Base description which applies to whole site

3.9 Artikel 20 Lucht en Geluid

Algemene doelstelling

Het ministerie van IenW streeft naar een duurzame en gezonde leefomgeving, door hinder vanwege geluid en trillingen te voorkomen of te beperken, de luchtkwaliteit te verbeteren en ammoniak, geur- en fijnstof emissies uit stallen te verminderen.

Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid

In onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen van de totale verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van dit artikel. De onderverdeling naar de financiële instrumenten is opgenomen in de totaal tabel van de budgettaire gevolgen van beleid.

Tabel 91 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid artikel 20 (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

69.552

65.233

69.315

57.600

57.428

56.887

56.849

        

Uitgaven

59.611

66.143

72.115

60.296

57.428

56.887

56.849

        

Uitgaven onderverdeeld per artikelonderdeel

       

1 Gezonde lucht en tegengaan geluidshinder

59.611

66.143

72.115

60.296

57.428

56.887

56.849

        

Ontvangsten

2.072

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

Rol en verantwoordelijkheid

In onderstaande tabel is een overzicht en toelichting opgenomen op de rol en verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bij Lucht en Geluid. Voor een nadere toelichting op de verschillende typologieën stimuleren, regisseren, financieren en (doen) uitvoeren wordt verwezen naar de leeswijzer.

Tabel 92 Rol en verantwoordelijkheden

Rol

Toelichting

Stimuleren

In lijn met de Europese zero pollution ambitie in 2050 stelt het kabinet zich ten doel dat verontreiniging is teruggebracht tot een niveau dat niet schadelijk is voor mens en milieu. Het kabinet heeft hiervoor tussendoelen gesteld voor 2030. Via het Schone Lucht Akkoord (SLA) wordt in samenwerking met decentrale overheden gewerkt aan het realiseren van minimaal 50% gezondheidswinst in 2030 ten opzichte van 2016. Het SLA is ondertekend door 114 partijen en voorziet in kennissessies, kennisuitwisseling, netwerkbijeenkomsten en ondersteuning van maatregelen d.m.v. subsidieregelingen o.b.v. cofinanciering. Voor het terugdringen van geluid wordt uitvoering gegeven aan de regels voortvloeiend uit het programma SWUNG , zoals vastgelegd onder de Omgevingswet.

Regisseren

De minister is verantwoordelijk voor de inhoudelijke lijn voor de nationale inbreng in de ontwikkeling van het Europese luchtkwaliteits- en geluidbeleid. Het betreft het stimuleren van een gezonde leefomgeving door vermindering van luchtverontreinigende emissies en het voorkomen en verminderen van geluid- en trillingshinder. IenW coördineert de Nederlandse inzet in internationaal kader bij de vaststelling van grenswaarden en plafonds voor emissies van luchtverontreinigende stoffen. Deze grenswaarden en emissieplafond worden vervolgens geïmplementeerd in Nederlandse wet- en regelgeving, en (zo nodig) doorvertaald naar doelstellingen over sectoren en milieuthema’s. Specifiek op het gebied van stallen is de minister van IenW verantwoordelijk voor de regelgeving op het gebied van emissies van ammoniak, fijnstof en geur. Verder wordt ondersteuning gegeven aan gemeenten en provincies bij het toezicht op de naleving van algemene regels en bij de vergunningverlening ter vermindering van luchtemissies en bij een juiste toepassing van de geluidregelgeving. Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Inspectie Leefomgeving en Transport).

Samenhang doelstelling en meetbare gegevens

Onderstaande beleidsinformatie voor Lucht en Geluid geeft inzicht in de voortgang van het beleid gericht op het verbeteren van de luchtkwaliteit en het beperken van geluidhinder.

Voor het monitoren van de voortgang in realisatie tot de luchtkwaliteitsdoelstellingen wordt gebruik gemaakt van een aantal meetbare indicatoren. Voor het Schone Lucht Akkoord gebeurt dit door het tweejaarlijks monitoren van de gerealiseerde/verwachte gezondheidswinst in 2030 t.o.v. 2016.

Onder de NEC richtlijn bestaat de verplichting om jaarlijks de historische emissies en toekomstige emissieramingen voor luchtverontreinigende stoffen te rapporteren, met als doel het voldoen aan de nationale emmisieplafonds in 2030. Het betreft de emissietotalen voor heel Nederland gebaseerd op de cijfers van de Emissieregistratie en de luchtramingen van het PBL. Deze indicator geeft inzicht in de effectiviteit van het (inter)nationale bronbeleid.

Onder de Omgevingswet worden de Rijks omgevingswaarden voor luchtkwaliteit langs wegen en nabij veehouderijen gemonitord met het Centraal Instrument Monitoring Luchtkwaliteit (CIMLK). Hiermee wordt getoetst of aan de Europese normen wordt voldaan en of aanvullend beleid nodig is om bestaande overschrijdingen op te lossen of verwachte overschrijdingen in de toekomst ongedaan te maken.

Voor het artikel Lucht en Geluid zijn 3 specifieke doelstellingen geformuleerd. Deze specifieke doelstellingen leveren een bijdrage aan het bereiken van de algemene doelstelling. Onder de meetbare gegevens zijn de indicatoren en kengetallen opgenomen of wordt verwezen naar relevante beleidsinformatie die verbonden zijn met de doelstellingen.

De samenhang tussen de doelstellingen en de meetbare gegevens is onderstaand weergegeven.

Tabel 93 Doelenboom artikel 20

Algemene doelstelling

Het bevorderen van een duurzame en gezonde leefomgeving door hinder vanwege geluid en trillingen te voorkomen of te beperken, de luchtkwaliteit te verbeteren en ammoniak, geur - en fijnstofemissies uit stallen te verminderen.

Specifieke doelstelling 1

Specifieke doelstelling 2

Specifieke doelstelling 3

Het realiseren van gezonde luchtkwaliteit voor iedereen.

Het reguleren en verminderen van hinder door geluid in de fysieke leefomgeving middels normering en sanering van te hoog belaste situaties (weg en spoor).

Ammoniak, geur- en fijnstofemissies uit stallen naar de lucht verminderen.

Subdoelstellingen

Subdoelstellingen

Subdoelstellingen

1.Reduceren en voorkomen van de emissie van luchtvervuilende stoffen (bronbeleid).

1. Aanpak van al bestaande geluidhinder door het treffen van geluidbeperkende en geluidwerende maatregelen.

1. Creëren en in stand houden van een decentraal vergunningsstelsel onder de Omgevingswet, waarmee emissies genormeerd en stalinnovaties beoordeeld en geborgd kunnen worden.

2. Voldoen aan de wettelijke grenswaarden (Rijksomgevingswaarden) en werken aan permanente verbetering van luchtkwaliteit.

 

2. Verminderen emissies ammoniak uit stallen naar lucht, waarbij BBT wordt toegepast.

  

3. Verminderen emissies fijnstof uit stallen naar de lucht, waarbij BBT wordt toegepast.

  

4. Verminderen geurbelasting voor omwonenden uit stallen.

Meetbare gegevens

Meetbare gegevens

Beleidsinformatie

2.Totale emissies van luchtverontreinigende stoffen (emissieplafonds, emissieregistratie),

1. Kengetallen voortgang van geluidsanering langs gemeentelijke, provinciale, waterschaps- en Rijkswegen.

1. Informatiepunt leefomgeving

   
   

Specifieke doelstelling 1: Het realiseren van gezonde luchtkwaliteit voor iedereen.

Motivering

Het kabinet werkt aan een gezonde, schone en veilige leefomgeving stelt daarvoor in 2030 tussendoelen om toe te werken naar zero pollution in 2050. Voor de verbetering van de luchtkwaliteit werkt het kabinet samen met medeoverheden aan de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord. Het Schone Lucht Akkoord is gericht op een permanente verbetering van de luchtkwaliteit om gezondheidswinst voor iedereen in Nederland te realiseren. Het streven is 50% gezondheidswinst in 2030 ten opzichte van 2016, waarbij het realisatiecijfer om het jaar wordt gemonitord. Het kabinet werkt samen met medeoverheden aan maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren en gezondheidswinst te realiseren. Het betreft onder andere maatregelen gericht op emissiereductie in de sectoren wegverkeer en mobiele werktuigen, binnenvaart en havens, industrie, houtstook en landbouw. Voor deelnemers aan het Schone Lucht Akkoord zijn specifieke uitkeringen beschikbaar voor onder meer pilots en kennisdeling. Periodiek vindt er een voortgangsmeting plaats naar de uitvoering van de maatregelen. Maatregelen uit het Schone Lucht Akkoord dragen ook bij aan reductie van stikstof.

Subdoelstellingen

Voor het realiseren van de specifieke doelstelling zijn twee subdoelstellingen geformuleerd. De eerste richt zich op het reduceren en voorkomen van de emissie van luchtvervuilende stoffen en de tweede op het voldoen aan de wettelijke grenswaarden (Rijksomgevingswaarden) en werken aan een permanente verbetering van de luchtkwaliteit.

Subdoelstelling 1: Reduceren en voorkomen van de emissie van luchtvervuilende stoffen (bronbeleid).

In 2025 wordt gewerkt aan de implementatie van de herziene richtlijn Industriële emissies en herziene richtlijn luchtkwaliteit. Specifiek voor het terugdringen van gezondheidsrisico’s voor omwonenden rond industrie wordt de actie agenda Industrie en omwonenden uitgevoerd.

Subdoelstelling 2: Voldoen aan de wettelijke grenswaarden (Rijksomgevingswaarden) en werken aan permanente verbetering van luchtkwaliteit.

De minister van IenW is verantwoordelijk voor het monitoren van, en rapporteren over de Rijks omgevingswaarden voor luchtkwaliteit in Nederland. Het doel van de monitoring is het inzichtelijk maken van de ontwikkeling in luchtkwaliteit in Nederland. Op die manier biedt de monitoring enerzijds de basis voor het borgen dat voldaan wordt aan de wettelijke normen en anderzijds biedt het inzicht in de ontwikkelingen richting de lange termijn ambitie van zero-pollution in 2050. Met de monitoring wordt een vinger aan de pols gehouden op basis van de meest recente wetenschappelijke inzichten en kan indien nodig bijsturing vanuit beleid plaatsvinden. 

Meetbare gegevens

Emissie luchtverontreinigende stoffen (kton/jr)

In december 2016 zijn de nieuwe doelstellingen voor luchtverontreinigende stoffen vastgesteld. Het betreft een aanpassing van de National Emission Ceilings (NEC) (richtlijn (EU) 2016/2284). In onderstaande tabel zijn de reductiepercentages uit de richtlijn omgerekend naar vrachten, met 2005 als basisjaar. Elk jaar wordt een nieuwe analyse uitgevoerd en door nieuwe kennis kan dat betekenen dat ook eerdere cijfers soms nog enigszins worden aangepast doordat deze nieuwe inzichten met terugwerkende kracht ook worden meegenomen in de emissiecijfers van voorgaande jaren.

Tabel 94 Kengetal: Emissieluchtverontreinigende stoffen (kton/jr.)
 

1990

2000

2005

2015

2020

2021

2022

2020 ‒ 2029

2030

Vanaf 2030

        

Doel NEC-Richtlijn

Raming

Doel NEC-Richtlijn

SO2

198

79

68

31

20

21

20

49

15-22

32

NOx

630

452

395

238

178

173

162

217

125-157

154

NH3

347

175

155

130

125

124

121

135

108-122

121

VOS[2]

509

267

204

168

162

157

155

188

141-159

177

PM2,5 [3]

57

35

29

18

14

15

14

18

12,3-13,7

15

Bron: www.emissieregistratie.nl.

Toelichting

De raming 2030 wordt om het jaar wordt opgesteld o.b.v. de Emissieramingen Luchtkwaliteit door het PBL. De ramingen komen uit het PBL-rapport «Emissieramingen luchtverontreinigende stoffen» van februari 2023. Het PBL brengt de emissieramingen tweejaarlijks uit. Eerstvolgende actualisatie vindt plaats begin 2025. Bovenstaande tabel bevat vastgesteld en voorgenomen beleid tot 1 mei 2022, en is weergegeven als bandbreedte i.v.m. onzekerheden. Later aangekondigd beleid om de uitstoot van ammoniak (NH3) te verminderen, zoals onder meer opgenomen in het Regeerakkoord, valt hier buiten.

Specifieke doelstelling 2: Het reguleren en verminderen van hinder door geluid in de fysieke leefomgeving middels normering en sanering van te hoog belaste situaties (weg en spoor).

Motivering

De Omgevingswet is op 1 januari 2024 in werking getreden. Daarmee zijn regels gesteld met het oog op het beschermen van de gezondheid met betrekking tot de beheersing van geluid afkomstig van wegen, spoorwegen en industrieterreinen en wordt een helder verband gelegd tussen gezondheid en geluid. Tevens worden doelen voor en grenzen aan de maximale blootstelling aan geluid gesteld en wordt een basisbeschermingsniveau voor gezondheid geboden door geluidproductieplafonds vast te stellen en eisen te stellen aan omgevingsplannen en projectbesluiten. Het beschermingsniveau blijft onder de Omgevingswet in grote lijnen gelijk aan het beschermingsniveau onder de Wet geluidhinder. In situaties die bij inwerkingtreding van de Omgevingswet niet aan deze doelen en uitgangspunten voldeden, worden op kosten van het Rijk saneringsmaatregelen getroffen om de bescherming te verbeteren.

Subdoelstellingen

Subdoelstelling 1: Aanpak van al bestaande geluidhinder door het treffen van geluidbeperkende en geluidwerende maatregelen.

Voorafgaand aan de besluitvorming over de aanvullingswet in de Eerste Kamer (2020) heeft intensieve afstemming met de koepels plaatsgevonden, onder andere gericht op beperking van de uitvoeringslasten van de toekomstige geluidregels. De afspraken die hierbij gemaakt zijn, zijn verwerkt in de definitieve teksten van het aanvullingsbesluit en de aanvullingsregeling geluid zoals deze in 2021 zijn gepubliceerd. Over de implementatie van de bevoegdheidsverschuiving voor geluid op spoorweg emplacementen, van gemeenten naar het rijk, vindt nog afstemming plaats op een bestuurlijke tafel die hiervoor in het leven is geroepen. Ook is tijdens de afstemming met de koepels een algemene bestuurlijke afspraak gemaakt over het volgen van de werking van deze geluidsregels in de Omgevingswet in de beleidspraktijk, met name voor onderdelen waar wezenlijke aanpassingen zijn aangebracht. Dit is verwoord in Kamerstuk I 2019/20, 25054, G. Waar het geluidsanering betreft, is het van belang dat de saneringsoperatie verder wordt afgerond. Ook wordt de operatie onder de Omgevingswet verbreed naar situaties met hoge geluidbelastingen die onder de Wet geluidhinder zijn ontstaan en wordt de efficiëntie van de uitvoering vergroot.

Met betrekking tot het bezien van mogelijkheden van het versterken van geluidbeleid op basis van het advies van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) (Motie Schonis: Kamerstuk 35 000 A, nr. 60) wordt ind 2024 verwacht dat tot besluitvorming wordt gekomen met betrekking tot de wijzigingen van de regelgeving, gericht op nieuwe inzichten ten aanzien van geluid en spoorverkeer. In 2025 worden deze wijzigingen concreet uitgewerkt. Waar het gaat om geluidhinder van windturbines is op basis van een planMER studie nieuwe regelgeving in voorbereiding. Eind 2023 is deze in consultatie geweest. Na verwerking van zienswijzen zal in de loop van 2024 de ontwerpregelgeving aan de Kamer worden aangeboden. Met betrekking tot trillingshinder langs het spoor is voorzien eind 2024 tot besluitvorming over een landelijke aanpak te komen, waarna in 2025 verdere uitwerking zal plaatsvinden.

Meetbare gegevens

Onderstaande gegevens geven inzicht in de voortgang van geluidsanering langs zowel gemeentelijke, provinciale en Rijkswegen. De sanering langs gemeentelijke en provinciale wegen wordt uitgevoerd door gemeenten en provincies onder het regime van de Wet geluidhinder onder overgangsrecht. De sanering langs de Rijksinfrastructuur wordt door RWS en ProRail uitgevoerd onder de Wet milieubeheer onder overgangsrecht (zie ook de artikelen 14 en 16). De geluidsanering langs gemeentelijke, provinciale- en waterschapswegen onder het regime van de Omgevingswet wordt uitgevoerd door gemeenten, provincies en waterschappen en wordt in 2024 opgestart naast de saneringen onder het regime van de Wet geluidhinder. In de komende jaren zal de voorraad van het aantal nog te saneren woningen onder de Subsidieregeling sanering verkeerslawaai (Wet geluidhinder) gaan afnemen en zal nader inzicht worden verkregen in de voorraad van de te saneren woningen onder de Regeling sanering verkeerslawaai (Omgevingswet).

Tabel 95 Kengetal: Overzicht Sanering Verkeerslawaai

Sanering Wet Geluidhinder

Aantal woningen

Lokale infrastructuur

A-lijst

Overig

Totaal

Totaal

77.355

335.800

413.155

Gereed 1980–1990 (schatting)

40.000

40.000

Gereed 1990–2023

68.431

121.419

189.850

Verwachte realisatie 2024

200

2.500

2.700

Verwacht restant per einde 2024

8.724

171.881

180.605

Verwachte realisatie 2025

200

2.500

2.700

Verwacht restant per einde 2025

8.524

169.381

177.905

    

Sanering Wet Geluidhinder

Aantal woningen

Rijksinfrastructuur

Wegen

Spoor

Totaal

Opgave cf Bijlage 5 Bgm

775

5.255

6.030

Gereed t/m 2023

680

4.579

5.259

Verwachte realisatie 2024

0

100

100

Restant einde 2024

95

576

671

Verwachte realisatie 2025

95

442

537

Verwacht restant per einde 2025

0

134

134

Bron: BSV

Toelichting

De eerste tabel betreft de sanering van woningen vanwege gemeentelijke en provinciale wegen, zoals die door gemeenten worden uitgevoerd onder het regime van de Wet geluidhinder. De A-lijst betreft woningen met de hoogste geluidsbelastingen. Voor het jaar 2025 is, net als in 2024, geraamd dat in totaal 2.700 woningen als gesaneerd kunnen worden aangemerkt.

De tweede tabel heeft betrekking op de sanering Rijksinfrastructuur zoals die op grond van overgangsrecht (Bijlage 5 bij het Besluit geluid milieubeheer) nog onder het regime van de Wet geluidhinder wordt afgerond. Deze sanering kent een ander normenkader dan de sanering vanwege Rijksinfrastructuur die momenteel door RWS en ProRail wordt uitgevoerd onder de Wet milieubeheer. Deze sanering is opgenomen onder beleidsartikel 14.

De sanering vanwege Rijkswegen betreft nog één project dat naar verwachting in 2025 zal worden afgerond. Voor 2025 wordt verwacht dat 226 woningen gereed zullen komen. De resterende woningen zullen pas na 2026 zijn gesaneerd.

Specifieke doelstelling 3: Ammoniak, geur- en fijnstof emissies uit stallen naar de lucht verminderen.

Motivering

Emissies van ammoniak, fijnstof en geur uit stallen hebben negatieve gevolgen voor milieu, gezondheid en kwaliteit van de leefomgeving. Ammoniak heeft daarnaast negatieve gevolgen voor de natuur. Het is daarom van belang emissies van ammoniak, fijnstof en geur uit stallen te verminderen.

Subdoelstellingen

Subdoelstelling 1: Creëren en in stand houden van een decentraal vergunningsstelsel onder de Omgevingswet, waarmee emissies genormeerd en stalinnovaties beoordeeld en geborgd kunnen worden.

De minister van IenW is verantwoordelijk voor de regelgeving op het gebied van emissies van ammoniak, fijnstof en geur uit stallen. Onderdeel hiervan is de systematiek van het beoordelen en borgen van (nieuwe) stalsystemen in het kader van deze regelgeving.

Subdoelstelling 2: Verminderen emissies ammoniak uit stallen naar lucht,  waarbij BBT wordt toegepast.

Het beleid is erop gericht de emissies van ammoniak uit stallen naar de lucht te verminderen, als onderdeel van het maatregelenpakket om de stikstofdoelen te realiseren, en hiertoe BBT toe te passen. Daartoe werkt IenW ook in 2025 samen met het ministerie van LVVN aan de aanscherping van de emissienormen voor ammoniak uit stallen. Waarbij LVVN financiële ondersteuning biedt aan veehouders om de vereiste stalaanpassingen te kunnen doen.

Subdoelstelling 3: Verminderen emissies fijnstof uit stallen naar de lucht,  waarbij BBT wordt toegepast.

Het beleid is gericht op het verminderen van emissies van fijnstof uit stallen naar de lucht, halvering van emissies van fijnstof uit pluimvee stallen in 2030 ten opzichte van 2016 en het toepassen van BBT. De regelgeving hiertoe wordt verder uitgewerkt in samenwerking met LVVN. 

Subdoelstelling 4: Verminderen geurbelasting voor omwonenden uit stallen.

Het beleidsdoel voor geurhinder rond stallen betreft het verminderen van geurbelasting voor omwonenden uit stallen. Voor het verminderen van geurbelasting wordt ingezet op herziening van de regelgeving en onderzoek naar aanpak die uitgaat van een andere manier van geur meten. Om emissiebeperking uit stallen mogelijk te maken, is het beleid ook in 2025 gericht op het stellen van voorschriften aan stalsystemen en het mogelijk maken van de beoordeling en borging van nieuwe stalsystemen door ontwikkelaars.

Beleidsinformatie

Op Home | Informatiepunt Leefomgeving (iplo.nl) staat relevante beleidsinformatie over het stelsel rondom de leefomgeving. Hier kunt u onder andere informatie vinden over het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). In het Bal stelt het Rijk algemene regels voor activiteiten in de fysieke leefomgeving. Het Bal geldt voor alle partijen die actief zijn in de fysieke leefomgeving – burgers, bedrijven en overheid. In het Bkl staan regels over omgevingswaarden, instructieregels, beoordelingsregels en regels voor monitoring. Het Bkl geldt voor het Rijk en decentrale overheden.

Beleidsmatige ontwikkelingen

Onderstaand wordt ingegaan op relevante beleidsmatige ontwikkelingen op het beleidsterrein Lucht en Geluid.

Voor het terugdringen van geurhinder zet IenW zich in op herziening van de regelgeving t.a.v. geurhinder en veehouderij en onderzoek naar aanpak die uitgaat van een andere manier van geur meten. Tevens wordt verder er samen met LVVN invulling gegeven aan vernieuwing van het stelsel van stalbeoordeling, naar aanleiding van aanbevelingen van de Wageningen University & Research (WUR).

In 2025 wordt gewerkt aan de implementatie van de herziene richtlijn Industriële emissies en herziene richtlijn luchtkwaliteit. Specifiek voor het terugdringen van gezondheidsrisico’s voor omwonenden rond industrie wordt de actie agenda Industrie en omwonenden uitgevoerd.

Tabel 96 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 20 (bedragen x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Verplichtingen

69.552

65.233

69.315

57.600

57.428

56.887

56.849

        

Uitgaven

59.611

66.143

72.115

60.296

57.428

56.887

56.849

        

1 Gezonde lucht en tegengaan geluidshinder

59.611

66.143

72.115

60.296

57.428

56.887

56.849

Opdrachten

10.949

16.790

12.910

10.449

9.589

9.033

9.066

Geluid- en luchtsanering

4.969

7.308

6.982

5.064

4.204

3.648

3.681

Waarvan RWS

283

263

1.335

792

792

792

792

Waarvan RIVM

5.697

6.458

3.208

3.208

3.208

3.208

3.208

Overige opdrachten

0

2.761

1.385

1.385

1.385

1.385

1.385

Bijdragen aan agentschappen

17.304

19.250

21.941

21.799

21.798

21.798

21.795

Bijdrage aan agentschap RWS

2.816

3.695

3.318

3.317

3.317

3.318

3.317

Bijdrage aan agentschap KNMI

15

15

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschap RVO

219

941

657

657

657

657

657

Bijdrage aan agentschap RIVM

14.254

14.599

17.966

17.825

17.824

17.823

17.821

Bijdragen aan medeoverheden

30.958

29.705

36.788

27.570

25.555

25.545

25.510

Uitvoering geluidsanering

25.411

25.470

30.613

25.570

25.555

25.545

25.510

Programma NSL

5.547

4.235

6.175

2.000

0

0

0

Bekostiging

400

398

476

478

486

511

478

Overige bekostiging

400

398

476

478

486

511

478

        

Ontvangsten

2.072

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

Onderstaand is per artikelonderdeel, zoals opgenomen in de budgettaire tabel, voor het jaar 2025, een toelichting gegeven waarvoor de financiële instrumenten worden ingezet en wie de middelen ontvangt. In de budgettaire tabel is de taakstelling uit het hoofdlijnenakkoord van het kabinet-Schoof op het gebied van subsidies en specifieke uitkeringen verwerkt. In onderdeel 2.7 van deze begroting is een nadere toelichting op de budgettaire verwerking van het hoofdlijnenakkoord opgenomen.

1. Gezonde lucht en tegengaan geluidshinder (€ 72,1 miljoen)

De volgende financiële instrumenten worden ingezet:

1.Opdrachten (€ 12,9 miljoen)

  • Uitvoering geluid en luchtsanering (€ 6,9 miljoen). Het ministerie van IenW verstrekt uitvoerings- en onderzoeksopdrachten met het doel het tegengaan van geluidhinder, verbetering van de luchtkwaliteit en ammoniak, geur- en fijnstofemissies uit stallen te verminderen. Hierbij gaat het met name om de opdracht (€ 4,3 miljoen) aan het Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV), voor de uitvoering van de subsidieregeling Sanering Verkeerslawaai gericht op het saneren van geluidshindersituaties. Daarnaast worden er diverse opdrachten verstrekt (€ 3,9 miljoen) ter bevordering van een duurzame en gezonde leefomgeving.

  • RIVM (€ 3,2 miljoen), RVO (€ 0,1 miljoen) en RWS (€ 1,4 miljoen). Er worden opdrachten verstrekt aan RIVM, RVO en RWS ter bevordering van een duurzame en gezonde leefomgeving door hinder vanwege geluid en trillingen te voorkomen of te beperken, de luchtkwaliteit te verbeteren en ammoniak, geur- en fijnstofemissies uit stallen te verminderen.

2.Bijdragen aan agentschappen (€ 21,9 miljoen)

  • Rijkswaterstaat (RWS) ( € 3,3 miljoen). Dit betreft de bijdrage aan RWS voor de capaciteitsinzet voor de uitvoering van diverse werkzaamheden ten behoeve van het programma Lucht en Geluid en het bevorderen van een duurzame en gezonde leefomgeving. Het gaat hierbij onder meer om de algemene ondersteuning en het voeren van het secretariaat, de monitoring van de voortgang en doelbereik in het kader van de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord en overige vraagstukken in relatie tot het verbeteren van de luchtkwaliteit, het reduceren van geluidhinder en geuroverlast uit stallen.

  • Rijks­instituut voor Volksgezondheid en Milieu (€ 18 miljoen). IenW heeft een deel van de beleidsuitvoering uitbesteed aan het Rijks­instituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het RIVM voert als kennisinstituut beleidsvoorbereidend en -onderbouwend onderzoek uit ter bevordering van een gezonde leefomgeving door de luchtkwaliteit te verbeteren, geluidhinder tegen te gaan en geur - en fijnstof emissies uit stallen te voorkomen of te beperken. Daarnaast ondersteunt het RIVM het beleid bij een groot aantal (vaak wettelijk vastgelegde) reguliere taken, zoals monitoring- en rapportage verplichtingen op het gebied van luchtkwaliteit, geluid en geur.

  • Overige bijdragen aan agentschappen (€ 0,6 miljoen). Dit betreft de bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor de uitvoering van de Specifieke uitkering Schone Lucht Akkoord (SPUK- SLA) en werkzaamheden gericht op het verminderen van emissies van fijnstof uit stallen en het beperken van geurbelasting voor omwonenden.

3.Bijdragen aan medeoverheden (€ 36,8 miljoen)

  • Uitvoering geluidsanering (€ 30,6 miljoen). Hierbij gaat het om de bijdragen aan provincies en gemeenten voor het uitvoeren van saneringsmaatregelen met betrekking tot geluid­ hinder door het verkeer. Dit in het kader van de subsidieregeling Sanering Verkeerslawaai.

  • Programma NSL en SLA (€ 6,2 miljoen). Van genoemde middelen is € 5,0 miljoen gereserveerd voor de SPUK- SLA middels welke financiële steun wordt gegeven aan gemeentes en provincies voor projecten die zorgen voor schonere lucht en gezondheidswinst. Alleen provincies en gemeenten die het Schone Lucht Akkoord hebben ondertekend komen in aanmerking voor deze uitkering. Daarnaast is € 1,2 miljoen beschikbaar voor de Regeling specifieke uitkeringen oplossen fijnstofknelpunten rondom veehouderijen.

4.Bekostiging (€ 0,5 miljoen).

  • Onderzoek TNO (€ 0,5 miljoen). Deze middelen zijn bedoeld voor de afwikkeling (laatste 20%) van de in 2024 verleende subsidie aan TNO voor het Milieu onderzoeksprogramma en de toekenning voor het jaar 2025.

In onderstaande tabel is van het totaal van de geraamde programma uitgaven inzicht gegeven in het geschatte aandeel juridisch verplicht, bestuurlijk gebonden, beleidsmatig gereser­veerd en nog niet ingevuld/vrij te besteden. In lijn met de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften is voor de juridisch verplichte uitgaven op het niveau van een Financieel Instrument als geheel van het totale artikel een kwalitatieve toelichting opgenomen.

Tabel 97 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 20
 

2025

juridisch verplicht

95%

bestuurlijk gebonden

2%

beleidsmatig gereserveerd

3%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Toelichting

Van de totale in 2025 beschikbare programma uitgaven (€ 72,1 miljoen) is 95% juridisch verplicht. Per financieel instrument wordt dit onderstaand toegelicht.

  • 1. Opdrachten. Van het opdrachtenbudget is circa 72 % juridisch verplicht op grond van lopende verplichtingen. Het gaat hierbij om een meerjarige opdracht (2024-2027) aan het Bureau Sanering Verkeerslawaai voor de uitvoering van de subsidieregeling Sanering Verkeerslawaai. Daarnaast zijn ook de opdrachten aan RIVM, RVO en RWS juridisch verplicht.

  • 2. Bijdragen aan agentschappen. De uitgaven voor de agentschapsbijdrage RIVM, RVO en RWS zijn volledig juridisch verplicht en hebben een structureel karakter. Het RIVM voert als kennisinstituut beleidsvoorbereidend en -onderbouwend onderzoek uit ter bevordering van een gezonde leefomgeving door de luchtkwaliteit te verbeteren en geluidhinder te voorkomen of te beperken. De bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) betreft de uitvoering van de specifieke uitkering Schone Lucht Akkoord en overige werkzaamheden gericht op het reduceren van emissie van fijnstof en het verminderen van geuroverlast uit stallen.

    De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsondersteuning en advies (BOA) op het gebied van luchtkwaliteit en geluid.

  • 3. Bijdragen aan Medeoverheden. De bijdrage aan medeoverheden is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft de subsidieregeling Sanering verkeerslawaai voor 2025 (wordt elk jaar 100% uitgeput), de regeling (SPUK) Nadeelcompensatie veehouderijen en de Specifieke Uitkering Schone Lucht Akkoord.

  • 4. Bekostiging. De middelen op het financieel instrument bekostiging zijn 100% juridisch verplicht en zijn bestemd voor de afwikkeling (laatste 20%) van de in 2024 verstrekte toekenning aan TNO en de toekenning voor 2025.

Licence