De departementale begroting 2025 bestaat uit de volgende onderdelen:
– beleidsagenda;
– beleidsartikelen;
– niet-beleidsartikelen;
– agentschappen die een baten-lasten stelsel voeren;
– verdiepingshoofdstuk;
– bijlagen.
Groeiparagraaf
Ten opzichte van de begroting 2024 is, conform de Rijksbegrotingsvoorschriften, de coronabijlage als onderdeel van de beleidsprioriteiten, komen te vervallen.
In juni 2011 is de motie Schouw ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt ervoor dat de landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. De Europese Commissie heeft voor 2024 en 2025 aanbevelingen gedaan omtrent basisvaardigheden, lerarentekort en maatwerk bij hulp aan zwakke scholen (aanbeveling 3). In de beleidsagenda wordt ingegaan op de uitwerking van deze aanbeveling.
In 2015 zijn door de Verenigde Naties de Sustainable Development Goals (SDG’s) vastgesteld als de nieuwe mondiale duurzame ontwikkelingsagenda voor 2030 (THE 17 GOALS | Sustainable Development (un.org)). Ook Nederland heeft zich gecommitteerd om deze doelen in 2030 te behalen. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) is verantwoordelijk voor de nationale uitvoering van:
– SDG 4 (onderwijs), 4 Kwaliteitsonderwijs - SDG Nederland (targets 4.1 tot en met 4.7);
– SDG 5 (gendergelijkheid), 5 Gendergelijkheid - SDG Nederland (onder andere targets 5.1, 5.4, 5.5);
– SDG 16 (vrede, justitie en sterke publieke diensten), 16 Vrede, justitie en sterke publieke diensten - SDG Nederland (onder andere targets 16.6, 16.7, 16.10).
Informatie in de begroting en andere relevante publicaties
De begroting en het jaarverslag zijn compacte documenten en toegespitst op de financiële informatie. Door ook in te gaan op de niet-financiële informatie, kan meer inzicht worden geven in de impact van het beleid en de publieke middelen die daarvoor worden ingezet.
Om de impact van ons beleid zichtbaar te maken in de begroting en later ook hierover te verantwoorden in het jaarverslag, wordt de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) gebruikt. Daarnaast wordt met beleidsindicatoren de voortgang van beleid thematische en per sector in beeld gebracht via OCW in Cijfers. Het gaat daarbij om de kwantitatieve en kwalitatieve resultaten van monitoring en evaluatie van beleid. In de begroting en het jaarverslag worden de belangrijkste uitkomsten op de beleidsprioriteiten die in de beleidsagenda/beleidsverslag zijn opgenomen weergegeven.
Voor het rapporteren over de voortgang van beleid wordt kwantitatieve en kwalitatieve informatie geïntegreerd in de beleidsagenda. De beleidsartikelen presenteren de kengetallen in de vorm van tabellen.
Op Prinsjesdag ontvangt de Tweede Kamer de begroting van het Ministerie van OCW. Op OCW in cijfers worden onder andere de doelen uit de Beleidsagenda thematisch en per sector weergegeven. Ook is de internationale positie van het Nederlandse onderwijs in te zien en zijn de belangrijkste onderzoeksresultaten van «Education at a Glance» opgenomen, de jaarlijkse publicatie van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
Daarnaast geeft OCW in cijfers met de infographic «Onderwijsmonitor» inzicht in de prestaties van het onderwijs. Voor cultuur & media, wetenschap en emancipatie wordt met een beknopte set indicatoren een beeld van de kwaliteit en prestaties gegeven.
Samen met de cultuursector verzamelt de Boekmanstichting via de Cultuurmonitor data en analyses over cultuur in Nederland, rapporteert ze over langlopende trends en agendeert ze op actuele ontwikkelingen. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) maakt de Erfgoedmonitor. Relevant voor het mediabeleid is onder meer de Mediamonitor van het Commissariaat voor de Media.
De Inspectie van het Onderwijs heeft een belangrijke rol in het onderwijsstelsel als toezichtshouder, maar ook als leverancier van beleidsinformatie. Jaarlijks verschijnt de Staat van het Onderwijs (Kamerstukken II 2023/24, 36410 VIII, nr. 125), waarin beschreven wordt wat goed gaat en wat er beter kan in het onderwijs. Over de financiële positie van publiek bekostigde onderwijsinstellingen verschijnt jaarlijks een brief (Kamerstukken II 2023/24, 33495, nr. 124).
Gedurende het jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de begrotingsuitvoering door middel van de Eerste Suppletoire Begroting (Voorjaarsnota), de Suppletoire Begroting September en de Tweede Suppletoire Begroting (Najaarsnota).
Ook worden gedurende het jaar allerlei beleidsdocumenten zoals actieplannen, beleidsevaluaties en beleidsdoorlichtingen naar de Tweede Kamer gestuurd. Wetsvoorstellen worden ter behandeling aangeboden en algemene maatregelen van bestuur worden voorgehangen. Over verschillende beleidsterreinen worden brieven naar de Tweede Kamer gestuurd, onder andere ter nadere uitwerking van de beleidsagenda en de begroting. Hierover vindt vaak separaat overleg met het parlement plaats. De actieplannen geven voor de verschillende beleidsterreinen een beeld van het beleid. Beleidsdoorlichtingen en andere evaluaties verschaffen inzicht in de effectiviteit van beleid.
De derde woensdag in mei is Verantwoordingsdag. De Tweede Kamer ontvangt dan het jaarverslag van het Ministerie van OCW, en de laatste stand van zaken van de voortgang op de begrotingsdoelen en ambities. Ook wordt het Onderwijsverslag aan de Tweede Kamer toegestuurd.
Onderdelen begroting
Beleidsagenda
In de beleidsagenda wordt per beleidsprioriteit geschetst welke stappen het Ministerie van OCW wil zetten. Verder bevat de beleidsagenda de openbaarheidsparagraaf. Vervolgens wordt een overzichtstabel getoond waarin de belangrijkste budgettaire veranderingen op de OCW-begroting worden weergegeven, de tabellen met intensiveringen en ombuigingen, een tabel met de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) en een overzicht van de risicoregelingen.
Beleidsartikelen
De beleidsartikelen bestaan uit de volgende onderdelen:
– algemene doelstelling met een toelichting daarop;
– rol en verantwoordelijkheid van de minister;
– tabel met kengetallen die informatie over de sector bevatten;
– beleidswijzigingen. Hierin wordt weergegeven welke belangrijke beleidswijzigingen zich komend jaar zullen voordoen. Ook wordt, indien van toepassing, ingegaan op beleidswijzigingen als gevolg van beleidsdoorlichtingen, voor zover de doorlichtingen zijn afgerond;
– tabel budgettaire gevolgen van beleid. Deze tabel bevat een vaste indeling in financiële instrumenten volgens de Rijksbegrotingsvoorschriften. Onder de tabel budgettaire gevolgen van beleid wordt een uitsplitsing van de verplichtingen en de budgetflexibiliteit van het begrotingsjaar in percentages weergegeven;
– toelichting op de instrumenten en budgetflexibiliteit.
Niet-beleidsartikelen
Er zijn twee zogenaamde niet-beleidsartikelen:
– op Artikel 91 (nog onverdeeld) wordt een overzicht gegeven van de verdelingen van tijdelijk geparkeerde middelen, zoals de loon- en prijsbijstelling;
– op Artikel 95 (apparaat kerndepartement) zijn de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, de apparaatskosten van de inspecties en adviesraden, baten-lastenagentschappen en de ZBO’s opgenomen.
Agentschappen die een baten-lasten stelsel voeren
Dit onderdeel bevat de cijfermatige overzichten van de baten-lastenagentschappen Dienst Uitvoering Onderwijs en het Nationaal Archief.
Verdiepingshoofdstuk (zie bijlagen)
In dit onderdeel worden per beleidsartikel de mutaties getoond tussen de stand ontwerpbegroting 2024 en de ontwerpbegroting 2025. De ondergrens voor het toelichten van mutaties wordt bepaald op basis van een voorgeschreven staffel.
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen | Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen) | Technische mutaties (ondergrens in € miljoen) |
---|---|---|
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
Bijlagen
De volgende bijlagen zijn in de begroting opgenomen:
– Rechtspersonen met een Wettelijke taak en Zelfstandige Bestuursorganen;
– Verdiepingshoofdstuk;
– Moties en toezeggingen;
– Subsidieoverzicht;
– Uitwerking Strategische Evaluatie Agenda;
– Rijksuitgaven Caribisch Nederland;
– Specifieke uitkeringen;
– Nationaal Groeifonds-projecten.