5.1.1 Inleiding
Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) bestaat uit een College en een secretariaat dat is ondergebracht in een agentschap (aCBG). Het College is een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) met een zelfstandige bevoegdheid. Een baten-lastenagentschap van het ministerie van VWS ondersteunt het College bij de uitvoering van haar taken. Naast de taken voor het College ondersteunt het agentschap ook de Commissie Registratie Diergeneesmiddelen (CRD) en het ministerie van LVVN bij het beoordelen van diergeneesmiddelen en bewaken van hun kwaliteit. Ook ondersteunt het agentschap het ministerie van VWS bij de beoordeling van nieuwe voedingsmiddelen.
De belangrijkste taken op basis van de Geneesmiddelenwet, de Wet Dieren en Europese richtlijnen en verordeningen zijn voor het CBG:
– Verstrekken, handhaven en schorsen van handelsvergunningen op basis van de beoordeling van werkzaamheid, risico’s en kwaliteit.
– Vaststellen van de afleverstatus humaan, dus het bepalen of het geneesmiddel uitsluitend op recept, uitsluitend via de apotheek, via de drogist, of in de vrije verkoop verkrijgbaar mag zijn.
– Vaststellen van de afleverstatus veterinair, dus het bepalen of het diergeneesmiddel uitsluitend door een dierenarts mag worden toegediend, afgeleverd mag worden door dierenarts of apotheker, op recept afgeleverd mag worden door dierenarts, apotheker of vergunninghouder, of vrij verkrijgbaar is.
– Geneesmiddelenbewaking.
– Geven van wetenschappelijk advies in het kader van geneesmiddelontwikkeling.
Informatie over de organisatiestructuur, de samenstelling van het College en achtergrondinformatie over processen en procedures van het CBG is te vinden op de website: www.cbg-meb.nl.
5.1.2 Begroting 2025
bedragen x € 1.000 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Baten | |||||||
- Omzet | 66.022 | 74.138 | 85.926 | 82.985 | 79.150 | 76.740 | 74.360 |
waarvan omzet moederdepartement | 8.108 | 11.777 | 14.793 | 11.398 | 7.624 | 5.366 | 3.014 |
waarvan omzet overige departementen | 1.086 | 1.010 | 885 | 879 | 879 | 879 | 866 |
waarvan omzet derden | 56.828 | 61.351 | 70.248 | 70.708 | 70.647 | 70.495 | 70.480 |
Rentebaten | 852 | 0 | 900 | 900 | 900 | 900 | 900 |
Vrijval voorzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijzondere baten | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal baten | 66.876 | 74.138 | 86.826 | 83.885 | 80.050 | 77.640 | 75.260 |
Lasten | |||||||
Apparaatskosten | 68.084 | 72.761 | 85.409 | 82.468 | 78.633 | 76.223 | 73.843 |
- Personele kosten | 55.245 | 58.188 | 67.648 | 65.514 | 62.572 | 60.766 | 58.983 |
waarvan eigen personeel | 46.931 | 49.931 | 56.885 | 56.171 | 54.805 | 54.073 | 53.350 |
waarvan inhuur externen | 6.593 | 6.456 | 7.980 | 6.586 | 5.033 | 3.996 | 2.972 |
waarvan overige personele kosten | 1.721 | 1.801 | 2.783 | 2.757 | 2.734 | 2.697 | 2.661 |
- Materiële kosten | 12.839 | 14.574 | 17.761 | 16.954 | 16.061 | 15.457 | 14.860 |
waarvan apparaat ICT | 4.586 | 5.364 | 5.458 | 5.433 | 5.411 | 5.389 | 5.367 |
waarvan bijdrage aan SSO's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan overige materiële kosten | 8.253 | 9.210 | 12.303 | 11.521 | 10.650 | 10.068 | 9.493 |
Zbo | 648 | 753 | 763 | 763 | 763 | 763 | 763 |
Rentelasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Afschrijvingskosten | 496 | 623 | 654 | 654 | 654 | 654 | 654 |
- Materieel | 496 | 623 | 654 | 654 | 654 | 654 | 654 |
waarvan apparaat ICT | 493 | 623 | 650 | 650 | 650 | 650 | 650 |
waarvan overige materiële afschr.kosten | 3 | 0 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 |
- Immaterieel | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige lasten | 110 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan dotaties voorzieningen | 110 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan bijzondere lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Totaal lasten | 69.338 | 74.138 | 86.826 | 83.885 | 80.050 | 77.640 | 75.260 |
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening | ‒ 2.462 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Agentschapsdeel Vpb-lasten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Saldo van baten en lasten | ‒ 2.462 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting begroting van baten en lasten
Baten
Opbrengst moederdepartement
Vanuit het moederdepartement ontvangt het aCBG de volgende bijdragen:
– Als gevolg van de gewijzigde planning o.a. het doorschuiven van het aanbestedingstraject voor het nieuwe zaaksysteem, een bijdrage voor het meerjarige programma Werk aan Uitvoering (WaU), van € 10,3 miljoen. Ook voor latere jaren is in de begroting rekening gehouden met de aangepaste planning.
– Een meerjarige financiële bijdrage voor werkzaamheden in het kader van Informatiehuishouding op Orde van € 0,3 miljoen (gekoppeld aan het Generiek Actieplan Informatiehuishouding Rijksoverheid, het VWS project voor actieve openbaarmaking en het meerjarenplan voor de verbetering van de informatiehuishouding). Voor de jaren 2026 t/m 2028 is een structurele bijdrage van € 0,1 miljoen opgenomen.
– Een financiële bijdrage voor beleidsmatige en overige niet door derden gefinancierde publieke taken van € 2,3 miljoen in 2025 en een structurele bijdrage van € 1,5 miljoen in de jaren daarna.
– Subsidies voor totaal € 0,4 miljoen ter bevordering van toegankelijke en begrijpelijke patiëntinformatie (programma Goed Gebruik).
– Een vergoeding voor werkzaamheden inzake nieuwe voedingsmiddelen van € 0,3 miljoen.
– Een vergoeding voor het project Ephor (Expertisecentrum Pharmacotherapie bij Ouderen) van € 0,2 miljoen.
– Een vergoeding van € 0,7 miljoen voor werkzaamheden in het kader van aanpassing van meldpunt Geneesmiddelentekorten en -defecten. Voor de jaren 2026 t/m 2028 zijn de voor die jaren toegekende bedragen opgenomen.
– Een vergoeding van € 0,2 miljoen voor werkzaamheden van het aCBG voor de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO). Deze werkzaamheden betreffen de technische voorbeoordelingstoetsen van klinische studies van geneesmiddelen voor de CCMO.
– Voor de werkzaamheden die het aCBG uitvoert namens de minister (bevoegde instantie) en voor projecten en werkzaamheden voor het RIVM heeft het aCBG in totaal € 0,04 miljoen begroot.
– Een bedrag van € 0,05 miljoen co-financiering voor het ‘joint action’ project IncreaseNet, onderdeel van het programma ‘EU4health’ van de Europese Commissie.
– De Europese farmaceutische wetgeving wordt de komende jaren herzien. Voor het aCBG betekent dit op twee gebieden extra activiteiten: 1) het adviseren inzake de nieuwe regelgeving en het in kaart brengen van de uitvoeringsaspecten en tevens 2) het aanpassen van de uitvoeringsprocessen op de nieuwe regelgeving. Deze activiteiten zullen in de jaren 2024 tot en met 2028 hun beslag krijgen. Voor de kosten van deze extra activiteiten gaat het aCBG een financiële bijdrage aan VWS vragen. Op dit moment is nog onduidelijk wat de omvang van de benodigde bijdrage zal zijn. De verwachting is dat in de loop van 2024 hier meer inzicht in zal ontstaan. Zodra er een betrouwbaar inzicht is in de verwachte kosten, zal het aCBG de aanvraag bij VWS indienen. In voorliggende begroting is nog geen rekening gehouden met de extra kosten van de benodigde inzet en van een daarvoor nog te ontvangen bijdrage vanuit VWS.
De opbrengsten moederdepartement stijgen ten opzichte van 2024 met € 3,0 miljoen. De verklaring hiervoor is dat door de gewijzigde planning van het programma WaU e verdeling van de subsidieopbrengsten over de jaren afwijkt van het originele bestedingsvoorstel dat in 2022 is ingediend en dat gebruikt is voor de begroting 2024. Naar verwachting zal het zwaartepunt van de WaU activiteiten en daarmee de subsidieopbrengsten vallen in de jaren 2025 en 2026.
Voor 2026 en latere jaren is een inschatting gemaakt van de te verwachten structurele en incidentele bijdragen van het moederdepartement. Hierbij zijn voor projecten vooralsnog alleen opbrengsten opgenomen als het meerjarig doorlopende activiteiten betreft. Hierdoor zijn de bedragen vanaf 2026 jaarlijks lager. Bij het opstellen van de begrotingen voor die jaren zal meer zicht zijn op deze te verwachten bijdragen en dan zullen meer realistische bedragen kunnen worden bepaald.
Opbrengst overige departementen
Het Bureau Diergeneesmiddelen van het aCBG verricht voor het ministerie van LVVN beleidsondersteunende activiteiten. Hiervoor is een bedrag begroot van € 0,8 miljoen. Een bedrag van € 0,05 miljoen is als co-financiering voor het project Improve van de Europese Commissie opgenomen.
Opbrengst derden
Ook de opbrengsten derden stijgen met bijna € 9 miljoen ten opzichte van 2024. De verklaring hiervoor is tweeledig.
1. Voor de centrale procedures treedt met ingang van 1 januari 2025 de nieuwe ‘fee regulation’ in werking. Deze ingrijpende wijziging in de tariefstructuur leidt ertoe dat de kosten en opbrengsten per procedure beter in evenwicht zijn. Het effect hiervan op de omzet uit procedures is in 2025 nog niet volledig zichtbaar, omdat de procedures die starten of gestart zijn in 2024 nog volgens de huidige tariefafspraken worden gefactureerd. De nieuwe fee regulation leidt wel al in 2025 tot een sterke stijging van de te ontvangen jaarvergoedingen.
2. Voor de overig procedures zijn de bedragen gebaseerd op de verwachte instroom en is gerekend met een algehele tariefstijging van 8,8%. Ook de tarieven van de jaarvergoedingen stijgen in 2025 met dat percentage. Bij het bepalen van de nieuwe tarieven is rekening gehouden met de gevolgen van de CAO in 2024 en de door het CPB verwachte kostenstijging voor 2025. De gehanteerde tarieven per procedure en voor de jaarvergoedingen zijn gebaseerd op de regeling Geneesmiddelenwet en de Diergeneesmiddelenregeling.
In de volgende tabel wordt de omzet derden 2025 verdeeld naar productgroepen.
De realisatie van onderstaande bedragen is afhankelijk van de werkelijke hoeveelheid aanvragen (procedures) die het aCBG ontvangt en is daarom moeilijk te voorspellen.
2024 | 2025 | |
---|---|---|
Beoordelen van nationale aanvragen Humaan | 2.893 | 2.872 |
Beoordelen van Europese aanvragen: Centraal Humaan en Veterinair | 15.296 | 14.671 |
Beoordelen van Europese aanvragen: MRP Humaan | 862 | 834 |
Beoordelen van Europese aanvragen: DCP Humaan | 9.468 | 11.889 |
Beoordelen van homopathische aanvragen en kruiden | 38 | 3 |
Beoordelen Veterinaire aanvragen | 2.735 | 3.100 |
Jaarvergoedingen Humaan en Veterinair | 29.640 | 36.534 |
Overig | 419 | 345 |
Totaal opbrengst derden | 61.351 | 70.248 |
Onderstaand worden de productgroepen kort toegelicht.
Beoordelen van nationale aanvragen Humaan
Het beoordelingsproces van een nationale aanvraag betreft de aanvraag van een handelsvergunning voor een nieuw op de Nederlandse markt te brengen geneesmiddel voor mensen. De handelsvergunning wordt door het aCBG afgegeven.
Beoordelen van Europese aanvragen: Centrale Procedure Humaan en Veterinair
Bepaalde categorieën geneesmiddelen voor mensen en dieren kunnen alleen in lidstaten van de Europese Unie op de markt komen via de Centrale Europese procedure. Hierbij wordt op advies van het European Medicines Agency (EMA) door de Europese Commissie de handelsvergunning afgegeven. Voor geneesmiddelen die niet tot deze categorieën behoren staat de Centrale Procedure open op basis van vrijwilligheid. Bij een positieve beslissing krijgt de fabrikant een handelsvergunning die in alle EU-lidstaten geldig is. De coördinatie van de centrale procedure berust bij het EMA. De feitelijke beoordeling wordt door de organisaties uit de lidstaten gedaan.
Beoordelen van Europese aanvragen: MRP (Mutual Recognition Procedure) Humaan
Een MRP-procedure kan door de fabrikant worden gebruikt om een verstrekte nationale handelsvergunning uit te breiden naar andere lidstaten. De fabrikant kan een EU-lidstaat van zijn keuze vragen om het beoordelingsproces te verrichten. Deze lidstaat wordt dan Reference Member State (RMS). De gepresenteerde omzet betreft alleen humane aanvragen.
Beoordelen van Europese aanvragen: DCP (Decentrale Procedure) Humaan
Een Decentrale Procedure kan door de fabrikant worden gebruikt om een handelsvergunning in meerdere lidstaten tegelijkertijd te verkrijgen als nog in geen enkel land een handelsvergunning is verkregen. De fabrikant kan één EU-lidstaat vragen om het beoordelingsproces te verrichten. Deze lidstaat is dan RMS en beoordeelt namens de andere landen waarvoor de handelsvergunning is aangevraagd. De andere landen zijn dan Concerned Member state (CMS). De gepresenteerde omzet betreft alleen humane aanvragen.
Beoordeling van homeopathische aanvragen en kruiden
Het CBG beoordeelt ook homeopathische geneesmiddelen en kruiden die in Nederland verkocht worden.
Beoordelen Veterinaire aanvragen
Het Bureau Diergeneesmiddelen beoordeelt en verleent vergunningen voor de productie en distributie van diergeneesmiddelen. Dit betreft naast Europese aanvragen (verantwoord onder Centraal), nationale aanvragen, MRP’s en DCP’s.
Jaarvergoedingen (Humaan en Veterinair)
Om een geneesmiddel in het handelsregister opgenomen te houden, dient de registratiehouder jaarlijks een vergoeding te betalen. Deze vergoeding gebruikt het aCBG om het onderhoud op de registraties te bekostigen. Dit betreft onder meer het beoordelen en verwerken van wijzigingen (variaties) die fabrikanten regelmatig (moeten) indienen
Overig
De post overig betreft subsidiebedragen van de Europese Commissie voor diverse projecten en de opbrengsten van inspecties door Bureau Diergeneesmiddelen.
Lasten
De lasten 2025 zullen ten opzichte van de begroting 2024 en de realisatie 2023 sterk stijgen. De kosten van eigen personeel stijgen in de eerste plaats als gevolg van de groei van het aantal medewerkers; in de loop van 2023 is het aantal fte toegenomen van 424 naar 476 fte. Daarnaast leiden de uitbreiding van het aantal IKB-uren met ingang van 2023, de loonstijging per 1 juli 2024 van 8,5% + € 50,-, én de incidentele uitkeringen in 2024 en 2025 tot een kostenstijging die maar gedeeltelijk was ingecalculeerd in de begroting en tarieven van 2024.
De groei van het aantal medewerkers heeft voor het grootste deel een structureel karakter. Dit komt onder andere doordat de beoordelingen inhoudelijk ingewikkelder worden en de werkzaamheden in verband met potentiële geneesmiddelentekorten zijn toegenomen. Ook voor de extra werkzaamheden in het kader van de Rijksbrede meerjarige programma’s WaU en Open op Orde is extra capaciteit nodig, zowel van interne medewerkers als van ingehuurde medewerkers.
De financiële toezeggingen voor projectactiviteiten in de jaren na 2025 lopen terug. Daarom zijn de begrote bedragen voor de posten inhuur externen, en (in mindere mate) eigen personeel en overige materiële kosten voor de jaren 2026 tot en met 2029 lager geraamd dan voor 2025.
De post materiële kosten stijgt zowel door een algemene prijsindexatie als door de toename van het aantal medewerkers. De door het CPB verwachte prijsontwikkeling van de overheidsuitgaven (imoc) voor 2025 bedraagt 2,2% is in de begroting verwerkt. Als gevolg van de toename van het aantal medewerkers worden extra werkplekken gecreëerd, waardoor o.a. de huisvestingskosten stijgen.
Onderdeel van de materiële lasten is de financiering van het Bijwerkingencentrum Lareb, ter waarde van € 3,2 miljoen. Het aCBG heeft aan Lareb de opdracht verleend tot uitvoering van een deel van haar wettelijke taak op het gebied van geneesmiddelenbewaking. Dit betreft het verzamelen en analyseren van meldingen over bijwerkingen door patiënten en medische beroepsbeoefenaren.
De stijging van de post inhuur externen en van overige materiële kosten in 2025 is daarnaast toe te schrijven aan een toename van het uitbestede werk (resultaatafspraken) en inhuur van expertise op het gebied van ICT in verband met de uitvoering van de programma’s die uit de WaU worden gefinancierd.
Voor 2025 en latere jaren zijn de lasten afgestemd op de begrote baten. De verwachting is dat bij het opstellen van de begrotingen voor die jaren meer zicht is op toekomstige bijdragen van het moederdepartement en dat daarvoor te zijner tijd realistischer bedragen kunnen worden opgenomen dan nu mogelijk is in de meerjarenraming. Hetzelfde geldt voor de lastenraming. Op langere termijn heeft het aCBG meer mogelijkheden om haar kostenniveau aan te passen aan eventueel lagere baten, mocht dit noodzakelijk zijn.
5.1.3 Kasstroomoverzicht
bedragen x € 1.000 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. | Rekening courant RHB 1 januari + depositorekeningen | 18.761 | 19.139 | 19.112 | 19.112 | 19.112 | 19.112 | 19.112 |
+/+ totaal ontvangsten operationele kasstroom | 72.540 | 74.138 | 85.927 | 82.984 | 79.151 | 76.740 | 74.360 | |
-/- totaal uitgaven operationele kasstroom | ‒ 71.176 | ‒ 73.515 | ‒ 85.277 | ‒ 82.334 | ‒ 78.501 | ‒ 76.090 | ‒ 73.710 | |
2. | Totaal operationele kasstroom | 1.364 | 623 | 650 | 650 | 650 | 650 | 650 |
-/- totaal investeringen | ‒ 986 | ‒ 650 | ‒ 650 | ‒ 650 | ‒ 650 | ‒ 650 | ‒ 650 | |
+/+ totaal boekwaarde desinvesteringen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3. | Totaal investeringskasstroom | ‒ 986 | ‒ 650 | ‒ 650 | ‒ 650 | ‒ 650 | ‒ 650 | ‒ 650 |
-/- eenmalige uitkering aan moederdepartement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
+/+ eenmalige storting door moederdepartement | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
-/- aflossingen op leningen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
+/+ beroep op leenfaciliteit | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
4. | Totaal financieringskasstroom | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
5. | Rekening courant RHB 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) | 19.139 | 19.112 | 19.112 | 19.112 | 19.112 | 19.112 | 19.112 |
Toelichting kasstroomoverzicht
Voor de investeringen geldt de verwachting dat de afschrijvingslasten de komende jaren ongeveer gelijk zullen zijn aan de investeringen. Hierdoor zal het saldo rekening-courant de komende jaren ongeveer gelijk blijven.
5.1.4 Overzicht doelmatigheidsindicatoren
2023 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Omschrijving Generiek Deel | |||||||
Tarieven/uur | 94 | 117 | 122 | 122 | 122 | 122 | 122 |
Omzet per productgroep (PxQ) | |||||||
- Beoordelen van nationale aanvragen: Humaan | 2.917 | 2.893 | 2.872 | 2.905 | 2.905 | 2.905 | 2.905 |
- Beoordelen van Europese aanvragen: centraal Humaan en Veterinair | 12.014 | 15.296 | 14.671 | 14.854 | 14.854 | 14.854 | 14.854 |
- Beoordelen van Europese aanvragen: MRP Humaan | 618 | 862 | 834 | 843 | 843 | 843 | 843 |
- Beoordelen van Europese aanvragen: DCP Humaan | 9.565 | 9.468 | 11.889 | 12.027 | 12.027 | 12.027 | 12.027 |
- Beoordelen van homeopathische aanvragen, kruiden en nieuwe voedingsmiddelen | 27 | 38 | 32 | 32 | 32 | 32 | 32 |
- Beoordelen veterinaire aanvragen door Bureau Diergeneesmiddelen | 2.985 | 2.735 | 3.100 | 3.236 | 3.236 | 3.236 | 3.236 |
- Jaarvergoedingen Humaan en Veterinair | 28.275 | 29.640 | 36.534 | 36.534 | 36.534 | 36.534 | 36.534 |
- Overig | 10.475 | 13.206 | 16.895 | 13.453 | 9.620 | 7.209 | 4.829 |
FTE-totaal (excl. externe inhuur) | 476 | 466 | 485 | 479 | 468 | 462 | 456 |
Saldo van baten en lasten (%) | ‒ 3,7% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% |
Kwaliteitsindicatoren | |||||||
Gegronde klachten | 2 | < 15 | < 15 | < 15 | < 15 | < 15 | < 15 |
Percentage tijdigheid | 99% | >95% | >95% | >95% | >95% | >95% | >95% |
Omschrijving Specifiek Deel | |||||||
1. Percentage externe inhuur ten opzichte van totale personele kosten | 11,9% | 10% | 10% | 10% | 10% | 10% | 10% |
2. Percentage facturen betaald binnen 30 dagen | 98,6% | > 95% | > 95% | > 95% | > 95% | > 95% | > 95% |
Toelichting overzicht doelmatigheidsindicatoren
Tarieven/uur
Deze indicator is een gemiddelde over alle functies in het primaire proces exclusief onderzoekskosten. De verwachte stijging van de loonkosten in 2024 en 2025 zal leiden tot een stijging van de uurtarieven. De jaren na 2025 zijn begroot op het prijspeil 2025.
Omzet per productgroep
De omzet per productgroep geeft inzicht in de samenstelling van de totale omzet van het aCBG.
– Voor de productgroep ‘Beoordelen van Europese aanvragen: centraal Humaan en Veterinair’ is de verwachte omzet 2025 lager dan de begroting 2024. Sinds 2019 was een voor humane procedures een verschuiving zichtbaar van (vooral) decentrale aanvragen naar centrale aanvragen en als gevolg daarvan een jaarlijks stijgende omzet centrale procedures. De verwachting bij het opstellen van de begroting 2024 was dat deze trend door zou zetten, echter, de instroom en omzet in 2023 bleef achter, vooral de scientific advice procedures. Voor 2024 is de verwachting dat de instroom weer toeneemt en daarna stabiliseert. Voor de centrale procedures veterinair liet - zoals verwacht - de instroom na 2022 (het jaar van de invoering van de nieuwe veterinaire verordening) wel een groei zien; de verwachting is dat de instroom de komende jaren stabiliseert.
– Voor de productgroep ‘Beoordelen van Europese aanvragen: MRP Humaan’ is de verwachting dat de lage instroom van 2023 eenmalig was en dat de instroom de komende jaren een stabiel beeld laat zien.
– De productgroep ‘Beoordelen van Europese aanvragen: DCP Humaan’ liet in 2023 een sterke stijging van de omzet zien. Dit was het resultaat van een hoge instroom aan procedures in 2022, waarvoor de handelsvergunningen in 2023 werden verleend en daarom in dat jaar tot een hoge omzet leidden. De verwachting was dat deze piek in de instroom eenmalig was en dat daarna de instroom weer zou dalen, met als gevolg een (relatieve) daling van de omzet voor deze productgroep vanaf 2023. Deze verwachting is niet uitgekomen en als gevolg van de opnieuw grote instroomaantallen in 2023 en 2024 (tot heden) komt de omzet voor 2024 en daarmee de verwachting voor 2025 en latere jaren hoger uit. Vanwege de grote instroomaantallen is het noodzakelijk om deze instroom te beperken en zo de werkdruk op een acceptabel niveau te houden. Dit heeft een drukkend effect op de groei in de omzet DCP.
– Als gevolg van de nieuwe veterinaire verordening die van kracht is sinds 28 januari 2022, werd ook voor de productgroep ‘Beoordelen veterinaire aanvragen door Bureau Diergeneesmiddelen’ een verschuiving verwacht naar meer centrale procedures. De realisatie 2023 laat zien dat de stijging van de centrale aanvragen veterinair niet ten koste is gegaan van deze productgroep. Ook in de eerste vier maanden van 2024 is de instroom onverminderd hoog en wordt daarom uitgegaan van een stabiele instroom op het niveau van 2023, gecorrigeerd voor de tariefstijging.
– Onder ‘Overig’ zijn de bijdragen van het moederdepartement en van overige departementen en instellingen zoals de Europese Commissie opgenomen. Hierbij zijn alleen de bijdragen meegenomen waarover een redelijke mate van zekerheid bestaat.
Aantal fte totaal
Het totaal aantal fulltime equivalenten werkzaam bij het agentschap per 31 december van het jaar, exclusief externe inhuur. In 2023 is de organisatie sterk gegroeid met 52 fte naar 476 fte; 10 fte meer dan waar in de begroting 2024 werd uitgegaan. De verwachting is dat het aantal fte in 2025 nog licht toeneemt, onder andere door de verambtelijking van een aantal functies die nu nog door externen worden ingevuld en het inbedden van informatiebeheer in de organisatie. De daling in 2026 en daarna is het gevolg van het afnemen van de projectactiviteiten, de daarvoor benodigde capaciteit en de bijbehorende opbrengsten.
Aantal gegronde klachten
Het aantal gegronde klachten wordt bijgehouden om inzicht te krijgen in de geleverde kwaliteit van de productie. Het streven is het aantal gegronde klachten niet te laten stijgen.
% facturen betaald binnen 30 dagen
Het percentage tijdigheid van de betaling van facturen wordt bijgehouden om te bewaken dat facturen binnen de wettelijke termijn van 30 dagen worden betaald. Het aCBG hanteert hiervoor de rijksnorm van 95%.