Aangeboden 20 september 2005
Bijlagen bij de Miljoenennota 2006
De Miljoenennota 2006 omvat in totaal acht bijlagen.
Bijlage 1 «Budgettaire kerngegevens» heeft het karakter van een samenvattende bijlage. Op toegankelijke wijze wordt een overzicht gepresenteerd van de meest relevante budgettaire cijfers. Wie nadere informatie zoekt (gedetailleerde cijfers e.d.) kan terecht in de erop volgende bijlagen.
Bijlage 2 «Uitgaven en niet-belastingontvangsten 2005–2010» omvat informatie over de uitgaven en niet-belastingontvangsten van de begrotingen in meerjarig perspectief, de opbouw van en de toetsing aan de uitgavenkaders en financiële informatie van de diverse agentschapen.
Bijlage 3 «De belasting- en premieontvangsten» omvat informatie over de belastingopbrengsten en de ontvangsten aan sociale premies.
Bijlage 4 «EMU-saldo, EMU-schuld en financieringsbehoefte» geeft informatie voor de jaren 1993–2006 over de (EMU-)saldi van uitgaven en ontvangsten van de overheid aangevuld met cijfers over de (EMU-)schuld van de overheid.
Bijlage 5 «Belastinguitgaven» geeft een actualisatie van het budgettaire overzicht van belastinguitgaven. Het toetsingskader van belastinguitgaven wordt gepubliceerd op het Internet.
Bijlage 6 «Interdepartementale beleidsonderzoeken» omvat onder meer de voortgang van de politieke besluitvorming over de resultaten van de interdepartementale beleidsonderzoeken in de rondes vanaf 2001.
Bijlage 7 «Administratieve lastenreductie voor het bedrijfsleven» omvat de stand van zaken van de uitvoering van de reductieplannen, de acties die zijn uitgezet om meer reducties te vinden, een korte omschrijving van de lopende interdepartementale projecten en een aantal verwante trajecten.
Bijlage 8 «Overzicht 'grote projecten'» is een nieuwe bijlage. Hierin is een overzicht opgenomen met de als groot project aangemerkte ruimtelijk-economische projecten, zowel voor wat betreft de beoogde einddatum als het projectbudget.
Tabel 1.1 Budgettaire kerngegevens (x € miljoen; in lopende prijzen; min betekent uitgaven) | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 20071 | |
1.Netto-uitgaven onder het kader RBG-eng | – 93 420 | – 97 259 | – 101 152 |
2.Netto begrotingsgefinancierde uitgaven SZA | – 14 917 | – 15 004 | – 15 224 |
3.Netto uitgaven niet relevant voor enig kader2 | – 15 267 | – 11 999 | – 12 079 |
4.Netto begrotingsgefinancierde uitgaven (4=1+2+3) | – 123 603 | – 124 262 | – 128 455 |
5.Belastingen | 114 930 | 115 073 | 118 203 |
6.Uitgavenreserve | 0 | 200 | 200 |
7.Overig | 1 015 | – 123 | – 2 659 |
8. EMU-saldo Centrale Overheid | – 7 658 | – 9 112 | – 12 712 |
9.EMU-saldoLokale Overheid | – 1 900 | – 1 600 | – 1 150 |
10.EMU-saldoSociale Fondsen | 876 | 1 466 | 4 255 |
11.EMU-saldo(- = tekort) | – 8 682 | – 9 246 | – 9 606 |
idem, in % BBP | – 1,8% | – 1,8% | – 1,8% |
EMU-schuld | 268 021 | 279 299 | 290 919 |
idem, in % BBP | 55,0% | 55,4% | 55,4% |
BBP (in miljarden euro) | 487 | 504 | 525 |
1 De raming voor 2007 heeft een technisch karakter. Een actuele raming komt beschikbaar in het voorjaar van 2006 wanneer het CPB het CEP2006 publiceert.
2 excl. aflossing en uitgifte vaste schuld.
In de tabellen 1.2–1.4 wordt per uitgavenkader eerst de bepaling van de reële ijklijnen weergegeven. De reële ijklijnen worden bepaald door de meerjarencijfers (relevant voor de respectievelijke ijklijnen) ten tijde van de Voorjaarsnota 2003/Hoofdlijnenakkoord te defleren met de raming voor de prijsontwikkeling van de Nationale Bestedingen (NB-deflator) ten tijde van de Voorjaarsnota 2003/Hoofdlijnenakkoord. Vervolgens wordt weergegeven hoe de actuele raming van de uitgaven zich verhoudt tot de ijklijn in lopende prijzen. De ijklijn in lopende prijzen is te bepalen door de reële ijklijn te corrigeren voor de huidige raming NB-deflator. Daarnaast wordt gecorrigeerd voor de overboekingen tussen de sector Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt en de sector Zorg enerzijds en de Rijksbegroting-in-enge-zin anderzijds en voor statistische factoren. Voor de kadertoetsing van de sector Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt en de sector Zorg zijn niet alleen de begrotingsgefinancierde uitgaven (zie tabel 1.1) van belang, maar ook de premiegefinancierde uitgaven (zie tabel 2.3 en 2.4 van Bijlage 2). Bij de sector Zorg geldt tot en met 2005 dat van de totale uitgaven aan zorg voor ongeveer 87 procent collectief gefinancierd wordt. De overige 13 procent wordt gefinancierd door de particuliere ziektekostenverzekeraars. In het nieuwe stelsel bestaat het onderscheid tussen ziekenfonds en particulier niet meer.
In verband met de stelselherziening heeft een herijking van het Budgettair Kader Zorg (BKZ) plaatsgevonden (BZK). Vanaf 2006 bestaat het BKZ uit alle zorguitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo. In het huidige stelsel vallen ook de administratiekosten van verzekeraars onder het kader (0,9 miljard euro) en enkele EMU-saldo relevante zorguitgaven juist niet (0,7 mld). De stelselherziening heeft aldus tot gevolg dat het BKZ met circa 0,3 mld euro neerwaarts wordt aangepast.
Tabel 1.2 Uitgaventoetsing Rijksbegroting in enge zin (x € miljoen; min betekent onderschrijding) | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
1.Raming uitgavenVJN2003/Hoofdlijnenakkoord | 98 291 | 101 045 | 104 959 |
2.NB-deflator VJN2003/MLT | 1,0320 | 1,0516 | 1,0755 |
3.Reële ijklijn | 95 248 | 96 091 | 97 588 |
4.NB-deflator | 1,0210 | 1,0361 | 1,0550 |
5.Uitgavenreserve (aanwending) | 0 | 0 | 0 |
6.Overboekingen | 67 | 341 | 277 |
7.Statistisch | – 2 663 | – 2 421 | – 2 378 |
8.UitgavenkaderRBG-eng in lopende prijzen | 94 653 | 97 480 | 100 855 |
9.Actuele raming uitgaven | 93 420 | 97 259 | 101 152 |
10.Over-/onderschrijding (10=9–8) | – 1 233 | – 221 | 297 |
Tabel 1.3 Uitgaventoetsing Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt (x € miljoen; min betekent onderschrijding) | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
1.Raming uitgavenVJN2003/Hoofdlijnenakkoord | 58 939 | 58 864 | 59 594 |
2.NB-deflator VJN2003/MLT | 1,0320 | 1,0516 | 1,0755 |
3.Reële ijklijn | 57 114 | 55 978 | 55 409 |
4.NB-deflator | 1,0210 | 1,0361 | 1,0550 |
5.Uitgavenreserve (aanwending) | 0 | 0 | 0 |
6.Overboekingen | – 2 | – 19 | 26 |
7.Statistisch | 19 | – 296 | – 262 |
8.UitgavenkaderSZA in lopende prijzen | 58 331 | 57 683 | 58 220 |
9.Actuele raming uitgaven | 58 022 | 57 342 | 57 457 |
w.v. begrotingsgefinancierd | 14 917 | 15 004 | 15 224 |
w.v. premiegefinancierd | 43 106 | 42 318 | 42 233 |
10.Over-/onderschrijding (10=9–8) | – 309 | – 341 | – 763 |
Tabel 1.4 Uitgaventoetsing Budgettair Kader Zorg (x € miljoen; min betekent onderschrijding) | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
1.Raming uitgaven VJN2003/Hoofdlijnenakkoord | 42 158 | 44 748 | 47 481 |
2.NB-deflator VJN2003/MLT | 1,0320 | 1,0516 | 1,0755 |
3a.Reële BKZ | 40 853 | 42 554 | 44 146 |
3b.Reële IJklijn Zorg | 35 553 | 36 994 | 38 357 |
4.NB-deflator | 1,0210 | 1,0361 | 1,0550 |
5.Uitgavenreserve (aanwending) | 0 | 0 | 0 |
6.Overboekingen | – 66 | – 322 | – 303 |
7.Statistisch | 41 | – 336 | – 242 |
8.BKZ in lopende prijzen | 41 686 | 43 432 | 46 030 |
9.Actuele raming uitgaven | 42 107 | 43 781 | 46 336 |
w.v. particulier gefinancierd/WTZ | – 5 487 | ||
10.Over/onderschrijding BKZ (10=9–8) | 421 | 349 | 306 |
11.IJklijn Zorg in lopende prijzen | 36 253 | 43 432 | 46 030 |
12.Totaal netto uitgaven onder ijklijn Zorg | 36 620 | 43 781 | 46 336 |
13.Over-/onderschrijding (13=12–11) | 366 | 349 | 306 |
Tabel 1.5 Uitgaventoetsing totaal kader (x € miljoen; min betekent onderschrijding) | |||
---|---|---|---|
2005 | 2006 | 2007 | |
1.Reële ijklijnen | 187 915 | 189 063 | 191 354 |
2.NB-deflator | 1,0210 | 1,0361 | 1,0550 |
3.Uitgavenreserve (aanwending) | 0 | 200 | 200 |
4.Overboekingen | 0 | 0 | 0 |
5.Statistisch | – 2 608 | – 3 054 | – 2 882 |
6.Uitgavenkaderin lopende prijzen | 189 237 | 198 395 | 204 905 |
7.Actuele raming uitgaven | 188 061 | 198 382 | 204 945 |
8.Over-/onderschrijding | – 1 176 | – 13 | 40 |
2 DE UITGAVEN EN NIET-BELASTINGONTVANGSTEN
Tabel 2.1.1 Uitgaven begrotingen (x € miljoen) | |||||||
2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | ||
I | Huis der Koningin | 5,6 | 5,7 | 5,7 | 5,7 | 5,7 | 5,7 |
II | Hoge Colleges van Staat en Kabinet der Koningin | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
IIA | Hoge Colleges van Staat en Kabinetten | 119,4 | 113,3 | 113,1 | 112,0 | 111,5 | 111,0 |
IIB | Staten-Generaal | 94,2 | 89,7 | 89,2 | 84,5 | 84,5 | 84,4 |
III | Algemene Zaken | 51,3 | 44,3 | 43,2 | 43,0 | 42,9 | 42,9 |
IV | Koninkrijksrelaties | 197,5 | 173,0 | 166,2 | 165,2 | 157,9 | 142,4 |
V | Buitenlandse Zaken | 10 932,4 | 11 173,6 | 11 372,8 | 11 804,3 | 12 125,1 | 12 469,0 |
VI | Justitie | 5 578,7 | 5 411,0 | 5 302,7 | 5 206,2 | 5 209,2 | 5 210,4 |
VII | Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | 5 482,3 | 5 477,4 | 5 553,6 | 5 549,7 | 5 558,3 | 5 369,8 |
VIII | Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen | 27 240,8 | 27 875,3 | 28 167,2 | 28 174,0 | 28 303,8 | 28 391,6 |
IXA | Nationale Schuld(transactiebasis) | 12 897,6 | 13 186,1 | 14 593,0 | 15 511,0 | 16 849,8 | 18 129,1 |
IXB | Financiën | 14 074,9 | 3 884,1 | 3 906,0 | 3 983,7 | 4 034,3 | 4 058,1 |
X | Defensie | 7 742,1 | 7 768,7 | 7 837,1 | 7 717,3 | 7 665,3 | 7 633,2 |
XI | Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer | 3 375,2 | 3 416,5 | 3 436,5 | 3 515,0 | 3 575,1 | 3 530,7 |
XII | Verkeeren Waterstaat | 6 512,6 | 7 099,1 | 6 996,4 | 6 986,4 | 7 100,2 | 7 297,2 |
XIII | Economische Zaken | 1 724,0 | 1 631,0 | 1 674,9 | 1 639,5 | 1 666,0 | 1 568,1 |
XIV | Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | 2 038,7 | 2 135,3 | 2 165,6 | 2 140,7 | 2 137,8 | 2 118,4 |
XV | Sociale Zaken en Werkgelegenheid | 24 183,4 | 24 367,3 | 24 549,9 | 24 695,5 | 24 835,1 | 25 009,6 |
XVI | Volksgezondheid, Welzijn en Sport | 11 722,0 | 12 658,1 | 13 306,7 | 13 708,6 | 14 094,0 | 14 207,4 |
HGIS | Internationale Samenwerking | (5 067,6) | (4 970,2) | (5 052,2) | (5 417,4) | (5 592,3) | (5 822,9) |
AP | Aanvullende posten | 598,3 | 2 920,4 | 4 517,6 | 6 060,1 | 7 667,7 | 9 261,2 |
GF | Gemeentefonds | 11 980,4 | 13 110,6 | 13 617,3 | 14 057,9 | 14 552,1 | 14 949,2 |
PF | Provinciefonds | 1 000,3 | 1 057,4 | 1 099,5 | 1 137,9 | 1 173,6 | 1 205,5 |
ISF | Infrastructuurfonds | 5 781,7 | 6 352,5 | 6 645,3 | 6 545,0 | 6 631,1 | 6 812,7 |
FES | Fonds Economische Structuurversterking | 2113,0 | 2 482,4 | 2 882,0 | 2 471,9 | 2 600,6 | 3 578,8 |
DGF | Diergezondheidsfonds | 13,9 | 6,8 | 6,8 | 6,8 | 6,8 | 6,8 |
BCF | BTW-compensatiefonds | 1 842,1 | 1 884,5 | 1 956,8 | 2 042,3 | 2 113,2 | 2 174,5 |
CON | Consolidatie | – 6 510,0 | – 7 581,5 | – 7 742,4 | – 7 355,2 | – 7 540,8 | – 7 723,8 |
Totaal | 150 792,4 | 146 742,6 | 152 262,7 | 156 009,0 | 160 760,8 | 165 643,9 |
1 In deze tabel zijn de uitgaven voor Internationale Samenwerking toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verantwoord. De totale uitgaven voor Internationale Samenwerking zijn tussen haakjes vermeld.
Tabel 2.2.1 Niet-belastingontvangsten (x € miljoen) | |||||||
2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | ||
IIA | Hoge Colleges van Staat en Kabinetten | 2,1 | 2,1 | 2,1 | 1,9 | 1,9 | 1,9 |
IIB | Staten-Generaal | 3,3 | 2,8 | 2,8 | 2,8 | 2,8 | 2,8 |
III | Algemene Zaken | 4,4 | 4,4 | 4,4 | 4,4 | 4,4 | 4,4 |
IV | Koninkrijksrelaties | 36,8 | 15,9 | 13,0 | 15,3 | 16,3 | 16,1 |
V | Buitenlandse Zaken | 570,1 | 588,2 | 614,8 | 629,5 | 640,2 | 651,0 |
VI | Justitie | 1 073,8 | 1 016,1 | 1 055,3 | 1 071,2 | 1 084,5 | 1 087,5 |
VII | Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | 578,4 | 486,8 | 506,2 | 526,4 | 526,4 | 306,2 |
VIII | Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen | 1 281,9 | 1 335,5 | 1 210,9 | 1 080,9 | 1 132,6 | 1 172,1 |
IXA | Nationale Schuld(Transactiebasis) | 2 526,8 | 1 681,6 | 4 072,0 | 6 626,4 | 9 233,6 | 12 102,8 |
IXB | Financiën | 6 209,5 | 3 482,5 | 3 331,7 | 3 178,9 | 3 099,6 | 3 106,3 |
X | Defensie | 396,6 | 362,7 | 398,3 | 391,3 | 327,8 | 272,6 |
XI | Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer | 177,0 | 411,1 | 511,9 | 623,4 | 646,4 | 691,4 |
XII | Verkeeren Waterstaat | 106,9 | 106,7 | 104,2 | 106,3 | 104,8 | 81,2 |
XIII | Economische Zaken | 7 123,5 | 4 139,4 | 3 404,4 | 2 466,5 | 2 183,0 | 2 143,0 |
XIV | Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit | 477,1 | 478,0 | 403,2 | 393,5 | 391,9 | 392,3 |
XV | Sociale Zaken en Werkgelegenheid | 619,1 | 596,1 | 465,0 | 465,0 | 445,1 | 445,1 |
XVI | Volksgezondheid, Welzijn en Sport | 32,8 | 21,6 | 21,6 | 21,6 | 21,6 | 21,6 |
HGIS | Internationale Samenwerking | (109,2) | (96,6) | (97,0) | (101,3) | (101,3) | (101,3) |
AP | Aanvullende Posten | 173,7 | 1 518,9 | 1 676,2 | 557,8 | 550,0 | 591,7 |
ISF | Infrastructuurfonds | 5 573,6 | 6 420,3 | 6 645,9 | 6 542,4 | 6 631,1 | 6 812,7 |
FES | Fonds Economische Structuurversterking | 2 990,5 | 3 295,4 | 2 789,4 | 2 152,0 | 1 963,2 | 2 047,5 |
AOW | AOW-spaarfonds | 3 696,2 | 3 939,0 | 4 210,0 | 4 533,9 | 4 874,1 | 5 252,9 |
DGF | Diergezondheidsfonds | 5,2 | 6,8 | 6,8 | 6,8 | 6,8 | 6,8 |
CON | Consolidatie | – 6 510,0 | – 7 581,5 | – 7 742,4 | – 7 355,2 | – 7 540,8 | – 7 723,8 |
Totaal | 27 149,3 | 22 330,4 | 23 707,7 | 24 043,0 | 26 347,3 | 29 486,1 |
1 In deze tabel zijn de niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking toegerekend aan de begrotingen waarop deze worden verantwoord. De totale niet-belastingontvangsten voor Internationale Samenwerking zijn tussen haakjes vermeld.
2.3 Uitgaven niet relevant voor enig kader
Tabel 2.3.1 Uitgaven niet relevant voor enig kader (x € miljoen) | |||
2005 | 2006 | 2007 | |
Rijksbijdragen aan de Sociale fondsen | 13 636 | 12 394 | 13 061 |
Rentevergoeding aan de Sociale fondsen | 192 | 212 | 492 |
Gasbaten(niet-FES) | – 3 370 | – 3 744 | – 3 024 |
Netto verstrekking Studieleningen | 1 059 | 1 396 | 1 496 |
FES-saldo | – 877 | – 813 | 93 |
Netto-verkoopstaatsbezit | 529 | – 1 350 | – 1 550 |
BTW-compensatiefonds | 1 842 | 1 884 | 1 957 |
BTWOV | 512 | 534 | 537 |
Rente-ontvangst AOW-spaarfonds | – 951 | – 1 080 | – 1 238 |
Heffings- en invorderingsrente + fiscale boetes | – 381 | – 456 | – 491 |
Netto kredietverlening (RWT's) | 1 125 | 975 | 735 |
Mutatie saldo Rekening courant | – 1 674 | – 483 | – 2 861 |
Nominale ontwikkeling (loon- en prijsbijstelling) | 0 | 61 | 125 |
Zorgtoeslag | 215 | 2 602 | 2 870 |
Aankoop gasgebouw (VPB en BTW) | 3 836 | ||
Overig (o.a. heffingen) | – 426 | – 133 | – 123 |
Totaal netto uitgaven niet relevant voor enig kader | 15 267 | 11 999 | 12 079 |
Tabel 2.4.1 Totaaloverzicht lasten en baten (x € miljoen) | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Naam baten-lastendienst | Moeder-ministerie | Ingesteld per1 | Lasten 2005 | Baten 2005 | Lasten 2006 | Baten 2006 | Lasten2007 | Baten 2007 | Lasten 2008 | Baten 2008 | Lasten 2009 | Baten 2009 | Lasten2010 | Baten 2010 | |
1 | Dienst Publiek en Communicatie | AZ | 2005 | 21,10 | 21,20 | 22,70 | 22,70 | 22,40 | 22,40 | 22,40 | 22,40 | 22,40 | 22,40 | 22,40 | 22,40 |
2 | Centrum tot Bevordering van de Import uit Ontwikkelingslanden | BUZA | 1998 | 12,94 | 12,98 | 14,05 | 14,07 | 23,77 | 23,87 | 11,85 | 11,87 | 14,85 | 14,87 | 13,46 | 13,47 |
3 | Immigratie- en Naturalisatiedienst | Justitie | 1994 | 320,94 | 330,94 | 292,39 | 292,39 | 283,42 | 283,42 | 280,98 | 280,98 | 280,20 | 280,20 | 280,20 | 280,20 |
4 | Centraal Justitieel Incasso Bureau | Justitie | 1996 | 84,09 | 84,09 | 80,87 | 80,87 | 72,68 | 72,68 | 69,55 | 69,55 | 70,81 | 70,81 | 73,86 | 73,86 |
5 | Dienst Justitiële Instellingen | Justitie | 1995 | 1 841,52 | 1 841,52 | 1 864,98 | 1 864,98 | 1 932,61 | 1 932,61 | 1 920,90 | 1 920,90 | 1 926,20 | 1 926,20 | 1 926,22 | 1 926,22 |
7 | Nederlands Forensisch Instituut | Justitie | 2004 | 42,61 | 43,32 | 43,92 | 43,92 | 44,15 | 44,15 | 46,31 | 46,31 | 44,62 | 44,62 | 44,62 | 44,62 |
8 | Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening | Justitie | 2005 | 15,80 | 18,79 | 16,11 | 18,14 | 17,95 | 17,95 | 17,88 | 17,88 | 17,63 | 17,43 | 17,38 | 17,38 |
9 | Raad voor de Rechtspraak | Justitie | 2005 | 788,39 | 788,39 | 772,47 | 772,47 | 751,80 | 759,09 | 759,54 | 759,54 | 759,54 | 759,54 | 759,54 | 759,54 |
10 | Gemeenschappelijk Beheer Organisatie | Justitie | 2006 | 0,00 | 0,00 | 14,83 | 14,96 | 14,83 | 14,96 | 12,75 | 12,88 | 12,75 | 12,88 | 12,75 | 12,88 |
11 | Korps Landelijke Politiediensten | BZK | 1998 | 433,70 | 434,86 | 462,62 | 459,32 | 477,32 | 477,88 | 480,39 | 479,59 | 481,93 | 479,70 | 481,71 | 479,70 |
12 | Basisadministratie Persoons-gegevens en Reisdocumenten | BZK | 1999 | 54,65 | 54,65 | 133,81 | 133,81 | 119,72 | 119,72 | 106,34 | 106,34 | 106,33 | 106,33 | 100,59 | 100,59 |
13 | Centrale Archiefselectiedienst | BZK | 1997 | 7,07 | 7,07 | 7,41 | 7,41 | 7,36 | 7,36 | 7,32 | 7,32 | 7,34 | 7,34 | 7,33 | 7,33 |
14 | IT-organisatie | BZK | 1998 | 114,87 | 115,51 | 37,78 | 37,72 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
15 | P-direct | BZK | 2006 | 0,00 | 0,00 | 10,95 | 10,95 | 39,97 | 40,00 | 57,84 | 62,18 | 55,56 | 62,49 | 54,81 | 62,11 |
16 | Centrale Financiën Instellingen | OCW | 1996 | 47,37 | 47,37 | 45,06 | 45,06 | 44,41 | 44,41 | 43,81 | 43,81 | 43,81 | 43,81 | 43,81 | 43,81 |
17 | Nationaal Archief | OCW | 1996 | 17,15 | 17,15 | 15,41 | 15,41 | 15,17 | 15,17 | 15,29 | 15,30 | 14,85 | 14,85 | 14,85 | 14,85 |
18 | Domeinen RZ | FIN | 2006 | 0,00 | 0,00 | 13,65 | 13,85 | 13,61 | 13,80 | 13,59 | 13,70 | 13,62 | 13,60 | 13,70 | 13,50 |
19 | Defensie Telematica Organisatie | Defensie | 1998 | 279,57 | 279,82 | 257,69 | 257,69 | 270,32 | 270,32 | 272,97 | 272,97 | 224,07 | 273,37 | 283,72 | 283,72 |
20 | Dienst, Gebouwen, Werken en Terreinen | Defensie | 1996 | 96,22 | 97,62 | 218,12 | 219,35 | 218,42 | 219,58 | 224,28 | 225,38 | 231,45 | 232,58 | 231,03 | 232,20 |
21 | Paresto | Defensie | 2005 | 116,51 | 119,10 | 111,47 | 114,64 | 107,98 | 111,33 | 105,59 | 108,12 | 103,46 | 106,05 | 101,44 | 104,02 |
22 | Rijksgebouwendienst | VROM | 1999 | 1 296,12 | 1 300,88 | 1 225,75 | 1 234,82 | 1 159,83 | 1 160,80 | 1 110,04 | 1 102,62 | 1 104,92 | 1 092,22 | 1 122,51 | 1 108,12 |
23 | Nederlandse Emissie Autoriteit | VROM | 2006 | 0,00 | 0,00 | 4,33 | 4,33 | 4,06 | 4,06 | 4,07 | 4,07 | 4,13 | 4,13 | 4,17 | 4,17 |
24 | Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut | VenW | 1995 | 46,37 | 44,27 | 44,17 | 44,17 | 43,56 | 43,56 | 43,56 | 43,81 | 43,99 | 44,24 | 43,90 | 44,15 |
25 | Rijkswaterstaat | VenW | 2006 | 0,00 | 0,00 | 1 958,25 | 1 958,50 | 1 907,36 | 1 907,95 | 1 963,92 | 1 968,03 | 1 921,24 | 1 924,62 | 2 002,98 | 2 004,09 |
26 | Telecom | EZ | 1996 | 33,76 | 33,96 | 29,99 | 29,61 | 27,97 | 27,53 | 27,88 | 26,38 | 27,89 | 26,01 | 27,95 | 26,01 |
27 | Economische Voorlichtingsdienst | EZ | 2001 | 36,83 | 37,45 | 40,46 | 40,53 | 40,44 | 40,52 | 40,42 | 40,51 | 40,40 | 40,50 | 40,39 | 40,49 |
28 | Octrooicentrum Nederland | EZ | 2002 | 14,15 | 14,21 | 14,75 | 14,88 | 15,08 | 15,19 | 15,15 | 15,38 | 15,35 | 15,58 | 15,49 | 15,78 |
29 | SenterNovem | EZ | 2006 | 88,30 | 88,30 | 89,61 | 89,83 | 90,43 | 90,64 | 92,19 | 92,66 | 93,91 | 94,41 | 95,51 | 96,11 |
30 | Plantenziektenkundige Dienst | LNV | 1994 | 30,35 | 29,96 | 30,41 | 26,55 | 26,43 | 26,43 | 26,38 | 26,38 | 26,38 | 26,38 | 26,38 | 26,38 |
31 | Dienst Landelijk Gebied | LNV | 2004 | 94,56 | 94,56 | 91,77 | 91,77 | 93,05 | 93,05 | 94,31 | 94,31 | 94,85 | 94,85 | 95,48 | 95,48 |
32 | Voedsel- en Waren Autoriteit | LNV | 2006 | 177,05 | 176,47 | 155,11 | 154,17 | 151,00 | 150,40 | 151,04 | 150,97 | 150,85 | 150,97 | 150,76 | 150,97 |
35 | Dienst Regelingen | LNV | 2006 | 141,23 | 137,40 | 163,19 | 163,19 | 144,18 | 144,18 | 124,70 | 124,70 | 120,91 | 120,91 | 120,91 | 120,91 |
36 | Algemene Inspectiedienst | LNV | 2005 | 58,78 | 58,79 | 57,93 | 57,96 | 56,95 | 57,01 | 54,14 | 54,17 | 54,11 | 54,17 | 54,12 | 54,17 |
37 | Agentschap SZW | SZW | 2003 | 15,71 | 15,72 | 13,55 | 13,55 | 10,48 | 10,48 | 7,84 | 7,84 | 7,67 | 7,67 | 7,67 | 7,67 |
38 | Inspectie Werk en Inkomen | SZW | Tijdelijk | 5,55 | 3,10 | 2,00 | 0,24 | 1,83 | 0,46 | 1,40 | 0,47 | 1,19 | 0,60 | 0,83 | 0,61 |
39 | Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg | VWS | 2003 | 9,40 | 9,40 | 13,21 | 13,21 | 12,31 | 12,31 | 12,00 | 12,01 | 11,99 | 12,01 | 11,99 | 12,01 |
40 | Nederlands Vaccin Instituut | VWS | 2006 | 97,94 | 101,44 | 162,55 | 161,56 | 111,15 | 111,15 | 112,35 | 112,43 | 112,95 | 113,46 | 114,53 | 115,66 |
41 | Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu | VWS | 2004 | 160,95 | 160,95 | 162,91 | 162,91 | 164,67 | 164,67 | 164,67 | 164,67 | 168,67 | 168,68 | 168,67 | 168,67 |
42 | College ter Beoordeling van Geneesmiddelen | VWS | 1996 | 18,27 | 18,33 | 28,74 | 28,74 | 28,81 | 28,83 | 28,95 | 28,94 | 29,35 | 29,35 | 30,00 | 29,93 |
Totaal | 6 619,81 | 6 639,55 | 8 724,93 | 8 730,20 | 8 567,47 | 8 579,92 | 8 544,59 | 8 547,37 | 8 462,16 | 8 509,82 | 8 617,67 | 8 613,77 |
1 Dit is de officiële ingangsdatum van het agentschap. Het is mogelijk dat een agentschap voor deze datum een tijdelijke status had.
Tabel 2.4.2 Totaaloverzicht gehonoreerd beroep leenfaciliteit baten-lastendiensten (x € miljoen)* | ||||||
Naam baten-lastendienst | Leenplafond 2005 | Leenplafond 2006 | Leenplafond 2007 | Leenplafond 2008 | Leenplafond 2009 | |
1 | Dienst Publiek en Communicatie | 0,00 | 0,62 | 0,62 | 0,62 | 0,00 |
2 | Centrum tot Bevordering van de Import uit Ontwikkelingslanden | 0,15 | 0,15 | 0,15 | 0,15 | 0,15 |
3 | Immigratie- en Naturalisatiedienst | 5,97 | 3,10 | 6,20 | 6,20 | 6,20 |
4 | Centraal Justitieel Incasso Bureau | 5,59 | 2,29 | 4,73 | 1,57 | 2,21 |
5 | Dienst Justitiële Instellingen | 45,00 | 55,00 | 49,00 | 54,00 | 64,00 |
7 | Nederlands Forensisch Instituut | 3,70 | 3,70 | 3,70 | 3,70 | 3,70 |
8 | Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit, Screening | 0,51 | 1,51 | 0,70 | 0,29 | 0,29 |
9 | Raad voor de Rechtspraak | 23,00 | 23,00 | 23,00 | 23,00 | 23,00 |
10 | Gemeenschappelijk Beheer Organisatie | 0,00 | 3,53 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
11 | Korps Landelijke Politiediensten | 62,80 | 58,64 | 41,89 | 28,91 | 29,01 |
12 | Basisadministratie Persoons-gegevens en Reisdocumenten | 7,70 | 39,40 | 6,70 | 2,00 | 1,90 |
13 | Centrale Archiefselectiedienst | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
14 | IT-organisatie | 5,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
15 | P-Direct | 0,00 | 7,60 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
16 | Centrale Financiën Instellingen | 10,01 | 2,40 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
17 | Nationaal Archief | 1,70 | 1,00 | 0,75 | 0,75 | 0,75 |
18 | Domeinen RZ | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
19 | Defensie Telematica Organisatie | 74,00 | 60,00 | 60,00 | 60,00 | 60,00 |
20 | Dienst, Gebouwen, Werken en Terreinen | 24,15 | 170,25 | 142,85 | 53,85 | 4,05 |
21 | Paresto | 0,95 | 1,10 | 0,75 | 0,66 | 0,57 |
22 | Rijksgebouwendienst | 517,00 | 500,00 | 500,00 | 500,00 | 500,00 |
23 | Nederlandse Emissie Autoriteit | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
24 | Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut | 2,00 | 2,00 | 2,00 | 2,00 | 2,00 |
25 | Rijkswaterstaat | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
26 | Telecom | 4,41 | 3,91 | 3,40 | 3,40 | 3,75 |
27 | Economische Voorlichtingsdienst | 3,60 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
28 | Octrooicentrum Nederland | 0,00 | 1,20 | 1,90 | 0,00 | 0,00 |
29 | SenterNovem | 3,95 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
30 | Plantenziektenkundige Dienst | 2,00 | 2,50 | 2,50 | 2,50 | 0,00 |
31 | Dienst Landelijk Gebied | 10,06 | 10,04 | 13,64 | 5,83 | 0,00 |
32 | Voedsel- en Waren Autoriteit | 7,88 | 6,17 | 6,47 | 6,17 | 0,00 |
35 | Dienst Regelingen | 24,02 | 14,53 | 12,40 | 11,90 | 0,00 |
36 | Algemene Inspectiedienst | 5,78 | 4,48 | 3,28 | 3,28 | 0,00 |
37 | Agentschap SZW | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
38 | Inspectie Werk en Inkomen | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
39 | Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg | 0,00 | 0,50 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
40 | Nederlands Vaccin Instituut | 9,47 | 11,55 | 13,50 | 5,00 | 5,00 |
41 | Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu | 6,74 | 3,32 | 3,08 | 2,50 | 0,00 |
42 | College ter Beoordeling van Geneesmiddelen | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 |
Totaal | 867,13 | 993,49 | 903,20 | 778,27 | 706,58 |
* Het totaaloverzicht gehonoreerd beroep leenfaciliteit geeft het maximale bedrag dat een baten-lastendienst mag lenen voor nieuwe investeringen. Het gehonoreerd beroep is exclusief de conversieleningen die baten-lastendiensten bij de start krijgen om de vaste activa van het moederdepartement over te nemen.
Tabel 2.5.1 Garanties: uitstaand risico 2005 en nieuwe machtigingen 2006 (x € 1 miljard) | |||
---|---|---|---|
Risico ultimo | Machtiging tot het verlenen van nieuwe garanties | ||
Garantie op kredieten | 2005 | 2006 | |
1 | Garantie Prorail, NS-rail en streekvervoer | 3,1 | 0,1 |
2 | Garantie Midden- en Kleinbedrijf | 1,4 | 0,4 |
3 | Garantie inrichting gezondheidszorg | 1,0 | 0,0 |
4 | Garantie Centraal Orgaan Voorraadvorming Aardolieproducten | 0,9 | 0,0 |
5 | Garantie kredieten aan EU-staten | 0,8 | 0,0 |
6 | Garantie Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden N.V. | 0,6 | 0,0 |
7 | Garantie voor kredieten Scheepsbouw | 0,5 | 1,0 |
8 | Garantie Bouwleningen Academische Ziekenhuizen | 0,4 | 0,0 |
9 | Garantie accommodaties gehandicapten | 0,4 | 0,0 |
10 | Garantie voor Natuur en landschappen | 0,2 | 0,1 |
11 | Garantie Nationale Investeringsbank (bijzondere financiering NIB) | 0,2 | 0,0 |
12 | Garantie voor Nederlandse Antillen | 0,1 | 0,0 |
Totaal | 9,6 | 1,6 | |
Garantie op deelnemingen | |||
13 | Garantie deelname DNB in kapitaal Internationaal Monetair Fonds | 10,2 | 0,0 |
14 | Garantie deelname in kapitaal Europese Investeringsbank | 7,0 | 0,0 |
15 | Garantie deelname kapitaal Wereldbank | 3,1 | 0,0 |
16 | Garantie deelname kapitaal regionale ontwikkelingsbanken | 0,7 | 0,0 |
17 | Garantie deelname European Bank for Reconstruction and Development | 0,4 | 0,0 |
Totaal | 21,4 | 0,0 | |
Garantie op moelijk/niet te verzekeren risico's | |||
18 | Garantie Wet Aansprakelijkheid Kernongevallen | 15,9 | 0,0 |
19 | Garantie aan NCM inzake exportkredietverzekeringen | 8,4 | 11,3 |
20 | Garantie Airmarshalls | 1,5 | 0,0 |
21 | Garantie aan NCM inzake herverzekering investeringen | 0,8 | 0,5 |
22 | Garantie herverzekeringsovereenkomst met Wereldbank | 0,2 | 0,2 |
Totaal | 26,8 | 11,9 | |
Overige garanties (o.a. liquiditeits- en exploitatiegarantie) | |||
23 | Garantie huurwoningen geëxploiteerd door corporaties | 0,1 | 0,0 |
24 | Garantie cultuur | 0,2 | 0,1 |
25 | Overige garanties (o.a. internationale economische betrekkingen) | 1,3 | 0,3 |
Totaal | 1,6 | 0,4 | |
Totaal generaal | 59,4 | 13,9 | |
Totaal in % BBP | 12,0 | 2,7 |
Tabel 2.5.2 Uitgaven en ontvangsten in 2006 op de door de Staat verstrekte garanties (x € 1 miljoen) | |||
Uitgaven | Ontvangsten | ||
2006 | 2006 | ||
1 | Borgstelling Midden- en Kleinbedrijf | 16,7 | 15,0 |
2 | Nationale Investeringsbank (NIB) | 10,1 | 9,5 |
3 | Exportkredietverzekering | 124,0 | 261,3 |
4 | Internationale Economische Betrekkingen | 3,1 | 4,0 |
5 | Scheepsbouw | 10,0 | 10,0 |
6 | Overige garantieregelingen | 3,7 | 7,9 |
Totaal | 167,6 | 307,7 |
Een garantie wordt omschreven als een voorwaardelijke financiële verplichting van het Rijk aan een derde buiten het Rijk,die pas tot uitbetaling komt als zich bij de wederpartij een bepaalde omstandigheid (realisatie van een risico) voordoet.
Kredietgarantie: garantie op rente- en aflossingverplichtingen (risico gemaximeerd voor totaalbedrag).
(Her-)verzekering: garantie op moeilijk/niet te verzekeren risico's (risico gemaximeerd per gebeurtenis).
Garantie voor deelnemingen: garantie op vol- of bijstorten aandelenkapitaal (risico gemaximeerd voor totaalbedrag).
Overig, exploitatiegarantie: garantie op minimum van exploitatieniveau (risico gemaximeerd per jaar).
Overig, liquiditeitsgarantie: garantie op minimum van liquiditeitsniveau (risico gemaximeerd voor totaalbedrag).
Betreffen schade-uitkeringen op afgegeven garanties.
Betreffen zowel ontvangen premies of provisies e.d. als op derden verhaalde (schade)uitkeringen.
3 DE BELASTING- EN PREMIEONTVANGSTEN
Deze bijlage bevat een toelichting op de raming van de belasting- en premieontvangsten van het Rijk en Sociale fondsen. Om inzicht te geven in de ontwikkeling van het totale ontvangstenbeeld worden de belasting- en premieontvangsten gezamenlijk gepresenteerd.
De belastingontvangsten worden in overeenstemming met de Comptabiliteitswet op kasbasis verantwoord. De premies volksverzekeringen worden tezamen met de loon- en inkomstenbelasting op kasbasis gepresenteerd. Voor het EMU-saldo zijn de belastingen en premies volksverzekeringen op EMU-basis40 relevant. Deze worden via een aparte aansluiting op EMU-basis vermeld. De werknemerspremies worden direct op EMU-basis gepresenteerd.
De ramingen voor de premieontvangsten komen overeen met de ramingen in de begrotingen van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Begroting XV) en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Begroting XVI). In de begroting van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is een nadere toelichting opgenomen van de ramingen voor de AWBZ, de ZFW en de nieuwe Zorgverzekeringswet. De overige fondsen worden toegelicht in de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
In paragraaf 3.1 wordt de raming van de belasting- en premieontvangsten van 2005 (de Vermoedelijke Uitkomsten) vergeleken met de stand van het vorige ramingsmoment (Voorjaarsnota 2005), waarbij de belangrijkste ramingsbijstellingen worden toegelicht. Paragraaf 3.2 bevat vervolgens een toelichting op de raming van 2006 (de Ontwerpbegroting) en de ontwikkeling vanaf de raming voor 2005 onderverdeeld naar endogene ontwikkeling en beleidsmaatregelen. Voor een uitgebreidere toelichting op de belastingramingen wordt tevens verwezen naar de internetbijlage van deze Miljoenennota (www.rijksbegroting.nl). Paragraaf 3.3 presenteert de technische meerjarige ontvangstenraming tot en met 2010. Tot slot geeft paragraaf 3.4 een gedetailleerd overzicht van de raming van de belastinginkomsten voor 2005 en 2006.
3.1 De belasting- en premieontvangsten in 2005
In tabel 3.1.1 wordt de nieuwe raming voor 2005 vergeleken met de raming ten tijde van de Voorjaarsnota. In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de belangrijkste ramingsbijstellingen.
Tabel 3.1.1 Raming belasting- en premieontvangsten 2005 op EMU-basis (x € miljoen) | |||
Voorjaarsnota 2005 | Vermoedelijke Uitkomsten 2005 | Verschil | |
Kostprijsverhogende belastingen | 63 647 | 63 396 | – 281 |
Omzetbelasting | 37 749 | 37 436 | – 313 |
Belasting op personenauto's en motorrijwielen | 3 282 | 3 328 | 46 |
Accijnzen | 9 567 | 9 425 | – 142 |
Belastingenvan rechtsverkeer | 4 818 | 4 981 | 162 |
Overig | 8 231 | 8 226 | – 5 |
Belastingenen premies volksverzekeringen op inkomen, winst en vermogen | 88 207 | 88 634 | 427 |
Loonheffing | 69 690 | 69 512 | – 178 |
Inkomensheffing | – 3 917 | – 4 244 | – 327 |
Dividendbelasting | 3 387 | 3 906 | 519 |
Vennootschapsbelasting | 17 414 | 17 722 | 308 |
Overig | 1 633 | 1 738 | 105 |
Totaal belastingen en premies volksverzekeringen (kasbasis) | 151 855 | 152 030 | 176 |
Aansluiting op EMU-basis | – 431 | 52 | 482 |
Premieswerknemersverzekeringen | 28 630 | 28 689 | 59 |
Totaal belasting- en premieontvangsten (EMU-basis) | 180 053 | 180 772 | 719 |
* Zie voetnoot vorige pagina.
Ten opzichte van de Voorjaarsnota 2005 is de raming voor de totale belasting- en premieontvangsten op kasbasis met 0,2 miljard euro opwaarts bijgesteld. De ramingsbijstelling op EMU-basis bedraagt 0,7 miljard euro. De bijstelling van de aansluiting op EMU-basis is veroorzaakt door verbeterde inzichten in het specifieke patroon van de EMU-relevante ontvangsten in de maand januari. Bij het opstellen van de raming is de ontwikkeling betrokken van het economisch beeld, van de aanslagoplegging en van de realisatiecijfers tot en met juli dit jaar.
Sinds de Voorjaarsnota is het economisch beeld verslechterd. Zo is bijvoorbeeld de volumegroei van het BBP gehalveerd tot ½ procent, is de groei van de particuliere consumptie bijgesteld van – ½ procent naar – ¾ procent en is de werkgelegenheid verslechterd. Daarnaast is de inflatieraming en de contractloonstijging opwaarts bijgesteld. De hogere verwachte inflatie is voornamelijk het gevolg van de hogere olieprijs en de goedkopere euro.
De onderliggende factoren die bepalend zijn voor de ontvangsten vallen op basis van het economisch beeld uiteindelijk ongunstiger uit. De realisatiecijfers tot en met juli laten daarentegen juist een gunstiger ontwikkeling zien zodat de raming per saldo beperkt opwaarts is bijgesteld.
De neerwaartse bijstellingen zijn met name gelokaliseerd bij de inkomensheffing, omzetbelasting en accijnzen, terwijl de belangrijkste opwaartse bijstellingen betrekking hebben op de dividendbelasting, vennootschapsbelasting en belastingen op rechtsverkeer.
De neerwaartse bijstelling bij de omzetbelasting en accijnzen is in lijn met de verdere verslechtering van de particuliere consumptie, waarbij de omzetbelasting relatief minder sterk daalt door de hogere prijsontwikkeling. De neerwaartse bijstelling bij de inkomensheffing volgt op tegenvallende kasrealisaties. De opwaartse bijstelling van de dividendbelasting houdt voor een substantieel deel verband met gewijzigd dividendbeleid van een beursgenoteerde onderneming, waardoor in plaats van halfjaarlijks, vier keer per jaar dividend wordt uitgekeerd. Dit leidt in 2005 tot een incidenteel hogere opbrengst in de dividendbelasting. Bij de belastingen op rechtsverkeer laat de overdrachtsbelasting een gunstigere ontwikkeling zien dan bij de Voorjaarsnota werd verwacht. Deze gunstige kasontwikkeling is het gevolg van een meevallende prijsontwikkeling op de markt voor onroerend goed.
Voor de overige ontvangsten geldt dat de bijstellingen in het economisch beeld in samenhang met de realisatiecijfers per saldo weinig invloed hebben op de ontvangstenraming. Zo leidt de minder gunstige winstontwikkeling dan eerder voorzien niet tot een lagere raming van de vennootschapsbelasting, aangezien de realisatiecijfers dit beeld niet ondersteunen.
3.2 De belasting- en premieontvangsten in 2006
In tabel 3.2.1 staat een overzicht van de ontwikkeling van de geraamde belasting- en premieontvangsten in 2006. Hierbij is een opsplitsing gemaakt naar de groei van de ontvangsten als gevolg van beleidsmaatregelen en overige maatregelen en naar de groei van de ontvangsten als gevolg van de economische ontwikkeling.
Tabel 3.2.1 Raming belasting- en premieontvangsten 2006 op kas en EMU-basis (x € miljoen) | |||||
Vermoedelijke Uitkomsten 2005 | Maatregelen | Endogeen | Endogeen in % | Ontwerpbegroting 2006 | |
Kostprijsverhogende belastingen | 63 396 | – 1 290 | 1 752 | 2,8% | 63 858 |
Omzetbelasting | 37 436 | – 1 554 | 1 234 | 3,3% | 37 116 |
Belasting op personenauto's en motorrijwielen | 3 328 | 59 | 54 | 1,6% | 3 441 |
Accijnzen | 9 425 | 43 | 139 | 1,5% | 9 607 |
Belastingenvan rechtsverkeer | 4 981 | – 194 | 70 | 1,4% | 4 857 |
Belastingenop een milieugrondslag | 3 931 | 215 | 49 | 1,2% | 4 195 |
Overig | 4 296 | 141 | 206 | 4,8% | 4 642 |
Belastingenen premies volksverzekeringen op inkomen, winst en vermogen | 88 634 | – 3 922 | 2 326 | 2,6% | 87 038 |
Loonheffing | 69 512 | – 1 330 | 2 170 | 3,1% | 70 353 |
Inkomensheffing | – 4 244 | 507 | – 719 | 16,9% | – 4 457 |
Dividendbelasting | 3 906 | 0 | 14 | 0,3% | 3 920 |
Vennootschapsbelasting | 17 722 | – 3 096 | 829 | 4,7% | 15 455 |
Overig | 1 738 | – 3 | 32 | 1,8% | 1 768 |
Totaal belastingen en premies volksverzekeringen (kasbasis) | 152 030 | – 5 212 | 4 078 | 2,7% | 150 896 |
Aansluiting op EMU-basis | 52 | 205 | 257 | ||
Premieswerknemersverzekeringen | 28 689 | 11 877* | 21 | 0,1% | 40 588 |
Totaal belasting- en premieontvangsten (EMU-basis) | 180 772 | 6 665 | 4 304 | 2,4% | 191 740 |
* Inclusief technische verschuiving in verband met het nieuwe zorgstelsel
In 2006 bedragen de totale belasting- en premieontvangsten op EMU-basis naar verwachting 191,7 miljard euro. Ten opzichte van de Vermoedelijke Uitkomsten 2005 nemen de belasting- en premieontvangsten met 11,0 miljard euro toe. Dit is het gevolg van (beleids)maatregelen en de verwachte endogene groei voortvloeiend uit het economisch beeld. In de volgende twee paragrafen wordt hierop nader ingegaan. Voor een uitgebreidere toelichting op grootste belastingsoorten wordt tevens verwezen naar de internetbijlage van deze Miljoenennota.
3.2.1 Endogene ontwikkeling belasting- en premieontvangsten 2006
De endogene toename van de ontvangsten is de groei die het gevolg is van de geraamde economische ontwikkelingen zoals opgenomen in de Macro Economische Verkenningen 2006. Voor 2006 verwacht het Centraal Planbureau een groei van het nominale BBP van 3½ procent. De endogene groei van de totale ontvangsten blijft hierbij achter. Onderliggend laten de verschillende ontvangstencategorieën een ander beeld zien, hetgeen wordt veroorzaakt door een uiteenlopende groei van de onderliggende componenten van het BBP.
De endogene groei van de ontvangsten bij de kostprijsverhogende belastingen bedraagt 2,8 procent. De ontvangsten in de omzetbelasting nemen endogeen met 1,2 miljard euro toe vanwege de geraamde groei en de prijsontwikkeling in de particuliere consumptie. De toename van de consumptie leidt tevens tot een stijging van het aantal autoverkopen en een groei in de ontvangsten van de belasting op personenauto's en motorrijwielen van 0,1 miljard euro. De endogene ontwikkeling van de accijnzen van 1,5 procent en de belastingen op een milieugrondslag van 1,2 procent blijft achter bij de ontwikkeling van het nominale BBP, omdat niet alle onderliggende belastingsoorten een prijsindexatie kennen en daarom alleen toenemen met de volumegroei. De belastingen voor het rechtsverkeer laten een endogene groei zien van 1,4 procent, hetgeen voornamelijk het gevolg is van de verwachte ontwikkeling op de woningmarkt.
De endogene groei van de belastingen op inkomen, winst en vermogen en de premies volksverzekeringen bedraagt 2,6 procent. In de loonheffing is sprake van een endogene ontwikkeling van 3,1 procent hetgeen voortvloeit uit de loon- en werkgelegenheidsontwikkeling. De ontwikkeling van de inkomensheffing wordt voor een belangrijk deel bepaald door de vertraging in de ontwikkeling van het automatiseringssysteem bij de belastingdienst in 2004, hetgeen is toegelicht in het Financieel Jaarverslag van het Rijk 2004. Deze vertraging heeft geleid tot een eenmalige hogere opbrengst in 2005 waardoor 2006 nu weer terugkeert op het oorspronkelijke niveau. De endogene groei in de VPB en dividendbelasting hangen samen met het aantrekken van de winstontwikkeling bij bedrijven. Tegelijkertijd wordt het beeld bij de dividendbelasting neerwaarts vertekend door het wegvallen van de incidenteel hogere ontvangsten in 2005 zoals in de vorige paragraaf is toegelicht.
3.2.2 Het effect van maatregelen op de belasting- en premieontvangsten.
De bijdrage van maatregelen op de belastingen en premies volksverzekeringen is -5,2 miljard euro op kasbasis, zoals zichtbaar is in de eerste kolom van tabel 3.2.1. Hiervan heeft –1,8 miljard betrekking op beleidsmaatregelen, de overige –3,4 miljard omvat met name de effecten van de aankoop van het gasgebouw in 2005. Het grootste budgettaire beslag hebben de beleidsmaatregelen rondom de herziening van het zorgstelsel, het aanvullend pakket ten behoeve van inkomensondersteuning en de verlaging van de vennootschapsbelasting waartoe reeds in het belastingplan 2005 was besloten. Met name bij het zorgstelsel is sprake van een aantal grote verschuivingen in het beeld. De arbeidsmarktmaatregelen omvatten onder meer de beleidswijzigingen rondom VUT, prepensioen en levensloop, waaronder ook de afspraken van het Sociaal Akkoord.
Het effect van beleidsmaatregelen (11,9 miljard euro) op de premies werknemersverzekeringen wordt gedomineerd door de effecten van de hervorming van het zorgstelsel. Hierbij vervalt het onderscheid tussen particulier en Ziekenfondsverzekerden en verschuiven deze – onder het oude stelsel particuliere – premiebetalingen naar de premies werknemersverzekeringen. Deze financieringsverschuiving wordt geraamd op 8,2 miljard euro. Daarnaast wordt er een lastendekkende premie ingevoerd. Dit laatste is lastenrelevant, de financieringsverschuiving is dat niet.
In tabel 3.2.2 is het budgettaire beslag van al deze maatregelen weergegeven voor de belastingen en premies volksverzekeringen op kasbasis, op transactiebasis en het effect op de lastenontwikkeling. De totale lastenverlichting in 2006 komt uit op –2,1 miljard euro. Het verschil tussen de transactiebasis en de lasten wordt deels veroorzaakt doordat sommige maatregelen geen betrekking hebben op belastingen en premies volksverzekeringen, maar wel relevant zijn voor de lastenontwikkeling. Dit betreft bijvoorbeeld de maatregelen bij de premies werknemersverzekeringen en de afschaffing van het gebruikersdeel van de OZB. Daarnaast kennen sommige maatregelen bij de belastingen en premies volksverzekeringen ook nog een component aan de uitgavenkant van de begroting die relevant is voor de lasten, de zogeheten bruteringscorrecties.
Voor een toelichting op de beleidsmaatregelen wordt verwezen naar de toelichting op de lastenontwikkeling in hoofdstuk 4. De overige maatregelen omvatten voor –3,8 miljard euro de effecten van de aankoop van het gasgebouw in 2005, dat eenmalig hoge opbrengsten in de VPB en de omzetbelasting in 2005 tot gevolg had, en welke in 2006 terugvallen op het oorspronkelijke niveau.
Tabel 3.2.2 Budgettair effect van belasting- en premiemaatregelen 2006 (x € miljoen) | |||
Kas Belastingen en premiesvvz | Trans Belastingen enpremies vvz | Lasten | |
Reeds eerdergenomen maatregelen | |||
Arbeidsmarkt | 244 | 244 | – 321 |
Gefaseerde afschaffing SPAK en afschaffing VLW | 296 | 296 | 296 |
Verhoging arbeidskorting | – 274 | – 274 | – 274 |
Overig | 222 | 222 | – 343 |
VUT, prepensioen, levensloop | – 83 | – 78 | 202 |
Vestigingsklimaat | – 715 | – 423 | – 423 |
Verlaging Vpb en tariefopstap | – 666 | – 420 | – 420 |
Overig | – 49 | – 3 | – 3 |
Zorgstelsel | – 1 523 | – 1 691 | – 959 |
Verlaging AWBZ premie en overheveling particulier verzekerden | – 2 197 | – 2 440 | 2 674 |
Invoering zorgtoeslag | – 2 597 | ||
Afschaffing OZBgebruikersdeel | – 977 | ||
Overig | 674 | 749 | – 59 |
Aanvullend pakket inkomensondersteuning | – 565 | – 307 | – 1 127 |
Verlaging WW-premie met 1,15 procent | – 680 | ||
Verhoging algemene heffingskorting met 68 euro | – 544 | – 604 | – 776 |
Overig | – 21 | 297 | 329 |
Overig | 809 | 464 | 555 |
Totaal beleidsmaatregelen 2006 | – 1 833 | – 1 791 | – 2 073 |
Totaal overige maatregelen (m.n. gasgebouw) | – 3 379 | ||
Totaal maatregelen | – 5 212 | – 2 073 |
3.3 Meerjarige ontvangstenraming
De belasting- en premieraming voor de periode 2005–2010 wordt gepresenteerd in tabel 3.3.1. De ramingen voor 2005 en 2006 zijn in voorgaande paragrafen toegelicht. De raming voor de jaren 2007, 2008, 2009 en 2010 heeft een louter technisch karakter.
Tabel 3.3.1 Meerjarige belasting- en premieraming op EMU-basis (x € miljard) | ||||||
2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Totaal belasting- en premieontvangsten op EMU-basis | 180,8 | 191,7 | 198,8 | 206,2 | 215,1 | 224,7 |
wv belastingen op kasbasis | 114,9 | 115,1 | 118,2 | 120,8 | 124,6 | 128,3 |
3.4 De belastingraming voor 2005 en 2006
Tabel 3.4.1 bevat een gedetailleerd overzicht van de raming van de belastingontvangsten 2005 en 2006 op kasbasis en de aansluiting naar de belastingontvangsten op EMU-basis.
Tabel 3.4.1 Belastingontvangsten op kasbasis 2005 en 2006 (x € miljoen) | ||
Vermoedelijke Uitkomsten 2005 | Ontwerp-begroting 2006 | |
Kostprijsverhogende belastingen | 63 396 | 63 858 |
Invoerrechten | 1 563 | 1 668 |
Omzetbelasting | 37 436 | 37 116 |
Belasting op personenauto's en motorrijwielen | 3 328 | 3 441 |
Accijnzen | 9 425 | 9 607 |
– Accijnsvan lichte olie | 3 926 | 3 886 |
– Accijns van minerale oliën, anders dan lichte olie | 2 601 | 2 662 |
– Tabaksaccijns | 1 963 | 2 126 |
– Alcoholaccijns | 379 | 370 |
– Bieraccijns | 319 | 318 |
– Wijnaccijns | 237 | 245 |
Belastingenvan rechtsverkeer | 4 981 | 4 857 |
– Overdrachtsbelasting | 3 989 | 4 057 |
– Assurantiebelasting | 749 | 772 |
– Kapitaalsbelasting | 242 | 28 |
Motorrijtuigenbelasting | 2 472 | 2 709 |
Belastingenop een milieugrondslag | 3 931 | 4 195 |
– Grondwaterbelasting | 167 | 169 |
– Afvalstoffenbelasting | 87 | 87 |
– Regulerende energiebelasting (incl. brandstoffenheffing) | 3 556 | 3 817 |
– Waterbelasting | 120 | 122 |
Verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken en andere producten | 148 | 149 |
Belasting op zware motorrijtuigen | 113 | 117 |
Belastingen op inkomen, winst en vermogen | 51 552 | 51 234 |
Inkomstenbelasting kas | 784 | 429 |
Loonbelasting kas | 27 384 | 29 644 |
Dividendbelasting | 3 906 | 3 920 |
Kansspelbelasting | 173 | 178 |
Vennootschapsbelasting | 17 722 | 15 455 |
– Gassector kas | 1 750 | 1 700 |
– Niet-gassector kas | 15 972 | 13 755 |
Vermogensbelasting | 39 | 20 |
Successierechten | 1 564 | 1 609 |
Niet nader toe te rekenen belastingontvangsten | – 19 | – 19 |
Totaal belastingontvangsten (kasbasis) | 114 930 | 115 073 |
Premiesvolksverzekeringen kas | 37 100 | 35 823 |
Premieswerknemersverzekeringen | 28 689 | 40 588 |
Aansluiting op EMU-basis | 52 | 257 |
Totaal belasting- en premieontvangsten (EMU-basis) | 180 772 | 191 740 |
* Deze aansluiting heeft betrekking op de belastingen en premies volksverzekeringen
4 EMU-SALDO, EMU-SCHULD EN FINANCIERINGSBEHOEFTE41
4.1 EMU-saldo en financieringsbehoefte
Tabel 4.1 EMU-saldo en financieringsbehoefte (x € miljoen en in % geharmoniseerd BBP) | |||||||||||||||
1993 | 1994 | 1995 | 1996 | 1997 | 1998 | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | ||
1. | Feitelijk financieringssaldo Rijk | – 3 786 | 1 256 | – 10 426 | – 4 335 | – 5 020 | – 1 496 | – 5 815 | – 2 934 | – 3 587 | – 8 002 | – 12 327 | – 9 277 | – 9 493 | – 9 678 |
(in % geharmoniseerd BBP) | – 1,4% | 0,4% | – 3,4% | – 1,4% | – 1,5% | – 0,4% | – 1,6% | – 0,7% | – 0,8% | – 1,8% | – 2,6% | – 1,9% | – 1,9% | – 1,9% | |
2. | Financiële transacties | – 5 499 | – 8 943 | 1 166 | – 617 | – 2 382 | – 2 471 | – 964 | 464 | 2 764 | 1 030 | – 1 274 | – 644 | 1 478 | 85 |
3. | Kas-transactieverschillen (incl. derdenrekeningen en overig) | 2 876 | – 1 748 | – 1 652 | 245 | 559 | – 257 | 3 881 | 1 384 | 268 | 2 147 | 1 448 | 1 354 | 357 | 481 |
4. | Saldo Rijk (4=1+2+3) | – 6 409 | – 9 435 | – 10 912 | – 4 707 | – 6 843 | 4 224 | – 2 898 | – 1 086 | – 555 | – 4 825 | – 12 153 | – 8 567 | – 7 658 | – 9 112 |
5. | Saldo centrale overheid, niet-Rijk | – 13 | 8 | – 9 | – 8 | 17 | 208 | 180 | 427 | – 377 | – 23 | – 145 | – 12 | 0 | 0 |
6. | Saldo centrale overheid (6=4+5) | – 6 422 | – 9 427 | – 10 921 | – 4 715 | – 6 860 | – 4 016 | – 2 718 | – 659 | – 932 | – 4 848 | – 12 298 | – 8 579 | – 7 658 | – 9 112 |
(in % geharmoniseerd BBP) | – 2,3% | – 3,3% | – 3,6% | – 1,5% | – 2,1% | – 1,1% | – 0,7% | – 0,2% | – 0,2% | – 1,1% | – 2,6% | – 1,8% | – 1,6% | – 1,8% | |
7. | Saldo lokale overheid | 215 | 316 | 790 | 709 | 3 200 | 321 | 541 | 315 | – 379 | – 2 255 | – 2 709 | – 2 119 | – 1 900 | – 1 600 |
(in % geharmoniseerd BBP) | 0,1% | 0,1% | 0,3% | 0,2% | 1,0% | 0,1% | 0,1% | 0,1% | – 0,1% | – 0,5% | – 0,6% | – 0,4% | – 0,4% | – 0,3% | |
8. | Saldo socialeverzekeringsfondsen | – 1 546 | – 819 | – 2 423 | – 1 739 | – 54 | 990 | 4 653 | 6 525 | 235 | – 2 079 | 99 | 624 | 876 | 1 466 |
(in % geharmoniseerd BBP) | – 0,6% | – 0,3% | – 0,8% | – 0,5% | 0,0% | 0,3% | 1,2% | 1,6% | 0,1% | – 0,5% | 0,0% | 0,1% | 0,2% | 0,3% | |
9. | EMU-saldo(9=6+7+8) | – 7 753 | – 9 930 | – 12 554 | – 5 745 | – 3 714 | 2 705 | 2 476 | 6 181 | – 1 076 | – 9 182 | – 14 908 | – 10 074 | – 8 682 | – 9 246 |
(in % geharmoniseerd BBP) | – 2,8% | – 3,5% | – 4,2% | – 1,8% | – 1,1% | 0,8% | 0,7% | 1,5%2 | – 0,2% | – 2,0% | – 3,2% | – 2,1% | – 1,8% | – 1,8% | |
10 | Financieringsbehoefte | 17 454 | 18 843 | 23 640 | 16 223 | 13 638 | 20 643 | 55 200 | 29 572 | 22 945 | 31 153 | 36 536 | 30 882 | 34 314 | 35 359 |
(waarvan aflossingen) | (13 668) | (20 099) | (13 213) | (11 888) | (8 600) | (19 147) | (49 385) | (29 325) | (19 358) | (25 398) | (23 791) | (18 864) | (24 812) | (25 728) |
2 Exclusief de opbrengsten van de UMTS-veiling van 0,7 procent BBP.
Tabel 4.2 EMU-schuld (x € miljoen en in % geharmoniseerd BBP) | |||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1993 | 1994 | 1995 | 1996 | 1997 | 1998 | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | ||
1. | Bruto Binnenlands Product (BBP) | 274 088 | 287 749 | 302 233 | 315 059 | 333 725 | 354 194 | 374 070 | 402 291 | 447 731 | 465 214 | 476 349 | 488 642 | 494 870 | 512 420 |
2. | Harmonisatiereeks | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | – 6 986 | – 7 002 | – 5 912 | – 5 486 | – 7 800 | – 8 600 |
3. | Geharmoniseerd BBP3 | 274 088 | 287 749 | 302 233 | 315 059 | 333 725 | 354 194 | 374 070 | 402 291 | 440 745 | 458 212 | 470 437 | 483 156 | 487 070 | 503 820 |
2. | Staatsschuld (conform EMU-definitie) | 168 372 | 167 817 | 181 319 | 185 256 | 185 601 | 189 819 | 191 279 | 182 671 | 185 293 | 192 919 | 205 394 | 214 780 | 224 273 | 233 951 |
(in % geharmoniseerd BBP) | 61,4% | 58,3% | 60,0% | 58,8% | 55,6% | 53,6% | 51,1% | 4 5,4% | 42,0% | 42,1% | 43,7% | 44,5% | 46,0% | 46,4% | |
3. | Schuld overige overheden | 44 706 | 46 969 | 52 047 | 51 763 | 47 722 | 46 646 | 44 741 | 42 058 | 41 713 | 42 012 | 41 837 | 41 848 | 43 748 | 45 348 |
(in % geharmoniseerd BBP) | 16,3% | 16,3% | 17,2% | 16,4% | 14,3% | 13,2% | 12,0% | 10,5% | 9,5% | 9,2% | 8,9% | 8,7% | 9,0% | 9,0% | |
4. | EMU-schuld | 213 078 | 214 786 | 233 366 | 237 019 | 233 323 | 236 465 | 236 020 | 224 729 | 227 006 | 234 931 | 247 231 | 256 628 | 268 021 | 279 299 |
(in % geharmoniseerd BBP) | 77,7% | 74,6% | 77,2% | 75,2% | 69,9% | 66,8% | 63,1% | 55,9% | 51,5% | 51,3% | 52,6% | 53,1% | 55,0% | 55,4% |
3 Voor de periode 2001–2006 is het geharmoniseerde BBP exclusief FISIM (bijdrage rentemarge bankwezen aan de productie).
Tabel 4.3 Staatsschuld naar instrument (x € miljard)* | |||||||||||||||
1993 | 1994 | 1995 | 1996 | 1997 | 1998 | 1999 | 2000 | 2001 | 2002 | 2003 | 2004 | 2005 | 2006 | ||
1. | Gevestigde schuld | 165,9 | 163,5 | 174,2 | 177,4 | 178,6 | 181,7 | 184,6 | 174,2 | 174,4 | 172,0 | 182,4 | 197,1 | 203,9 | 213,5 |
(0–5 jaar) | 61,8 | 67,6 | 75,2 | 84,9 | 93,7 | 92,5 | 94,7 | 91,9 | 91,7 | 94,6 | 95,5 | 111,2 | |||
(5–10 jaar) | 80,7 | 69,7 | 69,5 | 67,7 | 71,2 | 68,9 | 67,7 | 63,1 | 63,9 | 59,3 | 68,9 | 67,9 | |||
(10–25 jaar) | 18,4 | 19,1 | 22,4 | 17,8 | 5,4 | 13,4 | 13,3 | 10,3 | 9,9 | 9,2 | 18,0 | 17,9 | |||
(25–40 jaar) | 5,1 | 7,1 | 7,1 | 7,0 | 8,3 | 6,9 | 8,9 | 8,9 | 8,9 | 8,9 | 0,0 | 0,1 | |||
2. | Vlottende schuld (DTC's) | 1,4 | 3,4 | 5,7 | 7,0 | 5,9 | 6,8 | 5,1 | 5,5 | 5,8 | 16,1 | 20,4 | 18,4 | 20,1 | 20,1 |
3. | Overig (o.a. munten) | 1,1 | 0,9 | 1,4 | 0,9 | 1,5 | 1,3 | 1,5 | 3,0 | 5,1 | 4,8 | 2,6 | – 0,7 | 0,3 | 0,3 |
4. | Totale staatsschuld (conform EMU-definitie) | 168,4 | 167,8 | 181,3 | 185,3 | 185,6 | 189,8 | 191,2 | 182,7 | 185,3 | 192,9 | 205,4 | 214,8 | 224,3 | 234,0 |
5. | Gemiddeld resterende looptijd vaste schuld (in jaren) | 6,8 | 6,9 | 6,9 | 6,4 | 5,9 | 6,5 | 6,5 | 6,3 | 6,2 | 6,2 | 6,2 | 5,6 | ||
6. | Gemiddelde couponrente (in %) | 7,7 | 7,6 | 7,6 | 7,5 | 7,5 | 7,3 | 6,6 | 6,1 | 5,7 | 5,6 | 5,3 | 4,8 |
* Door afrondingsverschillen kan de som v/d delen afwijken van het totaal
Deze bijlage bevat informatie over de belastinguitgaven in de Nederlandse fiscale wetgeving. Onder een belastinguitgave wordt verstaan een overheidsuitgave in de vorm van een derving of uitstel van belastingontvangsten die voortvloeit uit een voorziening in de wet voorzover die voorziening niet in overeenstemming is met de primaire heffingsstructuur van de wet. Een belangrijk onderdeel van de bijlage vormen de jaarlijks geactualiseerde meerjarige budgettaire overzichten. Deze overzichten zijn opgenomen in de tabellen 5.3.1 (Belastinguitgaven in de belastingen op inkomen, winst en vermogen 2004–2010) en 5.3.2 (Belastinguitgaven in de kostprijsverhogende belastingen 2004–2010). De toelichting op de afzonderlijke belastinguitgaven die, onder meer bestaat uit een beschrijving van de regeling en een weergave van de doelstelling, het verantwoordelijke ministerie en de uitgevoerde evaluaties, wordt sinds de Miljoenennota 2005 alleen nog in de internetversie opgenomen. De papieren versie wordt hierdoor korter, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de beschikbare informatie.
Voor de overzichtelijkheid worden de budgettaire gevolgen van voorgestelde wijzigingen in de sfeer van de belastinguitgaven afzonderlijk weergegeven in tabel 5.2.1 (Maatregelen per 2006). In paragraaf 5.4 wordt ingegaan op de evaluatie van de belastinguitgaven. In de periode 2004–2009 worden alle belastinguitgaven geëvalueerd. De evaluatieprogrammering voor het vorige jaar, het lopende jaar en het komende jaar wordt in het kort beschreven.
Tabel 5.2.1 bevat een overzicht van de maatregelen op het gebied van de belastinguitgaven per 2006.
Tabel 5.2.1 Maatregelen per 2006, budgettair effect op transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen) | |
2006 | |
Aanpassing bestaande belastinguitgaven: | |
Verruiming afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk | – 25 |
Verruiming vrijstelling overdrachtsbelasting herstructurering | – 10 |
Verruiming vrijstelling overdrachtsbelasting bedrijfsoverdracht in familiesfeer | – 5 |
Continuering stimulering Euro IV/V voor periode 2006–2009 (MIA) | – 53 |
Aanpassing filmstimuleringsregelingen | – 15 |
Verruiming giftenaftrek Vpb | – 1 |
Aanpassing en verlenging Stimuleringsregeling hybride auto's | 0 |
Introductie nieuwe belastinguitgaven: | |
Introductie levensloopverlofkorting | – 10 |
Vrijstelling accijnsbiobrandstoffen | – 70 |
Totaal | – 189 |
5.3 Overzicht van de belastinguitgaven
De tabellen 5.3.1 en 5.3.2 bevatten meerjarige overzichten van de belastinguitgaven in de belastingen op inkomen, winst en vermogen respectievelijk de belastinguitgaven in de kostprijsverhogende belastingen. Naast ramingen voor de jaren 2005 en 2006, bevatten de tabellen ook nieuwe ramingen voor het jaar 2004 op basis van realisatiecijfers dan wel nieuwe gegevens of nieuwe ramingsinzichten. Aldus kan voor dat jaar een vergelijking worden gemaakt met de ramingen uit de Miljoenennota van vorig jaar. De kolommen voor de jaren 2007 tot en met 2010 bevatten extrapolaties op basis van relevante macro-economische ophoogfactoren. Tevens is rekening gehouden met autonome wijzigingen in die jaren.
Tabel 5.3.1 Belastinguitgaven in de belastingen op inkomen, winst en vermogen 2004–2010, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen)* | ||||||||
2004 (raming MN 2005) | 2004 (realisatie/ aangepaste raming) | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Verlaging lastendruk op ondernemingen | 2 390 | 2 095 | 2 371 | 2 488 | 2 525 | 2 647 | 2 697 | 2 751 |
a) algemeen | ||||||||
Zelfstandigenaftrek | 1 049 | 924 | 1 177 | 1 201 | 1 223 | 1 330 | 1 354 | 1 378 |
Extra zelfstandigenaftrek starters | 86 | 68 | 69 | 71 | 72 | 74 | 75 | 76 |
Meewerkaftrek | 18 | 14 | 14 | 14 | 14 | 15 | 15 | 15 |
FOR, niet omgezet in lijfrente | 225 | 225 | 229 | 232 | 236 | 240 | 245 | 249 |
Stakingsaftrek | 46 | 44 | 32 | 19 | 19 | 19 | 19 | 19 |
Doorschuiving stakingswinst | 99 | 99 | 102 | 106 | 109 | 114 | 119 | 124 |
Bedrijfsopvolgingsfaciliteit in Successiewet | 44 | 44 | 90 | 93 | 120 | 124 | 128 | 133 |
Doorschuiving aanmerkelijk belangwinst bij aandelenfusie | 35 | 35 | 36 | 36 | 37 | 37 | 38 | 39 |
Landbouwvrijstelling | 210 | 211 | 213 | 217 | 222 | 228 | 233 | 239 |
b) investeringen in het algemeen | ||||||||
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek | 287 | 285 | 246 | 196 | 182 | 187 | 191 | 196 |
Willekeurige afschrijving starters | 7 | 7 | 8 | 10 | 11 | 12 | 12 | 13 |
Willekeurige afschrijving arbo-bedrijfsmiddelen | 0 | – 9 | – | – | – | – | – | – |
Willekeurige afschrijving zeeschepen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Keuzeregime winst uit zeescheepvaart (tonnagebelasting) | 50 | 50 | 51 | 52 | 53 | 55 | 56 | 57 |
Aftrek speur- en ontwikkelingswerk | 6 | 6 | 8 | 8 | 8 | 8 | 8 | 8 |
Filmstimuleringsregelingen | 8 | 1 | 0 | 15 | 15 | – | – | – |
c) investeringen voor het milieu | ||||||||
VAMIL | – 6 | – 114 | – 66 | 12 | 38 | 38 | 38 | 38 |
Energie-investeringsaftrek (EIA) | 169 | 176 | 77 | 79 | 79 | 79 | 79 | 79 |
Milieu-investeringsaftrek (MIA) | 46 | 24 | 80 | 121 | 80 | 80 | 80 | 80 |
Bosbouwvrijstelling | 2 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer | 8 | 5 | 5 | 6 | 6 | 6 | 6 | 7 |
Verlaging lastendruk op arbeid | 2 270 | 2 037 | 1 393 | 1 220 | 1 173 | 1 182 | 1 194 | 1 208 |
a) gericht op werkgevers | ||||||||
Afdrachtvermindering lage lonen | 387 | 404 | 181 | – | – | – | – | – |
Afdrachtvermindering langdurig werklozen | 83 | 75 | 44 | 22 | – | – | – | – |
Afdrachtvermindering onderwijs | 217 | 201 | 185 | 188 | 188 | 196 | 204 | 212 |
Afdrachtvermindering kinderopvang | 234 | 228 | – | – | – | – | – | – |
Afdrachtvermindering zeevaart | 94 | 83 | 93 | 94 | 94 | 98 | 102 | 106 |
Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk | 365 | 346 | 381 | 417 | 417 | 417 | 417 | 417 |
Afdrachtvermindering betaald ouderschapsverlof | 68 | 46 | 50 | 33 | – | – | – | – |
Afdrachtvermindering Arbo-investeringen (non-profit) | 1 | 1 | – | – | – | – | – | – |
b) gericht op werknemers | ||||||||
Werknemersspaarregelingen (o.a. spaarloon) 1 | 643 | 470 | 286 | 242 | 234 | 226 | 220 | 215 |
Feestdagenregeling 1 | 35 | 25 | 26 | 26 | 28 | 28 | 29 | 30 |
Zeedagenaftrek | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
Vakantiebonnen 1 | 37 | 54 | 41 | 20 | 21 | 22 | 22 | 23 |
Ouderschapsverlofkorting | – | – | – | 70 | 75 | 77 | 79 | 81 |
Arbeidskortingvoor ouderen | 104 | 102 | 104 | 106 | 114 | 116 | 119 | 122 |
Levensloopverlofkorting | – | – | – | 10 | 25 | 40 | 75 | 95 |
Verlaging lastendruk op inkomsten uit vermogen | 1 773 | 1 753 | 2 026 | 2 081 | 2 128 | 2 190 | 2 255 | 2 322 |
Algemene vrijstelling forfaitair rendement | 852 | 852 | 869 | 890 | 911 | 937 | 964 | 992 |
Kindertoeslag forfaitair rendement | 18 | 18 | 18 | 18 | 18 | 19 | 19 | 20 |
Ouderentoeslag forfaitair rendement | 91 | 91 | 93 | 95 | 97 | 100 | 103 | 106 |
Vrijstelling bos- en natuurterreinen forfaitair rendement | 2 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Vrijstelling voorwerpen van kunst en wetenschap forfaitair rendement | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 6 |
Vrijstelling groen beleggen forfaitair rendement | 43 | 40 | 41 | 41 | 42 | 43 | 44 | 46 |
Vrijstelling sociaal-ethisch beleggen forfaitair rendement | 0 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Vrijstelling cultureel beleggen forfaitair rendement | 0 | 0 | 0 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Vrijstelling durfkapitaal forfaitair rendement | 8 | 11 | 10 | 9 | 7 | 7 | 7 | 7 |
Vrijstelling spaarloon- en premiespaarregeling forfaitair rendement | 9 | 10 | 7 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Vrijstelling rechten op kapitaalsuitkering bij overlijden forfaitair rendement | 8 | 7 | 7 | 7 | 7 | 7 | 8 | 8 |
Vrijstelling van rechten op bepaalde kapitaalsuitkeringen forfaitair rendement | 630 | 582 | 615 | 644 | 659 | 678 | 698 | 717 |
Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld | – | – | 222 | 225 | 230 | 237 | 244 | 251 |
Gedeeltelijke vrijstelling van inkomsten uit kamerverhuur | 18 | 18 | 19 | 20 | 21 | 22 | 23 | 24 |
Aftrek kosten monumentenwoning | 31 | 61 | 61 | 62 | 65 | 67 | 70 | 73 |
Heffingskortinggroen beleggen | 49 | 46 | 47 | 47 | 48 | 50 | 52 | 54 |
Heffingskortingsociaal-ethisch beleggen | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Heffingskortingcultureel beleggen | 0 | 0 | 0 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Heffingskortingdurfkapitaal | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 |
Persoonsgebonden aftrekpost durfkapitaal | 5 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 |
Overige regelingen | 1 095 | 1 194 | 1 178 | 1 156 | 1 172 | 1 219 | 1 269 | 1 321 |
Vrijstelling bepaalde uitkeringen (o.a. huursubsidie) | 592 | 736 | 691 | 657 | 652 | 680 | 709 | 738 |
Aftrek afkoopsommen echtscheidingsuitkeringen | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 3 | 4 |
Aftrek voor scholingsuitgaven (studiekosten) | 110 | 119 | 125 | 127 | 133 | 138 | 144 | 150 |
Giftenaftrek | 237 | 197 | 201 | 205 | 214 | 223 | 232 | 242 |
Faciliteiten successiewet algemeen nut beogende instellingen | 153 | 139 | 158 | 164 | 170 | 175 | 181 | 187 |
Totaal generaal | 7 528 | 7 079 | 6 968 | 6 945 | 6 998 | 7 238 | 7 415 | 7 602 |
percentage BBP | 1,5% | 1,5% | 1,4% | 1,4% | 1,3% | 1,3% | 1,3% | 1,3% |
* = regeling is in dat jaar niet van toepassing;
= budgettair beslag van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.
1 Het spaarloon, de feestdagenregeling en de vakantiebonnen hebben ook invloed op de premies voor de werknemersverzekeringen WW (AWF en wachtgeldfonds), WAO en ZFW. Wijzigingen in deze belastinguitgaven veranderen zowel het fiscale loon als het premieloon (en in het verlengde daarvan het uitkeringsloon waardoor de hoogte van uitkering kan veranderen). De drie genoemde belastinguitgaven leiden tot een lagere heffing aan premies werknemersverzekeringen van circa 290 miljoen euro (2005). Daarvan komt verreweg het grootste deel ten laste van het spaarloon (255 miljoen euro), het restant is gelijk verdeeld over de twee andere posten. Van dit voordeel valt twee derde toe aan werkgevers en een derde aan werknemers. Deze effecten zijn niet in het overzicht van tabel 5.3.1 opgenomen.
Tabel 5.3.2 Belastinguitgaven in de kostprijsverhogende belastingen 2004–2010, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen)* | ||||||||
2004 (raming MN 2005) | 2004 (realisatie/ aangepaste raming) | 2005 | 2006 | 2007 | 2008 | 2009 | 2010 | |
Energiebelasting | 287 | 269 | 139 | 164 | 167 | 170 | 173 | 176 |
Verlaagd tarief glastuinbouw | 103 | 103 | 131 | 155 | 158 | 161 | 164 | 167 |
Verlaagd tarief groene stroom | 158 | 158 | – | – | – | – | – | – |
Teruggaaf kerkgebouwen | 3 | 3 | 3 | 4 | 4 | 4 | 4 | 4 |
Teruggaaf non-profit | 23 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 | 5 |
Omzetbelasting – verlaagd tarief | 2 934 | 2 835 | 2 877 | 2 937 | 3 020 | 3 127 | 3 237 | 3 351 |
Boeken, tijdschriften, week- en dagbladen | 520 | 486 | 492 | 494 | 508 | 526 | 544 | 564 |
Bibliotheken (verhuur boeken), musea e.d. | 59 | 61 | 62 | 64 | 66 | 68 | 71 | 73 |
Kermissen, attractieparken, sportwedstrijden en -accommodaties | 117 | 114 | 116 | 119 | 122 | 127 | 131 | 136 |
Circussen, bioscopen, theaters en concerten | 53 | 55 | 56 | 58 | 60 | 62 | 64 | 66 |
Sierteelt | 156 | 133 | 135 | 136 | 140 | 145 | 150 | 155 |
Arbeidsintensieve diensten | 319 | 320 | 325 | 333 | 342 | 354 | 367 | 380 |
Vervoervan personen (w.o. openbaar vervoer) | 505 | 501 | 508 | 521 | 536 | 555 | 574 | 594 |
Logiesverstrekking (incl. kamperen) | 176 | 177 | 180 | 184 | 189 | 196 | 203 | 210 |
Voedingsmiddelen horeca | 1 029 | 988 | 1 003 | 1 028 | 1 057 | 1 094 | 1 133 | 1 173 |
Omzetbelasting – vrijstellingen | 358 | 416 | 418 | 422 | 434 | 449 | 465 | 481 |
Sportclubs | 44 | 49 | 50 | 51 | 52 | 54 | 56 | 58 |
Post | 109 | 172 | 169 | 165 | 170 | 176 | 182 | 188 |
Vakbonden, werkgeversorg., politieke partijen, kerken | 105 | 101 | 103 | 108 | 111 | 115 | 119 | 123 |
Fondswerving | 100 | 94 | 96 | 98 | 101 | 104 | 108 | 112 |
Overige vrijstellingen | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |
Omzetbelasting – speciale regelingen | 99 | 101 | 102 | 104 | 107 | 111 | 115 | 119 |
Kleine-ondernemersregeling | 68 | 72 | 73 | 75 | 77 | 80 | 83 | 86 |
Landbouwregeling | 31 | 29 | 29 | 29 | 30 | 31 | 32 | 33 |
Overige regelingen | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. | n.b. |
Accijnzen | 366 | 366 | 376 | 448 | 395 | 415 | 435 | 456 |
Verlaagd tarief kleine brouwerijen | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Raffinaderijvrijstelling | 39 | 39 | 41 | 41 | 42 | 44 | 46 | 49 |
Vrijstelling communautaire wateren | 73 | 73 | 76 | 76 | 80 | 84 | 88 | 92 |
Vrijstelling luchtvaartuigen | 122 | 122 | 127 | 129 | 135 | 142 | 149 | 156 |
Tariefdifferentiatie tractoren en mobiele werktuigen | 130 | 130 | 130 | 130 | 136 | 143 | 150 | 157 |
Laag tarief ov-bussen en huisvuilauto's | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Vrijstelling accijnsbiobrandstoffen | – | – | – | 70 | – | – | – | – |
Belasting op personenauto's en motorrijwielen | 237 | 227 | 76 | 95 | 107 | 104 | 85 | 89 |
Vrijstelling elektrische en hybride motorrijtuigen | 10 | 10 | 27 | 36 | 36 | 24 | – | – |
Teruggaaf politie, brandweer | 8 | 6 | 6 | 6 | 6 | 7 | 7 | 7 |
Teruggaaf ambulance | 2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Teruggaaf taxi's | 32 | 26 | 28 | 29 | 31 | 32 | 34 | 36 |
Verlaging tarief voor dieselauto's met roetfilter | – | – | 15 | 24 | 34 | 41 | 44 | 46 |
Vrijgestelde accessoires | 185 | 185 | – | – | – | – | – | – |
Motorrijtuigenbelasting | 193 | 183 | 191 | 199 | 209 | 218 | 230 | 242 |
Halftarief MRB | 24 | 17 | 17 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 |
Kwarttarief MRB | 35 | 42 | 42 | 42 | 44 | 46 | 49 | 51 |
Nihiltarief ov-bussen op LPG | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijstelling motorrijtuigen ouder dan 25 jaar | 92 | 80 | 88 | 96 | 101 | 105 | 111 | 117 |
Vrijstelling taxi's | 31 | 31 | 31 | 31 | 33 | 34 | 36 | 38 |
Vrijstelling politie en brandweer | 6 | 8 | 8 | 8 | 8 | 9 | 9 | 10 |
Vrijstelling reinigingsdiensten | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
Vrijstelling wegenbouw | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijstelling defensie | n.b. | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Vrijstelling ambulances | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Overige vrijstellingen | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
Verlaagde grondslag hybride (bestel)auto's | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Belasting op zware motorrijtuigen (eurovignet) | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Teruggaaf internationaal gecombineerd vervoer | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overdrachtsbelasting | 72 | 69 | 78 | 88 | 88 | 90 | 92 | 93 |
Vrijstelling overdrachtsbelasting bedrijfsoverdracht familiesfeer | 19 | 17 | 18 | 21 | 21 | 22 | 22 | 22 |
Vrijstelling overdrachtsbelasting stedelijke herstructurering | – | – | 5 | 15 | 15 | 15 | 16 | 16 |
Vrijstelling landinrichting | 2 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 | 1 |
Vrijstelling Bureau Beheer Landbouwgronden | 14 | 9 | 10 | 10 | 10 | 10 | 10 | 11 |
Vrijstelling monumenten | 11 | 17 | 14 | 16 | 16 | 16 | 17 | 17 |
Vrijstelling naburige landerijen | 26 | 25 | 30 | 25 | 25 | 26 | 26 | 26 |
Totaal generaal | 4 546 | 4 466 | 4 257 | 4 457 | 4 527 | 4 684 | 4 832 | 5 007 |
percentage BBP | 0,9% | 0,9% | 0,9% | 0,9% | 0,9% | 0,8% | 0,8% | 0,8% |
* = regeling is in dat jaar niet van toepassing;
= budgettair beslag van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil; n.b. = niet beschikbaar.
5.4 Evaluatie van belastinguitgaven
De evaluatie van belastinguitgaven op effectiviteit en doelmatigheid valt onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het ministerie van Financiën en de departementen, op wier beleidsterrein de belastinguitgaven betrekking hebben. Het ministerie van Financiën is verantwoordelijk voor het budgettaire aspect en voor het opstellen en uitvoeren van de fiscale regelgeving. De beleidsdepartementen worden volgens VBTB-voorschriften geacht belastinguitgaven die op hun beleidsdoelstellingen betrekking hebben in hun begroting te vermelden en indien zinvol en mogelijk toe te lichten met prestatiegegevens. Op de website van het ministerie van Financiën wordt voor elke belastinguitgave afzonderlijk vermeld wat de beleidsdoelstelling is, welke ministeries in VBTB-termen verantwoordelijk zijn en welke evaluaties zijn afgerond of gepland.
De belastinguitgaven worden door de betrokken departementen in samenwerking met het ministerie van Financiën geëvalueerd. In deze bijlage wordt jaarlijks aandacht besteed aan de conclusies en eventuele beleidsconsequenties van uitgevoerde evaluaties.
Voor 2005 is de evaluatie van de willekeurige afschrijving Continentaal Plat gerealiseerd en aan de Tweede Kamer aangeboden. De evaluaties van de durfkapitaal- en ondernemersregelingen zullen in het najaar aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Deze regelingen hebben alle betrekking op het beleidsterrein van het ministerie van EZ. In opdracht van dit ministerie zijn de evaluaties door externe bureaus uitgevoerd.
In 2003 is de Willekeurige Afschrijving Continentaal Plat (WACP) afgeschaft onder toezegging de effecten van de afschaffing te monitoren en te evalueren. Het Centraal Planbureau heeft in document nr. 66 de effecten onderzocht van de introductie, de afschaffing en een eventuele herintroductie van de WACP op de gasproductie, de overheidsinkomsten en de werkgelegenheid in de gasindustrie.
Het CPB concludeert dat de langetermijnolieprijs de belangrijkste determinant is voor investeringen in exploratie en ontwikkeling van gasvelden op het Continentaal Plat. De WACP heeft geleid tot een vergroting van het aantal exploitatieboringen in de periode 1996–2002 en mogelijk tot het naar voren halen van exploratieboringen. De WACP beïnvloedt de winstgevendheid van alle projecten. Uit de analyse blijkt dat 60 tot 70 procent van de projecten ook zonder de WACP rendabel is. Bij een langetermijnolieprijs van 25 dollar zijn er, zonder WACP, nog 125 tot 250 rendabele projecten op de Noordzee. Het is niet realistisch te veronderstellen dat deze allemaal op korte termijn worden uitgevoerd. In het afgelopen decennium lag het jaarlijkse aantal exploratieboringen op circa 15. Bij de hoge olieprijs die volgens het CPB voor de toekomst wordt voorzien, heeft verdere stimulering via fiscale faciliteiten geen invloed meer. De maatregel zal alleen de winstgevendheid vergroten van de projecten die toch wel uitgevoerd worden. In de uitkomsten van dit evaluatieonderzoek heeft het kabinet geen aanleiding gezien om het besluit tot afschaffing van de mogelijkheid tot willekeurig afschrijven te heroverwegen.
De durfkapitaalregeling is in 1996 als Tante Agaathregeling ingevoerd. Met ingang van de Wet IB 2001 is de regeling vervangen door de durfkapitaalregeling. De durfkapitaalregeling kent een directe variant, waarbij particulieren rechtstreeks geld lenen aan startende ondernemers, en een indirecte variant waarbij particulieren geld beleggen in een door de overheid erkend durfkapitaalfonds. Vanuit dit fonds worden vervolgens startende ondernemingen gefinancierd.
De durfkapitaalregeling bestaat uit een drietal fiscale instrumenten, namelijk:
• Een (gemaximeerde) vrijstelling voor box 3 voor directe en indirecte beleggingen in durfkapitaal;
• De persoonsgebonden aftrek voor verliezen op directe beleggingen in durfkapitaal;
• Heffingskorting voor directe beleggingen in durfkapitaal.
De indirecte variant kende ook een heffingskorting, maar die is per 1 januari 2003 afgeschaft. De evaluatie van deze regeling is afgerond en zal naar de Tweede Kamer worden verzonden.
De evaluatie van de ondernemersregelingen omvatte de zelfstandigenaftrek, de extra zelfstandigenaftrek voor starters, de willekeurige afschrijving voor starters, de meewerkaftrek, de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek en de FOR, voorzover deze uiteindelijk niet wordt aangewend voor een lijfrente. De evaluatie wordt in het najaar naar de Tweede Kamer verzonden.
Voor 2005, met een mogelijke uitloop naar 2006, staat de afronding van de volgende evaluaties nog op het programma:
• De aftrek voor scholingsuitgaven in de inkomensheffing
• De afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk in de loonheffing
• Vrijstellingen en bijzondere tarieven in de motorrijtuigenbelasting en overeenkomstige regelingen in de BPM
• Vrijstellingen in de overdrachtsbelasting
• Heffingskorting en vrijstelling in box 3 voor groen beleggen
• Milieu-investeringsaftrek
• Vrije afschrijving milieu-investeringen
• De afdrachtverminderingen onderwijs
• Teruggaafregelingen REB
De evaluatie van belastinguitgaven in box 3, met name de algemene vrijstelling, de kindertoeslag, de ouderentoeslag en de vrijstelling voor rechten op kapitaalsuitkering bij overlijden, zullen bij de evaluatie van de belastingherziening IB 2001 worden gevoegd.
Voor 2006 staan de evaluaties van de volgende belastinguitgaven op het programma:
• Giftenaftrek
• Energie-Investeringsaftrek (EIA)
• De BTW-vrijstelling voor post
• De BTW-vrijstelling voor sportclubs
• De kleine ondernemersregeling in de BTW
• De landbouwregeling in de BTW
• De vrijstelling van accijns op minerale oliën voor raffinaderijen, luchtvaart, scheepvaart over communautaire wateren
• De tarieven voor de accijns op minerale oliën voor tractoren en ov-autobussen en huisvuilauto's
• Het verlaagde tarief voor bieraccijns voor kleine brouwerijen
• In de inkomensheffing: de landbouwvrijstelling, de bosbouwvrijstelling en de vrijstelling van aangewezen subsidieregelingen ten behoeve van de ontwikkeling en instandhouding van bos en natuur.
6 INTERDEPARTEMENTALE BELEIDSONDERZOEKEN
Deze bijlage bevat een overzicht van de interdepartementale beleidsonderzoeken (IBO's) van de nieuwe begrotingsronde en de stand van zaken van de vorige rondes. De taakopdrachten van de nieuwe ronde en de IBO-rapporten inclusief de desbetreffende kabinetsstandpunten zijn te vinden op de website van het ministerie van Financiën (www.minfin.nl/ibo).
6.1 IBO-onderwerpen ronde 2005
Ministerie | Onderwerp |
---|---|
OCW | BVE |
VWS | Financiering jeugdbeleid |
Horizontaal | Overheidscommunicatie |
6.2 IBO-onderwerpen ronde 2004
Ministerie | Onderwerp | Publicatiedatum rapport en kabinetsstandpunt |
---|---|---|
OCW | VMBO | Naar verwachting najaar 2005 |
VROM | Verstedelijking | Naar verwachting najaar 2005 |
VenW | Beleid en onderhoud infrastructuur | Naar verwachting najaar 2005 |
VWS | Organisatie romp AWBZ | Naar verwachting najaar 2005 |
BZK | Modellen voor beheer van de politie | Naar verwachting september 2005 |
Horizontaal | Normalisatie rechtspositie overheidspersoneel | Naar verwachting najaar 2005 |
Sinds de vorige Miljoenennota zijn ook enkele rapporten uit eerdere IBO-rondes gepubliceerd. Voor een volledig overzicht van alle IBO-onderwerpen wordt naar bovengenoemde web-site verwezen.
6.3 IBO-rapporten uit eerdere rondes, gepubliceerd sinds Miljoenennota 2005
Ministerie | Onderwerp | Publicatiedatum rapport en kabinetsstandpunt | Kamerstuk |
---|---|---|---|
BZK (ronde 2003) | Verzelfstandigde organisaties op rijksniveau | 12 juli 2004 (rapport)26 mei 2005 (kabinetsstandpunt) | 25 268, nr. 20 |
OCW (ronde 2003) | Open bestel BVE, HBO en WO | 15 november 2004 | 29 891, nr. 1 |
Financiën (ronde 2003) | Controletoren | 21 december 2004 | 29 949, nr. 1 |
VenW (ronde 2003) | Gebruiksvergoedingen goederenvervoer | 9 september 2005 (rapport) | – |
BuZa (ronde 2001) | Beleidskader werving en opvang internationale organisaties | 1 juli 2005 | 30 178, nr. 1 |
7 ADMINISTRATIEVE LASTENREDUCTIE VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Deze bijlage bevat een toelichting op de rijksbrede ontwikkeling van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Hieronder wordt ingegaan op de stand van zaken van de uitvoering van de reductieplannen en de te verwachten ontwikkeling in de periode 2005 tot en met 2007. De informatie is gebaseerd op het inzicht bij departementen per 1 juli 2005.
Voor informatie over de administratieve lastenontwikkeling voor burgers wordt verwezen naar de rapportage van BZK (Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 29 362 nr. 40).
Stand van zaken uitvoering reductieplannen
Het structurele groeivermogen van de Nederlandse economie kan een belangrijke impuls krijgen door het reduceren van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven. Het kabinet heeft in maart 2005 overeenstemming bereikt over het nadere pakket aan concrete maatregelen waarmee de administratieve lasten voor bedrijven worden aangepakt. Hiermee geeft het kabinet invulling aan de doelstelling uit het Hoofdlijnenakkoord om de administratieve lasten voor het bedrijfsleven in 2007 netto met een kwart te verminderen ten opzichte van 2002. Tegelijkertijd heeft het kabinet per departement een maximum aan administratieve lasten vastgesteld, hierna aangeduid met «plafond». Deze departementale administratieve lastenplafonds zijn vastgesteld om vermindering van administratieve lasten te bewerkstelligen c.q. nieuwe groei te voorkomen. Het totale pakket aan maatregelen kan rekenen op brede steun van de Kamer.
De vermindering van de administratieve lastendruk loopt op schema: in 2007 zal de lastendruk rijksbreed met een kwart zijn afgenomen. Ten opzichte van het gepresenteerde beeld in de Kabinetsbrief maart 2005 is een aantal mutaties opgetreden. Er zijn enkele nieuwe toenames in beeld gebracht en ook is een aantal maatregelen doorgeschoven naar 2006. In totaal is het verwachte netto reductiebeeld voor 2005 licht neerwaarts bijgesteld. Deze bijstelling wordt in 2006 gecompenseerd door een verhoging van de netto reductieopbrengst.
Komend voorjaar zal in het kabinet besluitvorming plaatsvinden over de consequenties die deze aanpassingen hebben in het licht van de eerder vastgestelde departementale lastenplafonds en de bijbehorende spelregels.
Een rijksbreed overzicht van de administratieve lastenontwikkeling in de periode van 2003 tot en met 2007 een toelichting daarop is weergegeven op de volgende pagina's.
Tabel 7.1: Overzichtstabel reductiebeeld per departement per jaar (cumulatief x € miljoen; volume en prijspeil ultimo 2002)
Nulmeting | Realisatie | Begroting | Verschilt.o.v. | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
ultimo2002 | t/m 2004 | 2005 | 2006 | 2007 | plafondin 2007* | ||
Financiën | R | – 439 | – 833 | – 1 048 | – 1 092 | ||
T | 42 | 132 | 147 | 152 | |||
Totaal | 4 325 | – 397 | – 700 | – 901 | – 940 | 0 | |
VWS | R | -51 | – 137 | – 776 | – 861 | ||
T | 1 | 90 | 156 | 156 | |||
Totaal | 3 192 | – 50 | – 47 | – 620 | – 705 | – 52 | |
SZW | R | -248 | – 411 | – 607 | – 668 | ||
T | 15 | 16 | 35 | 35 | |||
Totaal | 2 533 | – 233 | – 395 | – 572 | – 633 | 0 | |
Justitie | R | -63 | – 63 | – 464 | – 922 | ||
T | 0 | 2 | 5 | 5 | |||
Totaal | 2 500 | – 63 | – 60 | – 459 | – 917 | 4 | |
VROM | R | -69 | – 173 | – 190 | – 588 | ||
T | 21 | 38 | 42 | 88 | |||
Totaal | 1 714 | – 49 | – 134 | – 148 | – 500 | 5 | |
VenW | R | -53 | – 155 | – 216 | – 279 | ||
T | 3 | 3 | 6 | 6 | |||
Totaal | 923 | – 50 | – 152 | – 210 | – 273 | 0 | |
EZ | R | -30 | – 53 | – 133 | – 133 | ||
T | 4 | 12 | 14 | 14 | |||
Totaal | 672 | – 26 | – 41 | – 119 | – 119 | 0 | |
LNV | R | -84 | – 114 | – 122 | – 122 | ||
T | 1 | 8 | 14 | 14 | |||
Totaal | 430 | – 83 | – 106 | – 108 | – 108 | 0 | |
OCW | R | -0,2 | – 0,2 | – 0,5 | – 5,0 | ||
T | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |||
Totaal | 18 | – 0,2 | – 0,2 | – 0,5 | – 5,0 | 0 | |
BZK | R | 0 | 0 | – 1 | – 7 | ||
T | 20 | 20 | 20 | 20 | |||
Totaal | 9 | 20 | 20 | 20 | 14 | 1 | |
Totaal | 16 316 | – 931 | – 1 616 | – 3 119 | – 4 187 | ||
Totaal (%) | – 6% | – 10% | – 19% | – 26% |
«+» betekent dat minder reductie wordt verwacht in 2007 dan beoogd (overschrijding van het plafond).
«-» betekent dat meer reductie wordt verwacht in 2007 dan beoogd (binnen het plafond).
Tabel 7.1 heeft als doel te informeren over veranderingen in het reductiebeeld vanaf maart 2005. Per departement is naast het actuele reductieverloop (R) over 2003–2007 ook het verloop van de verwachte toenames (T) als gevolg van nieuwe wet- en regelgeving getoond. Het saldo van deze twee reeksen geeft het verloop van de netto reductie per departement weer.
Per departement is in de laatste kolom aangegeven in hoeverre de netto reductie in 2007 afwijkt van het in maart 2005 overeengekomen administratievelastenplafond in 2007. Voorjaar 2006 zal in het kabinet besluitvorming plaatsvinden over de aanwending van verwachte meevallers dan wel compensatie van verwachte tegenvallers ten opzichte van de vastgestelde departementale plafonds.
Departementale wijzigingen reductiebeeld ten opzichte van de Kabinetsbrief maart 2005
In het beeld van Financiën is een verschuiving opgetreden van 9 miljoen euro van 2007 naar 2006. Dit is het resultaat van verschillende verschuivingen tussen 2005 en 2007. De belangrijkste verschuivingen zijn het eerder realiseren van de reductie op de financiële bijsluiter (17,6 miljoen euro in 2005) en het later realiseren van een deel van de frequentievermindering melding ongebruikelijke/verdachte transacties Wet MOT (13 miljoen euro in 2005). Het totale netto beeld tot en met 2007 staat op ruim 922 miljoen euro. Taakstellend staat circa 18 miljoen euro aan reductie open. Naar verwachting zullen onder meer de uitkomsten van het project loondomein en nadere afwegingen op de terreinen van het toezicht op de financiële markten in het najaar van 2005 resultaten opleveren om deze taakstelling in te vullen, zodat het overeengekomen plafond van 940 miljoen euro in 2007 gehaald wordt.
Het reductiebeeld van VWS is voor 2005 met 28 miljoen euro neerwaarts bijgesteld ten opzichte van de Kabinetsbrief van maart 2005. Dit komt voornamelijk door de toename van de administratieve lasten als gevolg van de invoering van diagnosebehandelcombinaties in 2005 (21 miljoen euro) en door het doorschuiven naar 2006 van de maatregel Tijdelijke verstrekkingenwet maatschappelijke dienstverlening (Tvwmd) (5 miljoen euro), waarbij ook sprake is van een extra besparing.
Het totale reductiebeeld van VWS voorziet in een structurele meevaller van ruim 50 miljoen euro, omdat de invoering van de Zorgverzekeringswet en genoemde extra besparingen binnen de Tvwmd bij nader inzien meer reductie opleverden dan gedacht.
In het reductiebeeld van SZW is een verschuiving van 42,5 miljoen euro opgetreden van 2007 naar 2006. Het gaat hier om de beperking van de verwijtbaarheidstoets WW (15 miljoen euro) en de herziening keuringsregime Arbo-besluit (27,5 miljoen euro). Er resteert een taakstelling van 51 miljoen euro die onder meer via het najaar af te ronden project «Loondomein» zal worden ingevuld. De totale beoogde reductie in 2007 blijft bij SZW binnen het gestelde plafond.
In het reductiebeeld van Justitie is een verschuiving opgetreden van 17 miljoen euro van 2006 naar 2007. Oorzaak daarvoor ligt in het feit dat van een aantal reductiemaatregelen (herziening stelsel preventief toezicht, vereenvoudiging Wet bescherming persoonsgegevens, vereenvoudiging regelgeving inzake particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus en de vereenvoudiging Wet op de kansspelen) de realisatie is uitgesteld naar 2007.
Er is sprake van een toename van 3 miljoen euro als gevolg van uitvoering van de richtlijn Overnamebiedingen. Per saldo betekent dit een kleine verlaging van de verwachte opbrengst in 2007. De totale beoogde reductie van Justitie blijft nagenoeg binnen het gestelde plafond.
Het reductiebeeld van VROM laat een aantal kleinere mee- en tegenvallers zien. De reductieopbrengst in 2007 neemt per saldo af met 5 miljoen euro. Dit wordt met name veroorzaakt door een toename van ruim 3 miljoen euro als gevolg van de implementatie van de EU-richtlijn Emissie-eisen van stookinstallaties.
In het beeld van deze departementen hebben zich geen grote wijzigingen voorgedaan ten opzichte van de Kabinetsbrief in maart 2005.
In 2005 is gebleken dat een deel van de wet- en regelgeving rondom de Wet op de lijkbezorging niet onder verantwoordelijkheid van BZK valt, maar van VWS. Dit heeft geleid tot een overheveling van 8 miljoen euro van de totale administratieve lasten van BZK naar VWS. Deze bijstelling in de nulmeting heeft geen invloed op het totale administratieve lastenplafond.
8 GROTE RUIMTELIJK-ECONOMISCHE PROJECTEN
Per heden zijn de onderstaande ruimtelijk-economische projecten door de Tweede Kamer in het kader van de procedureregeling aangemerkt als groot project.
Departement | Naam | Beoogde | Projectbudget |
---|---|---|---|
(primair verantwoordelijk) | project | einddatum | (x € miljoen) |
VenW | HSL-Z | 2007 | 6 812 |
VenW | Betuweroute | 2006 | 4 636 |
VenW | PMR | 2020 | pm |
VenW | Maaswerken | 2022 | 644 |
VenW | Ruimte voor de Rivier | 2015 | 2 219 |
LIJST VAN GEBRUIKTE TERMEN EN HUN BETEKENIS
Fonds waarin de, voor de toekomstige AOW-uitgaven geoormerkte schuldreductie wordt bijgehouden. Hiertoe vinden vanaf 1997 stortingen in het fonds plaats en over de als geheel ten gunste van het fonds geboekte bedragen wordt jaarlijks rente bijgeboekt. Het fonds maakt deel uit van de collectieve sector.
Het totaal van de personeelsuitgaven en materiële uitgaven.
Conjuncturele schommelingen in de collectieve inkomsten (en uitgaven) resulteren niet in een beleidsreactie, maar lopen in het begrotingssaldo. Bij versnelling van de conjunctuur nemen de belasting- en premie-inkomsten toe en de uitgaven voor werkloosheid af. Hierdoor neemt het begrotingssaldo toe. Bij vertraging van de conjunctuur treedt het omgekeerde op. Automatische stabilisatoren hebben daarmee een dempende invloed op de intensiteit van de conjuncturele uitslagen.
In een baten-lastenstelsel worden uitgaven en ontvangsten toegerekend aan het tijdvak waarin het verbruik van goederen en diensten plaatsvindt en de baten ontstaan. Dit stelsel maakt het mogelijk om de kosten en opbrengsten af te leiden uit de administratie.
Overheidsuitgaven in de vorm van derving of uitstel van belastingontvangsten, voortvloeiend uit een voorziening in de wet voorzover die voorziening niet in overeenstemming is met de primaire heffingsstructuur van de wet.
Verhogingen van collectieve uitgaven en/of verlagingen van ontvangsten ten opzichte van de begroting en/of de meerjarencijfers, waaraan een beleidsbeslissing ten grondslag ligt. Deze term wordt meestal beperkt tot beleidsmatige mutaties in de netto-uitgaven. Een beleidsmatige verlaging van de belastingontvangsten wordt doorgaans aangeduid met de term lastenverlichting.
Bruto Binnenlands Product (BBP)
De som van de beloningen van de productiefactoren in het Nederlandse productieproces, plus het saldo van de indirecte belastingen en kostprijsverlagende subsidies.
Het BNP is de som van alle bruto toegevoegde waarde voortgebracht door alle sectoren in een land in een jaar tijd. Ook is rekening gehouden met het saldo van de primaire inkomens ontvangen en betaald aan het buitenland.
Cluster van uitgaven die voor de regels budgetdiscipline op identieke wijze worden behandeld. Er zijn drie budgetdisciplinesectoren: Rijksbegroting in enge zin, Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid en Zorgsector.
Informeel overlegorgaan, bestaande uit industrielanden (in wisselende samenstelling), die zich bezighoudt met het regelen van de externe schuld van landen die betalingsbalansproblemen hebben.
Het totaal van belasting- en premieontvangsten, vermeerderd met enkele niet-belastingontvangsten, uitgedrukt in procenten van het Bruto Binnenlands Product.
Het totaal van de relevante uitgaven van het Rijk (inclusief debudgetteringen en de uitgaven van de agentschappen), de overige publiekrechtelijke lichamen (OPL) en de sociale fondsen. Onderlinge betalingen worden geconsolideerd.
De post Consolidatie wordt gebruikt voor het corrigeren van de Rijksbegroting voor dubbeltellingen als gevolg van het bruto-boeken van onderlinge betalingen. Het bruto-boeken houdt in dat zowel het departement dat de feitelijke betaling verricht, als het departement dat bijdraagt, de uitgaven in de begroting opneemt. Het ontvangende departement raamt de te ontvangen bijdragen ook aan de ontvangstenkant van de begroting. Dit geldt ook voor bijdragen van een departement aan een agentschap. Hierdoor wordt het rekenkundige niveau van de totale rijksuitgaven en rijksontvangsten hoger dan het feitelijke niveau. Door middel van de post Consolidatie wordt hiervoor gecorrigeerd.
Het looninkomen per werknemer als direct gevolg van de afgesloten collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO) in de private sector en van arbeidsvoorwaardenafspraken met overheidspersoneel.
Rekening-courantverhoudingen die het Rijk heeft met derden en rekeningen waarop uitgaven en ontvangsten staan die conform de Comptabiliteitswet niet via de begroting lopen, omdat zij met derden of met andere onderdelen van het Rijk kunnen worden verrekend. De mutatie in het saldo van de derdenrekeningen is niet relevant voor het EMU-saldo.
Dienst die een baten-lastenstelsel voert
Een dienst die een baten-lastenstelsel voert is een onderdeel van een ministerie waarvoor een afgezonderd en afwijkend beheer wordt gevoerd, met als doel een doelmatiger beheer te realiseren. Diensten die een baten-lastenstelsel voeren hebben een eigen begroting en staan los van de begrotingsadministratie van het moederministerie. Een dienst die een baten-lastenstelsel voert valt onder de ministeriële verantwoordelijkheid.
Fonds waaruit uitgaven gedaan worden voor de bewaking en de bestrijding van dierziekten en het voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen. De middelen ter financiering van de uitgaven zijn afkomstig van de EU, de productschappen en het Rijk (minsterie van LNV).
Economische en Monetaire Unie (EMU)
De in het Verdrag van Maastricht geregelde unie tussen EU-lidstaten. De derde fase die op 1 januari 1999 van start is gegaan, kenmerkt zich door onherroepelijk vastgelegde wisselkoersen, volledig vrij kapitaalverkeer en girale invoering van de gemeenschappelijke munt, de euro. De euro is per 1 januari 2002 ook chartaal ingevoerd. In de EMU is de Europese Centrale Bank verantwoordelijk voor het gemeenschappelijke monetaire beleid dat wordt gevoerd door het Europees Stelsel van Centrale Banken. Tevens vindt binnen de EMU coördinatie van het economisch beleid plaats.
Voorziening in de regels budgetdiscipline die inhoudt dat het is toegestaan om binnen een begroting tot maximaal 1,0% van het (gecorrigeerde) begrotingstotaal aan gelden tussen opeenvolgende jaren te schuiven. Op deze wijze kan het ondoelmatig besteden van begrotingsgelden worden beperkt.
Het EMU-saldo heeft betrekking op het vorderingensaldo van de sector Overheid op transactiebasis. Het vorderingensaldo geeft de mutatie in het saldo van de financiële activa en passiva van de collectieve sector weer. Omdat het EMU-saldo betrekking heeft op de totale collectieve sector, is niet alleen het vorderingensaldo van het Rijk van belang, maar ook de vorderingensaldi van de sociale fondsen en de lokale overheid.
Het totaal van de uitstaande leningen ten laste van de gehele collectieve sector. Dit is de optelsom van de uitstaande leningen ten laste van het Rijk, de sociale fondsen en de lokale overheid, minus de onderlinge schuldverhoudingen van deze drie subsectoren. De EMU-schuld is een bruto-schuldbegrip.
Bij bepaling van de EMU-schuldquote wordt de EMU-schuld uitgedrukt in procenten van het BBP.
Europees Systeem van nationale en regionale Rekeningen (ESR)
Het ESR is een internationaal vergelijkbaar boekhoudkundig raamwerk voor een systematische en uitvoerige beschrijving van een totale economie, de elementen waaruit deze economie is opgebouwd en haar betrekkingen met andere economieën. Het ESR is gericht op de omstandigheden en informatiebehoeften in de Europese Unie.
Het saldo van de relevante uitgaven en ontvangsten, minus de mutatie van de derdenrekeningen.
Fonds Economische Structuurversterking (FES)
Het FES wordt gevoed met een deel van de gasbaten, alsmede met de rentevrijval (na dividendderving) samenhangend met de ontvangsten uit de verkoop van staatsdeelnemingen, en eventueel opbrengsten van veilingen van etherfrequenties. De middelen uit het FES worden gereserveerd voor investeringsprojecten van nationaal belang die de economische structuur versterken. Het betreft een verdeelfonds; vanuit het fonds worden bijdragen toegekend aan andere begrotingen van het Rijk.
Definitie van het BBP zoals door alle EU landen wordt gehanteerd.
Fonds waaruit jaarlijks (algemene) uitkeringen worden gedaan aan de gemeenten, ter dekking van een deel van hun uitgaven. De jaarlijkse groei van het fonds op basis van de ontwikkeling van de netto-gecorrigeerde rijksuitgaven, word het accres genoemd.
Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS)
De middelen voor het buitenlandse beleid worden verantwoord op verschillende begrotingen. Om de samenhang van het buitenlandse beleid te versterken, zijn de financiële middelen hiertoe gebundeld onder de HGIS. Op deze manier wordt de omvang van de beschikbare middelen duidelijk gemaakt en kan een integrale afweging plaatsvinden omtrent de inzet van deze middelen.
Het uitgavenkader waaraan bij de begrotingsvoorbereiding en -uitvoering de uitgavenvoornemens en -ontwikkeling worden getoetst. Er zijn ijklijnen voor de sectoren Rijksbegroting in enge zin, Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid en Zorg.
Fonds waarin de middelen die voorheen op de begrotingen van Verkeer en Waterstaat, het Rijkswegenfonds en het Mobiliteitsfonds beschikbaar waren voor de uitgaven aan de weg-, water- en railinfrastructuur, zijn samengevoegd. Tevens worden uit dit fonds uitgaven in het kader van de Investeringsimpuls 1994–1998 gedaan. De middelen hiervoor zijn afkomstig uit het Fonds Economische Structuurversterking (FES).
Interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO)
De evaluatie van beleidsterreinen en ontwikkeling van beleidsvarianten volgens een door de regering vastgestelde interdepartementale procedure. Deze procedure voorziet onder meer in de totstandkoming van openbare rapportages.
Besparingen (verliezen) die in de uitgaven van een bepaalde regeling kunnen optreden ten gevolge van beleidsintensiveringen (ombuigingen) in een andere regeling. Bijvoorbeeld: het intensiveren ven de arbeidsmarktmaatregelen kan leiden tot grotere uitstroom of minder instroom in de werkeloosheidsregelingen.
Het moment van feitelijke uitgave of ontvangst van middelen wordt als meetmoment genomen.
Lastenverlichting (en -verzwaring)
Een verlaging (verhoging) van belastingtarieven dan wel verruiming (beperking) van fiscale aftrekmogelijkheden of een verlaging (verhoging) van de tarieven van de socialeverzekeringspremies.
Een budgettaire faciliteit waarvan dienstonderdelen van het Rijk die een baten-lastenstelsel voeren gebruik kunnen maken; zij kunnen bij de minister van Financiën geldmiddelen lenen om investeringen te plegen, dan wel rentedragend geld uitzetten.
Tegemoetkoming voor de extra uitgaven van ministeries ten gevolge van loonstijgingen. Deze middelen worden gereserveerd op de aanvullende post Arbeidsvoorwaarden.
Een besturingssysteem, gericht op het oplossen van besturingsvragen.
De microlastenontwikkeling is het saldobedrag waarmee de belastingopbrengst verandert, als gevolg van belastingmaatregelen dan wel als gevolg van aanwijsbare veranderingen in de systematiek van de premieheffing, alsmede de mutaties in de premieontvangsten anders dan uit hoofde van (macro-economische) grondslagmutaties.
Tussentijds overzicht van de lopende begrotingsuitvoering, waarin wordt aangegeven welke wijzigingen optreden ten opzichte van de Vermoedelijke Uitkomsten. De Najaarsnota moet uiterlijk op 1 december van het lopende begrotingsjaar bij de Staten-Generaal worden ingediend.
Het najaarsoverleg is een bespreking van het kabinet met de organisaties van werkgevers en werknemers over het sociaal-economisch beleid, meestal in oktober of november.
Nationale Bestedingen-deflator (NB-deflator)
De Nationale Bestedingen bestaan uit particuliere consumptie, de overheidsconsumptie, de bedrijfsinvesteringen en de overheidsinvesteringen. De prijs van deze bestedingen is het gemiddelde prijspeil van deze afzetcategorieën. De reële uitgavenkaders worden op basis van de pNB omgerekend in lopende prijzen, zodat de geraamde uitgaven aan deze kaders kunnen worden getoetst. De NB-deflator geeft de ontwikkeling van de pNB weer.
De Nationale Rekeningen is het statistische systeem waarmee de Nederlandse economie in kaart wordt gebracht. Ook wel de Nationale Boekhouding genoemd.
Netto-uitgaven Rijksbegroting in enge zin
Relevante uitgaven en niet-belastingontvangsten van de Rijksbegroting exclusief de uitgaven en niet-belastingontvangsten van de Rijksbegroting die tot de sector Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid dan wel tot de sector Zorg worden gerekend. Tevens worden de relevante uitgaven gecorrigeerd voor enkele incidentele posten.
Netto-uitgaven Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid
De budgetdisciplinesector Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid omvat de sociale zekerheid op de Rijksbegroting, alsmede de uitgaven van de sociale fondsen. Voor de sociale fondsen is het totaal van uitkeringen en administratiekosten relevant. Het bovenwettelijke gedeelte blijft buiten beschouwing.
De uitgaven die tot het Budgettair Kader Zorg (BKZ) worden gerekend. Het BKZ omvat de via de AWBZ, ZFW en particuliere verzekeraars (voorzover betrekking hebbend op de particulier verzekerde voorzieningen die ook in het ZFW-verzekerde pakket zijn opgenomen) gefinancierde netto-uitgaven. Bij het collectief gefinancierde deel van het BKZ worden de via de particuliere verzekeraars gefinancierde uitgaven niet meegenomen, met uitzondering van de via de omslagbijdrage WTZ gefinancierde uitgaven.
Alle begrotingsontvangsten van het Rijk die niet tot de belastingen worden gerekend. Het betreft een zeer heterogene groep. Het gaat daarbij vooral om ontvangsten die samenhangen met verleende overheidsdiensten en kredietverlening door het Rijk, sommige ontvangsten die als collectieve lasten worden aangemerkt, de gasbaten (exclusief vennootschapsbelasting) en incidentele ontvangsten uit de verkoop van staatsdeelnemingen.
De sector in de economie die bestaat uit bedrijven met rechtspersoonlijkheid, die zich hoofdzakelijk bezighouden met de productie van goederen en verhandelbare, niet-financiële diensten.
Tegemoetkoming voor de extra uitgaven van ministeries ten gevolge van prijsstijgingen. Deze middelen worden gereserveerd op de aanvullende post Prijsbijstelling.
De mate waarin de belastinginkomsten afhankelijk zijn van de ontwikkeling van de economische groei.
Fonds waaruit jaarlijks (algemene) uitkeringen worden gedaan aan de provincies, ter dekking van een deel van hun uitgaven. De jaarlijkse groei van het fonds op basis van de ontwikkeling van de netto- gecorrigeerde rijksuitgaven, wordt het accres genoemd.
Rechtspersoon met een Wettelijke Taak (RWT)
Rechtspersonen met een Wettelijke Taak worden geheel of gedeeltelijk met publiek geld bekostigd en oefenen een wettelijke taak uit. RWT's kunnen tevens zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) zijn, maar er bestaan ook RWT's die geen ZBO zijn en ZBO's die geen RWT zijn.
Rekenrente waarmee een bedrag in de toekomst wordt teruggerekend naar het huidige prijsniveau.
Fondsen waaruit uitkeringen en voorzieningen worden verstrekt krachtens socialeverzekeringswetten. De financiering vindt voor het overgrote deel plaats via sociale premies en rijksbijdragen.
Een balans waarin de grootte en de samenstelling van het staatsvermogen wordt weergegeven.
Samenstel van Europese afspraken, waarin de lidstaten van de Europese Unie zich verplichten om op middellange termijn te streven naar een begroting die nabij evenwicht is of een overschot vertoont. In dit kader stellen de lidstaten elk jaar een stabiliteitsprogramma op – een rapportage over de stand van zaken en verwachtingen voor de economie en overheidsfinanciën.
Het moment van economische handeling die leidt tot een uitgave of ontvangst – de transactie – wordt als meetmoment genomen.
Bij een trendmatig begrotingsbeleid wordt, op basis van doelstellingen of randvoorwaarden voor het overheidstekort en de lastenontwikkeling, aan het begin van de kabinetsperiode een uitgavenkader vastgesteld. Daar wordt tijdens de kabinetsperiode op gekoerst. Mutaties die tijdens die periode in de belasting- en premieontvangsten optreden komen tot uitdrukking in een mutatie van het saldo en van de lasten. De verdeling van de mutaties in de inkomsten over schuldaflossing en lasten geschiedt op basis van de mee- en tegenvallerformule voor de inkomsten.
Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording (VBTB)
Project om te komen tot een duidelijke koppeling tussen beleid, prestaties en geld, met als belangrijkste doel vergroting van de informatiewaarde en toegankelijkheid van de begroting en het jaarverslag. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de zogenoemde WWW-vragen en HHH-vragen.
Ten tijde van de Miljoenennota voorziene uitkomsten van de begrotingsuitvoering van het lopende jaar.
Tussentijds overzicht van de lopende begrotingsuitvoering, waarin wordt aangegeven welke wijzigingen optreden ten opzichte van de Ontwerpbegroting. De Voorjaarsnota moet uiterlijk op 1 juni van het lopende begrotingsjaar bij de Staten-Generaal worden ingediend.
De laatste budgettaire nota over de voorlopige realisatie van de begroting van het voorgaande jaar. De Voorlopige Rekening moet uiterlijk op 1 maart van het opvolgende begrotingsjaar bij de Staten-Generaal worden ingediend.
Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO)
Orgaan waaraan de uitoefening van een wettelijke taak is opgedragen, zonder dat er sprake is van (volledige) ondergeschiktheid aan de minister, en die voor de uitoefening van de taak uit collectieve middelen (rijksbijdragen en heffingen) worden gefinancierd.
LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN
AEX | Amsterdam exchange index |
AFM | Autoriteit Financiële Markten |
AIVD | Algemene Inlichtingen- en Veiligheids Dienst |
Amvb | Algemene maatregel van bestuur |
AOW | Algemene Ouderdoms Wet |
Arbo | Arbeidsomstandigheden |
AVI | Afvalverwijderingsinstallatie |
AWBZ | Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten |
AZ | Algemene Zaken |
BBP | bruto binnenlands product |
BNI | Bruto Nationaal Inkomen |
BNP | Bruto Nationaal Product |
BOL | Beroepsopleidende Leerweg |
BPM | Belasting op Personenauto's en Motorrijwielen |
BTW | Belasting Toegevoegde Waarde |
BuZa | Buitenlandse Zaken |
BVK | Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties |
BW | Burgerlijk Wetboek |
BZK | Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties |
CAO | Collectieve Arbeidsovereenkomst |
CBS | Centraal Bureau voor de Statistiek |
CEP | Centraal Economisch Plan |
CMBA | Civiel Militaire Bestuursafspraken |
CPB | Centraal Planbureau |
CPI | Consumenten Prijs Index |
CWI | Centrum voor Werk en Inkomen |
DAC | Development Assistance Committee |
DBC | Diagnose Behandel Combinatie |
DG | Directoraat-Generaal |
DGF | Diergezondheidsfonds |
DNB | De Nederlandsche Bank |
DTC | Dutch Treasury Certificate |
EC | Europese Commissie |
EHS | Ecologische Hoofdstructuur |
EIA | Energie-Investeringsaftrek |
EMU | Economische en Monetaire Unie |
ESF | Europees Sociaal Fonds / Europees Structuurfonds |
ESR | Europees Systeem van Rekeningen |
EU | Europese Unie |
EZ | Economische Zaken |
FES | Fonds Economische Structuurversterking |
Fte | Full time equivalent |
GBA | gemeentelijke basisadministratie |
GF | Gemeentefonds |
GGZ | Geestelijke Gezondheidszorg |
GSB | Grote Steden Beleid |
HA | Hoofdlijnenakkoord |
HBO | Hoger Beroepsonderwijs |
HGIS | Homogene Groep Internationale Samenwerking |
HSL | Hogesnelheidslijn |
IAOW | Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werknemers |
IB | Inkomstenbelasting |
IBO | Interdepartementaal beleidsonderzoek |
ICT | Informatie en Communicatie Technologie |
ILO | International Labour Organization |
IMF | International Monetary Fund |
IND | Immigratie- en Naturalisatie Dienst |
IPAL | Interdepartementale Projectdirectie Administratieve Lasten |
IPO | Interprovinciaal Overleg |
ISF | Infrastructuurfonds |
ISV | Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing |
IT | Informatietechnologie |
IVA | Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten |
LNV | Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit |
MBO | Middelbaar Beroepsonderwijs |
MDG | Millennium Development Goal |
MEV | Macro-Economische Verkenning |
MIA | Milieu-Investeringsaftrek |
MIVD | Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst |
MKB | Midden- en kleinbedrijf |
MLO | Microlastenontwikkeling |
MLT | Middellange Termijn |
MN | Miljoenennota |
N.V. | Naamloze Vennootschap |
NATO | North Atlantic Treaty Organization |
NAVO | Noord-Atlantische Verdragsorganisatie |
NCW | Nederlands Christelijk Werkgeversverbond |
NEI | Nederlands Economisch Instituut |
NIO | Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden |
NMa | Nederlandse Mededingingsautoriteit |
NRF | NATO Response Force |
O&O | Onderzoek en Ontwikkeling |
OCW | Onderwijs, Cultuur en Wetenschap |
ODA | Official Development Assistance |
OESO | Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling |
OM | Openbaar Ministerie |
OS | Ontwikkelingssamenwerking |
OVSE | Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa |
OZB | Onroerendezaakbelasting |
PAO | Programma Andere Overheid |
PF | Provinciefonds |
PIA | Professionele Inkoop en AanbestedingPISA |
pNB | prijsontwikkeling van de Nationale Bestedingen |
PPS | Publiek-private samenwerking |
R&D | Research and Development |
RBG | Rijksbegroting |
RBV | Regeling Beëindiging Veehouderijtakken / Rijksbegrotingsvoorschriften |
REA | (Re)ïntegratie Arbeidsgehandicapten |
RIVM | Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu |
RPE | Regeling Prestatiegegevens en Evaluatieonderzoek Rijksoverheid |
RWI | Raad voor Werk en Inkomen |
RWT | Rechtspersoon met een Wettelijke Taak |
SA | Strategisch Akkoord |
SER | Sociaal-Economische Raad |
SGP | Stabiliteits- en Groeipact |
SONA | Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen |
SPAK | Specifieke Afdracht Kortingen |
SZ | Sociale Zekerheid |
SZA | Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid |
SZW | Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
TNO | (Nederlandse centrale organisatie voor) Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek |
UvW | Unie van Waterschappen |
UWV | Uitvoeringsorgaan Werknemersverzekeringen |
V&W | Verkeer en Waterstaat |
VBTB | Van Beleidsbegroting tot Beleidsverantwoording |
VK | Verenigd Koninkrijk |
VMBO | Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs |
VN | Verenigde Naties |
VNG | Vereniging van Nederlandse Gemeenten |
VNO | Verbond van Nederlandse Ondernemingen |
VO | Voortgezet Onderwijs |
VOC | Verenigde Oost-Indische Compagnie |
Vpb | Vennootschapsbelasting |
VROM | Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer |
VS | Verenigde Staten |
VUT | Vervroegde uittreding |
VWS | Volksgezondheid, Welzijn en Sport |
WAO | Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering |
WAZ | Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen |
WBSO | Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk |
WGA | Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten |
WIA | Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen |
Wm | Wet milieubeheer |
WMO | Wet Maatschappelijke Ondersteuning |
WO | Wetenschappelijk Onderwijs |
WRR | Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid |
WSW | Wet Sociale Werkvoorziening |
WTO | World Trade Organization |
WTZ | Wet op de Toegang tot Ziektekostenverzekeringen |
WW | Werkloosheidswet |
WWB | Wet Werk en Bijstand |
ZBO | Zelfstandig Bestuursorgaan |
ZFW | Ziekenfondswet |
ZMOK | Zeer Moeilijk Opvoedbare Kinderen |
ZW | Ziektewet |
Aanvullend pensioen 26, 27, 49
Aardgasbaten 9, 33, 67
Accijns 9, 74, 106, 109, 112, 115
Accijnzen 64, 102, 103, 106, 112
Administratieve lasten 4, 12, 30, 33, 40, 41, 45, 57, 75, 89, 118–120, 120, 121, 128
Allochtonen 26, 27, 28, 29, 51
AOW 26, 27, 70, 94, 123, 128
Arbeidsaanbod 11, 14, 16, 29, 31, 41, 43
Arbeidskorting 17, 110
Arbeidskosten 7, 14, 15, 17, 19, 40, 72
Arbeidsmarkt 3, 11, 15–18, 24, 25–28, 29, 32, 34, 36, 39, 41, 42, 104, 125
Arbeidsmigratie 25
Arbeidsongeschiktheid 16, 32, 36, 41–43, 70, 128, 129
Arbeidsparticipatie 10, 11, 13, 25, 26, 28, 35, 36, 39, 41–43, 51, 71, 74, 75
Arbeidsproductiviteit 19, 39, 59
Armoedebestrijding 59
Aruba 58
Asiel- en migratiebeleid 51, 52
Asielzoekers 51, 52, 65, 66
Autobrandstoffen 9
Automatische stabilisatoren 34, 82, 83, 123
AWBZ 49, 72, 73, 100, 125, 127
Banenstromen 16
Begrotingsbeleid 15, 31, 63, 64, 73, 82, 83, 126
Begrotingsdiscipline 82
Begrotingstekort 7, 58
Belastingen 17, 35, 70, 90, 101, 102–106, 109–113, 123, 126
Beleidsagenda 39
Beleidsconcurrentie 32
Beleidsprogramma 39
Bestuurlijke Vernieuwing 127
Bezuinigingsronde 8
Bijstand 16, 27, 35, 58, 71
Broeikasgassen 10, 54, 55, 69
BTW 93, 94, 114, 115, 127
Budgettair beleid 3
Buitensporigtekortprocedure 8, 81
Collectieve voorzieningen 13, 22, 32, 42
Commissie-Tabaksblat 41
Concurrentiekracht 3, 40, 63, 64
Concurrentiepositie 5, 15, 16, 17, 24, 40, 55
Conjunctuur 5, 14–16, 20, 21, 28, 79, 82, 83, 123
Consumentenautoriteit 41
Consumentenvertrouwen 34
Corporate Governance 41
Criminaliteit 47, 48, 50, 58, 59
Deeltijd 9, 29, 36
Deltaplan gezinsvoogdij 50
Deltaplan Gezinsvoogdij 50
Duurzame energie 9, 64, 67
Duurzamere energie 10, 69
Dynamiek 16, 17, 18, 24, 35
Ecologische Hoofdstructuur 127
Economische groei 7, 23, 24, 33, 36, 37, 39, 41, 51, 52, 54, 55, 59, 61, 78, 82, 83, 126
Efficiency 57
EHS 54, 55, 127
EMU-saldo 4, 66, 78–82, 89, 124
EMU-schuldquote 80, 124
EMU-schuld 4, 66, 80, 81, 89, 124
EMU-tekort 3, 8, 63, 64, 78–81
Eurokoers 14
Europees model 31
Europese Commissie 64, 78, 79, 80, 127
Europese Unie 52, 66, 124, 126, 127
Export 7, 15, 17, 23, 24, 98, 99
Fonds Economische Structuurversterking 7, 9, 10, 63, 67, 68, 93, 94, 125, 127
Gasbaten 94, 126
Geldillusie 20
Gemeentefonds 93, 124, 127
Gemeenten 32, 43, 47–49, 57, 63, 67, 70, 75, 78, 124, 129
Geneesmiddelen 10, 69, 72, 96, 97
Gezondheidszorg 5, 12, 39, 49, 50, 96–98, 127
Globalisering 13, 21–25, 27, 33, 39, 43
Grensbewaking 66
Grijze druk 21
Grondexploitatiewet 53
Heffingskorting 9, 18, 43, 64, 74, 104, 111, 114
Hervormingen 5, 11, 12, 13, 30–37, 42, 49, 58, 83
Hervormingsagenda 5, 11–13, 16, 31–37, 39
HGIS 93, 94, 127
Homogene Groep Internationale Samenwerking 124, 127
Hoofdlijnenakkoord 3, 8, 11, 39, 40, 63, 64, 73, 76, 82, 83, 90, 91, 118
Houdbare overheidsfinanciën 5
Huurbeleid 53, 54
Huursubsidie 54, 111
Import 23, 54, 95, 97
Inactiviteit 15, 29, 30
Inburgeringstelsel 11, 25
Inflatie 5, 8, 9, 19, 20, 26, 64, 73, 101
Infrastructuur 3, 9, 10, 46, 47, 48, 55, 56, 68, 69, 73, 74, 93, 94, 116, 125, 128
Inkomensontwikkeling 26
Innovatie 3, 9, 10, 22, 25, 33, 35, 40, 43, 45, 46, 63, 64, 67–69
Integratie 3, 11, 25, 27, 39, 50, 51, 59
Interdepartementaal beleidsonderzoek 125, 128
Investering 7–10, 15, 17, 31, 33, 34, 40, 44, 46, 50, 52, 53, 56, 60, 67, 68, 79, 82, 98, 99, 110, 113, 114, 124, 125, 127, 128
Jeugdzorg 12, 50, 63
Kabinetsbeleid 47
Kapitaalsbelasting 5, 18
Kennisparadox 46
Kennis 3, 9, 10, 11, 24, 25, 30, 31, 33, 35, 40, 43, 45, 46, 51, 58, 63, 67–69
Kenniswerker 45, 46
Kinderopvang 5, 9, 29, 35, 36, 43, 57, 63, 70, 71, 75, 110
Klimaatbeleid 54, 55
Koopkracht 5, 8, 9, 12, 13, 18, 63–65, 70, 74
Krijgsmacht 48, 60
Laagconjunctuur 14, 15, 20
Landbouw 24, 93, 94, 112, 115, 128
Lastendruk 35, 64, 118
Lasten 3, 8, 30, 32, 33, 41, 45, 63, 65, 74–77, 80, 82, 95, 96, 104, 118, 124–126, 128
Lastenverlichting 5, 8, 9, 19, 63, 74–77, 83, 104, 123, 125
Lastenverzwaring 76
Lerarentekort 44
Lesgeld 9, 63, 65, 67
Leven lang leren 24, 31
Levensloopregeling 42, 43, 75
Levensverwachting 21, 35, 36
Luchtkwaliteit 10, 54, 56, 68, 69
MDG 61, 128
Mededingingsbeleid 31
Meer dan 4 miljoen 65-plussers in 2040 21
Midden- en kleinbedrijf 128
Middeninkomens 8, 71, 75
Migrant 25, 29, 51, 52
Migratiestromen 25
Milieu 3, 9, 10, 52–54, 58, 59, 61, 63, 64, 67–69, 93, 94, 96, 97, 102, 103, 106, 110, 114, 128, 129
Millennium Development Goals 61
Mobiliteit 3, 9, 10, 11, 25, 53, 55, 63, 67, 68, 69, 125
Mondialisering 7, 11, 22
Nationale Schuld 93, 94
Natuurbeschermingswet 55
Natuur 3, 14, 15, 18, 20–22, 52–54, 75, 93, 94, 98, 110, 111, 115, 128, 129
Nederlandse Antillen 58, 98, 129
Nordics-model 34
Nordics 34, 35
Nota Ruimte 52
OESO 34, 80, 128
Olieprijs 8, 13, 101, 113, 114
Ombuigingen 125
Ondernemingsbestuur 39, 40, 41
Ondernemingsklimaat 18, 62
Onderwijs 3, 9, 10, 12, 24, 34, 35, 43–46, 61, 63, 67, 68, 73, 74, 93, 94, 114, 127, 128, 129
Ontwikkelingshulp 61, 65
Ontwikkelingssamenwerking 61, 65–67, 128
Openbaar bestuur 3, 56, 57, 62
Operatie Jong 50
Output gap 80
Overheidsfinanciën 7, 8, 11, 12, 31, 58, 79–83, 126
Overheidsingrijpen 30, 33
Overstroming 55, 56
OZB 5, 9, 19, 63, 67, 75, 77, 104, 128
Paasakkoord 40, 44, 67
Participatie van ouderen 28
Participatie van vrouwen 28, 29
Particuliere consumptie 7, 15, 18, 101, 103, 125
Pensioenen 31, 46
Pensioenfondsen 7, 14, 15, 19, 20
Pensioenpremie 14, 15
Pensioenstelsel 15, 21, 31
Plusstroken 55, 56
Politie 16, 47, 48, 56–58, 60, 61, 66, 89, 95, 97, 112, 116
Postmarkt 41
Premiedruk 75
Premies 9, 22, 73, 75–77, 89, 99–104, 106, 111, 126
Prepensioen 42, 43, 75, 76, 103, 104
Preventie 47, 60, 120
Prijsconcurrentiepositie 14
Provincies 55, 78, 126
Reële uitgaven 73, 82, 125
Reïntegratie 42, 43, 51
Ruimtelijke Ordening 53, 93, 94, 129
Schoolverlaters 16, 44
SER 11, 70, 71, 129
SGP 78, 79, 129
Sociaal vangnet 24
Sociale partners 40, 43, 70
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid 123, 125
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarkt 64, 69, 70, 90, 91
Sociale zekerheid 11, 15, 24, 26, 30–32, 39, 41, 42, 51, 70, 74, 125, 129
Spitsstroken 56
Stelselherziening 65, 71, 72, 73, 90
Structurele EMU-saldo 79
Structuurversterkende impuls 63
Subsidiariteit 32, 59
Subsidies 45, 46, 62, 67, 123
Terrorisme 47, 48, 58–60, 65, 66
Toelatingsbeleid 51
Toponderzoek 45, 46, 68
Uitgavenintensiveringen 63
Uitgavenkader 3, 64–67, 70, 72, 73, 89, 91, 92, 124, 126
Uitgaven 64
Uitkeringen 8, 11, 16, 35, 99, 111, 124–126
Uitkering 71
Uitzendwerk 36
Vacatures 16
Veiligheid 3, 47, 48, 52, 55–61, 65, 66, 73, 74, 127, 128
Vennootschapsbelasting 5, 18, 40, 100, 101, 102, 106, 126, 129
Vergrijzing 7, 8, 11, 13, 21, 22, 31, 33–35, 37, 39, 41, 46, 80, 82
Verkeer 24, 44, 57, 93, 94, 102, 103, 106, 124, 125
Verplaatsen van arbeid 24
Vervoer 10, 22, 56, 98, 112, 117
Vervroegde uittreding 11, 35, 129
Verzekeraars 12, 32, 42, 46, 49, 90, 125
Voltijd 29, 48, 57, 67
Voorspelfouten 14
Voortijdig schoolverlaten 10, 44
VPB 64, 75, 94, 103, 104, 109, 129
Vrede 20, 59, 60, 61
VUT 31, 36, 42, 43, 75, 76, 103, 104, 129
WAO 11, 42, 70, 75, 111
Wateroverlast 55, 56
Wereldhandel 13–15, 17, 22, 23
Werkgelegenheid 5, 16, 23–25, 31, 59, 64, 82, 93, 94, 100, 101, 103, 113, 129
Werkloosheid 7, 14–16, 24, 30, 31, 35, 71, 123
Werkloosheidswet 9, 11, 70, 129
Werknemersverzekeringen 41, 42, 71, 101–104, 106, 111
Wet- en regelgeving 12, 119, 121
Wet kinderopvang 16, 71
Wet Maatschappelijke Ondersteuning 129
Wet op de Ruimtelijke Ordening 53
Wet werk en bijstand 16, 70, 129
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen 11
Wetenschap 10, 33, 45, 46, 57, 69, 93, 94, 111, 128, 129
WMO 49, 129
Wonen 3, 52, 53, 54
Woningbouw 53, 68, 69
Woningmarkt 53, 54, 103
WWB 32, 70, 129
WW 11, 16, 18, 32, 42, 64, 70, 71, 74, 75, 104, 111, 126, 129
Ziekenfonds 9, 12, 49, 71, 90, 103, 129
Ziektekosten 49, 90, 129
Ziekteverzuim 57
Zorgaanbieders 12, 49, 50, 73
Zorg 3, 9, 11–15, 17, 19, 20, 23, 24, 29, 31–34, 36, 37, 41–44, 46–50, 56–58, 61, 64, 65, 71–77, 90, 91, 121, 125
Zorgsector 71, 123, 125
Zorgstelsel 5, 9, 12, 32, 35, 36, 49, 63, 64, 71, 72, 74, 75, 77, 103, 104
Zorgtaken 10, 29
Zorgtoeslag 9, 12, 32, 49, 63, 74, 77, 94, 104
Zorgverzekeringswet 32, 49, 50, 120