2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
totaal uitgaven | 42.997,9 | 42.656,0 | 42.484,3 | 42.964,8 | 43.379,8 | 43.197,3 | |
totaal niet-belastingontvangsten | 1.312,2 | 1.364,3 | 1.416,1 | 1.499,6 | 1.574,3 | 1.670,8 | |
1 | Primair onderwijs | ||||||
Uitgaven | 11.653,5 | 11.685,6 | 11.650,8 | 11.588,3 | 11.505,7 | 11.455,8 | |
Ontvangsten | 12,3 | 27,0 | 10,5 | 9,3 | 9,2 | 9,2 | |
3 | Voortgezet onderwijs | ||||||
Uitgaven | 8.874,2 | 8.746,7 | 8.654,8 | 8.588,9 | 8.563,3 | 8.543,6 | |
Ontvangsten | 10,2 | 7,4 | 7,4 | 7,4 | 7,4 | 7,4 | |
4 | Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie | ||||||
Uitgaven | 4.673,0 | 4.680,1 | 4.787,9 | 4.536,5 | 4.928,1 | 4.685,3 | |
Ontvangsten | 4,0 | 4,0 | 3,0 | 3,0 | 3,0 | 3,0 | |
6 | Hoger beroepsonderwijs | ||||||
Uitgaven | 3.387,5 | 3.413,9 | 3.489,3 | 3.523,0 | 3.505,1 | 3.520,1 | |
Ontvangsten | 2,9 | 1,2 | 1,2 | 1,2 | 1,2 | 1,2 | |
7 | Wetenschappelijk onderwijs | ||||||
Uitgaven | 5.078,4 | 5.150,2 | 5.265,3 | 5.360,9 | 5.419,1 | 5.486,2 | |
Ontvangsten | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | |
8 | Internationaal onderwijsbeleid | ||||||
Uitgaven | 12,1 | 12,0 | 10,5 | 10,3 | 10,3 | 10,3 | |
Ontvangsten | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | |
9 | Arbeidsmarkt en personeelsbeleid | ||||||
Uitgaven | 168,2 | 167,5 | 164,3 | 164,4 | 163,2 | 163,2 | |
Ontvangsten | 9,0 | 9,0 | 9,0 | 9,0 | 9,0 | 9,0 | |
11 | Studiefinanciering | ||||||
Uitgaven | 5.547,6 | 5.221,1 | 4.940,5 | 5.665,7 | 5.749,6 | 5.774,7 | |
Ontvangsten | 885,2 | 936,1 | 1.005,8 | 1.076,9 | 1.151,6 | 1.223,2 | |
12 | Tegemoetkoming studiekosten | ||||||
Uitgaven | 80,4 | 77,4 | 75,8 | 74,7 | 73,1 | 71,7 | |
Ontvangsten | 4,0 | 3,9 | 3,8 | 3,7 | 3,6 | 3,6 | |
13 | Lesgelden | ||||||
Uitgaven | 12,8 | 13,4 | 13,5 | 13,6 | 13,6 | 13,6 | |
Ontvangsten | 231,9 | 226,6 | 231,3 | 238,9 | 244,2 | 248,4 | |
14 | Cultuur | ||||||
Uitgaven | 965,2 | 1.000,5 | 957,2 | 944,0 | 952,5 | 949,9 | |
Ontvangsten | 2,0 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | 0,5 | |
15 | Media | ||||||
Uitgaven | 1.016,6 | 1.023,1 | 1.005,5 | 1.028,4 | 1.027,8 | 1.052,7 | |
Ontvangsten | 149,9 | 147,9 | 142,9 | 148,9 | 143,9 | 164,5 | |
16 | Onderzoek en wetenschappen | ||||||
Uitgaven | 1.238,3 | 1.172,0 | 1.163,4 | 1.159,8 | 1.159,2 | 1.158,6 | |
Ontvangsten | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | 0,1 | |
25 | Emancipatie | ||||||
Uitgaven | 15,9 | 15,2 | 15,0 | 15,0 | 15,8 | 15,8 | |
91 | Nominaal en onvoorzien | ||||||
Uitgaven | 4,0 | 6,0 | 7,8 | 13,8 | |||
95 | Apparaatskosten | ||||||
Uitgaven | 274,1 | 277,1 | 286,6 | 285,4 | 285,6 | 282,0 | |
Ontvangsten | 0,6 | 0,6 | 0,6 | 0,6 | 0,6 | 0,6 |
Artikel 1 Primair onderwijs
De begrotingen van de onderwijsartikelen volgen de leerlingen- of studentenraming en in het po wordt een daling van het aantal leerlingen geraamd. Hierdoor dalen de uitgaven. De stijging in 2020 t.o.v. 2019 is het gevolg van de oploop in een aantal intensiveringen uit het Regeerakkoord zoals de middelen voor de verlaging van de werkdruk en de middelen voor de voor- en vroegschoolse educatie.
Artikel 3 Voortgezet onderwijs
De begrotingen van de onderwijsartikelen volgen de leerlingen- of studentenraming en in het vo wordt een daling van het aantal leerlingen geraamd. Hierdoor dalen de uitgaven.
Artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
De begrotingen van de onderwijsartikelen volgen de leerlingen- of studentenraming en in het mbo wordt een daling van het aantal leerlingen geraamd. Er is sprake van een korte stijging vanwege een hogere instroom van bbl’ers. Dit wordt uiteindelijk ingehaald door de algehele daling. De incidentele hogere uitgaven in 2023 zijn het gevolg van een kasschuif op het budget voor de kwaliteitsafspraken.
Artikel 6 Hoger beroepsonderwijs en Artikel 7 Wetenschappelijk onderwijs
De begrotingen van de onderwijsartikelen volgen de leerlingen- of studentenraming. Uit de raming blijkt dat het aantal ho-studenten de komende jaren stijgt. De uitgaven op beide artikelen stijgen. Dit heeft voornamelijk te maken met het feit dat er door de invoering van het studievoorschot extra middelen worden geïnvesteerd in het hoger onderwijs. Deze middelen lopen voor zowel het hbo als het wo op in de huidige meerjarenperiode.
Artikel 8 Internationaal onderwijsbeleid
De daling in de uitgaven in 2021 wordt met name veroorzaakt doordat de bekostiging van het Nationaal Agentschap Erasmus+ vanuit de onderwijsartikelen momenteel tot en met 2020 geregeld is.
Artikel 9 Arbeidsmarkt en personeelsbeleid
De dalingen in de uitgaven wordt met name veroorzaakt doordat enkele subsidies aflopen, zoals de Impuls lerarentekorten en de projecten voor professionalisering.
Artikel 11 Studiefinanciering
De stijging van de uitgaven en ontvangsten komt voornamelijk doordat studenten meer lenen. De invoering van het studievoorschot heeft deze trend versterkt. Daarnaast neemt het aantal studenten in het hoger onderwijs toe, waardoor ook het aantal leningen en daarmee het totaal geleende bedrag toeneemt. De lagere uitgaven in 2020 en 2021 zijn het gevolg van kasschuiven op het OV-contract met vervoersbedrijven voor het optimaliseren van het kasritme van de rijksoverheid.
Artikel 12 Tegemoetkoming studiekosten
De daling van de uitgaven komt voornamelijk doordat in het vo een daling van het aantal leerlingen wordt geraamd. De uitgaven van dit artikel zijn hier voornamelijk van afhankelijk.
Artikel 13 Lesgelden
De ontvangsten onder dit artikel volgen voornamelijk de aantallen lesgeldplichtige studenten in het mbo en zijn redelijk constant.
Artikel 14 Cultuur
Er zijn verschillende factoren die zorgen voor dit verloop van de uitgaven. Per 2019 staat het budget op de begroting van OCW dat gemoeid is met de omvorming van de fiscale monumentenaftrek naar een uitgavenregeling. Daarnaast zijn de regeerakkoordmiddelen voor cultuur (in totaal 80 mln. structureel) overgeboekt naar de begroting van OCW. Tenslotte zorgen de incidentele regeerakkoordmiddelen voor erfgoed en monumenten in de jaren 2018–2021 voor hogere uitgaven.
Artikel 15 Media
De uitgaven blijven over de jaren gezien vrij constant doordat het kabinet structureel 40 mln. heeft vrijgemaakt om de nationale publieke omroep te compenseren voor minder reclame-inkomsten. Daarnaast is voor de periode 2019 tot en met 2021 15 mln. beschikbaar gesteld voor de versterking van de samenwerking tussen regionale en lokale publieke omroepen.
Artikel 16 Onderzoek en wetenschapsbeleid
De daling in de uitgaven in 2020 t.o.v. 2019 komt doordat de sectorplannen (RA-middelen) worden toegevoegd aan de eerste geldstroom in het hoger onderwijs.
Artikel 25 Emancipatie
De uitgaven blijven over de jaren heen vrij constant.
Artikel 91 Nominaal en onvoorzien
Artikel 91 bevat de oploop in de middelen voor onderhoud en vervanging van de ICT-systemen van DUO van 4 mln.in 2021 oplopend tot 13,8 mln. in 2024 die aangewend worden als de aanbevelingen uit de beleidsdoorlichting ordentelijk zijn geïmplementeerd.
Artikel 95 Apparaatsuitgaven
De lagere uitgaven in 2019 en 2020 worden voornamelijk veroorzaakt doordat de omvorming van de fiscale scholingsaftrek naar een uitgavenregeling op de begroting van OCW is uitgesteld. Het beschikbare budget is daarom weer van de OCW-begroting afgetrokken. De omvorming staat nu gepland voor 2021.