Voor het eerst sinds jaren presenteert het kabinet in de Miljoenennota een begroting die voor alle geraamde jaren een overschot bevat. Dat bevestigt dat de economie over de volle breedte is aangetrokken. De ramingen van vorig jaar gingen immers al uit van stijgende inkomsten, maar nog altijd van een tekort bij de overheid in het begrotingsjaar. Dat beeld is nu geheel verdwenen. Voor 2018 verwacht het kabinet een overschot van 0,8 procent van het bruto binnenlands product (bbp).
2017 | 2018 | |
---|---|---|
Inkomsten (belastingen en sociale premies) | 270,2 | 282,5 |
Netto-uitgaven onder het uitgavenkader | 253,2 | 266,4 |
Rijksbegroting in enge zin | 107,0 | 115,4 |
Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktbeleid | 77,4 | 78,5 |
Budgettair Kader Zorg | 68,8 | 72,6 |
Overige netto-uitgaven | 11,1 | 8,3 |
Gasbaten | – 2,1 | – 2,0 |
Rentelasten | 6,4 | 6,0 |
Zorgtoeslag | 4,6 | 5,2 |
Overig | 2,1 | – 1,0 |
Totale netto-uitgaven | 264,3 | 274,7 |
EMU-saldo centrale overheid | 5,9 | 7,8 |
EMU-saldo decentrale overheden | – 1,8 | – 1,7 |
Feitelijk EMU-saldo | 4,0 | 6,1 |
Feitelijk EMU-saldo (in procenten bbp) | 0,6% | 0,8% |
EMU-schuld | 421 | 416 |
EMU-schuld (in procenten bbp) | 57,5% | 54,4% |
Bruto binnenlands product (bbp) | 733 | 764 |
De ramingen in dit hoofdstuk kunnen uiteraard nog niet de effecten omvatten van de plannen die een nieuw kabinet opneemt in zijn Regeerakkoord. Op basis van de Macro Economische Verkenningen (MEV) van het Centraal Planbureau (CPB) verwacht het kabinet komend jaar 282,5 miljard euro op te halen aan belasting- en premieontvangsten. Dat is, onder andere vanwege de inflatie, ruim 12 miljard euro meer dan dit jaar.
Ook de uitgaven van het Rijk stijgen. De uitgavenkant van de rijksbegroting groeit van 264,3 miljard euro dit jaar tot 274,7 miljard euro in 2018. De uitgaven die onder het uitgavenplafond vallen, stijgen iets meer dan de inkomsten van het Rijk, maar daar staat tegenover dat de uitgaven buiten het uitgavenplafond minder hard groeien. Zodoende stijgt het overschot van de centrale overheid tot 7,8 miljard euro volgend jaar, tegen 5,9 miljard euro dit jaar. Decentrale overheden – onder andere gemeenten, provincies en waterschappen – komen volgend jaar naar verwachting uit op een tekort van 1,7 miljard euro, tegen 1,8 miljard euro in 2017. Het overschot als percentage van het bbp komt volgend jaar uit op 0,8 procent en ligt daarmee ver boven de Europese tekortgrens van 3 procent van het bbp.
De overheidsschuld daalt gestaag verder, niet alleen gemeten in euro’s, maar ook als percentage van het bbp. Eind 2018 komt de begrote schuld uit op 416 miljard euro en dat is 6 miljard euro minder dan het kabinet voor eind 2017 verwacht. De economische groei zorgt voor een nog grotere daling van de schuld als percentage van het bbp. In het eerste kwartaal van 2017 is de overheidsschuld, voor het eerst sinds uitbreken van de financiële crisis, weer onder de Europese grens van 60 procent van het bbp38, en komt vermoedelijk uit op 57,5 procent van het bbp eind dit jaar. Voor 2018 verwacht het kabinet dat de schuld verder daalt tot 54,4 procent van het bbp. Daarmee bouwt de overheid buffers op om nieuwe economische tegenwind op te kunnen vangen.
De overheidsfinanciën zijn sterk afhankelijk van macro-economische ontwikkelingen. Zo leidt een stijging van de werkloze beroepsbevolking tot hogere uitgaven, maar via lagere opbrengsten uit de loonbelasting ook tot minder inkomsten voor de overheid. Net als in vorige jaren zijn de cijfers in deze Miljoenennota gebaseerd op de macro-economische ramingen van het CPB. Tabel 3.1.2 geeft een overzicht van de belangrijkste cijfers uit MEV 2018 van het CPB.
2017 | 2018 | |
---|---|---|
Bruto binnenlands product (in miljarden euro) | 733 | 764 |
Economische groei (volumegroei; in procenten bbp) | 3,3 | 2,5 |
Inflatie (consumentenprijsindex; mutatie per jaar in procenten) | 1,6 | 1,4 |
Contractloon marktsector (mutatie per jaar in procenten) | 1,8 | 2,2 |
Werkloze beroepsbevolking (in duizenden personen, internationale definitie) | 441 | 392 |
Lange rente (niveau in procenten) | 0,6 | 0,8 |
Eurokoers (dollar per euro) | 1,11 | 1,14 |
Olieprijs (dollar per vat) | 49 | 50 |
Dit hoofdstuk bevat het budgettair beleid van de overheid en de stand van de overheidsfinanciën. Paragraaf 3.2 gaat over de vooruitzichten voor de overheidsfinanciën in 2018 en de belangrijkste budgettaire keuzes. Vervolgens bevat paragraaf 3.3 een beschouwing van de begroting in het perspectief van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP). Paragraaf 3.4 belicht de ontwikkeling van de uitgaven en de inkomsten. Ten slotte komen de kadertoetsen aan de orde in paragraaf 3.5.