Base description which applies to whole site

2.3.2 Het effect van beleidsmaatregelen op de belasting- en premieontvangsten.

In 2017 nemen de belasting- en premieontvangsten met 3,4 miljard euro toe als gevolg van beleidsmaatregelen. In tabel 2.3.1 wordt het effect van de beleidsmaatregelen (oftewel de autonome mutatie) op de ontvangsten in 2017 per belastingsoort getoond. Dit is zowel beleid van vorige kabinetten met in 2017 nog een op- of neerwaarts effect op de inkomsten ten opzichte van 2016, als (nieuw) beleid van het huidige kabinet.

Bij de indirecte belastingen is de beleidsmatige mutatie per saldo 0,2 miljard euro. Het gaat om het saldo van een groot aantal maatregelen. Zo zorgt een verhoging van het tarief van de verhuurderheffing in 2017 van 0,491 procent in 2016 naar 0,543 procent voor hogere ontvangsten uit deze belastingsoort. Bij de belastingen op een milieugrondslag zorgen bij de energiebelasting de introductie van vrijstellingen voor het gebruik van elektriciteit voor metallurgische en elektrolytische processen en chemische reductie en het aflopen van een tijdelijke verhoging voor lagere ontvangsten in 2017. Verschillende maatregelen uit de (budgetneutrale) Autobrief II zorgen voor per saldo iets hogere ontvangsten uit de bpm en lagere ontvangsten uit de MRB. De iets hogere ontvangsten bij de bpm vormen een saldo van een plus door de extra tariefstabel voor plug-in hybride auto’s en een min door een lager tarief voor conventionele auto’s. De MRB gaat per saldo omlaag door een generieke tariefsverlaging. Het afschaffen van de kilocorrectie voor hybrides zonder stekker zorgt in mindere mate voor meer belastingontvangsten uit de MRB.4

Als gevolg van beleidsmaatregelen nemen de ontvangsten uit de directe belastingen met 2,2 miljard euro toe in 2017. Het gaat om een saldo van vele maatregelen, voor een groot deel binnen de loon- en inkomensheffing. De beleidsmatige mutatie bij de loon- en inkomensheffing komt uit op 2,2 miljard euro. Deze mutatie wordt gedomineerd door het kaseffect (2,1 miljard euro) van het afschaffen en de mogelijkheid tot afkoop van het pensioen in eigen beheer (PEB).

Beleidsmaatregelen zorgen voor een toename van de ontvangsten bij de vennootschapsbelasting in 2017 van 0,1 miljard euro. Deze toename betreft het saldo van diverse maatregelen waaronder het effect van het aflopen van de liquiditeitsverruimende maatregelen voor bedrijven die in het verleden zijn genomen (– 0,1 miljard euro) en het pakket aan maatregelen ter invulling van de BEPS-taakstelling5 (+0,2 miljard euro). Dit laatste pakket betreft het wijzigen van specifieke renteaftrekbeperkingen in de vpb, de aanpassing van de Innovatiebox en de invoering van de vpb-plicht voor zeehavens in 2017.

Beleid met betrekking tot de premies werknemersverzekeringen leidt per saldo tot 1,0 miljard euro hogere ontvangsten in 2017. Daarvan betreft 0,2 miljard euro het effect van hogere zorgpremies die voor 2017 worden voorzien. Deze stijging is fors lager dan waar eerder van uit werd gegaan. Met name hogere arbeidsongeschiktheidsverzekeringspremies compenseren de gevolgen voor de schatkist van deze lagere dan eerder geraamde zorgpremies. Deze hogere arbeidsongeschiktheidsverzekeringspremies leiden in 2017 tot 0,8 miljard hogere ontvangsten.

In tabel 2.3.2 wordt de totale beleidsmatige mutatie in 2017 van 3,4 miljard uitgesplitst naar de opeenvolgende momenten waarop tot beleidmaatregelen is besloten zoals het Regeerakkoord, opeenvolgende Miljoenennota’s en tussentijdse beleidspakketten. Dit noemen we ook wel de «verticale mutaties» van de beleidsmatige ontwikkeling van de ontvangsten in 2017. Ook wordt zo inzichtelijk dat ook beleid van vòòr deze kabinetsperiode in 2017 nog budgettaire effecten heeft. Zo werkt bijvoorbeeld het effect van het aflopen van de verschillende liquiditeitsverruimende maatregelen voor bedrijven die in de jaren 2009, 2010 en 2011 zijn genomen nog door in 2017. Verder leidt het Begrotingsakkoord 2012 tot hogere ontvangsten in 2017 door maatregelen gericht op de woningmarkt en pensioenen. Ten slotte werd in het basispad voorafgaand aan het regeerakkoord van dit kabinet een flinke opwaartse mutatie verwacht van de zorgpremies in 2017.

Tabel 2.3.2 Verticale toelichting beleidsmutaties 2017 (op EMU-basis, in miljoenen euro's)

Beleid vorige kabinetten

1.576

 

waarvan liquiditeitsverruiming bedrijven

– 216

 

waarvan begrotingsakkoord 2012 (Lenteakkoord)

140

 

waarvan zorgpremies

1.577

 

waarvan overig

75

Beleid Regeerakkoord Rutte II

– 66

 

waarvan verhogen aow-leeftijd / aanpassingen Witteveenkader

494

 

waarvan beperken aftrek hypotheekrente

43

 

waarvan verhuurderheffing

225

 

waarvan inkomensbeleid en participatie

– 347

 

waarvan zorgpremies

– 769

 

waarvan dekking zorgpremies bedrijfsleven

250

 

waarvan overig

38

Beleid nieuw meegenomen in MN2014

– 302

 

waarvan 6 miljardpakket

104

 

waarvan woningmarktakkoord 2013 (verhuurderheffing)

– 45

 

waarvan sociaal akkoord

10

 

waarvan zorgpremies

– 320

 

waarvan overig

– 51

Beleid nieuw meegenomen in MN2015

629

 

waarvan aanvullende begrotingsafspraken 2014

268

 

waarvan pensioenakkoord

0

 

waarvan inkomensbeleid en participatie overig

126

 

waarvan zorgpremies

352

 

waarvan overig

– 118

Beleid nieuw meegenomen in MN2016

1.974

 

waarvan Autobrief II

0

 

waarvan 5 miljardpakket

– 87

 

waarvan BEPS-taakstelling (technisch)

202

 

waarvan inkomensbeleid en participatie overig

301

 

waarvan zorgpremies

1.703

 

waarvan overig

– 145

Beleid nieuw meegenomen in MN2017

– 398

 

waarvan vierde nota van wijziging / amendementen / novelle BP2016

– 204

 

waarvan kaseffecten Pensioen in Eigen Beheer

2.091

 

waarvan uitboeken BEPS-taakstelling (technisch)

– 202

 

waarvan pakket invulling BEPS-taakstelling

187

 

waarvan koopkrachtpakket 2017

– 327

 

waarvan zorgpremies

– 2.332

 

waarvan dekking zorgpremies bedrijfsleven

374

 

waarvan overig

16

Totaal

3.413

Het Regeerakkoord zorgt voor 0,1 miljard euro lagere ontvangsten in 2017. Onderliggend hebben de hogere aow-leeftijd en aanpassingen aan de fiscale ruimte van de pensioenopbouw, het beperken van het tarief van de hypotheekrenteaftrek en de tariefsverhoging van de verhuurderheffing een opwaarts effect op de belastingontvangsten. De op participatie en inkomensbeleid6 gerichte maatregelen zorgen per saldo voor lagere ontvangsten. Het gaat onder andere om wijzigingen in de hoogte en structuur van de heffingskortingen: de algemene heffingskorting en de arbeidskorting worden verhoogd in combinatie met een inkomensafhankelijke afbouw. Tot slot is de verwachte ontwikkeling van de zorgpremies in 2017 neerwaarts bijgesteld, wat gecompenseerd is bij bedrijven en burgers (onderdeel van de categorie inkomensbeleid en participatie).

In Miljoenennota 2014 zijn de effecten van het 6 miljard pakket, het woningmarktakkoord 2013 en het sociaal akkoord in 2017 voor het eerst meegenomen. De effecten van deze akkoorden op de ontvangsten in 2017 zijn in vergelijking met de effecten daarvan in jaren daarvoor beperkt. Daarnaast is de in 2017 verwachte mutatie van de zorgpremies wederom neerwaarts bijgesteld. De aanvullende begrotingsafspraken 2014 zijn pas gemaakt in het najaar van 2014, zodat deze maatregelen onder het kopje Miljoenennota 2015 zijn meegenomen. Voor de maatregelen uit het pensioenakkoord van eind december 2013 geldt hetzelfde. Overigens pakt dit akkoord voor 2017 per saldo budgettair neutraal uit. Onder Miljoenennota 2016 staan onder andere de per saldo budgetneutrale maatregelen uit de Autobrief II en het 5 miljard pakket met lastenverlichtende maatregelen op arbeid. Dit pakket maatregelen dat in 2016 is doorgevoerd leidt in 2017 nog tot een beperkte (vertraagde) kasmutatie. Daarnaast is een taakstellende opbrengst uit het dossier BEPS opgenomen om het lastenbeeld voor 2017 en verder te sluiten. De op participatie en inkomensbeleid gerichte maatregelen bij Miljoenennota 2016 hangen samen met de ontwikkeling van de zorgpremies die in 2016 lager uitvielen ten opzichte van de raming bij Miljoenennota 2015.

Het beleid dat onder het kopje Miljoenennota 2017 is meegenomen bestaat allereerst uit de aanpassingen van het oorspronkelijke Belastingplan 2016 (opeenvolgende nota’s van wijzigingen en een novelle) die in 2017 leiden tot 0,2 miljard lagere ontvangsten. Daar komen het hiervoor genoemde pakket aan maatregelen ter invulling van de BEPS-taakstelling, het afschaffen en afkoop van het PEB en het koopkrachtpakket 2017 bij. Het koopkrachtpakket 2017 bestaat uit een verhoging van de algemene heffingskorting (– 0,5 miljard euro), een lagere arbeidskorting (+0,5 miljard euro), een beperking van de verlenging van het eindpunt van de derde belastingschijf van box 1 (+0,1 miljard euro), een hogere ouderenkorting (– 0,4 miljard euro) en een technische reservering voor specifieke lastenverlichting bij burgers (– 0,1 miljard euro). Ten slotte is de verwachte ontwikkeling van de zorgpremies in 2017 neerwaarts bijgesteld ten opzichte van de verwachting daarover bij de vorige Miljoenennota.

Tabel 2.3.3 Budgettair effect van belasting- en premiemaatregelen 2017 (in miljoenen euro's)
 

Belastingen en premies op EMU-basis

Belastingen en premies op transactiebasis

Inkomsten-kader

Zorgpremies

211

211

211

Zorgtoeslag

0

0

– 401

Sectorfondspremies

797

797

797

PEB

2.091

2.532

62

Liquiditeitsverruiming

– 216

– 181

0

Pensioengerelateerde maatregelen

494

494

138

Participatie- en inkomensbeleid

– 276

– 4

– 71

Milieu- en autobelastingen

– 89

– 89

– 89

Verhuurderheffing

180

180

180

LIV

0

0

– 493

OPL

0

0

– 78

Afschaffen PBO's

0

0

– 8

SDE+

0

0

115

Overig

221

298

80

Totaal

3.413

4.239

444

In tabel 2.3.3 wordt een relatie gelegd tussen het effect van beleidsmaatregelen op de daadwerkelijke belasting- en premieontvangsten in 2017 (het effect op EMU-basis), het effect op transactiebasis en het effect daarvan op de lastenontwikkeling zoals relevant voor het inkomstenkader in 20177.

Het verschil tussen het totale effect van het beleid op enerzijds de daadwerkelijke ontvangsten en anderzijds het lastenrelevante effect, komt allereerst doordat sommige maatregelen wel leiden tot daadwerkelijke kasontvangsten in een bepaald jaar maar niet relevant zijn voor het inkomstenkader in datzelfde jaar. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de liquiditeitsverruimende maatregelen voor bedrijven uit de jaren 2009 tot en met 2011 die in 2017 tot lagere belastingontvangsten leiden terwijl dit geen effect heeft op de lastenontwikkeling in 20178.

Daar staat tegenover dat de zorgtoeslag vanwege de directe koppeling met de nominale premie wel relevant is voor de lastenontwikkeling, terwijl dit geen belasting- en premieontvangsten betreft. Hetzelfde geldt voor de LIV, de SDE+, het afschaffen van PBO’s en de lasten voor de lokale overheden (OPL). Deze zijn wel relevant voor de lastenontwikkeling, maar niet voor de belasting- en premieontvangsten.

Ook kan het effect van een maatregel op de daadwerkelijke ontvangsten in een jaar anders zijn dan het lastenrelevante effect als het om maatregelen met intertemporele kaseffecten gaat. Zo leidt het afschaffen in combinatie met afkoop van het PEB op korte termijn tot fors hogere belastinginkomsten (2,1 miljard euro in 2017) en op de lange termijn tot lagere belastingontvangsten. Het relevante effect van de PEB-maatregel voor het inkomstenkader in 2017 is de contante waarde van de langjarige kasstroom van deze maatregel (62 miljoen in 2017). Naast het verschil tussen de daadwerkelijke belastinginkomsten in een jaar en het lastenrelevante effect, kunnen er ook verschillen zijn tussen het transactiemoment van een beleidswijziging en het moment waarop de betreffende belasting of premie daadwerkelijk in kas wordt ontvangen. Het lastenrelevante effect sluit zoveel mogelijk aan bij het transactiemoment.

Licence