf 2031 is sprake van onderprogrammering. Deze onderprogrammering compenseert voor de overprogrammering eerder in de planperiode.
Figuur 1