De schatkist profiteert vooralsnog van de ingrepen in de financiële sector. De nationalisatie van ABN AMRO kost de schatkist tot nu toe geld. Op de onderdelen van de bank die inmiddels naar de beurs zijn gebracht, heeft de overheid 4,2 miljard euro verloren, zoals figuur 4.2.2 toont. Dit is een tussenstand, omdat nog 63 procent van de bank naar de beurs gebracht moet worden. Na de verkoop van bijna 80 procent van a.s.r. blijft voorlopig 0,4 miljard euro verlies staan. Ook de nationalisatie van het concern SNS Reaal, met daarin onder andere de verzekeraar Reaal en SNS Bank, en het faillissement van Icesave hebben de schatkist geld gekost. Daar staat tegenover dat de overheid financieel voordeel heeft gehad bij de kapitaalsteun die aan Aegon is verstrekt en dat de overheid de portefeuille Amerikaanse hypotheken van ING met winst van de hand heeft weten te doen. De garantiefaciliteit die interbancaire kredietverlening in stand moest houden, vereiste premiebetalingen van deelnemers en omdat de garantiefaciliteit nooit schades heeft moeten dekken, is de eindbalans van dit instrument ook positief voor de schatkist.
Figuur 4.2.2 Voorlopig resultaat interventies 2008–2018 (in miljarden euro)
Bron: Ministerie van Financiën, stand 11 september 2017.
Box 4.1 Rentelasten gedaald ondanks hogere staatsschuld
Beleggers vluchtten met hun geld tijdens de Europese schuldencrisis massaal naar safe havens, landen met het laagste faillissementsrisico. Nederland was een van de landen die beleggers veilig achtten en dat geldt nog steeds.
Dit voordeel van gezonde overheidsfinanciën heeft er mede toe geleid dat ondanks een stijgende overheidsschuld de rentelasten van de overheid tijdens de crisis sterk zijn gedaald. Dit komt door de lage rente waartegen safe havens kunnen lenen. Gezonde overheidsfinanciën verklaren echter slechts een deel van die ontwikkeling, want alle ontwikkelde economieën hebben sinds de jaren 80 te maken met gestaag dalende rentes.
Figuur 4.2.3 EMU-schuld (blauw) en reële rente (rood) als indexcijfer (linkerfiguur, index 1980=100) en de gemiddelde nominale rente over de staatsschuld (rechterfiguur, in procenten)
Bron: Centraal Planbureau, bewerking Ministerie van Financiën.
Daarnaast heeft ook de kwantitatieve verruiming – het opkoopprogramma – van de Europese Centrale Bank die goed is voor 60 tot 80 miljard euro per maand effect op de rente die overheden moeten betalen over hun schuld. Het CPB berekende dat het rendement op tienjaarsstaatsobligaties met 1 procentpunt is verlaagd.
De algemene verwachting in de economische literatuur is dat de rente de komende jaren enigszins zal stijgen63, maar niet zal terugkomen op de niveaus van de jaren tachtig (zie rechter paneel figuur 4.2.3).