Inleiding
Deze OCW-beleidsagenda bevat de ambities van dit kabinet voor 2025 en verder, in aanvulling op het regeerprogramma. In deze eerste beleidsagenda van dit kabinet worden de aspiraties uiteengezet waarbij de thema’s corresponderen met die van de Strategische Evaluatie Agenda (SEA) van het ministerie.
We werken aan hoge kwaliteit in onderwijs, wetenschap, cultuur en media. We investeren in leerlingen en studenten zodat zij de basisvaardigheden taal, rekenen-wiskunde, digitale geletterdheid en burgerschap beter gaan beheersen. Deze vaardigheden zijn onmisbaar voor het vervolgonderwijs en om te functioneren op het werk en in de samenleving. Het kabinet werkt aan een herstelplan voor het onderwijs. Een plan voor de langere termijn, dat wordt opgesteld met leerlingen, leraren, ouders, schoolleiders, lerarenopleiders en werkgevers. Ook de aanpak van het lerarentekort is een belangrijke pijler in het herstelplan. Daarnaast wordt de Nederlandse taal weer de norm in het hbo en wo.
Iedereen moet mee kunnen doen, waar nodig met extra hulp of ondersteuning, omdat ook iedereen nodig is. De maatschappelijke uitdagingen in de energietransitie, de woningbouw, het onderwijs en de zorg kunnen we immers alleen aanpakken met voldoende goed opgeleide professionals. Daarbij moeten alle studenten en werkzoekenden optimale kansen krijgen om zich te ontplooien. Alle kinderen en jongeren kunnen met hun talenten betekenisvol bijdragen aan onze samenleving, ongeacht in welk gezin ze geboren zijn of in welke wijk hun school staat.
Het investeren in de wetenschap is van essentieel belang voor onze toekomst. We vergroten de maatschappelijke impact van kennis uit onderzoek. We zorgen ervoor dat wetenschappelijke kennis vindbaar en toegankelijk is en spannen ons in om wetenschappers de ruimte, erkenning en waardering te geven die zij verdienen. Daarnaast gaan we, zowel nationaal en internationaal, ervoor zorgen dat de universiteiten de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek hoog houden door meer en efficiënt samen te werken. Dit is essentieel voor ons land met een intensieve kenniseconomie en deskundige professionals, in een fragmenterende wereldorde, waarbij de afhankelijkheid van Nederland buiten de EU ons kwetsbaar maakt.
Cultuur is onmisbaar voor een democratische samenleving en draagt bij aan het welzijn, verdien- en concurrentievermogen van Nederland. OCW draagt daarom bij aan het culturele klimaat, met subsidies in de basisinfrastructuur en de rijkscultuurfondsen. Daarnaast investeren we in bibliotheken en moderniseren we de Archiefwet. Een sterke journalistieke sector is essentieel voor een goed functionerende democratie. Daarom moderniseren en versterken we de landelijke en lokale media, zodat journalisten overal vrij en veilig kunnen werken.
1. Een sterke basis en hoge kwaliteit
Het kabinet komt met een herstelplan gericht op de kwaliteit van het onderwijs met name in lezen, schrijven en rekenen-wiskunde. Het is een plan voor de langere termijn dat vraagt om een lange adem. Het plan is opgesteld met leerlingen, leraren, ouders, schoolleiders, lerarenopleiders en werkgevers. Nationale en internationale peilingen, inspectierapporten en signalen uit het onderwijs laten zien dat de taal- en rekenvaardigheden achteruitgaan en de verschillen tussen leerlingen toenemen. Aan het einde van het tweede leerjaar in het voortgezet onderwijs hebben niet alle leerlingen het niveau dat nodig is om de middelbare school goed te doorlopen. De weg die is ingezet wordt vastgehouden en de investeringen in onderzoek en wetenschap worden grotendeels voortgezet, zoals in het praktijkgericht onderzoek waarin concrete (regionale) vragen centraal staan. Dat geldt ook voor de investeringen in internationale onderzoeksprojecten, zodat we internationaal competitief blijven. We verminderen het aantal investeringen in universiteiten, hogescholen, onderzoek, wetenschap en innovatie. Dat vraagt uiteraard om scherpe keuzes om tegelijkertijd de maatschappelijke opgaven aan te kunnen.
Basisvaardigheden
Voor de basisvaardigheden doen we het volgende::
– Met het Masterplan basisvaardigheden wil het kabinet aan het einde van schooljaar 2027-2028 de basis van alle leerlingen op orde hebben. Aan het einde van het basisonderwijs moeten leerlingen minimaal fundamenteel niveau 1F beheersen voor rekenvaardigheid, leesvaardigheid en taalvaardigheid. Niveau 1F is een logische tussenstap naar 2F, het niveau dat leerlingen nodig hebben om mee te kunnen doen in de maatschappij.
– Net als in 2022, 2023 en 2024 kunnen scholen in 2025 subsidie aanvragen voor het verbeteren van de basisvaardigheden. Vanaf 2027 ontvangen alle scholen via gerichte bekostiging middelen om te werken aan de basisvaardigheden. We werken aan een wetsvoorstel om dit te regelen.
– We vernieuwen het curriculum. We maken het minder overladen door (het aantal) kerndoelen te herzien en aan te scherpen. Leraren bieden we tijd, geld en toegang tot kennis om zich te professionaliseren en we helpen scholen met expertise in de basisvaardigheden.
– We actualiseren de wettelijke eisen voor onderwijskwaliteit. We doen dat in de komende vijf jaar, met hulp van leraren, onderwijs en inspectie.
– We maken kennis-gedreven werken de norm voor alle scholen. We voegen dit toe aan de deugdelijkheidseisen voor het funderend onderwijs.
– In het primair onderwijs bestaat de verplichting voor het gebruik van het leerlingvolgsysteem (LVS), in het voortgezet onderwijs nog niet. Om die reden loopt een ontwerpstudie op welke wijze een LVS in het voortgezet onderwijs wettelijk kan worden verplicht, zodat in het hele funderend onderwijs gebruik wordt gemaakt van dergelijke gestandaardiseerde instrumenten.
– Met het onderwijsakkoord Samen voor het beste onderwijs investeren we extra in de ontwikkeling van leraren en schoolleiders. De focus ligt daarbij op de kwaliteit van het onderwijs in de basisvaardigheden en curriculumbekwaamheid. In het wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid is opgenomen dat het strategisch personeelsbeleid moet zijn afgestemd op interne en externe ontwikkelingen, zoals het niveau van de basisvaardigheden.
– Met het NGF-programma Ontwikkelkracht bouwen we een sterke kennisinfrastructuur voor het primair en voortgezet onderwijs. Wetenschappelijke inzichten gaan naar de klas, kennis uit de klas gaat naar de wetenschap en scholen ontwikkelen een onderzoeks- en verbetercultuur. Hiervan profiteert ook het onderwijs in de basisvaardigheden.
– We helpen de leesvaardigheid en het leesplezier te vergroten van leerlingen in het primair onderwijs en in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Daarvoor nemen we in het curriculum wetenschappelijke inzichten over effectief leesonderwijs op.
– We richten ons op een doorlopende leeslijn van nul tot honderd jaar. Dit doen we door te bevorderen dat bibliotheken, kinderopvang, scholen en gemeenten samenwerken en investeren in een duurzame samenwerking tussen scholen en bibliotheken.
– We helpen scholen die moeite hebben om te voldoen aan de wettelijke eisen voor burgerschapsonderwijs, met wetenschappelijke kennis, praktische ondersteuning en versterken burgerschap in het curriculum.
– Met les in digitale geletterdheid leren scholen leerlingen vaardigheden om digitale technologie kritisch en (zelf)bewust te gebruiken. Om leerlingen weerbaar te maken leren ze onder andere het inschatten van kansen en risico’s die het gebruik van digitale technologie met zich meebrengt en leggen dit wettelijk vast.
Verbetering van de onderwijskwaliteit in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo)
Te veel mbo-studenten beheersen de basisvaardigheden taal en rekenen onvoldoende, terwijl die onmisbaar zijn om mee te komen op de arbeidsmarkt en in de samenleving. Studenten stromen met achterstanden uit het funderend onderwijs in. Hen brengen we de komende jaren (tot en met 2027) versneld op niveau. Met het Masterplan basisvaardigheden, dat we verder ontwikkelen met de betrokkenheid van studenten en de professionals die met hen werken, nemen we deze maatregelen:
1. We stellen scherpere eisen aan de docenten basisvaardigheden. In studiejaar 2026-2027 nemen we aanvullende eisen voor docenten basisvaardigheden op in de wet. Huidige docenten krijgen voldoende tijd om aan de nieuwe eisen te voldoen.
2. We zetten in op verhoging van de kwaliteit van het onderwijs en de examens. Voor rekenen-wiskunde zijn de eisen al in 2022 aangepast en is een instellingsexamen ingevoerd. In 2025 volgen nieuwe taaleisen, mede op basis van het advies van de expertgroep. Ook voor burgerschap, komen er nieuwe kwalificatie-eisen en wordt een instellingsexamen ingevoerd. We streven ernaar dat de Tweede Kamer eind 2025 het wetsvoorstel ontvangt.
3. We brengen het taal- en rekenniveau van startende mbo’ers beter in beeld, zodat de mbo-instellingen beter extra ondersteuning kunnen bieden. Deze ontwikkeling zal op de voet worden gevolgd. Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) doet dat voor burgerschap. De resultaten volgen in schooljaar 2026-2027.
In het voorjaar van 2025 krijgt de Tweede Kamer informatie over de voortgang van de verbetering van de onderwijskwaliteit in het mbo.
Consistente sturing en duidelijkheid in rollen en bekostiging
De overheid gaat meer duidelijkheid bieden over de rollen in het onderwijs. Om de onderwijskwaliteit te verhogen, bieden we bestuurders duidelijkheid met langetermijndoelen, vereenvoudigde en consistente sturing en structurele financiering voor structurele taken in het funderend onderwijs. We ondersteunen hen ook bij professionalisering en samenwerking. Tegelijkertijd grijpen we eerder en steviger in als besturen hun wettelijke en maatschappelijke opdracht niet naleven. Verder verduidelijken en versterken we de positie van schoolleiders en kijken we hoe we de deskundigheid van, en over, medezeggenschapsraden kunnen vergroten. Ook willen we in het voorjaar van 2025 een wetsvoorstel in internetconsultatie laten gaan met nieuwe eisen over de integriteit en kwaliteit van bestuur en intern toezicht.
We zorgen ervoor dat geld voor onderwijs zoveel mogelijk in de klas landt. Daarvoor stellen we heldere normen en willen we dat in specifieke situaties extra geld met voorwaarden via gerichte bekostiging kan worden verstrekt. We streven ernaar om voor de zomer 2025 met een wetsvoorstel te komen.
Lopende afspraken voor Caribisch Nederland
Voor Caribisch Nederland staan in de onderwijsagenda’s afspraken die lopen tot 2027. We werken vanuit de maatschappelijke opgave en vanuit het principe van comply or explain, rekening houdend met de context van de eilanden en in samenwerking met andere departementen. We werken voor het mbo, volwassenenonderwijs en voortijdig schoolverlaten toe naar één wettelijk stelsel voor Europees en Caribisch Nederland. In 2025 ontvangt de Kamer hiervoor een wetsvoorstel.
Onderwijshuisvesting
Het kabinet helpt gemeenten en schoolbesturen bij de vervanging van verouderde schoolgebouwen met ondersteuning bij professionalisering, standaardisatie, kennisuitwisseling en innovatie. Zo wordt er onder andere gewerkt aan een wetsvoorstel dat tot doel heeft om gemeenten en schoolbesturen meer planmatig te laten samenwerken bij de bouw en het onderhoud van schoolgebouwen.
Nieuwkomersonderwijs
Het onderwijs aan leerlingen die nieuw zijn in Nederland staat onder druk. Scholen hebben moeite om onderwijs te organiseren en leerlingen dreigen vertraging op te lopen. Oorzaken zijn de grotere toestroom in de asielopvang en de toename van het aantal verplaatsingen van kinderen en jongeren in de asielprocedure Met tijdelijke wetgeving ondersteunen we op dit moment scholen en gemeenten om in noodsituaties onderwijs te kunnen bieden. Dit is geen duurzame oplossing. We verkennen hoe we het onderwijs aan nieuwkomers toekomstbestendig kunnen maken waarmee we de druk op scholen en gemeenten verlagen en de onderwijskwaliteit verbeteren.
Dalende studentenaantallen
Voor het mbo, hbo en wo is krimp het grootste financiële risico en het kabinet zal daarom gaan investeren in oplossingen voor deze maatschappelijke opgave. De bekostigingssystematiek van het mbo verdeelt de middelen op basis van het aantal studenten en diploma’s. Daardoor wordt het voor mbo-instellingen in krimpgebieden moeilijk om een goed opleidingsaanbod in stand te houden binnen redelijke reisafstand. Het kabinet stelt van 2025 tot en met 2027 extra geld beschikbaar voor mbo-instellingen in de regio’s waar de aantallen studenten de komende jaren het sterkst afnemen. Ook in het hbo dalen de studentenaantallen. In 2025 en 2026 wordt de tweede tranche van de krimpmiddelen ter beschikking gesteld om te voorkomen dat in regio’s met dalende studentenaantallen cruciale hbo-opleidingen verdwijnen. Daarnaast worden in 2025 de kwaliteitsmiddelen aan de vaste voet van de bekostiging van hogescholen en universiteiten toegevoegd. De toekenning van de rijksbijdrage wordt hierdoor meer vast en minder variabel gemaakt. Daardoor neemt de stabiliteit en voorspelbaarheid toe, wat onder andere van belang is voor hogescholen die te maken krijgen met dalende studentenaantallen als gevolg van demografische krimp.
Innovatie en digitalisering in het vervolgonderwijs
We verhogen de ICT-bekwaamheid in het mbo met het programma Digitaal Bekwaam MBO (2023-2027). Binnen het programma werken hr-afdelingen aan professionalisering, worden ervaringen en producten gedeeld en werken docenten aan digitale didactiek. Tevens werkt het Nationaal Groeifonds (NGF) - Npuls aan de verbetering van de digitale vaardigheden van docenten en studenten van het mbo, hbo en wo en ondersteunt Npuls de instellingen bij innovatie en digitaliseringsvraagstukken. Verder geven we mbo-instellingen, hbo en wo-instellingen vanaf 2023 structureel extra geld voor cyberveiligheid. Daarbij werken instellingen in mbo, hbo en wo aan de vergroting van de digitale veiligheid van de onderwijs- en onderzoeksector in het kader van de bestuurlijke afspraken die (in 2021) zijn gemaakt.
Grip op internationale studenten
Het kabinet zet de Wet internationalisering in balans door, waarmee Nederlands als taal op hogescholen en universiteiten wordt behouden en de verengelsing wordt ingeperkt, met uitzonderingen voor opleidingen voor strategische tekortsectoren. Er zijn uitzonderingen voor bepaalde opleidingen voor strategische tekortsectoren, bijvoorbeeld bepaalde opleidingen in de bèta en techniek, en met het oog op regionale omstandigheden. Daarnaast introduceert de wet meerdere instrumenten voor numerus fixus, waarmee instellingen gerichter kunnen sturen op studentenstromen en kunnen differentiëren tussen EER- en niet-EER-studenten. Naast deze wettelijke maatregelen zetten we in 2025 in op aanpalend beleid, bijvoorbeeld op het gebied van beurzenprogramma’s en studiefinanciering, en op de Europese samenwerking die nodig is om daarop gerichter te sturen. De inzet is daarnaast om met universiteiten en hogescholen een bestuurlijk akkoord af te sluiten over het verminderen van het aantal internationale studenten.
Internationale samenwerkingen en kennisveiligheid
Het kabinet faciliteert en stimuleert Nederlandse deelname aan het Europese kaderprogramma voor onderzoek en innovatie: Horizon Europe. Ook investeert het kabinet in grootschalige onderzoeksinfrastructuur, zoals de ontwikkeling van de Einstein Telescope uit het NGF. Daarmee versterkt het kabinet de onderzoeksfaciliteiten en de samenwerking tussen toponderzoekers en bedrijven binnen en buiten Europa. Verder bevordert het kabinet de internationale samenwerking met landen binnen en buiten de EU, vooral met de prioriteitslanden uit de Internationale Kennis en Talentenstrategie (IKT). Daarvoor worden ook de multilaterale gremia zoals UNESCO, de OESO en de G7 benut om innovatie en talent verder te kunnen ontwikkelen. Het kabinet werkt met de kennissector aan de kennisveiligheid om het hoofd te bieden aan spionage en internationale dreiging. Daarvoor komt er een wetsvoorstel dat screening mogelijk maakt van onderzoekers en masterstudenten van buiten de EU die toegang willen tot gevoelige kennis en technologie.
Kennisontwikkeling voor Nederland
Het kabinet zet in op onderzoek dat bijdraagt aan het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen. Door de investering in de Nationale Wetenschapsagenda (NWA) werken onderzoekers, burgers, maatschappelijke organisaties, bedrijven en beleidsmakers aan antwoorden op grote uitdagingen als vergrijzing, klimaatverandering en digitalisering. Daarbij is het voor het maatschappelijk vertrouwen in de wetenschap van groot belang dat de wetenschap op een integere manier beoefend wordt. Ook is het belangrijk dat kennis vindbaar en toegankelijk is. In dit verband blijft het kabinet de transitie naar open science als norm ondersteunen. Alle kennisinstellingen werken daaraan mee. Verder werken we, onder de titel Science for Policy, aan het beter benutten van de meest recente wetenschappelijke inzichten voor de ontwikkeling en uitwerking van het beleid van de Rijksoverheid. Daarnaast lopen er twee projecten om kennis gerichter in te zetten voor Nederland: onder andere het NGF-project Biotech Booster en de inzet op valorisatie.
Samenwerking en profilering in de wetenschap
We willen ervoor zorgen dat de universiteiten de kwaliteit van het onderwijs en onderzoek hoog houden door meer en efficiënter samen te werken, zowel nationaal als internationaal. De sectorplannen zijn daarvoor een effectief middel. Na zorgvuldige afweging en gesprekken met betrokken partijen zetten we daarom de investeringen in de sectorplannen voort. Daarin zijn afspraken gemaakt over langdurige samenwerking en welke universiteit zich op welke kennis en vakgebieden profileert. We stoppen met de startersbeurzen en verlagen per 2030 de financiering van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
Controle uitwonendenbeurs
Bij controles op de uitwonendenbeurs zijn in het verleden fouten gemaakt, waarvoor terecht excuses zijn aangeboden door mijn voorganger namens het toenmalige kabinet. Het kabinet beraadt zich momenteel welke consequenties verbonden moeten worden aan de eerder vastgestelde tekortkomingen in de uitvoering. OCW en DUO gaan op zoek naar een nieuwe vorm van controle. Uw Kamer wordt dit najaar geïnformeerd over de stand van zaken.
Tegemoetkoming studenten-leenstelsel
Studenten die onder het leenstelsel hebben gestudeerd ontvangen vanaf 2025 een tegemoetkoming. Zij hebben recht op een tegemoetkoming als ze minimaal twaalf maanden onder het leenstelstel hebt gestudeerd en binnen tien jaar een diploma hebt behaald. Hoeveel tegemoetkoming studenten krijgen, hangt af van het aantal jaren dat zij nominaal onder het leenstelsel hebben gestudeerd. De huidige tegemoetkoming bedraagt € 1.580 (prijspeil 2024) voor studenten die vier jaar onder het leenstelsel hebben gestudeerd. Studenten die tussen studiejaar 15/16 en 18/19 zijn begonnen met studeren en binnen tien jaar een diploma hebben behaald, ontvangen daarnaast een voucher vervangende tegemoetkoming van € 2020 (prijspeil 2024). Deze wordt ook vanaf 2025 uitgekeerd. Deze tegemoetkoming kent wel een ander doel, namelijk een tegemoetkoming voor gemiste onderwijskwaliteitsverbeteringen. Verder stellen we vanaf 2027 in totaal € 1,4 miljard beschikbaar voor een extra tegemoetkoming voor studenten die studeerden onder het sociaal leenstelsel.
2. Sociale veiligheid en gelijke behandeling
OCW werkt aan sociale veiligheid en gelijke behandeling zodat iedereen in Nederland op een vrije en volwaardige manier kan deelnemen aan de samenleving. OCW wil de sociale veiligheid bevorderen en met de sectoren manieren ontwikkelen om dat te bereiken. Een sociaal veilige omgeving, is conditioneel voor de bevordering van kwaliteit in het onderwijs, cultuur en wetenschap. Ook het Ministerie van OCW is op dit punt een lerende organisatie en besteedt extra aandacht aan het toerusten van medewerkers en leidinggevenden voor een open feedback cultuur, alsmede aan verbeterde ondersteuning voor medewerkers en leidinggevenden die te maken krijgen met lastige situaties.
De uitvoering van de OCW agenda tegen discriminatie en racisme is een prioriteit, zowel binnen onze beleidssectoren als op de werkvloer bij OCW. Ook het slavernijverleden zal aandacht blijven krijgen op de beleidsterreinen van OCW, ook na het Herdenkingsjaar Slavernijverleden.
Sociale veiligheid in het funderend onderwijs
We versterken het klachtenstelsel en regelen een meldplicht voor ernstige incidenten voor scholen. Ook breiden we de monitoringsverplichting voor scholen uit en intensiveren we het toezicht op sociale veiligheid. Tot slot werken we aan de doorontwikkeling van de wegwijzerwebsite waarmee we ouders, leerlingen en personeel informatie bieden over hoe ze goed kunnen omgaan met klachten over veiligheid.
Schoolmaaltijden
Het kabinet blijft inzetten op het programma Schoolmaaltijden. Het programma wordt in de huidige vorm voortgezet voor een bedrag van € 135 miljoen per jaar.
Leermiddelen
Scholen in het primair en voortgezet onderwijs worden gecompenseerd voor de btw-verhoging op leermiddelen en ontvangen vanaf 2026 structureel € 58,5 miljoen. Ook mbo-instellingen ontvangen een compensatie voor deze btw-verhoging voor leermiddelen voor basisvaardigheden voor studenten onder de 18 jaar en ontvangen vanaf 2026 structureel € 1,5 miljoen.
Informeel onderwijs
Het kabinet is wettelijk toezicht op informeel onderwijs aan het voorbereiden om gevolg te kunnen geven aan signalen van informeel onderwijs dat kinderen aanzet tot haat, geweld of discriminatie.
Sociale veiligheid mbo, hbo, wo en wetenschap
Het kabinet zet in op de Integrale aanpak sociale veiligheid voor het hoger onderwijs en wetenschap, onder andere met een zorgplicht voor sociale veiligheid in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Ook voor het mbo werken we aan een zorgplicht voor sociale veiligheid en een daarop aansluitende aanpak. De meld-, overleg- en aangifteplicht voor zedenmisdrijven breiden we uit: van minderjarigen naar alle studenten. Verder verbeteren we de klachten- en meldvoorzieningen binnen instellingen voor hbo en wo. Tot slot investeren we de komende vier jaar jaarlijks € 8 miljoen in het landelijke programma sociale veiligheid van universiteiten, hogescholen en studie- en studentenverenigingen.
Tegengaan stagediscriminatie in het vervolgonderwijs
Met een brede coalitie werken we aan betere onderwijskwaliteit, aansluiting op de arbeidsmarkt en gelijke kansen want we hebben vakmensen nodig. Mbo-instellingen leiden onder andere deze professionals op en daarbij is het tegengaan van stagediscriminatie belangrijk. Daarom gaat het kabinet door met het Stagepact mbo 2023-2027 en het Manifest tegen stagediscriminatie hoger onderwijs. Daarin staan afspraken met onderwijsinstellingen, bedrijven en andere partijen over maatregelen tegen stagediscriminatie. Medio 2025 kijken we met een tussenrapportage wat de resultaten zijn.
Perspectief en zekerheid voor wetenschappers
De Nederlandse wetenschap moet aantrekkelijk zijn om in te werken. Daarom zetten we niet alleen in op een veilige werkomgeving, maar zorgen we ook voor meer baanzekerheid en minder werk- en aanvraagdruk. In dit kader stimuleren we de instellingen ook de academische cultuur door het programmaErkennen en Waarderen voort te zetten.
Demonstraties op universiteiten en hogescholen
De situatie in het Midden-Oosten leidde in verschillende steden tot studentendemonstraties. Universiteiten en hogescholen zijn op de proef gesteld om de protesten in goede banen te leiden en tegelijkertijd een veilige leer- en werkomgeving te bieden. Intensief contact tussen OCW, UNL, VH en individuele instellingen heeft geleid tot maatregelen om de veiligheid te vergroten. De instellingen hebben gezamenlijke richtlijnen opgesteld over de omgang met demonstraties en daarnaast uitgangspunten voor de (door)ontwikkeling van criteria voor de weging van internationale samenwerkingen. OCW werkt verder mee aan de uitwerking, toepassing en monitoring hiervan.
Acceptatie, veiligheid en gelijke behandeling
Lhbtiq+ leerlingen worden vaker gepest en scoren slechter op mentaal welzijn dan andere leerlingen en studenten. OCW zet zich in voor de acceptatie van alle leerlingen en studenten en voor een veilig klimaat voor alle leerlingen en studenten. Onder andere door de ondersteuning van scholen hierbij zoals de subsidies voor het COC en Stichting School en Veiligheid. Ook breder dan het onderwijs zet OCW zich nationaal en internationaal in voor gelijke behandeling en voor het versterken van persoonlijke vrijheden zoals keuzevrijheid en zelfbeschikking. Nederland voert een actief emancipatie- en antidiscriminatiebeleid en staat ook in Europa en de rest van de wereld pal voor fundamentele rechten en waarden. In EU-verband zetten we daarom in op een ambitieus vervolg op de EU-gendergelijkheidsstrategie 2020-2025 en de Strategie voor gelijkheid van lhbtiq+ personen 2020-2025. In de Raad van Europa komen we op voor de positie en rechten van vrouwen en lhbtiq+ personen. Buiten Europa werken we aan gelijke rechten, gendergelijkheid en de positie van vrouwen in de Commission on the Status of Women (VN) en het Committee on the Elimination of Discrimination against Women (CEDAW).
Gelijke positie vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt
Het kabinet financiert de alliantie Financieel Sterk door Werk en het onderzoeksprogramma Economische veerkracht van vrouwen NWO. Doel is een betere inkomenspositie van vrouwen en een hogere arbeidsparticipatie, omdat die bijdragen aan de bestaanszekerheid van vrouwen en huishoudens. Het kabinet werkt toe naar een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende posities in de private en(semi-)publieke sector. Het CPB onderzoekt in 2025 de effectiviteit van het quotum van de Topvrouwenwet en SEO Economisch onderzoek publiceert de monitor Genderdiversiteit in de top van de (semi)publieke sector. Met de uitvoering van de EU-richtlijn voor loontransparantie draagt het kabinet bij aan een kleinere loonkloof.
Tegengaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld
Het kabinet voert het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld uit, voor een maatschappij waarin iedereen elkaars grenzen herkent, erkent en respecteert. Een regeringscommissaris jaagt het maatschappelijke gesprek aan en adviseert het kabinet gevraagd en ongevraagd en er loopt een onderzoeksprogramma om de kennis over de materie te vergroten. Met een publieksonderzoek worden elk jaar de maatschappelijke sentimenten gemeten. OCW breidt het programma Veilige Steden uit om de veiligheid van vrouwen en meisjes in de publieke ruimte te verbeteren.
3. Aanpak Lerarentekort
Het grote tekort aan leraren en schoolleiders is een risico voor de kwaliteit en de continuïteit van het onderwijs. Daarom moeten we samen zorgen voor voldoende leraren en schoolleiders die goed zijn opgeleid, hun vakkennis bijhouden en met plezier in een aantrekkelijke omgeving werken.
Lerarenstrategie
OCW brengt, in overleg met de opleidingen, meer focus aan in het curriculum voor de lerarenopleidingen, om overladenheid tegen te gaan. Daarnaast komt het actualiseren van de curricula in het funderend onderwijs, waarmee leerlingen en studenten worden geholpen om zich met scholing voor te bereiden op de toekomst, ook terug in de lerarenopleidingen. Verder geven we meer invloed aan schoolleiders en leraren en verlagen we de regeldruk en administratielast. Om het aantal mannen voor de klas te verhogen, maken we de pabo aantrekkelijker. Er komen losse opleidingen voor het jonge en oudere kind, naast de brede opleiding. De beroepsgroep, opleidingen en werkgevers zijn nauw betrokken bij de ontwikkeling ervan. Met het verhogen van de kwaliteit en toegankelijkheid van zij-instroom, wordt ook die route naar een baan van leraar aantrekkelijker. We zetten het wetsvoorstel strategisch personeelsbeleid daarom door, om onder andere meer vaste contracten te bevorderen, professionalisering te borgen en externe inhuur te beperken. Verder moedigen we aan dat mensen meer uren werken, door schoolbesturen, schoolleiders en leraren te wijzen op de voordelen ervan. Daarnaast benutten we de mogelijkheden binnen het groeifonds optimaal. Omdat de onderwijskwaliteit gevaar loopt op scholen met grote lerarentekorten, versterken we de interne organisatie van scholen. De schaarste vraagt ook om regionale samenwerking in plaats van concurrentie. De Realisatie-Eenheid (RE) helpt schoolorganisaties, lerarenopleidingen en de beroepsgroep in de regio bij het werven, matchen, opleiden, begeleiden en professionaliseren van onderwijspersoneel.
Voor het mbo brengen we in kaart hoe groot de tekorten zijn. Tegelijkertijd zorgen we ervoor dat werken in het mbo aantrekkelijk is, waarbij we aandacht hebben voor werkdruk en het carrièreperspectief voor onderwijspersoneel. We verminderen de uitval van startend onderwijspersoneel. In de Werkagenda mbo zijn afspraken gemaakt over mogelijkheden voor docenten en andere onderwijsgevenden om zich te ontwikkelen en te professionaliseren. Nationale Aanpak Professionalisering Leraren (NAPL)Met het NGF-project Nationale Aanpak Professionalisering van Leraren (NAPL) subsidiëren we de komende tien jaar de professionalisering van leraren in po, vo en mbo. Dat is goed voor de kwaliteit van het onderwijs, maakt het vak van leraar aantrekkelijker en vermindert het lerarentekort. Tot en met 2026 wordt gewerkt aan expertrollen per sector, de bijbehorende ontwikkelpaden en co-creatielabs in de onderwijsregio's. Daarna volgen de eerste leraren hun professionaliseringstrajecten.
4. Iedereen is nodig
We hebben elk talent nodig om Nederland draaiende te houden en iedereen moet zo goed mogelijk mee kunnen doen in de samenleving, ook in het kader van welzijn voor iedereen. Ons onderwijs bereidt kinderen en jongeren daarop voor.
Te veel leerlingen gaan een korte of langere tijd niet naar school en er is niet altijd passende ondersteuning. Om te zorgen dat alle leerlingen kunnen leren en ontwikkelen, passen we de wet aan om het verzuimbeleid bij scholen te versterken. Er komt een landelijke norm voor basisondersteuning, zodat duidelijk is welke ondersteuning scholen in elk geval moeten bieden. Verder onderzoeken we welke kennis, vaardigheden en ondersteuning leraren ervoor nodig hebben. Met die kennis kunnen we met de lerarenopleidingen bespreken hoe ze daarvoor hun curriculum kunnen aanpassen en wat er nodig is voor de professionalisering van leraren. Soms hebben kinderen en jongeren tijdelijk iets anders nodig en lukt het niet om fysiek naar school te gaan, daarom worden de mogelijkheden voor digitaal afstandsonderwijs en maatwerk verruimd. We stellen extra eisen aan de rol, inrichting en prestaties van samenwerkingsverbanden omdat de diversiteit te groot is en kijken of de regio-indeling beter moet. Als partijen er niet uitkomen is een organisatie met doorzettingsmacht nodig en daarvoor passen we de wet aan.
We gaan door met de stappen richting inclusief onderwijs, zodat meer leerlingen dicht bij huis naar een reguliere school gaan. Het gespecialiseerd onderwijs speelt daarbij een belangrijke rol, onder andere door de inzet van de expertise in het regulier onderwijs. Met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) werken we aan betere samenwerking van onderwijs en zorg, bijvoorbeeld door het collectief aanbieden van zorg binnen het onderwijs. De wachtlijsten in het gespecialiseerd onderwijs dringen we terug. Tot slot verbeteren we de examenvoorzieningen binnen de verbeteragenda staatsexamens en de procedures voor toelating tot het voortgezet speciaal onderwijs.
Betere doorstroom naar en binnen het voortgezet onderwijs
We werken aan doorlopende leerlijnen en de verbetering van de overgang naar het vo, door de kennisbasis te vergroten en door de samenwerking tussen po- en vo-scholen makkelijker te maken. We maken het makkelijker voor leerlingen om met succes door te stromen naar en binnen het voortgezet onderwijszodat leerlingen onderwijs volgen dat aansluit bij hun capaciteiten, onder andere door te werken aan de verplichting van een leerlingvolgsysteem in het vo.
Maatschappelijke diensttijd (MDT)
De subsidie voor MDT wordt de komende jaren afgebouwd conform het hoofdlijnenakkoord. Samen met bedrijven, maatschappelijke organisaties en onderwijsinstellingen werken we aan een plan zodat we de kennis en ervaring die zijn opgedaan zorgvuldig kunnen borgen en overdragen.
Sociaal domein
Met de Gelijke Kansen Alliantie steunen we kinderen die opgroeien in kwetsbare omstandigheden, met interventies die passen bij de lokale context en behoeften. In de wijk versterken we de samenwerking tussen school, wijkteam, maatschappelijke organisaties en jeugdzorg.
Dit vraagt inzet van (meer) multidisciplinaire teams op de school, zodat leraren voldoende ondersteund worden en zich op hun kerntaak kunnen richten. De inzet van een brugfunctionaris, die de schakel vormt tussen school, gemeente en zorg en daarmee een cruciale rol speelt binnen het sociaal domein, past daarbij.
We komen met een vernieuwde subsidieregeling voor het programma School & Omgeving en werken toe naar een duurzame vormgeving vanaf 2028. Met de subsidie kunnen scholen, gemeenten en maatschappelijke organisaties verrijkt onderwijs aanbieden aan leerlingen. Daarbij geven we prioriteit aan de scholen met de 5% hoogste relatieve onderwijsachterstandsscore.
Waardering voor kennis en kunde
Het mbo verdient meer maatschappelijke waardering. Voor de gelijkwaardigheid van mbo, hbo en wo, en de samenwerking tussen die sectoren, stelt OCW de komende vier jaar € 1 miljoen per jaar beschikbaar. Het geld moet worden gebruikt voor onderwijsprojecten waarin mbo-, hbo- en wo-studenten en docententeams samenwerken voor onderwijs en onderzoek.
We voeren de Werkagenda mbo uit, voor de gelijkwaardige behandeling van studenten in mbo, hbo en wo. Naar aanleiding van het rapport van de Algemene Rekenkamer over gelijke kansen in het mbo werken we samen met de MBO Raad en mbo-instellingen aan aanscherping van de definitie, doelstellingen en het beleid ten aanzien van gelijke kansen en de sturing daarop. De uitkomsten helpen om uiteindelijk alle studenten de ondersteuning te geven die ze nodig hebben.
We ondersteunenkwetsbare leerlingen en studenten met het wetsvoorstel Van school naar duurzaam werk, dat we in 2025 streven van kracht te laten zijn in het praktijkonderwijs, voortgezet speciaal onderwijs en het mbo. En met het Actieplan voortijdig schoolverlaten werken we toe naar minder dan 18.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters in 2026. Om dat te bereiken, scherpen we de eisen aan voor de nieuwe regionale programma’s tegen voortijdig schoolverlaten.
Om de juiste talenten op de juiste plek te krijgen zet OCW zich samen met hbo- en wo-instellingen in voor betere onderbouwing van selectieprocedures en verkennen we de mogelijkheden rond externe toetsing van selectieprocedures.
Opleiden voor de arbeidsmarkt van de toekomst
We werken aan plannen om te bevorderen dat leerlingen en studenten opleidingen en beroepen kiezen die bijdragen aan de maatschappelijke opgaven. In het najaar van 2024 maakt het kabinet die plannen bekend. Daarin wordt uitgelegd welke stappen in 2025 en de jaren verder worden gezet.
Leven lang ontwikkelen (LLO)
Het kabinet wil dat meer werkenden en werkzoekenden van 25-65 jaar verder leren, ze zich een levenlang blijven ontwikkelenen bij kunnen dragen aan de maatschappij. Daarvoor lopen de volgende NGF-projecten:
– LLO Collectief. Het project ontwikkelt educatie- en opleidingstrajecten voor praktisch opgeleiden en laaggeletterde inwoners. We breiden uit naar 18 extra pilotregio’s vanuit het voorwaardelijk toegekende budget van € 43 miljoen uit het Nationaal Groeifonds.
– Leeroverzicht. Op het platform staan opleidingsmogelijkheden en mogelijkheden voor financiering. In 2025 werken we aan het gericht inzetten van deze informatie op de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt, onder andere door de ontwikkeling van regionale pagina’s.
– De LLO Katalysator. De katalysator is het schakelpunt voor initiatieven door en voor het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties, onderwijs, overheid en professionals zelf. In 2025 zijn de gehonoreerde subsidieaanvragen voor bouwsteen 2 (energie- en grondstoffentransitie) en bouwsteen 3 (LLO-professionalisering opleiders) in volle gang.
– Vaardig met Vaardigheden (regie SZW). Het project ontwikkelt een gemeenschappelijke skillstaal voor een meer op vaardigheden gerichte arbeidsmarkt. In 2025 komt de eerste versie van skillstaal CompetentNL beschikbaar.
– Opschalen PPS (regie EZ): Het project is bedoeld voor opschaling van 15 publiek-private samenwerkingen (PPS’en) in het beroepsonderwijs. In 2025 werken 15 high impact PPS’en (HIP’s) verder aan de betere aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt, met de focus op de maatschappelijke transities.
In 2025 bekijken we hoe de flexibilisering van het onderwijs en het werken met leeruitkomsten kunnen bijdragen aan leven lang ontwikkelen.
Regionale samenwerking pro-vmbo-mbo-hbo
OCW stimuleert regionale samenwerking tussen het praktijkonderwijs, vmbo, mbo en hbo, zodat leerlingen en studenten makkelijker kunnen doorstromen. De instellingen kunnen subsidie aanvragen om samen opleidingsroutes te ontwikkelen. We volgen het studiesucces van eerstejaars studenten in mbo en hbo. Mbo-instellingen in krimpregio’s ontvangen de komende jaren extra middelen om een goed en toegankelijk mbo-aanbod in stand te houden. Daarbij worden de instellingen gestimuleerd om samen met vo en hbo de krachten te bundelen en gezamenlijk te werken aan duurzame regionale oplossingen.
Nationaal versterkingsplan microchipindustrie
Als belangrijke technologische sector voor Nederland steunt het kabinet de microchipsector met € 2,5 miljard. Het kabinet investeert in talentontwikkeling op korte termijn € 450 miljoen tot en met 2030 en jaarlijks € 80 miljoen vanaf 2031. De investeringen gaan naar mbo-, hbo- en wo-studenten, promovendi en een hogere LLO-deelname. Regio’s Brainport, Delft, Groningen en Twente werken hun plannen uit, waarvoor ze bij voldoende kwaliteit van de plannen in 2025 in totaal tot maximaal € 31 miljoen kunnen ontvangen.
Brede welvaart
Naar aanleiding van de motie Hammelburg c.s. (Kamerstukken 2021/22, 35925, nr. 88) zijn er, in samenwerking met het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), departementale factsheets ontwikkeld waarin brede welvaart is gekoppeld aan departementale begrotingen. Hieruit blijkt dat de beleidsterreinen van het Ministerie van OCW cruciaal zijn voor het tot stand brengen van een duurzame wereld volgens het brede, integrale begrip van duurzaamheid, dat in de SDG's (Sustainable Development Goals) wordt gehanteerd. Zo zijn bijvoorbeeld werknemers met meer vaardigheden en competenties in staat om sneller en in grotere volumes te produceren en te innoveren.
Klimaat en energie
Vanuit OCW wordt met de Uitvoeringsagenda klimaat en energie gewerkt aan de klimaatambities en de verduurzamingsopgave met de OCW sectoren. Per thema staat in deze agenda een overzicht van de doelen en acties met als doel de stimulering van verduurzaming in onderwijs, cultuur en wetenschap. Komend jaar richten we ons actief op jongerenparticipatie. Er zal in 2025 een nieuwe challenge duurzaamheid in het onderwijs plaatsvinden om de ideeën van leerlingen en studenten op te halen. Daarnaast wordt samen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) gewerkt aan beleid voor de verduurzaming van het maatschappelijke vastgoed, waaronder scholen, monumenten en vastgoed in de culturele sector.
5. Versterking culturele en creatieve sector
Cultuur is een onmisbaar onderdeel van een democratische samenleving en de culturele en creatieve sector dragen bij aan het verdien- en concurrentievermogen van Nederland. OCW draagt bij aan het cultureel klimaat met de subsidies in de basisinfrastructuur (BIS) en de rijkscultuurfondsen.
Bibliotheken en leesbevordering
In de openbare bibliotheek lezen, leren en ontmoeten mensen van alle bevolkingsgroepen elkaar. Een plek waar de samenleving inspiraties kan opdoen en waar een vruchtbare bodem is voor de bevordering van sociale cohesie. OCW investeert in openbare bibliotheken als maatschappelijke basisvoorziening waar mensen kunnen samenkomen, lezen, leren en kennismaken met cultuur. Het doel is dat elke gemeente een toekomstbestendige bibliotheek heeft die voor al deze aspecten in de samenleving in de juiste diensten kan voorzien. Daarvoor wijzigt OCW de bibliotheekwet (Wsob) met een zorgplicht voor gemeenten en provincies. Gemeenten ontvangen daarvoor budget: de komende twee jaren via een decentralisatie-uitkering en vervolgens via het gemeentefonds. Voor Caribisch Nederlandse gemeenten zal er maatwerk komen om ook hetzelfde doel te bereiken.
Archiefwet
Het kabinet moderniseert de Archiefwet om ook digitale informatie goed te kunnen beheren. Met een gemoderniseerde wet en het toezicht daarop, kunnen overheidsorganisaties hun digitale informatie vanaf het moment van creatie effectief beheren. Dat draagt bij aan betrouwbare en toegankelijke overheidsinformatie voor burgers, journalisten, wetenschappers en de overheid zelf. OCW zet met partners in op een meerjarig implementatieprogramma. Ook wordt geïnvesteerd in de opleidingen en in bij- en nascholing van archief- en informatieprofessionals.
Erfgoed
Nederland zorgt behoorlijk goed voor zijn monumenten. Met de provincies kijkt het kabinet hoe het monumentenstelsel ook voor de toekomst houdbaar kan blijven en hoe het beschikbare budget zo effectief mogelijk kan worden ingezet.
Cultuurbeoefening
Cultuur is essentieel bij het vormen van je identiteit. In de jeugd, onder schooltijd en daarbuiten, wordt een basis gelegd voor cultuurbeoefening in de rest van ieders leven. Dit stimuleert creativiteit en zelfontplooiing, verbindt mensen op een gedeelde hobby of passie, kan bijdragen aan mentale en fysieke gezondheid en versterkt de basisvaardigheden. Samen met andere overheden wordt gewerkt aan een brede aanpak van cultuurbeoefening, door de infrastructuur te vereenvoudigen en te versterken. Dit krijgt vorm in bestuurlijke afspraken over cultuureducatie, amateurkunst, immaterieel erfgoed, cultuurparticipatie en talentontwikkeling.
Basisinfrastructuur 2025-2028
Op 1 januari 2025 start de nieuwe subsidieperiode 2025-2028 voor de culturele basisinfrastructuur. In de brief die tegelijk met de Rijksbegroting aan de Tweede Kamer wordt aangeboden, zijn de besluiten over de aanvragen voor de periode 2025-2028 opgenomen. Samen met de rijkscultuurfondsen wordt een hoog kwalitatief cultureel aanbod ondersteund dat toegankelijk is en gespreid over het land. Op basis van onder andere het advies van de Raad voor Cultuur wordt de komende periode bekeken welke verbeteringen vanaf 2029 in het proces nodig zijn.
Eerlijke beloningen (Fair pay) in de culturele sector
Vanaf 1 januari 2025 moeten culturele instellingen die in de basisinfrastructuur subsidie van de rijksoverheid krijgen eerlijke beloningen (fair pay) betalen, volgens een cao of honoreringsrichtlijn. Daarvoor is per 2025 € 36,4 miljoen beschikbaar. Het bedrag gaat naar de Rijkscultuurfondsen, bis-instellingen en de Erfgoedwet-musea. Culturele instellingen die vanuit de basisinfrastructuur subsidie ontvangen, moeten ook de Fair Practice Code onderschrijven.
6. Versterking mediasector en hervorming landelijke publieke omroep
Een sterke journalistieke sector is een belangrijke voorwaarde voor een goed functionerende democratische rechtsorde. Om ervoor te zorgen dat journalisten overal vrij en veilig kunnen werken, investeert het kabinet in het initiatief PersVeilig.
Het kabinet wil dat iedereen in Nederland toegang heeft tot onafhankelijke nieuwsvoorziening. De stelselherziening ter versterking van de lokale publieke omroepen en het bijbehorende wetsvoorstel worden daarom voortgezet. Ook zet het kabinet in op versterken van de private lokale en regionale journalistiek, onder meer door het stimuleren van publiek private samenwerking.
We blijven inzetten op een hoogwaardig niveau onderzoeksjournalistiek. We zetten middelen in via het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek en het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten.
Om de samenleving meer weerbaar te maken tegen desinformatie en wantrouwen tegen onafhankelijke nieuwsvoorziening te voorkomen, versterkt het kabinet de inzet op mediawijsheid en subsidieert het kabinet het succesvolle project DichterBijNieuws van het Netwerk Mediawijsheid.
Het huidige publieke omroepbestel kent een aantal grote knelpunten, het kabinet hervormt daarom het landelijke publieke omroepbestel. Binnenkort informeren we de Tweede Kamer daarover.
7. Werken aan publieke dienstverlening
OCW werkt aan herstel van vertrouwen in de overheid, door consequent te werken met en vanuit de mensen voor wie het OCW beleid geldt, en de professionals die met hen werken. De publieke dienstverleners en Inspecties worden vanaf het begin betrokken bij de beleidsontwikkeling. Aanvullend geldt voor 2025 onder meer de volgende inzet, als onderdeel van het rijksbrede programma Werken aan publieke dienstverlening:
– Onderzoek naar meer maatwerk om ingewikkelde casussen op te lossen.
– ‘Luistersessies’ om te horen wat de samenleving vindt van ons beleid en de gevolgen ervan.
– Het opzetten van een netwerk van ervaringsdeskundigen dat betrokken kan worden bij de ontwikkeling en evaluatie van beleid.
– Het inrichten van een continu evaluerend proces voor knellend beleid, om hardvochtigheid in beleid, wet- en regelgeving eerder te ontdekken, op te lossen en te voorkomen.