2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
totaal uitgaven | 14.711,5 | 15.221,9 | 15.374,7 | 15.728,7 | 16.323,9 | 16.762,4 | |
totaal niet-belastingontvangsten | 159,1 | 99,6 | 93,9 | 93,8 | 93,8 | 93,8 | |
1 | Volksgezondheid | ||||||
Uitgaven | 637,9 | 666,6 | 683,3 | 652,7 | 647,8 | 667,1 | |
Ontvangsten | 16,7 | 8,4 | 11,9 | 11,9 | 11,9 | 11,9 | |
2 | Curatieve zorg | ||||||
Uitgaven | 3.766,8 | 3.517,7 | 3.199,8 | 3.252,9 | 3.372,8 | 3.477,6 | |
Ontvangsten | 2,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | 1,1 | |
3 | Langdurige zorg en ondersteuning | ||||||
Uitgaven | 3.845,9 | 3.905,4 | 3.929,6 | 4.000,6 | 4.068,8 | 4.138,8 | |
Ontvangsten | 10,2 | 3,4 | 3,4 | 3,4 | 3,4 | 3,4 | |
4 | Zorgbreed beleid | ||||||
Uitgaven | 1.007,4 | 1.083,2 | 1.070,7 | 1.052,8 | 1.036,4 | 965,6 | |
Ontvangsten | 86,9 | 68,9 | 64,8 | 64,8 | 64,8 | 64,8 | |
5 | Jeugd | ||||||
Uitgaven | 109,3 | 90,1 | 83,2 | 85,5 | 67,6 | 67,5 | |
Ontvangsten | 4,5 | 4,5 | 4,5 | 4,5 | 4,5 | 4,5 | |
6 | Sport en bewegen | ||||||
Uitgaven | 82,3 | 136,1 | 142,1 | 140,3 | 141,1 | 142,9 | |
Ontvangsten | 0,7 | 0,7 | 0,7 | 0,7 | 0,7 | 0,7 | |
7 | Oorlogsgetroffenen en Herinneringen Tweede Wereldoorlog | ||||||
Uitgaven | 286,5 | 272,8 | 255,3 | 240,2 | 225,7 | 211,4 | |
Ontvangsten | 0,9 | 0,9 | 0,9 | 0,9 | 0,9 | 0,9 | |
8 | Tegemoetkoming specifieke kosten | ||||||
Uitgaven | 4.663,9 | 5.265,8 | 5.736,1 | 6.028,4 | 6.484,2 | 6.817,5 | |
9 | Algemeen | ||||||
Uitgaven | 16,6 | 29,3 | 31,4 | 36,4 | 41,6 | 36,4 | |
Ontvangsten | 3,4 | ||||||
10 | Apparaatsuitgaven | ||||||
Uitgaven | 321,4 | 271,1 | 262,3 | 258,1 | 257,1 | 256,7 | |
Ontvangsten | 33,7 | 11,7 | 6,6 | 6,5 | 6,5 | 6,5 | |
11 | Nominaal en Onvoorzien | ||||||
Uitgaven | – 26,6 | – 16,2 | – 19 | – 19,1 | – 19,2 | – 19,2 |
Artikel 1 Volksgezondheid
De toename in uitgaven van Artikel 1 Volksgezondheid wordt veroorzaakt door een stijging van de uitgaven aan ziektepreventie. In 2017 is 20,7 mln. begroot voor de bekostiging van de Niet Invasieve Prenatale Test (NIPT), in 2018 en 2019 is dit 26 mln. Daarnaast groeit de bijdrage aan het RIVM structureel met enkele miljoenen per jaar.
Artikel 2 Curatieve zorg
De afloop van de uitgaven op dit artikel in de jaren 2017 en 2018 wordt grotendeels verklaard door de afloop in de rijksbijdrage aan het zorgverzekeringsfonds die voor 4 jaar is afgesproken om het effect van de overhevelingen naar de Zvw in het kader van de hervorming langdurige zorg op de premie te dempen. Daarnaast zijn de (resterende) schadevergoeding aan het Erasmus MC (81 mln. in 2017) en het programma ICT in ziekenhuizen (35 mln. per jaar van 2017 t/m 2019) verwerkt in de standen. Deze worden bekostigd vanuit het begrotingsgefinancierd BKZ.
Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning
Dit artikel neemt aan de uitgavenkant toe door een stijging van de Bijdrage In Kosten van Kortingen (BIKK) in de Wlz. De hoogte van deze rijksbijdrage hangt o.a. samen met de ontwikkeling van verschillende tarieven in de inkomstenbelasting die leiden tot wijzigingen in de ontvangsten in het Wlz-fonds, waar deze rijksbijdrage voor compenseert. Daarnaast zijn sinds 2017 de uitvoeringskosten van de SVB voor pgb’s binnen de Wlz overgeheveld van begrotingsartikel 3 naar het budget beheerskosten in het Budgettair Kader Zorg. Hiervoor wordt in 2017 41,2 mln. begroot, in 2018 1,2 mln. en daarna nul.
Artikel 4 Zorgbreed Beleid
De uitgaven stijgen op Artikel 4 komend jaar en nemen daarna geleidelijk af. De stijging in de jaren 2018–2021 wordt veroorzaakt doordat een deel van de transitiekosten van het kwaliteitskader verpleeghuissector (67,5 mln. in 2018–2021) ingezet wordt voor arbeidsmarktbeleid. Verder dalen de uitgaven aan de onderzoeksprogramma’s van ZonMw geleidelijk van 147,8 mln. in 2018 naar 109,3 mln. in 2022.
Artikel 5 Jeugd
Het artikel Jeugd laat een afname zien van de uitgaven. In de jaren 2017 en 2018 is het budget hoger dan in latere jaren doordat er tijdelijk extra middelen beschikbaar zijn gesteld voor transitiekosten van de decentralisatie van het jeugdbeleid. Daarnaast daalt de subsidie voor jeugdhulp van 33,8 mln. in 2020 structureel naar 15,9 mln. in 2021 omdat de subsidieregeling overgang bekostiging huisvesting gesloten jeugdzorg afloopt in 2020.
Artikel 6 Sport en Bewegen
Het verschil tussen 2017 en latere jaren op dit artikel is grotendeels te verklaren door de jaarlijkse storting in het Gemeentefonds voor buurtsportcoaches van 48,6 mln. die in 2017 al heeft plaatsgevonden maar in de latere jaren nog niet. Daarnaast wordt vanaf 2018 circa 7 mln. structureel bijgedragen aan de subsidieregeling energiebesparing en duurzame energie van het Ministerie van Economische Zaken om energiebesparende maatregelen en duurzame energie te stimuleren bij sportaccommodaties.
Artikel 7 Oorlogsgetroffenen en Herinneringen Tweede Wereldoorlog
Door afname van het aantal verzetsdeelnemers en oorlogsgetroffenen WOII dalen de uitgaven aan pensioenen en uitkeringen op dit artikel
Artikel 8 Tegemoetkoming Specifieke Zorgkosten
De toename van de uitgaven op dit artikel geeft met name de ontwikkeling van de zorgtoeslag weer. De stijging van de zorgtoeslag is grotendeels het gevolg van de ontwikkeling van de zorgpremie.
Artikel 9 Algemeen
Op artikel 9 vinden geen bijzonderheden plaats.
Artikel 10 Apparaatsuitgaven
De uitgaven op dit artikel dalen na 2017 en hebben vanaf 2018 een stabiel verloop. Een deel van de piek in de uitgaven en ontvangsten in 2017 wordt veroorzaakt door overhevelingen en desalderingen ten behoeve van de projectdirectie Anthonie van Leeuwenhoekterrein.
Artikel 11 Nominaal en Onvoorzien
Het verloop op dit artikel wordt grotendeels verklaard door nog niet uitgekeerde prijsbijstelling (10 mln.) en de taakstellende onderuitputting op de VWS-begroting (– 33 mln.). De taakstellende onderuitputting wordt in de loop van het jaar concreet ingevuld met onderuitputting waarvan bij aanvang van het jaar nog niet bekend is waar deze precies optreedt.