10.1 Inleiding
In deze bijlage worden de fiscale regelingen nader toegelicht. Voor elke regeling bevat de toelichting een korte beschrijving, de doelstelling, de ramingsgrond, het ministerie dat verantwoordelijk is voor het beleidsterrein waar de regeling betrekking op heeft en informatie over de laatst uitgevoerde en/of geplande beleidsevaluatie. Daarnaast zijn cijfers opgenomen over de verwachte ontwikkeling van het budgettaire belang van fiscale regelingen tussen 2017 en 2020.
Het overzicht van fiscale regelingen in deze bijlage is uitgebreider dan in de bijlage «Fiscale regelingen». Naast de regelingen die daar vermeld staan, bevat deze bijlage ruim twintig regelingen die in het verleden ook in die bijlage stonden, maar niet meer structureel worden gekwantificeerd, vanwege het beperkte beleidsmatige of budgettaire belang. Deze regelingen zijn verplicht op basis van Europese wet- en regelgeving of hebben een budgettair belang van kleiner dan € 5 miljoen.
Het departement dat bij elke regeling vermeld staat, is het departement dat verantwoordelijk is voor het beleidsterrein waar de regeling betrekking op heeft. De Staatsecretaris van Financiën en de bewindspersonen van het betreffende departement dragen ieder verantwoordelijkheid voor de regeling en de evaluatie daarvan, vanuit de invalshoek van hun eigen beleidsterrein. Het Ministerie van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de fiscale wetgeving, de uitvoering van het fiscale beleid en de budgettaire verantwoording. Conform de rijksbegrotingsvoorschriften wordt het budgettaire belang van de fiscale regelingen ook extracomptabel op de departementale begrotingen opgenomen.
Tenzij anders vermeld, hebben bedragen en tarieven in de toelichting betrekking op het belastingjaar 2020. De jaartallen onder het kopje ‘Evaluatie’ betreffen het beoogde jaar waarin de evaluatie wordt afgerond. De evaluatieprogrammering is afgestemd op de planning van de beleidsdoorlichtingen van het betreffende begrotingsartikelen. Bij de meeste regelingen waar geen evaluatie is voorzien in de komende jaren, staat vermeld dat deze in de periode 2023-2026 worden geëvalueerd. In enkele gevallen wordt geen evaluatie gepland, vanwege het beperkte beleidsmatige of budgettaire belang van de regeling. Dit geldt bijvoorbeeld voor de regelingen die verplicht zijn op basis van Europese wet- en regelgeving. In een aantal gevallen worden fiscale regelingen gezamenlijk geëvalueerd, zoals de regelingen in de energiebelasting in 2020.
De informatiebasis, ook wel ramingsgrond, verschilt van post tot post en staat per regeling vermeld. In het ene uiterste volgt het budgettaire belang direct uit de aangiften (zoals de afdrachtverminderingen voor de loonbelasting), in het andere uiterste is er geen enkele informatie over het feitelijke gebruik, omdat het gebruik niet hoeft te worden aangegeven (zoals bijvoorbeeld de doorschuifregeling voor stakingswinst) en ook cijfers van het CBS en andere gegevensbronnen weinig aanknopingspunten bieden voor een benadering van het budgettaire belang. Tussen deze twee uitersten zitten regelingen waarvan het budgettaire belang is berekend op basis van rekenregels, zoals bijvoorbeeld de aftrekposten in de inkomstenbelasting. De aftrekpost blijkt uit de belastingaangiften en het budgettaire belang wordt berekend door de belastingheffing met en zonder de aftrekpost met elkaar te vergelijken. Deze rekenregel impliceert dat voor elke aftrekpost wordt aangenomen dat die aftrekpost de laatste is. De bedragen van de aftrekposten zijn daarom feitelijk niet optelbaar.36 Er wordt ook op gewezen dat het hier vermelde budgettaire belang niet hetzelfde is als de opbrengst in het geval een regeling wordt afgeschaft. Het budgettaire belang geldt voor het feitelijke gebruik en houdt geen rekening met gedragseffecten als de regeling zou worden afgeschaft. Ook kan bij afschaffing sprake zijn van samenloop met andere regelingen. Bij regelingen die niet in de bijlage «Fiscale regelingen» zijn opgenomen, staat geen ramingsgrond vermeld.
10.2 Nadere uitsplitsing van de budgettaire ontwikkeling van fiscale regelingen
Benchmark 2017 | 2020 MN2020 | Mutatie | waarvan bijstelling 2017 | waarvan beleid 2018-2020 | waarvan endogeen 2018-2020 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Persoonsgebonden aftrek | ||||||
Aftrek voor scholingsuitgaven (studiekosten) | 212 | 238 | 26 | 21 | ‒ 16 | 21 |
Giftenaftrek inkomstenbelasting | 362 | 377 | 15 | 15 | ‒ 35 | 34 |
Aftrek specifieke zorgkosten | 282 | 256 | ‒ 26 | ‒ 5 | ‒ 21 | 0 |
Aftrek uitgaven monumentenpanden | 57 | ‒ | ‒ | 16 | ‒ 62 | 5 |
Onderhoudsverplichtingen aftrek | 336 | 280 | ‒ 56 | ‒ 17 | ‒ 39 | 0 |
Belaste ontvangen alimentatie | ‒ 201 | ‒ 189 | 12 | 1 | 11 | 0 |
Inkomensvoorzieningen | ||||||
Pensioen niet-belaste premie | 19.178 | 21.108 | 1.930 | ‒ 742 | ‒ 1.006 | 3.677 |
Pensioen belaste uitkering | ‒ 13.175 | ‒ 12.691 | 484 | 544 | 768 | ‒ 828 |
Pensioen vrijstelling box 3 | 7.288 | 7.427 | 139 | ‒ 73 | 0 | 212 |
Lijfrente premieaftrek | 549 | 622 | 73 | ‒ 5 | ‒ 31 | 109 |
Lijfrente belaste uitkering | ‒ 394 | ‒ 384 | 10 | 12 | 23 | ‒ 25 |
Lijfrente vrijstelling box 3 | 218 | 225 | 7 | 0 | 0 | 6 |
FOR aftrek | 160 | 193 | 33 | 28 | ‒ 10 | 14 |
FOR belaste afneming | ‒ 101 | ‒ 108 | ‒ 7 | ‒ 7 | 7 | ‒ 8 |
Arbeidsongeschiktheidsverzekering premieaftrek | 574 | 555 | ‒ 20 | ‒ 55 | ‒ 29 | 64 |
Arbeidsongeschiktheidsverzekering belaste uitkering | ‒ 460 | ‒ 420 | 40 | 62 | 23 | ‒ 45 |
Reisaftrek OV | 10 | 9 | ‒ 1 | ‒ 1 | 0 | 0 |
Middelingsregeling | 86 | 100 | 14 | 2 | 0 | 12 |
(Eigen) woning | ||||||
Hypotheekrenteaftrek | 10.648 | 9.532 | ‒ 1.115 | 1.075 | ‒ 820 | ‒ 1.370 |
Aftrek financieringskosten eigen woning | 280 | 166 | ‒ 114 | ‒ 66 | ‒ 11 | ‒ 37 |
Aftrek periodieke betalingen erfpacht, opstal en beklemming | 31 | 31 | 1 | ‒ 1 | ‒ 2 | 4 |
Aftrek rente en kosten van geldleningen over restschuld vervreemde eigen woning | 27 | 26 | ‒ 1 | ‒ 1 | ‒ 2 | 2 |
Eigenwoningforfait | ‒ 3.280 | ‒ 3.241 | 39 | ‒ 50 | 196 | ‒ 107 |
Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld | 631 | 614 | ‒ 17 | 1 | ‒ 96 | 79 |
Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling eigen woning | 190 | 190 | 0 | 0 | 0 | 0 |
OVB Verlaagd tarief woning | 2.944 | 2.865 | ‒ 79 | ‒ 490 | 0 | 411 |
Verlaging lastendruk op inkomsten uit vermogen | ||||||
Vermindering verhuurderheffing | 23 | 242 | 219 | 22 | 166 | 31 |
Kamerverhuurvrijstelling | 10 | 10 | 0 | 1 | ‒ 1 | 0 |
Vrijstelling rechten op bepaalde kapitaalsuitkeringen, waaronder KEW, box 3 | 979 | 871 | ‒ 108 | 32 | ‒ 73 | ‒ 67 |
Vrijstelling rechten op kapitaalsuitkering bij overlijden box 3 | 27 | 20 | ‒ 7 | ‒ 3 | ‒ 5 | 1 |
Vrijstelling groen beleggen box 3 | 41 | 35 | ‒ 6 | 3 | ‒ 4 | ‒ 5 |
Heffingskorting groen beleggen box 3 | 27 | 19 | ‒ 8 | 0 | 0 | ‒ 8 |
Heffingvrij vermogen box 3 | 1.160 | 864 | ‒ 296 | ‒ 11 | ‒ 135 | ‒ 150 |
Fiscale faciliteiten Natuurschoonwet | ‒ | 37 | ‒ | 0 | ‒ 2 | 3 |
Verlaging lastendruk in de winstsfeer | ||||||
Zelfstandigenaftrek | 1.720 | 1.686 | ‒ 34 | 25 | ‒ 272 | 212 |
Extra zelfstandigenaftrek starters | 108 | 108 | 0 | ‒ 6 | ‒ 10 | 16 |
Meewerkaftrek | 8 | 8 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Stakingsaftrek | 14 | 15 | 1 | 2 | ‒ 1 | 0 |
Aftrek speur- en ontwikkelingswerk | 6 | 6 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Willekeurige afschrijving starters | 8 | 8 | 0 | 0 | ‒ 1 | 0 |
Doorschuiving stakingswinst | 262 | 283 | 21 | 2 | ‒ 14 | 34 |
Doorschuifregelingen inkomen uit aanmerkelijk belang box 2 | 102 | 108 | 6 | 0 | 0 | 6 |
Mkb-winstvrijstelling | 1.635 | 2.065 | 430 | 205 | ‒ 216 | 441 |
Terbeschikkingstellingsvrijstelling | 17 | 17 | 0 | 1 | ‒ 1 | 0 |
Innovatiebox | 1.687 | 1.561 | ‒ 126 | ‒ 133 | ‒ 206 | 213 |
Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek | 405 | 386 | ‒ 19 | ‒ 23 | ‒ 30 | 34 |
Energie-investeringsaftrek (EIA) | 164 | 147 | ‒ 17 | ‒ 29 | ‒ 17 | 29 |
Milieu-investeringsaftrek (MIA) | 97 | 124 | 27 | 17 | 27 | ‒ 17 |
VAMIL | 40 | 25 | ‒ 15 | ‒ 13 | ‒ 15 | 13 |
Tonnageregeling winst uit zeescheepvaart | 120 | 117 | ‒ 3 | 0 | ‒ 3 | 0 |
Landbouwvrijstelling in de winstsfeer | 1.109 | 1.336 | 227 | 219 | ‒ 56 | 63 |
Bosbouwvrijstelling | 5 | 1 | ‒ 5 | ‒ 5 | 0 | 1 |
Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer | 6 | 10 | 4 | 1 | ‒ 1 | 4 |
OVB Vrijstelling cultuurgrond | 118 | 133 | 14 | 0 | 0 | 14 |
OVB Vrijstelling bedrijfsoverdracht in familiesfeer | 16 | 17 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Schenk- en erfbelasting Bedrijfsopvolgingsfaciliteit | 383 | 421 | 38 | 38 | 0 | 0 |
Schenk- en erfbelasting Faciliteiten ANBI’s | 211 | 223 | 12 | 0 | 0 | 12 |
Giftenaftrek vennootschapsbelasting | 7 | 9 | 3 | 1 | 0 | 2 |
RDA (m.i.v. 2016 geïntegreerd in WBSO) | ‒ | ‒ | ‒ | 0 | 0 | 0 |
Loonbelasting | ||||||
Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk WBSO | 1.205 | 1.281 | 76 | ‒ 23 | ‒ 42 | 141 |
Verlaagd gebruikelijk loon voor dga’s van startups | 29 | 23 | ‒ 6 | ‒ 4 | 0 | ‒ 2 |
30%-regeling | 901 | 1.186 | 286 | 67 | ‒ 89 | 308 |
Afdrachtvermindering zeevaart | 111 | 108 | ‒ 3 | ‒ 3 | 0 | 0 |
Vrijstelling uitkering wegens 25- of 40-jarig dienstverband | 121 | 123 | 3 | ‒ 2 | ‒ 6 | 11 |
Heffingskortingen | ||||||
Algemene heffingskorting | 20.163 | 23.789 | 3.626 | ‒ 476 | 3.213 | 889 |
Arbeidskorting | 18.207 | 21.084 | 2.877 | 116 | 1.079 | 1.682 |
Inkomensafhankelijke combinatiekorting | 2.003 | 1.752 | ‒ 251 | ‒ 22 | ‒ 207 | ‒ 22 |
Jonggehandicaptenkorting | 178 | 182 | 4 | 0 | 0 | 4 |
Alleenstaande ouderenkorting | 510 | 456 | ‒ 54 | ‒ 1 | ‒ 20 | ‒ 33 |
Ouderenkorting | 2.971 | 3.749 | 778 | ‒ 6 | 617 | 167 |
Energiebelasting | ||||||
Verlaagd tarief glastuinbouw | 121 | 160 | 38 | 6 | 48 | ‒ 16 |
Teruggaaf kerkgebouwen en non-profit | 24 | 31 | 8 | 5 | 7 | ‒ 5 |
Teruggaaf energie-intensieve industrie | 6 | 8 | 2 | 0 | 2 | 0 |
Verlaagd tarief lokaal opgewekte duurzame energie | 0 | 7 | 6 | 0 | 0 | 6 |
Salderingsregeling | 120 | 307 | 187 | 20 | 29 | 138 |
Vrijstellingen voor energie-intensieve processen | 71 | 129 | 58 | 12 | 46 | 0 |
Belastingvermindering per aansluiting | 2.493 | 3.450 | 957 | ‒ 52 | 1.015 | ‒ 6 |
Omzetbelasting | ||||||
Verlaagd tarief voedingsmiddelen en water | 8.069 | 7.235 | ‒ 834 | ‒ 87 | ‒ 1.741 | 993 |
Verlaagd tarief geneesmiddelen en hulpmiddelen | 1.830 | 1.416 | ‒ 414 | ‒ 146 | ‒ 387 | 118 |
Verlaagd tarief culturele goederen en diensten | 1.568 | 1.042 | ‒ 526 | ‒ 396 | ‒ 219 | 88 |
Verlaagd tarief arbeidsintensieve diensten | 660 | 846 | 186 | 278 | ‒ 205 | 114 |
Verlaagd tarief overig | 1.877 | 1.942 | 65 | 209 | ‒ 464 | 320 |
Kleineondernemersregeling | 160 | 208 | 48 | ‒ 1 | 0 | 49 |
Auto | ||||||
BPM Vrijstelling nulemissievoertuigen | 4 | 20 | 17 | 0 | ‒ 2 | 18 |
MRB Vrijstelling nulemissievoertuigen | 12 | 65 | 53 | 0 | 0 | 53 |
IB/LB Korting op de bijtelling voor nulemissieauto's | 86 | 319 | 233 | ‒ 2 | ‒ 28 | 263 |
IB/LB Korting op de bijtelling voor zuinige auto's (overgangsrecht) | 529 | ‒ | ‒ | ‒ 19 | ‒ 157 | ‒ 305 |
BPM Teruggaaf taxi's en openbaar vervoer | 51 | ‒ | ‒ | 39 | ‒ 10 | 0 |
MRB Vrijstelling taxi's en openbaar vervoer | 48 | 45 | ‒ 3 | 0 | ‒ 7 | 5 |
BPM Teruggaaf diverse voertuigen | 16 | 13 | ‒ 2 | ‒ 3 | ‒ 2 | 3 |
MRB Vrijstelling diverse voertuigen | 25 | 28 | 3 | 0 | 0 | 3 |
MRB Verlaagd tarief bestelauto ondernemers | 834 | 966 | 132 | ‒ 8 | 0 | 140 |
MRB Verlaagd tarief bestelauto gehandicapten | 15 | 16 | 1 | 0 | 0 | 1 |
MRB Vrijstelling motorrijtuigen ouder dan 40 jaar | 58 | 76 | 18 | 0 | ‒ 3 | 21 |
MRB Overgangsregeling motorrijtuigen vanaf bouwjaar 1988 | 19 | 13 | ‒ 6 | 0 | 0 | ‒ 6 |
MRB Kwarttarieven | 142 | 170 | 28 | ‒ 1 | 0 | 29 |
MRB Halftarief plug-in hybride auto’s | 38 | 34 | ‒ 4 | ‒ 1 | 0 | ‒ 3 |
Assurantiebelasting | ||||||
Vrijstelling Brede Weersverzekering | ‒ | 6 | ‒ | 0 | 6 | 0 |
De tabel presenteert de ontwikkeling tot en met 2020 inclusief de bijstelling ten opzichte van de benchmark. De benchmark is de raming voor het jaar 2017 ten tijde van de start van dit kabinet en is de basis voor de beoordeling van de ontwikkeling van de regelingen in de jaren die volgen. De kolom ‘Beleid 2018 ‒ 2020’ omvat alle maatregelen omtrent de regeling zelf en substantiële wijzigingen in de primaire heffingsstructuur (zoals het verleggen van een schijfgrens of het wijzigen van een tarief) die in die jaren invloed hebben op het budgettaire belang van de regeling. De kolom ‘Endogeen 2018 ‒ 2020’ geeft de ontwikkeling van het budgettaire belang ten gevolge van verwachte veranderingen in het gebruik van de regeling die niet het gevolg zijn van beleidsmaatregelen.
10.3 Toelichting individuele fiscale regelingen
Persoonsgebonden aftrek | |
Regeling: | Aftrek voor scholingsuitgaven (studiekosten) |
Beschrijving: | Uitgaven boven € 250 ter zake van een opleiding of studie voor het verwerven van inkomen uit werk en woning kunnen onder voorwaarden worden afgetrokken. Het bedrag dat mag worden afgetrokken is, buiten de standaardstudieperiode, maximaal € 15.000. Als onderdeel van het Belastingplanpakket 2020 wordt voorgesteld de fiscale aftrek van scholingsuitgaven, conform de daarover gemaakte afspraak in het regeerakkoord af te schaffen. De inwerkingtreding van deze maatregel vindt plaats bij koninklijk besluit omdat de regeling ter vervanging van deze fiscale aftrek (de Subsidieregeling STAP-budget) in ieder geval niet eerder dan per 2021 kan worden ingevoerd. Dat betekent dus dat in 2020 de fiscale aftrek van scholingsuitgaven nog wordt gecontinueerd. Op grond van bestaand overgangsrecht (artikel 10a.16 Wet IB 2001) kunnen scholingsuitgaven die voor 1 juli 2015 zijn gedaan en die destijds niet tot aftrek leidden omdat recht bestond op een prestatiebeurs, alsnog (forfaitair) in aftrek kunnen worden gebracht als scholingsuitgaven indien in een jaar – na afloop van de diplomatermijn - de prestatiebeurs definitief niet wordt omgezet in een gift. Dit overgangsrecht zal, aansluitend bij de reguliere diplomatermijn van 10 jaar, uiterlijk tot en met het belastingjaar 2030 worden gehandhaafd. |
Doelstelling: | Vergroten van de Nederlandse kennisinfrastructuur. |
Ministerie: | OCW, artikel 4: Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie. |
Evaluatie: | Evaluatie aftrekpost scholingsuitgaven, CPB, 2016. Notitie Evaluatie aftrekpost scholingsuitgaven. Geen volgende evaluatie beoogd, vanwege voorgestelde afschaffing van de regeling. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2017. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is. |
Regeling: | Giftenaftrek inkomstenbelasting |
Beschrijving: | Giften aan onder andere algemeen nut beogende instellingen (ANBI) zijn aftrekbaar. Periodieke giften geschieden op basis van een bij notariële of onderhandse akte vastgelegde verplichting om gedurende ten minste 5 jaren met onzekerheidsvereiste schenkingen te doen. Voor overige giften aan uitsluitend ANBI’s geldt een drempel van 1% en plafond van 10% van het verzamelinkomen. Er geldt een multiplier voor giften aan culturele ANBI’s. |
Doelstelling: | Bevorderen van schenkingen aan bepaalde instellingen. |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | Evaluatie giftenaftrek, Dialogic, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 34 552, nr. 77. De volgende evaluatie is beoogd in de periode 2023–2026. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2017. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is. |
Regeling: | Aftrek specifieke zorgkosten |
Beschrijving: | Bepaalde zorgkosten mogen worden afgetrokken. Hiervoor komt in aanmerking het deel van de kosten dat uitkomt boven het drempelbedrag en waarvoor geen vergoeding is gekregen van bijvoorbeeld de (aanvullende) zorgverzekering of de bijzondere bijstand. Onder omstandigheden geldt een verhoging van het in aftrek te brengen bedrag. |
Doelstelling: | Tegemoetkoming van chronisch zieken en gehandicapten. |
Ministerie: | VWS, artikel 8: Tegemoetkoming specifieke kosten. |
Evaluatie: | Onderzoek naar gebruik aftrek van uitgaven voor specifieke zorgkosten, FIN, 2016. Kamerstukken II 2016-2017, 34 550 IX, nr. 4. De volgende evaluatie is beoogd in de periode 2023–2026. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2017. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is. |
Regeling: | Aftrek uitgaven monumentenpanden |
Beschrijving: | In de Wet IB 2001 is een persoonsgebonden aftrekpost voor monumentenpanden opgenomen. Indien het een eigen woning of een bezitting betreft die in de grondslag van de forfaitaire rendementsheffing wordt betrokken, zijn 80% van de onderhoudskosten (minus ontvangen subsidies) aftrekbaar. Deze fiscale aftrekpost is per 1 januari 2019 vervangen door een subsidieregeling. |
Doelstelling: | Behoud van het culturele erfgoed. |
Ministerie: | OCW, artikel 14: Cultuur. |
Evaluatie: | Evaluatie fiscale regelingen monumentenzorg, PwC, 2009. Kamerstukken II 2009-2010, 32 156, nr. 2. Geen volgende evaluatie beoogd, vanwege voorgestelde afschaffing van de regeling. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2017. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is. |
Regeling: | Onderhoudsverplichtingen aftrek en belaste ontvangen alimentatie |
Beschrijving: | Dit betreft het betalen en ontvangen van partneralimentatie. Omdat hierbij sprake is van inkomensoverheveling is betaalde alimentatie bij de alimentatieplichtige aftrekbaar en is ontvangen alimentatie bij de ontvanger van alimentatie belast. Ook de aftrekbaarheid van bepaalde andere onderhoudsverplichtingen zit verwerkt in de cijfers. |
Doelstelling: | Het aansluiten bij draagkracht. |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | De planning van de volgende evaluatie is afhankelijk van de uitkomsten van de doorlichting van fiscale evaluaties die in 2019 aan de Kamer zal worden aangeboden. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2017. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is. |
Regeling: | Persoonsgebonden aftrekpost durfkapitaal |
Beschrijving: | Deze persoonsgebonden aftrekpost biedt de mogelijkheid om geleden verliezen op beleggingen in durfkapitaal in aftrek te brengen. Deze faciliteit is per 1 januari 2011 vervallen met inachtneming van een overgangsbepaling. |
Doelstelling: | Stimuleren van investeringen in bedrijven van startende ondernemers en het bevorderen van de ondernemingszin. |
Ministerie: | EZK, artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei. |
Evaluatie: | Evaluatie van de durfkapitaalregeling, Bureau Bartels B.V., 2005. Kamerstukken 2005-2006, 30 300 XIII, nr. 57. Geen volgende evaluatie beoogd, omdat de regeling is afgeschaft. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Inkomensvoorzieningen | |
Regeling: | Pensioen fiscale faciliteiten |
Beschrijving: | Het werkgeversdeel van de pensioenpremie wordt niet tot het belastbare loon van de werknemer gerekend en het werknemersdeel van de pensioenpremie wordt in mindering gebracht bij het bepalen van het belastbare loon. Daar staat tegenover dat de pensioenuitkeringen wel tot het belastbare loon worden gerekend en daarmee in de belastingheffing worden betrokken. Het opgebouwde pensioenvermogen valt niet in box 3. Deze faciliteiten gelden voor pensioenopbouw over pensioengevend loon tot de aftoppingsgrens. |
Doelstelling: | Het faciliteren/stimuleren van de opbouw van een oudedagsvoorziening. Met de uitgestelde heffing wordt tevens aangesloten bij de maatschappelijke inkomensbeleving. |
Ministerie: | SZW, artikel 8: Oudedagsvoorziening. |
Evaluatie: | De planning van de volgende evaluatie is afhankelijk van de uitkomsten van de doorlichting van fiscale evaluaties die in 2019 aan de Kamer zal worden aangeboden. |
Ramingsgrond: | Uitkomsten van MIMOSI voor de pensioenpremies en pensioenuitkeringen. Gegevens van het CBS voor pensioenvermogen tot 2015 dan wel 2012 en uitkomsten van MIMOSI voor de ontwikkeling van het pensioenvermogen daarna. |
Regeling: | Lijfrente fiscale faciliteiten |
Beschrijving: | Op grond van de Wet IB 2001 kunnen de voor een lijfrenteproduct betaalde premies als uitgaven voor inkomensvoorzieningen in box 1 in aftrek worden gebracht, binnen wettelijk bepaalde begrenzingen. Het opgebouwde vermogen valt niet in box 3. De uitkeringen worden belast in box 1. Onder lijfrenteproduct worden voorzieningen begrepen zoals een (tijdelijke) oudedagslijfrente, een nabestaandenlijfrente, lijfrenterekeningen, lijfrentebeleggingsrechten en lijfrenten voor meerderjarige invalide kinderen of kleinkinderen. Deze lijfrenteproducten dienen ter compensatie van een pensioentekort. De faciliteiten gelden voor lijfrenteopbouw over inkomen tot de aftoppingsgrens. |
Doelstelling: | Het faciliteren/stimuleren van de opbouw van een oudedagsvoorziening. Met de uitgestelde heffing wordt tevens aangesloten bij de maatschappelijke inkomensbeleving. |
Ministerie: | SZW, artikel 8: Oudedagsvoorziening. |
Evaluatie: | De planning van de volgende evaluatie is afhankelijk van de uitkomsten van de doorlichting van fiscale evaluaties die in 2019 aan de Kamer zal worden aangeboden. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2017 voor premieaftrek en uitkomsten van MIMOSI voor uitkeringen en vermogens. |
Regeling: | Vrijstelling nettopensioen en nettolijfrente box 3 |
Beschrijving: | Bij deze oudedagsvoorzieningen voor het inkomen boven de aftoppingsgrens is de waarde van de aanspraak vrijgesteld in box 3. Bij het nettopensioen en de nettolijfrente wordt de premie of inleg betaald uit het netto-inkomen of nettovermogen. De uit de aanspraak op een nettopensioen of nettolijfrente voortvloeiende uitkering wordt niet belast in box 1. |
Doelstelling: | Het faciliteren/stimuleren van de opbouw van een oudedagsvoorziening voor het inkomen boven de aftoppingsgrens. |
Ministerie: | SZW, artikel 8: Oudedagsvoorziening. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in 2019. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Regeling: | FOR aftrek en belaste afneming |
Beschrijving: | De FOR (fiscale oudedagsreserve) is een voorziening die ondernemers die nog niet de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt (onder voorwaarden) kunnen gebruiken om maximaal 9,44%, met een maximum van € 9.270, van de winst opzij te zetten om een oudedagsvoorziening op te bouwen. Uiterlijk bij staking van de onderneming kan deze FOR belastingvrij worden omgezet in een lijfrente. Als bij staking van (een gedeelte van) de onderneming of bij het bereiken van de AOW-leeftijd van de ondernemer blijkt dat de oudedagsreserve het ondernemingsvermogen overtreft, wordt het verschil beschouwd als afneming van de oudedagsreserve. Toevoegingen aan de FOR zijn aftrekbaar bij de bepaling van de belastbare winst. Afnemingen van de FOR worden als bijtelpost meegenomen bij de bepaling van de belastbare winst. De in het kader van de afneming van de FOR eventueel betaalde premies voor lijfrenten kunnen worden afgetrokken als uitgaven voor inkomensvoorzieningen. De latere lijfrente-uitkeringen zijn belast. |
Doelstelling: | Het creëren van de mogelijkheid voor ondernemers om een oudedagsvoorziening binnen de onderneming op te bouwen. Als direct lijfrenten worden aangekocht, verlaat de premie de onderneming, ten koste van het ondernemingsvermogen. |
Ministerie: | EZK, artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei. |
Evaluatie: | Evaluatie fiscale ondernemerschapsregelingen, SEO, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 31 311, nr. 186. De volgende evaluatie is beoogd in 2022. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2016 definitief, 2017 voorlopig. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is. |
Regeling: | Arbeidsongeschiktheidsverzekering fiscale faciliteiten |
Beschrijving: | Op grond van de Wet IB 2001 kunnen de voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering betaalde premies als uitgaven voor inkomensvoorzieningen in box 1 in aftrek worden gebracht. De uitkeringen worden belast in box 1. |
Doelstelling: | Het stimuleren van de opbouw van een inkomensvoorziening ter zake van invaliditeit, ziekte of ongeval. |
Ministerie: | SZW, artikel 3: Arbeidsongeschiktheid. |
Evaluatie: | De planning van de volgende evaluatie is afhankelijk van de uitkomsten van de doorlichting van fiscale evaluaties die in 2019 aan de Kamer zal worden aangeboden. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2017 voor premieaftrek en loonontwikkeling uit MIMOSI |
Regeling: | Reisaftrek OV |
Beschrijving: | Onder bepaalde voorwaarden mogen belastingplichtigen een forfaitair bedrag aan reiskosten voor per openbaar vervoer afgelegde woon-werkkilometers aftrekken in de inkomstenbelasting. Het forfait wordt verminderd met de ontvangen reiskostenvergoeding. |
Doelstelling: | Stimuleren van het gebruik van openbaar vervoer voor woon-werkverkeer. |
Ministerie: | IenW, artikel 16: Openbaar Vervoer en Spoor. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in 2022. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2017. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is. |
Regeling: | Middelingsregeling |
Beschrijving: | Een belastingplichtige met wisselende jaarinkomens kan op verzoek inkomstenbelasting terugkrijgen door de verschuldigde belasting te herrekenen uitgaande van een gelijkmatige toedeling van het inkomen van drie opeenvolgende kalenderjaren aan die jaren. Teruggaaf wordt alleen verleend voor zover het verschil tussen de geheven belasting over het middelingstijdvak en de herrekende belasting over deze drie jaren meer bedraagt dan € 545. |
Doelstelling: | Beperken van het progressienadeel bij (sterk) wisselende jaarinkomens. |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | Evaluatie middelingsregeling, FIN, 2018. Kamerstukken II 2018-2019, 32 140, nr. 49. De planning van de volgende evaluatie is afhankelijk van de uitkomsten van de doorlichting van fiscale evaluaties die in 2019 aan de Kamer zal worden aangeboden. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aanslagen inkomstenbelasting t/m 2018. Budgettair belang is op kasbasis. |
(Eigen) woning | |
Regeling: | Hypotheekrenteaftrek |
Beschrijving: | Over eigenwoningschuld betaalde rente is aftrekbaar van het inkomen (hypotheekrenteaftrek). De afgelopen jaren is een aantal beperkende maatregelen doorgevoerd: sinds 2013 dienen nieuwe leningen in dertig jaar volledig en minimaal annuïtair afgelost te worden om in aanmerking te komen voor renteaftrek en sinds 2014 wordt het maximale aftrektarief jaarlijks met 0,5%-punt gereduceerd. Vanaf 2020 wordt het maximale aftrektarief versneld afgebouwd. |
Doelstelling: | Het bevorderen van eigenwoningbezit. |
Ministerie: | BZK, artikel 3: Woningmarkt. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in 2019. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2017. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is. |
Regeling: | Aftrek financieringskosten eigen woning |
Beschrijving: | Kosten van geldleningen die behoren tot de eigenwoningschuld zijn aftrekbaar van het inkomen. Sinds 2014 wordt het maximale aftrektarief jaarlijks met 0,5%-punt gereduceerd. Vanaf 2020 wordt het maximale aftrektarief versneld afgebouwd. |
Doelstelling: | Het bevorderen van eigenwoningbezit. |
Ministerie: | BZK, artikel 3: Woningmarkt. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in 2019. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2017. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is. |
Regeling: | Aftrek periodieke betalingen erfpacht, opstal en beklemming |
Beschrijving: | Periodieke betalingen op grond van de rechten van erfpacht, opstal en beklemming, met betrekking tot de eigen woning zijn aftrekbaar van het inkomen. Sinds 2014 wordt het maximale aftrektarief jaarlijks met 0,5%-punt gereduceerd. Vanaf 2020 wordt het maximale aftrektarief versneld afgebouwd. |
Doelstelling: | Het bevorderen van eigenwoningbezit. |
Ministerie: | BZK, artikel 3: Woningmarkt. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in 2019. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2017. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is. |
Regeling: | Aftrek rente en kosten van geldleningen over restschuld vervreemde eigen woning |
Beschrijving: | Als aftrekbare kosten met betrekking tot een eigen woning worden voor een periode van vijftien jaar na het tijstip van vervreemding van een eigen woning mede aangemerkt de renten en kosten van geldleningen voor een restschuld van die vervreemde woning. Van een restschuld is sprake, wanneer bij een vervreemding van een eigen woning in de periode van 29 oktober 2012 tot en met 31 december 2017 de op deze woning betrekking hebbende schuld tot een negatief vervreemdingssaldo heeft geleid. Het budgettaire belang vanaf 2018 betreft de gevallen die gebruik maken van de mogelijkheid om na 2017 voor een periode van maximaal vijftien jaar de aftrek toe te blijven passen. Sinds 2014 wordt het maximale aftrektarief jaarlijks met 0,5%-punt gereduceerd. Vanaf 2020 wordt het maximale aftrektarief versneld afgebouwd. |
Doelstelling: | Tijdelijke crisismaatregel ter bevordering van de doorstroming op de woningmarkt. |
Ministerie: | BZK, artikel 3: Woningmarkt. |
Evaluatie: | Geen evaluatie beoogd, aangezien de regeling afloopt na 2017. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2017. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is. |
Regeling: | Eigenwoningforfait |
Beschrijving: | Huishoudens met een eigen woning dienen afhankelijk van de hoogte van de WOZ-waarde een percentage van de WOZ-waarde bij het belastbaar inkomen op te tellen. Deze regeling is de keerzijde van de aftrekbaarheid van rente en kosten voor de eigen woning. |
Doelstelling: | Het doelmatig belasten van het voordeel in natura (het woongenot) van een eigen woning, door een forfaitaire benadering. |
Ministerie: | BZK, artikel 3: Woningmarkt. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in 2019. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2017. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste post is. |
Regeling: | Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld |
Beschrijving: | Aan eigenwoningbezitters zonder eigenwoningschuld of met een lage eigenwoningschuld wordt een aftrek toegekend ter hoogte van een deel van het verschil tussen het eigenwoningforfait en de daarop drukkende aftrekbare kosten. In 2020 bedraagt dat deel 93,33%. Hierdoor hoeven eigenwoningbezitters met geen of een lage eigenwoningschuld in 2020 alleen over 6,67% van het verschil tussen het eigenwoningforfait en de daarop drukkende aftrekbare kosten belasting te betalen. De regeling wordt vanaf 2019 in een periode van dertig jaar uitgefaseerd. |
Doelstelling: | Bevordering aflossing eigenwoningschuld en lastenverlichting eigenaar-bewoners met geen of een lage eigenwoningschuld. |
Ministerie: | BZK, artikel 3: Woningmarkt. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in 2019. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2017. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is. |
Regeling: | Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling eigen woning |
Beschrijving: | Voor schenkingen aan personen tussen de 18 en 40 jaar ten behoeve van de eigen woning geldt een eenmalige vrijstelling. De vrijstelling bedraagt € 103.643. |
Doelstelling: | Verminderen van de eigenwoningschuld van Nederlandse huishoudens. |
Ministerie: | BZK, artikel 3: Woningmarkt. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in 2020. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst t/m 2016. Het gegeven budgettaire belang is het bedrag dat belastingplichtigen in dat jaar zouden moeten betalen als de vrijstelling niet van toepassing was. Het is dus de fictief verschuldigde schenkbelasting over de schenkingen in dat jaar, gegeven de omvang van de schenkingen. |
Regeling: | OVB Verlaagd tarief woning |
Beschrijving: | Het reguliere belastingtarief in de overdrachtsbelasting bedraagt tot en met 2020 6%. In afwijking hiervan geldt voor woningen een tarief van 2%. Dit tarief is uitsluitend van toepassing op de verkrijging van woningen of van rechten waaraan deze zijn onderworpen. Onder woningen wordt in dit kader verstaan onroerende zaken die naar hun aard zijn bestemd voor bewoning door particulieren. Het maakt geen verschil of de verkrijger de woning zelf gaat bewonen of dat de verkrijger de woning verhuurt aan een particulier. |
Doelstelling: | Structureel bevorderen van de doorstroming op de woningmarkt. |
Ministerie: | BZK, artikel 3: Woningmarkt. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in 2020. |
Ramingsgrond: | Totale ontvangsten overdrachtsbelasting volgens raming CPB. Realisatiecijfers t/m 2017. |
Verlaging lastendruk op inkomsten uit vermogen | |
Regeling: | Vermindering verhuurderheffing |
Beschrijving: | Deze regeling is beschikbaar voor belastingplichtigen in het kader van de verhuurderheffing, die onder andere investeren in huurwoningen met een huurprijs onder de liberalisatiegrens. Het bedrag aan heffingsvermindering dat genoemd is in de investeringsverklaring van RVO, wordt van de verhuurderheffing afgetrokken. Het budget is € 698,5 miljoen over de jaren 2014 tot en met 2021 voor de heffingsvermindering voor de aanpak van urgente maatschappelijke opgaven die in 2014 op verzoek van de Tweede Kamer is opgenomen en de heffingsvermindering voor de bouw van goedkope huurwoningen die in 2017 is toegevoegd. Met ingang van 2019 is een nieuwe heffingsvermindering geïntroduceerd. Het doel hiervan is het stimuleren van de verduurzaming van huurwoningen door verhuurders. Het beschikbare budget voor deze nieuwe heffingsvermindering loopt jaarlijks op met € 26 miljoen tot structureel € 104 miljoen in 2022. Per 2020 wordt in de verhuurderheffing aanvullend een structurele heffingsvermindering van € 100 miljoen per jaar opgenomen voor nieuwbouw van woningen in regio’s waar de druk op de woningmarkt het grootst is. |
Doelstelling: | Stimulering van maatschappelijk gewenste investeringen (zoals sloop, renovatie, transformatie en nieuwbouw van huurwoningen). |
Ministerie: | BZK, artikel 3: Woningmarkt. |
Evaluatie: | Rapport evaluatie verhuurderheffing, BZK, 2016. Kamerstukken II 2015-2016, 32 847, nr. 248. De volgende evaluatie is beoogd in 2019. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst t/m 2018. Raming 2019 en 2020 op basis van gegevens investeringsverklaringen RVO t/m juli 2019. Budgettair belang is op kasbasis. |
Regeling: | Kamerverhuurvrijstelling |
Beschrijving: | Indien de inkomsten uit verhuur - anders dan voor korte duur - van woonruimte die geen zelfstandige woning vormt en onderdeel is van het hoofdverblijf van de verhuurder, niet meer bedragen dan € 5.460 per jaar, blijft het verhuurde deel van de eigen woning vallen onder de fiscale behandeling van de eigen woning, in plaats van de forfaitaire vermogensrendementsheffing in box 3. Het maximumhuurbedrag wordt jaarlijks op basis van de huurontwikkeling geïndexeerd. |
Doelstelling: | Vergroten van het particuliere kameraanbod, met name voor studenten. |
Ministerie: | BZK, artikel 3: Woningmarkt. |
Evaluatie: | Evaluatie kamerverhuurvrijstelling, BZK, 2017. Kamerstukken II 2017-2018, 33 104, nr. 12. De volgende evaluatie is beoogd in de periode 2023-2026. |
Ramingsgrond: | Raming zonder recente gegevensbron. Laatst gebruikte bron betreft cijfers VROM uit 2006 over aantal kamers. |
Regeling: | Vrijstelling rechten op bepaalde kapitaalsuitkeringen, waaronder KEW, box 3 |
Beschrijving: | In het overgangsrecht van de Wet IB 2001 zijn vrijstellingen voor bepaalde kapitaalverzekeringen, spaarrekeningen en beleggingsrechten opgenomen. Onder voorwaarden geldt een box 1-vrijstelling voor het voordeel (de uitgekeerde rente of het rendement op de premie/inleg) uit een kapitaalverzekering eigen woning (KEW), spaarrekening eigen woning (SEW) en beleggingsrecht eigen woning (BEW) waardoor deze niet in box 3 vallen. Per 1 april 2013 is de faciliteit vervallen en voor bestaande contracten ondergebracht in het overgangsrecht. Het kapitaal dan wel de inleg kunnen niet meer worden verhoogd en de looptijd kan niet worden verlengd. Tevens gelden er vrijstellingen voor andersoortige kapitaalverzekeringen waarvan de inkomsten vrijgesteld waren onder de Wet IB 1964. |
Doelstelling: | Eerbiedigen van bestaande rechten op bepaalde vrijstellingen kapitaalsuitkeringen. |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | Geen evaluatie beoogd, want de regeling is vervallen voor nieuwe gevallen. |
Ramingsgrond: | Gegevens van DNB en het Verbond van Verzekeraars over levensverzekeringen t/m 2017. |
Regeling: | Vrijstelling rechten op kapitaalsuitkering bij overlijden box 3 |
Beschrijving: | Rechten op prestaties uit levensverzekering in verband met het overlijden van de belastingplichtige worden tot een bedrag van maximaal € 7.232 vrijgesteld van de rendementsgrondslag. De prestaties kunnen de vorm hebben van een kapitaalsuitkering of een uitkering in natura (het verzorgen van de uitvaart van de verzekeringnemer). |
Doelstelling: | Sociaal beleid (aangezien sprake is van financiering van een begrafenis of crematie) en doelmatigheid (het voorkomen van administratieve lasten voor polissen met een financieel beperkte omvang). |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | Evaluatierapport Vrijstelling rechten op kapitaalsuitkeringen bij overlijden in box 3, FIN, 2005. Kamerstukken II 2005-2006, 30 375, nr. 2, bijlage 11. De planning van de volgende evaluatie is afhankelijk van de uitkomsten van de doorlichting van fiscale evaluaties die in 2019 aan de Kamer zal worden aangeboden. |
Ramingsgrond: | Gegevens van DNB over overlijdensverzekeringen t/m 2016. |
Regeling: | Vrijstelling groen beleggen box 3 |
Beschrijving: | Op grond van deze regeling is € 59.477 aan groene beleggingen vrijgesteld van de rendementsgrondslag van de vermogensrendementsheffing. Beleggers met een fiscale partner hebben gezamenlijk recht op een vrijstelling van € 118.954. Het bedrag van de vrijstelling wordt jaarlijks geïndexeerd. |
Doelstelling: | Stimuleren van investeringen en beleggingen in groenprojecten. |
Ministerie: | IenW, artikel 21: Duurzaamheid. |
Evaluatie: | Evaluatie MIA, Vamil en Groen Beleggen 2000–2004, VROM, 2007. Kamerstukken II 2007-2008, 30 535, nr. 11. De volgende evaluatie is beoogd in 2019. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2017. |
Regeling: | Heffingskorting groen beleggen box 3 |
Beschrijving: | De heffingskorting voor groene beleggingen sluit aan op de vrijstelling in box 3 voor groene beleggingen. De korting bedraagt 0,7% van het bedrag dat is vrijgesteld van de vermogensrendementsheffing. |
Doelstelling: | Stimuleren van investeringen en beleggingen in groenprojecten. |
Ministerie: | IenW, artikel 21: Duurzaamheid. |
Evaluatie: | Evaluatie MIA, Vamil en Groen Beleggen 2000–2004, VROM, 2007. Kamerstukken II 2007-2008, 30 535, nr. 11. De volgende evaluatie is beoogd in 2019. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2017. |
Regeling: | Heffingvrij vermogen box 3 |
Beschrijving: | Een algemene vrijstelling in box 3 van € 30.846 per belastingplichtige. Bij een rendementsgrondslag groter dan het heffingvrije vermogen, wordt het meerdere in de heffing betrokken. Het bedrag aan heffingvrij vermogen wordt jaarlijks geïndexeerd. |
Doelstelling: | Doelmatigheid (vermindering van aantal belastingplichtigen). |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | De planning van de volgende evaluatie is afhankelijk van de uitkomsten van de doorlichting van fiscale evaluaties die in 2019 aan de Kamer zal worden aangeboden. |
Ramingsgrond: | MIMOSI. |
Regeling: | Fiscale faciliteiten Natuurschoonwet |
Beschrijving: | De Natuurschoonwet 1928 voorziet in fiscale tegemoetkomingen in de schenk- en erfbelasting, overdrachtsbelasting, inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en onroerendzaakbelasting aan eigenaren van onroerende zaken als deze eigenaren hun onroerend goed als landgoed in stand houden en daarmee het natuurschoon bevorderen. Er zijn extra faciliteiten indien het landgoed voor het publiek wordt opengesteld. |
Doelstelling: | Het natuurschoon en cultureel erfgoed behouden door landgoederen als geheel te bewaren en versnippering tegen te gaan. Stimuleren van particulier natuurbeheer en realisatie van nieuwe natuur en bos door particulieren op landbouwgrond. Openstelling van landgoederen voor het publiek. |
Ministerie: | LNV, artikel 12: Natuur en biodiversiteit. |
Evaluatie: | Beleidsevaluatie van de Natuurschoonwet 1928, Ecorys, 2014. Kamerstukken II 2016-2017, 33 576, nr. 90. De volgende evaluatie zal worden gepland bij invoering van de voorgenomen wijzigingen. |
Ramingsgrond: | Aantal gerangschikte landgoederen volgens RVO t/m 2018. Geen aangiftecijfers beschikbaar, dus het budgettaire belang wordt voor alle jaren geraamd aan de hand van inschattingen van de Belastingdienst. |
Regeling: | Vrijstelling voorwerpen van kunst en wetenschap box 3 |
Beschrijving: | Voorwerpen van kunst en wetenschap vallen niet in de rendementsgrondslag van de vermogensrendementsheffing ook indien deze niet voor persoonlijke doeleinden worden gebruikt. Voorwerpen van kunst en wetenschap die hoofdzakelijk ter belegging worden aangehouden, zijn uitgezonderd van de vrijstelling om een ongerechtvaardigde bevoordeling ten opzichte van andere beleggingen te voorkomen. |
Doelstelling: | Het particuliere kunstbezit en de kunstuitleen van particulieren aan musea in Nederland stimuleren. |
Ministerie: | OCW, artikel 14: Cultuur. |
Evaluatie: | Geen evaluatie beoogd, vanwege het beperkte budgettaire belang van de regeling. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Regeling: | Vrijstelling bos- en natuurterreinen box 3 |
Beschrijving: | Deze regeling bewerkstelligt dat voor de forfaitaire rendementsheffing de volgende bezittingen van de grondslag worden uitgezonderd: bossen, bepaalde natuurterreinen en de volgens de Natuurschoonwet als zodanig aangewezen landgoederen. Gebouwde eigendommen vallen niet onder de vrijstelling. |
Doelstelling: | Ontwikkeling en instandhouding van bos en natuur. |
Ministerie: | LNV, artikel 12: Natuur en biodiversiteit. |
Evaluatie: | Evaluatie van de fiscale vrijstellingen bos en natuur, Wageningen University & Research, 2016. Kamerstukken II 2016-2017, 33 576, nr. 106. De regeling zal in 2021 worden behandeld in de beleidsdoorlichting van artikel 12, waarna een volgende evaluatie zal worden gepland in de periode 2023-2026. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Verlaging lastendruk in de winstsfeer | |
Regeling: | Zelfstandigenaftrek |
Beschrijving: | De zelfstandigenaftrek is een aftrek in de IB van € 7.030 voor ondernemers die voldoen aan het urencriterium en die aan het begin van het kalenderjaar de pensioengerechtige leeftijd nog niet hebben bereikt. Na de pensioengerechtigde leeftijd wordt de zelfstandigenaftrek gehalveerd. Vanaf 2020 wordt de zelfstandigenaftrek stapsgewijs verlaagd naar € 5.000 in 2028. |
Doelstelling: | Het stimuleren van ondernemerschap. |
Ministerie: | EZK, artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei. |
Evaluatie: | Evaluatie fiscale ondernemerschapsregelingen, SEO, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 31 311, nr. 186. De volgende evaluatie is beoogd in 2022. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2016 definitief, 2017 voorlopig. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is. |
Regeling: | Extra zelfstandigenaftrek starters |
Beschrijving: | Startende ondernemers in de IB die in één of meer van de vijf voorgaande jaren geen ondernemer waren en bij wie in die periode niet meer dan tweemaal de zelfstandigenaftrek is toegepast, hebben recht op een extra zelfstandigenaftrek van € 2.123. |
Doelstelling: | Het stimuleren van ondernemerschap en het bevorderen van de bereidheid om startersrisico te lopen. |
Ministerie: | EZK, artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei. |
Evaluatie: | Evaluatie fiscale ondernemerschapsregelingen, SEO, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 31 311, nr. 186. De volgende evaluatie is beoogd in 2022. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2016 definitief, 2017 voorlopig. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is. |
Regeling: | Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid |
Beschrijving: | De startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid in de IB wordt geboden in de startfase van de onderneming ingeval niet aan het normale urencriterium van 1.225 uur wordt voldaan, maar wel aan een verlaagd urencriterium van 800 uur. De aftrekpost bedraagt € 12.000 voor het eerste jaar, € 8.000 voor het tweede jaar en € 4.000 voor het derde jaar. De aftrek kan niet hoger zijn dan de genoten winst. |
Doelstelling: | Stimuleren van het starten van een onderneming vanuit een uitkering inzake arbeidsongeschiktheid. |
Ministerie: | EZK, artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei en SZW, artikel 3: Arbeidsongeschiktheid. |
Evaluatie: | Evaluatie fiscale ondernemerschapsregelingen, SEO, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 31 311, nr. 186. De volgende evaluatie is beoogd in 2022. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Regeling: | Meewerkaftrek |
Beschrijving: | Indien de partner van een ondernemer in de IB meewerkt in diens onderneming zonder hiervoor een vergoeding te ontvangen, heeft de ondernemer die voldoet aan het urencriterium recht op de meewerkaftrek. De aftrek is afhankelijk van het aantal door de partner gewerkte uren in de onderneming en bedraagt tussen de 1,25% van de winst (indien ten minste 525 uur wordt meegewerkt) en 4% van de winst (indien ten minste 1.750 uur wordt meegewerkt). |
Doelstelling: | Fiscaal faciliteren van arbeid in de onderneming van de partner zonder de verplichting tot het aangaan van een arbeidsovereenkomst. |
Ministerie: | EZK, artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei. |
Evaluatie: | Evaluatie fiscale ondernemerschapsregelingen, SEO, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 31 311, nr. 186. De volgende evaluatie is beoogd in 2022. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2016 definitief, 2017 voorlopig. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is. |
Regeling: | Stakingsaftrek |
Beschrijving: | Bij de staking van een onderneming of een deel ervan is van de behaalde stakingswinst maximaal € 3.630 vrijgesteld van belastingheffing in de IB. Op de in een kalenderjaar berekende stakingsaftrek wordt de in het verleden genoten stakingsaftrek in mindering gebracht. |
Doelstelling: | De stakingsaftrek beoogt een verzachting van belastingheffing te geven over de stakingswinst. De stakingsaftrek is de voortzetting – zij het op een lager niveau – van de stakingsvrijstelling van de Wet IB 1964. |
Ministerie: | EZK, artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei. |
Evaluatie: | Evaluatie fiscale regelingen gericht op bedrijfsoverdracht, SEO, 2014. Kamerstukken II 2014-2015, 32 637, nr. 158. De volgende evaluatie is beoogd in 2021. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2016 definitief, 2017 voorlopig. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is. |
Regeling: | Aftrek speur- en ontwikkelingswerk |
Beschrijving: | Ondernemers in de IB die voldoen aan het urencriterium en in het kalenderjaar ten minste 500 uur hebben besteed aan werk dat bij een zogenoemde S&O-verklaring kwalificeert als speur- en ontwikkelingswerk, hebben recht op een aftrek van € 12.980. Voor starters wordt deze aftrek onder voorwaarden verhoogd met € 6.494. |
Doelstelling: | Bevorderen van technologische vernieuwingen. |
Ministerie: | EZK, artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei. |
Evaluatie: | Evaluatie WBSO 2011–2017, Dialogic, 2019. Kamerstukken II 2018-2019, 32 637, nr. 358. De volgende evaluatie is beoogd in de periode 2023-2026. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2016 definitief, 2017 voorlopig. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is. |
Regeling: | Willekeurige afschrijving starters |
Beschrijving: | Startende ondernemers in de IB kunnen op basis van deze regeling willekeurig afschrijven op bedrijfsmiddelen die zijn aangeschaft in een kalenderjaar waarover voor hen de extra zelfstandigenaftrek starters van toepassing was. |
Doelstelling: | Het stimuleren van ondernemerschap. |
Ministerie: | EZK, artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei. |
Evaluatie: | Evaluatie fiscale ondernemerschapsregelingen, SEO, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 31 311, nr. 186. De volgende evaluatie is beoogd in 2022. |
Ramingsgrond: | Raming zonder gegevensbron, de budgettaire kosten zijn gebaseerd op een veronderstelling van het aantal gebruikers en hun investeringen. |
Regeling: | Doorschuiving stakingswinst |
Beschrijving: | Op verzoek is onder voorwaarden doorschuiving van stakingswinst zonder inkomstenbelastingheffing mogelijk in het kader van overdracht van (een deel van) de onderneming. Hiervan is sprake in geval van overlijden, echtscheiding, overdracht van de onderneming aan alle medeondernemers die gedurende drie jaar een gezamenlijke onderneming drijven, of in geval van inbreng van de onderneming in een naamloze vennootschap of besloten vennootschap. De belastingplichtige voor wiens rekening de onderneming zal worden voortgezet, is verplicht de oude boekwaarden van de overgedragen vermogensbestanddelen over te nemen. |
Doelstelling: | Ondersteunen van de continuïteit van de onderneming, in het kader van liquiditeitsproblemen die kunnen ontstaan als gevolg van de fiscale claim die rust op een bedrijfsoverdracht. |
Ministerie: | EZK, artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei. |
Evaluatie: | Evaluatie fiscale regelingen gericht op bedrijfsoverdracht, SEO, 2014. Kamerstukken II 2014-2015, 32 637, nr. 158. De volgende evaluatie is beoogd in 2021. |
Ramingsgrond: | Raming zonder gegevensbron, gebaseerd op rekenveronderstellingen. |
Regeling: | Doorschuifregelingen inkomen uit aanmerkelijk belang box 2 |
Beschrijving: | Onder voorwaarden wordt (op verzoek) een overgang krachtens huwelijksvermogensrecht, erfrecht of schenking, van een aanmerkelijk belang niet als vervreemding aangemerkt. De verkrijgingprijs van de aandelen van de overdrager wordt dan doorgeschoven naar de overnemer. |
Doelstelling: | Het waarborgen van de continuïteit van de onderneming, doordat op het moment van overgang niet hoeft te worden afgerekend over het verschil tussen de waarde in het economische verkeer en de verkrijgingsprijs van de aandelen. |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | Evaluatie fiscale regelingen gericht op bedrijfsoverdracht, SEO, 2014. Kamerstukken II 2014-2015, 32 637, nr. 158. De volgende evaluatie is beoogd in 2021. |
Ramingsgrond: | Raming zonder gegevensbron, gebaseerd op rekenveronderstellingen. |
Regeling: | Mkb-winstvrijstelling |
Beschrijving: | De mkb-winstvrijstelling is een vrijstelling van een deel van de winst voor ondernemers in de IB. Sinds 2014 bedraagt de mkb-winstvrijstelling 14% van de winst nadat de winst is verminderd met de ondernemersaftrek. |
Doelstelling: | Stimuleren van ondernemerschap. |
Ministerie: | EZK, artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei. |
Evaluatie: | Evaluatie fiscale ondernemerschapsregelingen, SEO, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 31 311, nr. 186. De volgende evaluatie is beoogd in 2022. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2016 definitief, 2017 voorlopig. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is. |
Regeling: | Terbeschikkingstellingsvrijstelling |
Beschrijving: | De terbeschikkingstellingsvrijstelling bedraagt 12% van het gezamenlijke bedrag van het resultaat uit terbeschikkingstellingswerkzaamheden, te weten het ter beschikking stellen van vermogensbestanddelen aan een verbonden onderneming, werkzaamheid of vennootschap. |
Doelstelling: | Het voorkomen van arbitrage tussen de verschillende boxen en een beter evenwicht in fiscale behandeling tussen enerzijds ondernemers en anderzijds houders van een aanmerkelijk belang. |
Ministerie: | EZK, artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in 2022. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2016 definitief, 2017 voorlopig. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is. |
Regeling: | Innovatiebox |
Beschrijving: | Op verzoek en onder voorwaarden worden winsten uit zelf-ontwikkelde immateriële activa belast in de vennootschapsbelasting tegen een effectief tarief van 7%. Tot en met 2017 bedroeg het effectieve tarief 5%. Er kan gekozen worden voor toepassing van de forfaitaire regeling voor maximaal 3 jaar. Hierbij wordt van een belastingplichtige met een zelf-ontwikkeld immaterieel activum 25% van de winst aangemerkt als winsten uit immateriële activa met een maximum van € 25.000. |
Doelstelling: | Stimuleren, aantrekken en behouden van speur- en ontwikkelingswerk en bevorderen vestigingsklimaat. |
Ministerie: | EZK, artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei. |
Evaluatie: | Evaluatie innovatiebox 2010 tot 2012, Dialogic, 2016. Kamerstukken II 2015-2016, 34 302, nr. 111. De volgende evaluatie is beoogd in 2022. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte vennootschapsbelasting t/m 2016. |
Regeling: | Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek |
Beschrijving: | De kleinschaligheidsinvesteringsaftrek vormt, als onderdeel van de investeringsaftrek in de IB en Vpb, een extra aftrek over een gedeelte van het investeringsvolume. De hoogte van de aftrek is afhankelijk van de hoogte van de investering. De aftrek bedraagt maximaal € 16.307. |
Doelstelling: | Bevorderen van investeringen van relatief geringe omvang, die in het algemeen gedaan zullen worden in het midden- en kleinbedrijf. |
Ministerie: | EZK, artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei. |
Evaluatie: | Evaluatie fiscale ondernemerschapsregelingen, SEO, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 31 311, nr. 186. De volgende evaluatie is beoogd in 2022. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomsten- en vennootschapsbelasting t/m 2016. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is. Geraamde endogene groei vanaf 2017 is gelijk aan groei investeringen overige vaste activa volgens CEP 2019. |
Regeling: | Energie-investeringsaftrek (EIA) |
Beschrijving: | De EIA vormt, als onderdeel van de investeringsaftrek in de IB en Vpb, een extra aftrek op de fiscale winst verleend voor door de Minister van EZK aangewezen investeringen in nieuwe energiebesparende bedrijfsmiddelen en maatregelen. De aftrek bedraagt vanaf 2019 45%. De EIA is een gebudgetteerde regeling met een systematiek van meerjarige budgetegalisatie. |
Doelstelling: | Stimuleren van investeringen ten behoeve van een doelmatig energiegebruik. |
Ministerie: | EZK, artikel 4: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering. |
Evaluatie: | Beleidsevaluatie Energie-investeringsaftrek 2012-2017, CE Delft, 2018. Kamerstukken II 2017-2018, 34 785, nr. 91. De volgende evaluatie is beoogd in 2023. |
Ramingsgrond: | Investeringsbedragen volgens RVO t/m 2018 en rekenveronderstellingen. Cijfer 2019 en 2020 is budget. |
Regeling: | Milieu-investeringsaftrek (MIA) |
Beschrijving: | De MIA vormt, als onderdeel van de investeringsaftrek in de IB en Vpb, een extra aftrek op de fiscale winst voor milieu-investeringen die bij ministeriële regeling worden aangewezen. Er zijn drie verschillende categorieën op de Milieulijst, waarbij respectievelijk 36%, 27% en 13,5% aftrek wordt verleend. De MIA is een gebudgetteerde regeling met een systematiek van meerjarige budgetegalisatie. |
Doelstelling: | Stimuleren van investeringen ter bescherming van het milieu. |
Ministerie: | IenW, artikel 21: Duurzaamheid. |
Evaluatie: | Beleidsevaluatie MIA\Vamil, CE Delft, 2018. Kamerstukken II 2017-2018, 34 785, nr. 89. De volgende evaluatie is beoogd in 2023. |
Ramingsgrond: | Investeringsbedragen volgens RVO t/m 2018 en rekenveronderstellingen. Cijfer 2019 en 2020 is budget. |
Regeling: | VAMIL |
Beschrijving: | Op basis van de willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) mag willekeurig worden afgeschreven op door de Minister van IenW aangewezen milieu-investeringen (Milieulijst) tot 75% van de aanschaf- of voortbrengingskosten. Deze regeling in de IB en Vpb leidt voor de belastingplichtige tot een liquiditeits- en rentevoordeel. De VAMIL is een gebudgetteerde regeling met een systematiek van meerjarige budgetegalisatie. |
Doelstelling: | Stimuleren van investeringen ter bescherming van het milieu. |
Ministerie: | IenW, artikel 21: Duurzaamheid. |
Evaluatie: | Beleidsevaluatie MIA\Vamil, CE Delft, 2018. Kamerstukken II 2017-2018, 34 785, nr. 89. De volgende evaluatie is beoogd in 2023. |
Ramingsgrond: | Investeringsbedragen volgens RVO t/m 2018 en rekenveronderstellingen. Cijfer 2019 en 2020 is budget. |
Regeling: | Tonnageregeling winst uit zeescheepvaart |
Beschrijving: | Op verzoek van de belastingplichtige wordt, in afwijking van het algemeen systeem van winstbepaling in de IB en Vpb, de winst uit zeescheepvaart op basis van deze regeling forfaitair bepaald. Uitgangspunt hierbij vormt de tonnage van de schepen waarmee die winst wordt behaald. Als voor een schip voor de tonnageregeling wordt gekozen, geldt dit voor een periode van 10 jaar. |
Doelstelling: | Bevorderen en stimuleren van de zeescheepvaart in Nederland. |
Ministerie: | IenW, artikel 18: Scheepvaart en Havens. |
Evaluatie: | Evaluatie van de fiscale maatregelen in het zeescheepvaartbeleid, Panteia, 2014. Kamerstukken II 2014-2015, 31 409, nr. 67. De planning van de volgende evaluatie is afhankelijk van de uitkomsten van de doorlichting van fiscale evaluaties die in 2019 aan de Kamer zal worden aangeboden. |
Ramingsgrond: | Raming zonder actuele gegevensbron; de raming is een conjunctuurvrije, gemiddelde schatting die gemaakt is ten behoeve van de laatste evaluatie. |
Regeling: | Willekeurige afschrijving zeeschepen |
Beschrijving: | Deze regeling in de IB en Vpb biedt de mogelijkheid om vervroegd af te schrijven op zeeschepen. De regeling kan uitsluitend worden toegepast indien niet wordt gekozen voor de forfaitaire winstbepaling en bedraagt per jaar maximaal 20% van de af te schrijven aanschaffings- en voortbrengingskosten. |
Doelstelling: | Het stimuleren van ondernemerschap. |
Ministerie: | IenW, artikel 18: Scheepvaart en Havens. |
Evaluatie: | Evaluatie van de fiscale maatregelen in het zeescheepvaartbeleid, Panteia, 2014. Kamerstukken II 2014-2015, 31 409, nr. 67. De planning van de volgende evaluatie is afhankelijk van de uitkomsten van de doorlichting van fiscale evaluaties die in 2019 aan de Kamer zal worden aangeboden. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Regeling: | Landbouwvrijstelling in de winstsfeer |
Beschrijving: | Op grond van deze regeling worden voordelen uit een landbouwbedrijf die verband houden met de waardeverandering van de grond, niet tot de fiscale winst (IB en Vpb) gerekend. De regeling is niet van toepassing als de waardeverandering optreedt in het kader van de bedrijfsuitoefening. Een waardestijging van de grond die de gebruikelijke waarde binnen een landbouwbedrijf te boven gaat is belast. |
Doelstelling: | Instandhouding van de fiscale behandeling van grond ten behoeve van voordelen uit een landbouwbedrijf. |
Ministerie: | LNV, artikel 11: Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens. |
Evaluatie: | IBO Agro-, visserij- en voedselketens, EZ, 2014. Kamerstukken II 2014-2015, 30 991, nr. 25. De volgende evaluatie is beoogd in 2022. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomsten- en vennootschapsbelasting t/m 2016. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is. |
Regeling: | Bosbouwvrijstelling |
Beschrijving: | Deze regeling in de IB en Vpb houdt in dat voor- en nadelen uit bosbouwbedrijf niet tot de winst worden gerekend. Het staat de belastingplichtige vrij te opteren voor het buiten toepassing laten van de vrijstelling. Toepassing van de facultatieve regeling blijft, indien gebruik wordt gemaakt van de optie, gelden voor een periode van ten minste 10 jaar. |
Doelstelling: | Ontwikkeling en instandhouding van bos en natuur. |
Ministerie: | LNV, artikel 12: Natuur en biodiversiteit. |
Evaluatie: | Evaluatie van de fiscale vrijstellingen bos en natuur, Wageningen University & Research, 2016. Kamerstukken II 2016-2017, 33 576, nr. 106. De regeling en de uitkomsten van de vorige evaluatie zullen in 2021 worden behandeld in de beleidsdoorlichting van artikel 12, waarna een volgende evaluatie zal worden gepland in de periode 2023-2026. |
Ramingsgrond: | Inkomensschattingen LEI. |
Regeling: | Vrijstelling vergoeding bos- en natuurbeheer |
Beschrijving: | Deze regeling in de IB en Vpb voorziet in een (gedeeltelijke) vrijstelling voor aangewezen subsidieregelingen ten behoeve van de ontwikkeling en instandhouding van bos en natuur (SVNL en SKNL). |
Doelstelling: | Ontwikkeling en instandhouding van bos en natuur. |
Ministerie: | LNV, artikel 12: Natuur en biodiversiteit. |
Evaluatie: | Evaluatie van de fiscale vrijstellingen bos en natuur, Wageningen University & Research, 2016. Kamerstukken II 2016-2017, 33 576, nr. 106. De regeling en de uitkomsten van de vorige evaluatie zullen in 2021 worden behandeld in de beleidsdoorlichting van artikel 12, waarna een volgende evaluatie zal worden gepland in de periode 2023-2026. |
Ramingsgrond: | Subsidiebedragen provincies SVNL en SKNL tot en met 2018. Cijfer 2019 en 2020 is budget. |
Regeling: | OVB Vrijstelling cultuurgrond |
Beschrijving: | Vrijgesteld is de verkrijging van cultuurgrond – daaronder begrepen de rechten van erfpacht of beklemming daarop – die ten behoeve van de landbouw bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd. Voorwaarde is dat de exploitatie van de cultuurgrond voor een aaneensluitende periode van tien jaar wordt voortgezet. |
Doelstelling: | Versterken van de economische structuur van de land- en tuinbouwsector. |
Ministerie: | LNV, artikel 11: Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens. |
Evaluatie: | IBO Agro-, visserij- en voedselketens, EZ, 2014. Kamerstukken II 2014-2015, 30 991, nr. 25. De volgende evaluatie is beoogd in 2019. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst t/m 2013. |
Regeling: | OVB Vrijstelling bedrijfsoverdracht in familiesfeer |
Beschrijving: | Vrijgesteld van overdrachtsbelasting is de verkrijging door een familielid van goederen die behoren tot en dienstbaar zijn aan (de continuering) van een onderneming. De regeling vindt slechts toepassing indien de overdragende ondernemer een ouder of grootouder betreft en de onderneming in haar geheel (al dan niet in fasen) wordt voortgezet door het verkrijgende familielid. |
Doelstelling: | Stimuleren van overdracht onderneming aan de volgende generatie. |
Ministerie: | EZK, artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei. |
Evaluatie: | Evaluatie fiscale regelingen gericht op bedrijfsoverdracht, SEO, 2014. Kamerstukken II 2014-2015, 32 637, nr. 158. De volgende evaluatie is beoogd in 2019. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst t/m 2013. |
Regeling: | Schenk- en erfbelasting Bedrijfsopvolgingsfaciliteit |
Beschrijving: | Voor een geërfde of geschonken onderneming geldt, indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan, een voorwaardelijke vrijstelling van erfbelasting respectievelijk schenkbelasting voor het ondernemingsvermogen. Indien de geërfde of geschonken onderneming voor een periode van 5 jaar wordt voortgezet, wordt de voorwaardelijke vrijstelling definitief. De vrijstelling bedraagt 100% van de going-concernwaarde van de onderneming tot een bedrag van € 1.102.209. Voor het meerdere geldt een vrijstelling van 83%. |
Doelstelling: | Bevorderen continuïteit van de onderneming. |
Ministerie: | EZK, artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei. |
Evaluatie: | Evaluatie fiscale regelingen gericht op bedrijfsoverdracht, SEO, 2014. Kamerstukken II 2014-2015, 32 637, nr. 158. De volgende evaluatie is beoogd in 2021. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst t/m 2016. |
Regeling: | Schenk- en erfbelasting Faciliteiten ANBI’s |
Beschrijving: | ANBI’s zijn per 2006 geheel vrijgesteld van schenk- en erfbelasting. Voor sociaal belang behartigende instellingen (SBBI’s) is de vrijstelling ingegaan per 2010. |
Doelstelling: | Bevorderen van schenken en nalaten aan ANBI’s en SBBI’s. |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | Evaluatie van de praktijk rondom ANBI’s en SBBI’s, Dialogic, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 34 552, nr. 77. De volgende evaluatie is beoogd in 2021. |
Ramingsgrond: | Raming zonder gegevensbron. Laatste cijfers Belastingdienst uit 2005 toen het nog niet volledig was vrijgesteld. Trend is doorgetrokken. |
Regeling: | Giftenaftrek vennootschapsbelasting |
Beschrijving: | Giften aan onder andere ANBI's zijn aftrekbaar. De totale aftrek bedraagt ten hoogste 50% van de winst met een maximum van € 100.000. Er geldt een multiplier voor giften aan culturele ANBI’s. |
Doelstelling: | Bevorderen van schenkingen aan bepaalde instellingen. |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | Evaluatie giftenaftrek, Dialogic, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 34 552, nr. 77. De volgende evaluatie is beoogd in de periode 2023–2026. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte vennootschapsbelasting t/m 2016 definitief, 2017 voorlopig. |
Regeling: | RDA (m.i.v. 2016 geïntegreerd in WBSO) |
Beschrijving: | De Research & Development aftrek (RDA) was een extra aftrekpost voor kosten en investeringen, zoals apparatuur en materialen, voor de ontwikkeling van innovatieve producten en diensten. De RDA was een gebudgetteerde regeling. Vanaf 2016 is het budget van de RDA geïntegreerd in de WBSO. |
Doelstelling: | Bevordering van speur- en ontwikkelingswerk in het bedrijfsleven. |
Ministerie: | EZK, artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei. |
Evaluatie: | Geen evaluatie beoogd, omdat de regeling is afgeschaft. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomsten- en vennootschapsbelasting t/m 2015. Bijbehorend budgettair belang is berekend op grond van de rekenregel dat het de laatste aftrekpost is. |
Loonbelasting | |
Regeling: | Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk WBSO |
Beschrijving: | De afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) is van toepassing op werknemers die direct betrokken zijn bij speur- en ontwikkelingswerk. De afdrachtvermindering bedraagt 32% van het S&O-loon van die werknemers (40% voor starters). Voor zover het S&O-loon meer bedraagt dan € 350.000, bedraagt de vermindering 14% van het loon. De WBSO is een gebudgetteerde regeling. Eventuele overschrijdingen of onderuitputtingen van het budget uit t-1 worden ten laste/bate van het budget in t+1 gebracht. Vanaf 2016 is het budget van de RDA geïntegreerd in de WBSO. |
Doelstelling: | Bevordering van speur- en ontwikkelingswerk in het bedrijfsleven. |
Ministerie: | EZK, artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei. |
Evaluatie: | Evaluatie WBSO 2011–2017, Dialogic, 2019. Kamerstukken II 2018-2019, 32 637, nr. 358. De volgende evaluatie is beoogd in de periode 2023-2026. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst uit loonbelastingaangiften over gebruik WBSO t/m 2018. Cijfer 2019 en 2020 is budget. |
Regeling: | Verlaagd gebruikelijk loon voor dga’s van startups |
Beschrijving: | Voor dga’s van startups gelden niet de normale regels voor de bepaling van het zogenoemde gebruikelijk loon. Zij mogen het gebruikelijk loon op het wettelijk minimumloon vaststellen. |
Doelstelling: | Het stimuleren van startups. |
Ministerie: | EZK, artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in 2020. |
Ramingsgrond: | Raming gebaseerd op aantal bedrijven met S&O-startersverklaring op basis van raming RVO, en andere rekenveronderstellingen. |
Regeling: | Vrijstelling aandelenopties werknemers van startups |
Beschrijving: | Indien tussen de werknemer en de startup aandelenopties worden overeengekomen, zorgt de vrijstelling ervoor dat het genoten voordeel uit de vervreemding of uitoefening van deze aandelenopties slechts voor 75% als loon wordt belast, voor zover het genoten voordeel niet meer bedraagt dan € 50.000. Daarnaast dient de toekenning van het optierecht reeds twaalf maanden geleden te hebben plaatsgevonden en geldt de mogelijkheid tot toepassing van de vrijstelling voor de duur van vijf kalenderjaren na toekenning van het optierecht. |
Doelstelling: | Het stimuleren van het door werknemers investeren in de startup waar zij werkzaam zijn door middel van de aanvaarding van aandelenopties in plaats van regulier loon. |
Ministerie: | EZK, artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in 2020. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Regeling: | 30%-regeling |
Beschrijving: | De werkgever mag aan ingekomen en uitgezonden werknemers onder voorwaarden een forfaitaire onbelaste vergoeding geven van maximaal 30% van het loon inclusief die vergoeding. Deze forfaitaire vergoeding komt in de plaats van de mogelijkheid om de werkelijke extraterritoriale kosten onbelast te vergoeden. Naast deze forfaitaire vergoeding kan de werkgever aan deze werknemers ook de schoolgelden voor internationale scholen onbelast vergoeden of verstrekken. Vanaf 2019 is de maximale looptijd van de 30%-regeling ingekort tot vijf jaar. |
Doelstelling: | De 30%-regeling dient ter compensatie van extra kosten van tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst in het kader van de dienstbetrekking van ingekomen en uitgezonden werknemers. De regeling heeft als doel: |
(a) het aantrekken van werknemers uit het buitenland met een specifieke deskundigheid die op de Nederlandse arbeidsmarkt niet of schaars aanwezig is; | |
(b) een bijdrage leveren aan het aantrekkelijk en competitief houden van het Nederlandse vestigingsklimaat; en | |
(c) verminderen van administratieve lasten voor werkgevers en werknemers. | |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | Evaluatie 30%-regeling, Dialogic, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 34 552, nr. 84. De volgende evaluatie is beoogd in de periode 2023–2026. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte inkomstenbelasting t/m 2018. De opbrengst bij afschaffing van de regeling is lager dan het vermelde budgettair belang, aangezien zonder de regeling de werkelijke kosten belastingvrij vergoed kunnen worden. |
Regeling: | Afdrachtvermindering zeevaart |
Beschrijving: | Deze vermindering mag worden toegepast ter zake van het loon van zeevarenden die werken op een Nederlands schip. De vermindering bedraagt 40% van het loon voor zeevarenden die in Nederland of in een ander EU- of EER-land wonen. Voor overige zeevarenden die onderworpen zijn aan de loonbelasting of premieplichtig zijn voor de volksverzekeringen is het percentage vastgesteld op 10%. |
Doelstelling: | Ondersteunen van de sector met de daaraan verbonden werkgelegenheid en het in stand houden van een vloot onder Nederlandse vlag. |
Ministerie: | IenW, artikel 18: Scheepvaart en Havens. |
Evaluatie: | Evaluatie van de fiscale maatregelen in het zeescheepvaartbeleid, Panteia, 2014. Kamerstukken II 2014-2015, 31 409, nr. 67. De planning van de volgende evaluatie is afhankelijk van de uitkomsten van de doorlichting van fiscale evaluaties die in 2019 aan de Kamer zal worden aangeboden. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst aangifte loonbelasting t/m 2018. |
Regeling: | Vrijstelling uitkering wegens 25- of 40-jarig dienstverband |
Beschrijving: | De werkgever mag onder voorwaarden maximaal een maandsalaris belastingvrij uitkeren na het bereiken van een diensttijd van ten minste 25 jaar en opnieuw na een diensttijd van ten minste 40 jaar. |
Doelstelling: | Sociaal beleid (uitkering bij jubilea buiten de heffing te laten). |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | De planning van de volgende evaluatie is afhankelijk van de uitkomsten van de doorlichting van fiscale evaluaties die in 2019 aan de Kamer zal worden aangeboden. |
Ramingsgrond: | Raming zonder gegevensbron, gebaseerd op rekenveronderstellingen en CBS-tabellen over banen, leeftijdsklassen en anciënniteit. |
Regeling: | Levensloopverlofkorting |
Beschrijving: | Om de aantrekkelijkheid van de levensloopregeling als alternatief voor het spaarloon te vergroten, werd aan werknemers per jaar waarin een voorziening in het kader van een levensloopregeling is opgebouwd een bij de opname van het tegoed te verzilveren tegemoetkoming toegekend in de vorm van een levensloopverlofkorting. De levensloopregeling is per 1 januari 2012 afgeschaft voor nieuwe gevallen. Voor deelnemers aan de levensloopregeling die op 31 december 2011 een aanspraak ingevolge levensloopregeling hebben opgebouwd waarvan de waarde in het economische verkeer minimaal € 3.000 bedroeg, geldt een overgangsregeling tot en met 31 december 2021. Onderdeel van deze overgangsregeling is dat sinds 1 januari 2012 bij inleg in de levensloopregeling geen levensloopverlofkorting meer wordt opgebouwd, maar dat de op 31 december 2011 opgebouwde rechten op de levensloopverlofkorting niet vervallen en nog steeds kunnen worden verzilverd bij de opname van het levenslooptegoed. Het bedrag van de levensloopverlofkorting wordt ook na 2011 nog steeds geïndexeerd en bedraagt in 2020 € 219 per jaar waarin vóór 1 januari 2012 een voorziening in het kader van een levensloopregeling is opgebouwd, verminderd met de reeds verzilverde bedragen. |
Doelstelling: | Respecteren bestaande rechten. |
Ministerie: | SZW, artikel 1: Arbeidsmarkt. |
Evaluatie: | Geen evaluatie beoogd, omdat de oorspronkelijke regeling is afgeschaft en er slechts sprake is van toepassing van overgangsrecht. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Overdrachtsbelasting (OVB) | |
Regeling: | OVB Vrijstelling stedelijke herstructurering |
Beschrijving: | De vrijstelling stedelijke herstructurering bestaat uit drie onderdelen, te weten: |
(a) de vrijstelling die het mogelijk maakt voor wijkontwikkelingsmaatschappijen huizen te verkrijgen zonder overdrachtsbelasting; | |
(b) de vrijstelling die het voor woningcorporaties mogelijk maakt om ter financiering van stedelijke herstructurering huizen zonder overdrachtsbelasting over te dragen aan een landelijk werkende toegelaten instelling; en | |
(c) de vrijstelling die ertoe strekt de verkrijging van onroerende zaken van wijkontwikkelings-maatschappijen door de deelnemers in een dergelijke maatschappij in bepaalde situaties vrij te stellen van overdrachtsbelasting. | |
Doelstelling: | Stimulering van stedelijke herstructurering. |
Ministerie: | BZK, artikel 3: Woningmarkt. |
Evaluatie: | Evaluatie WOM-regeling, Companen, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 34 552, nr. 79. De volgende evaluatie is beoogd in 2019. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Regeling: | OVB Vrijstelling inrichting landelijk gebied |
Beschrijving: | Vrijgesteld zijn verkrijgingen krachtens de Wet inrichting landelijk gebied. De vrijstelling bevordert de overdracht van de onroerende zaken via kavelruil en herverkaveling doordat de overdracht zonder overdrachtsbelasting kan plaatsvinden. Dit maakt het eenvoudiger om wegen, waterlopen en overige infrastructuur aan te leggen en gronden van eigenaren kunnen zo dichter bij elkaar worden gebracht. |
Doelstelling: | Structuurverbetering van het landelijk gebied. |
Ministerie: | LNV, artikel 12: Natuur en biodiversiteit. |
Evaluatie: | Evaluatie van de fiscale vrijstellingen bos en natuur, Wageningen University & Research, 2016. Kamerstukken II 2016-2017, 33 576, nr. 106. De volgende evaluatie is beoogd in 2019. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Regeling: | OVB Vrijstelling Bureau Beheer Landbouwgronden |
Beschrijving: | Vrijgesteld zijn verkrijgingen door het Bureau Beheer Landbouwgronden. Per 01-01-2019 is het Bureau Beheer Landbouwgronden gestopt met haar werkzaamheden. |
Doelstelling: | Structuurverbetering van het landelijk gebied. |
Ministerie: | LNV, artikel 12: Natuur en biodiversiteit. |
Evaluatie: | Evaluatie van de fiscale vrijstellingen bos en natuur, Wageningen University & Research, 2016. Kamerstukken II 2016-2017, 33 576, nr. 106. De volgende evaluatie is beoogd in 2019. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Regeling: | OVB Vrijstelling natuurgrond |
Beschrijving: | Vrijgesteld is de verkrijging van natuurgrond, daaronder begrepen de rechten van erfpacht of beklemming daarop. De vrijstelling is beperkt tot grond. Voor zover er opstallen aanwezig zijn, is de vrijstelling niet van toepassing. Als voorwaarde voor de vrijstelling geldt dat tot minimaal tien jaar na de verkrijging de natuurgrond nog steeds behouden en ontwikkeld wordt. |
Doelstelling: | Bevorderen en behoud van natuurschoon in handen van private partijen. |
Ministerie: | LNV, artikel 12: Natuur en biodiversiteit. |
Evaluatie: | Evaluatie van de fiscale vrijstellingen bos en natuur, Wageningen University & Research, 2016. Kamerstukken II 2016-2017, 33 576, nr. 106. De volgende evaluatie is beoogd in 2019. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Heffingskortingen | |
Regeling: | Algemene heffingskorting |
Beschrijving: | De algemene heffingskorting is een heffingskorting op de inkomstenbelasting en de premie voor de volksverzekeringen. Iedereen heeft recht op de korting, maar de hoogte is inkomensafhankelijk. De korting bedraagt maximaal € 2.711. Vanaf een belastbaar inkomen van € 68.507 bedraagt de korting nul. |
Doelstelling: | Inkomensondersteuning. |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | De regeling is onderdeel van het inkomensbeleid in den brede en wordt niet afzonderlijk geëvalueerd. |
Ramingsgrond: | MIMOSI. |
Regeling: | Arbeidskorting |
Beschrijving: | De arbeidskorting is een heffingskorting op de inkomstenbelasting en de premie voor de volksverzekeringen voor werkenden. De hoogte van de korting hangt af van de hoogte van het arbeidsinkomen. De korting bedraagt maximaal € 3.819 en bedraagt nul vanaf een belastbaar inkomen van € 98.639. |
Doelstelling: | Stimuleren van arbeidsparticipatie en daarmee samenhangend, het verkleinen van de armoedeval. |
Ministerie: | SZW, artikel 1: Arbeidsmarkt. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in 2022. |
Ramingsgrond: | MIMOSI. |
Regeling: | Inkomensafhankelijke combinatiekorting |
Beschrijving: | De inkomensafhankelijke combinatiekorting is een heffingskorting voor ouders met een arbeidsinkomen boven een bepaalde drempel. Een ouder komt in aanmerking als deze een werkende alleenstaande is of de minstverdienende van twee werkende partners, en als deze in het belastingjaar ten minste zes maanden een kind dat aan het begin van het belastingjaar jonger dan 12 jaar oud was, op zijn woonadres heeft staan ingeschreven. De korting bedraagt maximaal € 2.881. |
Doelstelling: | Stimuleren van arbeidsparticipatie van ouders met jonge kinderen. |
Ministerie: | SZW, artikel 1: Arbeidsmarkt. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in 2022. |
Ramingsgrond: | MIMOSI. |
Regeling: | Jonggehandicaptenkorting |
Beschrijving: | De jonggehandicaptenkorting is een heffingskorting voor belastingplichtigen die recht hebben op een uitkering volgens de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong-uitkering) of op ondersteuning bij het vinden van werk volgens de wet Wajong. De korting vervalt als de belastingplichtige ouderenkorting krijgt. De korting bedraagt € 749. |
Doelstelling: | Inkomensondersteuning jonggehandicapten. |
Ministerie: | SZW, artikel 4: Jonggehandicapten. |
Evaluatie: | De regeling is onderdeel van het inkomensbeleid in den brede en wordt niet afzonderlijk geëvalueerd. |
Ramingsgrond: | MIMOSI. |
Regeling: | Alleenstaande ouderenkorting |
Beschrijving: | De alleenstaande ouderenkorting is een heffingskorting voor belastingplichtigen die een AOW-uitkering voor een alleenstaande ontvangen, of die een AOW-uitkering voor een alleenstaande zouden ontvangen als ze minimaal één jaar verzekerd zouden zijn geweest voor de AOW. De korting bedraagt € 436. |
Doelstelling: | Inkomensondersteuning alleenstaande ouderen. |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | De regeling is onderdeel van het inkomensbeleid in den brede en wordt niet afzonderlijk geëvalueerd. |
Ramingsgrond: | MIMOSI. |
Regeling: | Ouderenkorting |
Beschrijving: | De ouderenkorting is een heffingskorting voor belastingplichtigen die op 31 december van het belastingjaar de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. De korting bedraagt € 1.622 voor verzamelinkomens tot en met € 37.372 en wordt voor verzamelinkomens daarboven met 15% afgebouwd tot € 0. |
Doelstelling: | Inkomensondersteuning ouderen. |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | De regeling is onderdeel van het inkomensbeleid in den brede en wordt niet afzonderlijk geëvalueerd. |
Ramingsgrond: | MIMOSI. |
Energiebelasting | |
Regeling: | EB Verlaagd tarief glastuinbouw |
Beschrijving: | Voor verbruik van aardgas in de glastuinbouw geldt in de eerste twee schijven een verlaagd tarief in de energiebelasting. |
Doelstelling: | Het voorkomen van een onbedoelde lastenverzwaring voor de relatief kleinschalige energie-intensieve glastuinbouwsector bij de invoering van de energiebelasting, zoals deze met de degressieve tariefstructuur werd bereikt voor de andere energie-intensieve sectoren. |
Ministerie: | LNV, artikel 11: Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens. |
Evaluatie: | Evaluatie energiebelastingtarief glastuinbouw, LEI, 2016. Kamerstukken II 2015-2016, 32 627, nr. 24. De volgende evaluatie is beoogd in 2020. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst t/m 2018. |
Regeling: | EB Teruggaaf kerkgebouwen en non-profit |
Beschrijving: | Non-profitinstellingen en gebouwen die ten dienste staan van de openbare eredienst of het houden van openbare bezinningsbijeenkomsten van levensbeschouwelijke aard, hebben recht op teruggaaf van de helft van de betaalde energiebelasting. |
Doelstelling: | Bieden van compensatie aan de beheerders van dergelijke gebouwen, aangezien kerken e.d. weinig betaald personeel hebben en geen vennootschapsbelasting betalen waardoor enig voordeel in de vorm van een terugsluis deze doelgroep niet bereikt. |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | Evaluatie van de teruggaafregeling energiebelasting voor kerken en non-profit organisaties, FIN, 2005. Kamerstukken II 2005-2006, 30 375, nr. 2, bijlage 12. Deze regeling is tevens geëvalueerd in de Brede heroverwegingen 1. Energie en Klimaat, 2010. De volgende evaluatie is beoogd in 2020. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst t/m 2018. |
Regeling: | EB Teruggaaf energie-intensieve industrie |
Beschrijving: | Teruggaaf van energiebelasting voor het elektriciteitsgebruik boven de 10 miljoen kWh voor energie-intensieve bedrijven die deelnemen aan een convenant ter verbetering van de energie-efficiëntie. |
Doelstelling: | Primair maakt de regeling deel uit van de beleidsarme implementatie van de Richtlijn Energiebelastingen per 2004. Secundair wordt deelname aan een convenant ter verbetering van de energie-efficiëntie bevorderd. |
Ministerie: | EZK, artikel 4: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in 2020. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst t/m 2018. |
Regeling: | EB Verlaagd tarief lokaal opgewekte duurzame energie |
Beschrijving: | Leden van coöperaties en Verenigingen van Eigenaren waar collectief duurzame energie wordt opgewekt komen in aanmerking voor een belastingkorting van 9,789 eurocent per kWh. De regeling geldt voor kleinverbruikers die in dezelfde postcoderoos wonen als waar de productie-installatie zich bevindt. De opgewekte duurzame energie wordt geleverd aan de energiemaatschappij, die de korting toepast op de energiebelasting over de elektriciteit die de leden geleverd krijgen van het net. De korting is gelijk aan het tarief energiebelasting dat drukt op die elektriciteit. Dit leidt er toe dat een lid geen energiebelasting betaalt over zijn energieverbruik van het net voor zover daar aan hem toe te rekenen duurzame opgewekte elektriciteit tegenover staat. |
Doelstelling: | Het stimuleren van lokale duurzame opwekking van elektriciteit door particuliere kleinverbruikers. |
Ministerie: | EZK, artikel 4: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering. |
Evaluatie: | Evaluatie Regeling verlaagd tarief, Kwink, 2018. Kamerstukken II 2017-2018, 31 239, nr. 287. Geen volgende evaluatie beoogd, vanwege voorgenomen afschaffing van de regeling. |
Ramingsgrond: | Geen aangiftecijfers beschikbaar, dus het budgettaire belang wordt voor alle jaren geraamd aan de hand van inschattingen in het evaluatierapport van Kwink uit 2018 en rekenveronderstellingen. |
Regeling: | EB Salderingsregeling |
Beschrijving: | De salderingsregeling in de energiebelasting geldt voor kleinverbruikers die duurzame energie opwekken, bijvoorbeeld met zonnepanelen. Per kalenderjaar wordt de van het net afgenomen elektriciteit weggestreept tegen de teruggeleverde elektriciteit. Voor salderen is de bovengrens het eigen jaarlijkse verbruik. Voor de geproduceerde elektriciteit boven het eigen verbruik ontvangt de kleinverbruiker van zijn energieleverancier een terugleververgoeding. |
Doelstelling: | Stimuleren van energieopwekking middels zonnepanelen en het in overeenstemming brengen van de toepassing van energiebelasting met de praktijk van terugdraaimeters. |
Ministerie: | EZK, artikel 4: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering. |
Evaluatie: | De historische impact van salderen, PwC, 2017. Kamerstukken II 2016-2017, 31 239, nr. 251. Geen volgende evaluatie beoogd, vanwege voorgenomen afschaffing van de regeling. |
Ramingsgrond: | Cijfers ECN over elektriciteitsproductie uit zon-PV in huishoudens (NEV 2018). |
Regeling: | EB en kolenbelasting Vrijstellingen voor energie-intensieve processen |
Beschrijving: | Deze post omvat de vrijstelling voor verbruik van aardgas voor metallurgische en mineralogische procedés in de energiebelasting, de vrijstelling voor verbruik van elektriciteit voor metallurgische en elektrolytische processen en chemische reductie in de energiebelasting en de vrijstellingen voor duaal verbruik van kolen en elektriciteit |
Doelstelling: | Beschermen van internationale concurrentiepositie. |
Ministerie: | EZK, artikel 4: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in 2020. |
Ramingsgrond: | Cijfers CBS over energieverbruik t/m 2017. Raming 2018-2020 gebaseerd op cijfers uit NEV 2018. |
Regeling: | EB Belastingvermindering per aansluiting |
Beschrijving: | Per elektriciteitsaansluiting geldt een belastingvermindering. Deze wordt per 2020 verhoogd naar € 435,68 (exclusief btw). De vermindering geldt alleen voor onroerende zaken met verblijfsfunctie (zoals een huis of kantoor). |
Doelstelling: | Ondersteunen van de basisbehoefte aan energie en ter compensatie van de invoering van het capaciteitstarief (een vast tarief voor transport van elektriciteit in plaats van een tarief per kWh). |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | De regeling is onderdeel van het beleid rond de energierekening in den brede en wordt niet afzonderlijk geëvalueerd. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst t/m 2018. |
Regeling: | EB Stadsverwarmingsregeling |
Beschrijving: | De stadsverwarmingsregeling geldt voor installaties voor stadsverwarming die grotendeels gebruik maken van restwarmte. De stadsverwarmingsregeling regelt dat het degressieve tarief in de energiebelasting van toepassing is op het aardgas dat wordt gebruikt voor deze installaties voor stadsverwarming. Zonder de regeling zou dat aardgas worden belast tegen het (hogere) blokverwarmingstarief. |
Doelstelling: | Stimuleren van nuttige inzet restwarmte. |
Ministerie: | EZK, artikel 4: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in 2020. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Regeling: | EB en kolenbelasting Inputvrijstelling |
Beschrijving: | Aardgas of kolen die worden gebruikt als brandstof voor het opwekken van elektriciteit in een installatie met een elektrisch rendement van minstens 30% en een elektrisch vermogen van tenminste 60 kilowatt zijn vrijgesteld van energie- en kolenbelasting. De gedachte hierachter is dat de opgewekte elektriciteit bij levering is belast met energiebelasting. |
Doelstelling: | Voorkomen van dubbele energiebelasting. Opgewekte elektriciteit bij levering is belast met energiebelasting. |
Ministerie: | EZK, artikel 4: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in 2020. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Regeling: | EB Verlaagd tarief openbare laadpalen |
Beschrijving: | Voor elektriciteit geleverd aan laadpalen met een zelfstandige aansluiting geldt over de eerste 10.000 kWh tijdelijk het lagere tarief van de tweede schijf in plaats van het hogere reguliere tarief van de eerste schijf. Het verlaagde tarief zal vier jaar van toepassing zijn, van 2017 tot en met 2020. Verder geldt een nihiltarief voor de elektriciteit voor laadpalen met een zelfstandige aansluiting op het distributienet in de Wet opslag duurzame energie voor de periode van 2017 tot en met 2020. |
Doelstelling: | De businesscase voor openbare laadpalen verbeteren. |
Ministerie: | EZK, artikel 4: Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering. |
Evaluatie: | Geen evaluatie beoogd, vanwege beoogde afschaffing in 2020. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Omzetbelasting (BTW) | |
Regeling: | BTW Verlaagd tarief voedingsmiddelen en water |
Beschrijving: | In plaats van het algemene btw-tarief van 21% geldt voor bepaalde leveringen en diensten met betrekking tot water en de levering van voedingsmiddelen die voldoen aan de eisen van de Warenwetgeving, inclusief niet-alcolhoudende dranken, het verlaagde btw-tarief van 9%. Tot en met 2018 bedroeg het verlaagde tarief 6%. |
Doelstelling: | Ondersteunen van de basisbehoefte aan voeding en water. |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in de periode 2023-2026. |
Ramingsgrond: | Bestedingscijfers CBS t/m 2016 definitief, 2017 en 2018 voorlopig. |
Regeling: | BTW Verlaagd tarief geneesmiddelen en hulpmiddelen |
Beschrijving: | In plaats van het algemene btw-tarief van 21% geldt voor leveringen van geneesmiddelen die voldoen aan de definitie uit de Geneesmiddelenwet, voorbehoedsmiddelen, infusievloeistoffen en voor geneeskundige doeleinden bestemde inhalatiegassen het lage btw-tarief van 9%. Ook geldt voor specifiek genoemde medische hulpmiddelen het lage btw-tarief van 9%. Tot en met 2018 bedroeg het verlaagde tarief 6%. |
Doelstelling: | Ondersteunen van de basisbehoefte aan zorg. |
Ministerie: | VWS, Financieel Beeld Zorg. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in de periode 2023-2026. |
Ramingsgrond: | Bestedingscijfers CBS t/m 2016 definitief, 2017 en 2018 voorlopig. |
Regeling: | BTW Verlaagd tarief culturele goederen en diensten |
Beschrijving: | In plaats van het algemene btw-tarief van 21% geldt voor leveringen van specifieke culturele goederen of diensten het verlaagde btw-tarief van 9%. Het gaat bijvoorbeeld om de levering en verhuur van boeken, tijdschriften, week- en dagbladen en kunstvoorwerpen en toegangverlening tot musea, kermissen, attractieparken, sportwedstrijden en -accommodatie, circussen, bioscopen, theaters, concerten, e.d. Vanaf 2020 vallen ook bepaalde digitale publicaties onder het verlaagde tarief. Tot en met 2018 bedroeg het verlaagde tarief 6%. |
Doelstelling: | Bevorderen van cultuur, kennisvermeerdering, recreatie en sport c.q. ondersteuning van de desbetreffende sectoren. |
Ministerie: | OCW, artikel 14: Cultuur. |
Evaluatie: | Evaluatie van de verhoging van het btw-tarief op podiumkunsten, OCW, 2014. Kamerstukken I 2013-2014, 33 752 M. Het verlaagde tarief voor fysieke en digitale uitgaven (boeken, kranten, e.d.) wordt in 2023 geëvalueerd. |
Ramingsgrond: | Bestedingscijfers CBS t/m 2016 definitief, 2017 en 2018 voorlopig. |
Regeling: | BTW Verlaagd tarief arbeidsintensieve diensten |
Beschrijving: | In plaats van het algemene btw-tarief van 21% geldt voor bepaalde arbeidsintensieve diensten het verlaagde btw-tarief van 9%. Het gaat om de diensten van kappers, fietsenmakers, schoenmakers, kleermakers en schoonmakers van woningen. Het verlaagde btw-tarief geldt tevens voor het schilderen, stukadoren, isoleren en behangen van woningen ouder dan twee jaar. Tot en met 2018 bedroeg het verlaagde tarief 6%. |
Doelstelling: | Bevorderen van werkgelegenheid in de desbetreffende sectoren, aanpakken problemen op de woningmarkt en bestrijding van het zwarte circuit. |
Ministerie: | SZW, artikel 1: Arbeidsmarkt. |
Evaluatie: | Monitor effecten btw-verlaging arbeidsintensieve diensten, Research voor Beleid, 2002. Contra-expertise effecten btw-verlaging arbeidsintensieve diensten, CPB, 2003. Kamerstukken II 2002-2003, 28 600 IXB, nr. 24. De volgende evaluatie is beoogd in de periode 2023–2026. |
Ramingsgrond: | Bestedingscijfers CBS t/m 2016 definitief, 2017 en 2018 voorlopig. |
Regeling: | BTW Verlaagd tarief overig |
Beschrijving: | In plaats van het algemene btw-tarief van 21% geldt voor bepaalde goederen en diensten het verlaagde btw-tarief van 9%. Deze categorie «overig» ziet onder andere op de sierteelt, het vervoer van personen en logiesverstrekking. Tot en met 2018 bedroeg het verlaagde tarief 6%. |
Doelstelling: | Bevorderen van werkgelegenheid in de desbetreffende sectoren. |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | Beleidsevaluatie btw-regeling sierteeltproducten, LEI, 2007. Kamerstukken II 2007-2008, 31 200 XIV, nr. 157. De volgende evaluatie is beoogd in de periode 2023–2026. |
Ramingsgrond: | Bestedingscijfers CBS t/m 2016 definitief, 2017 en 2018 voorlopig. |
Regeling: | BTW Kleineondernemersregeling |
Beschrijving: | De huidige Kleineondernemersregeling (KOR) bestaat uit twee onderdelen: een degressieve belastingvermindering indien de verschuldigde omzetbelasting niet meer bedraagt dan € 1.883, en een mogelijke ontheffing van bepaalde administratieve verplichtingen indien de verschuldigde omzetbelasting niet meer bedraagt dan € 1.345. Per 1 januari 2020 treedt de nieuwe KOR in werking. Deze kent een facultatieve vrijstelling van omzetbelasting bij een omzet van maximaal € 20.000. De kleine ondernemers die hiervoor kiezen zijn ontheven van het doen van btw-aangifte en de daarbij horende administratieve verplichtingen. |
Doelstelling: | Stimuleren en ondersteunen van kleine ondernemers en verminderen van administratieve lasten. |
Ministerie: | EZK, artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd minstens een jaar na inwerkingtreding van de gewijzigde kleineondernemersregeling. |
Ramingsgrond: | Cijfers btw-aangifte en aanvullende informatie van de Belastingdienst t/m 2018. |
Regeling: | BTW Vrijstelling sportclubs |
Beschrijving: | Vrijgesteld zijn de diensten van niet-winstbeogende organisaties die zich de beoefening van sport of de bevordering daarvan ten doel stellen. Het gaat met name om contributie en lesgelden. Deze vrijstelling is binnen de Europese Unie verplicht. Per 2019 wordt de sportvrijstelling verruimd zodat deze ook van toepassing is op sportgerelateerde prestaties door niet-winstbeogende |
sportorganisaties aan niet-leden, zoals het ter beschikking stellen van sportaccommodaties. | |
Doelstelling: | Stimuleren c.q. ondersteunen van sportclubs en verminderen van administratieve lasten. |
Ministerie: | VWS, artikel 6: Sport en bewegen. |
Evaluatie: | Geen evaluatie beoogd. De regeling is verplicht door de Europese Commissie in de btw-richtlijn. Het is derhalve niet doelmatig om te evalueren. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Regeling: | BTW Vrijstelling post |
Beschrijving: | Vrijgesteld zijn diensten met betrekking tot de levering van brieven tot een bepaald gewicht, bedoeld in artikel 16 van de Postwet 2009. De vrijstelling geldt alleen voor een verlener van de universele postdienst. Binnen de Europees Unie is een vrijstelling voor openbare postdiensten verplicht. |
Doelstelling: | Voorkomen van administratieve lasten. |
Ministerie: | EZK, artikel 1: Goed functionerende economie en markten. |
Evaluatie: | Geen evaluatie beoogd. De regeling is verplicht door de Europese Commissie in de btw-richtlijn. Het is derhalve niet doelmatig om te evalueren. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Regeling: | BTW Vrijstelling vakbonden, werkgeversorganisaties, politieke partijen, kerken |
Beschrijving: | Vrijgesteld zijn de diensten en daarmee nauw samenhangende leveringen door werkgevers- en werknemersorganisaties, alsmede door organisaties van politieke, godsdienstige, vaderlandslievende, levensbeschouwelijke of liefdadige aard aan hun leden tegen een statutair vastgestelde contributie. Deze vrijstelling is binnen de Europese Unie verplicht. |
Doelstelling: | Stimuleren of ondersteunen van hierboven bedoelde organisaties en instellingen en verminderen van administratieve lasten. |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | Geen evaluatie beoogd. De regeling is verplicht door de Europese Commissie in de btw-richtlijn. Het is derhalve niet doelmatig om te evalueren. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Regeling: | BTW Vrijstelling fondswerving |
Beschrijving: | Deze regeling voorziet in een vrijstelling voor bijkomstige activiteiten van reeds vrijgestelde organisaties. Het gaat met name om activiteiten die zij ontplooien ter verwerving van de benodigde middelen voor hun vrijgestelde doelstelling. Om te waarborgen dat deze prestaties geen ernstige verstoring van concurrentieverhoudingen veroorzaken, is de vrijstelling beperkt tot omzetgrenzen van € 68.067 per jaar voor leveringen en € 22.689 per jaar voor diensten (€ 50.000 voor sportorganisaties). |
Doelstelling: | Stimuleren of ondersteunen van bedoelde organisaties en instellingen en verminderen van administratieve lasten. |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | Geen evaluatie beoogd. De regeling is verplicht door de Europese Commissie in de btw-richtlijn. Het is derhalve niet doelmatig om te evalueren. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Regeling: | BTW Vrijstellingen medische zorg |
Beschrijving: | Vrijgesteld van btw zijn medische handelingen die gericht zijn op de persoonlijke gezondheidskundige verzorging van de mens, alsmede voor de zorg verleend door instellingen waar men is opgenomen en de zorg op grond van de Wmo 2015 en de Jeugdwet. |
Doelstelling: | Ondersteunen van de basisbehoefte aan medische zorg. |
Ministerie: | VWS, Financieel Beeld Zorg. |
Evaluatie: | Geen evaluatie beoogd. De regeling is verplicht door de Europese Commissie in de btw-richtlijn. Het is derhalve niet doelmatig om te evalueren. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Regeling: | BTW Vrijstelling componisten, schrijvers en journalisten |
Beschrijving: | Vrijgesteld van btw zijn diensten die naar hun aard diensten zijn door een journalist, schrijver of componist. |
Doelstelling: | Stimuleren of ondersteunen van bedoelde organisaties en instellingen en verminderen van administratieve lasten. |
Ministerie: | OCW, artikel 14: Cultuur. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in de periode 2023–2026. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Regeling: | BTW Vrijstelling lijkbezorging |
Beschrijving: | Leveringen door lijkbezorgers die in een rechtstreeks verband staan met de door hen verrichte kenmerkende en essentiële diensten zijn vrijgesteld van btw. |
Doelstelling: | Stimuleren of ondersteunen van bedoelde organisaties en instellingen en verminderen van administratieve lasten. |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | Geen evaluatie beoogd, vanwege het beperkte budgettaire belang van de regeling. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Regeling: | BTW Vrijstellingen overig |
Beschrijving: | Deze categorie «overig» ziet onder andere op de btw-vrijstelling voor verhuur van onroerende zaken, betalingsverkeer, handelingen inzake waardepapieren, beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen. |
Doelstelling: | Diversen, bijvoorbeeld om de moeilijkheden in verband met de vaststelling van de belastbare grondslag te verhelpen of omdat het elders belast is. |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | Geen evaluatie beoogd. De regelingen zijn verplicht door de Europese Commissie in de btw-richtlijn. Het is derhalve niet doelmatig om te evalueren. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Auto | |
Regeling: | BPM Vrijstelling nulemissievoertuigen |
Beschrijving: | Voertuigen met een CO2– uitstoot van 0 gram per kilometer zijn vrijgesteld van BPM. Deze vrijstelling geldt tot 1 januari 2025. |
Doelstelling: | Stimuleren van emissievrij rijden. |
Ministerie: | IenW, artikel 14: Wegen en verkeersveiligheid. |
Evaluatie: | Evaluatie Wet uitwerking Autobrief II, FIN, 2018. Kamerstukken II 2017-2018, 32 800, nr. 44. De regeling zal worden meegenomen in de tussenevaluatie van het Klimaatakkoord in 2022 of 2023 en in de integrale evaluatie in 2024. |
Ramingsgrond: | Data over nieuwverkopen van de RDW, cijfers van de Belastingdienst en de publicatie «Mobiliteit in Cijfers Auto’s 2018/19» van de Stichting BOVAG-RAI. |
Regeling: | MRB Vrijstelling nulemissievoertuigen |
Beschrijving: | Voor alle voertuigen met een CO2– uitstoot van 0 gram per kilometer geldt in de MRB een nihiltarief. In 2025 geldt een kwarttarief en vanaf 2026 geldt het volle tarief. |
Doelstelling: | Stimuleren van emissievrij rijden. |
Ministerie: | IenW, artikel 14: Wegen en verkeersveiligheid. |
Evaluatie: | Evaluatie Wet uitwerking Autobrief II, FIN, 2018. Kamerstukken II 2017-2018, 32 800, nr. 44. De regeling zal worden meegenomen in de tussenevaluatie van het Klimaatakkoord in 2022 of 2023 en in de integrale evaluatie in 2024. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst over juni t/m 2019. De raming van het jaarlijkse budgettaire belang is afgeleid van de cijfers voor de maand juni. |
Regeling: | IB/LB Korting op de bijtelling voor nulemissieauto's |
Beschrijving: | Bij privégebruik van een auto van de zaak geldt voor nieuwe auto’s vanaf 2017 een bijtelling in de loon- en/of inkomstenbelasting van 22% van de catalogusprijs. Bij privégebruik van een nulemissieauto van de zaak geldt in 2017 en 2018 een korting van 18% op de bijtelling. Hierdoor komt de bijtelling voor nulemissieauto’s in feite uit op 4%. In 2019 is de korting van 18% gemaximeerd op € 9.000. Vanaf 2020 wordt het kortingspercentage en het maximum afgebouwd. Vanaf 2026 verdwijnt de korting op de bijtelling. |
Doelstelling: | Stimulering van emissievrij rijden. |
Ministerie: | IenW, artikel 14: Wegen en verkeersveiligheid. |
Evaluatie: | Evaluatie Wet uitwerking Autobrief II, FIN, 2018. Kamerstukken II 2017-2018, 32 800, nr. 44. De regeling zal worden meegenomen in de tussenevaluatie van het Klimaatakkoord in 2022 of 2023 en in de integrale evaluatie in 2024. |
Ramingsgrond: | Data over nieuwverkopen van de RDW, de publicatie «Mobiliteit in Cijfers Auto’s 2018/19» van de Stichting BOVAG-RAI en data van de Belastingdienst over de bijtelling. |
Regeling: | IB/LB Korting op de bijtelling voor zuinige auto's (overgangsrecht) |
Beschrijving: | Bij privégebruik van een auto van de zaak geldt voor auto’s van voor 2017 een bijtelling in de loon- en/of inkomstenbelasting van 25% van de catalogusprijs. Bij auto’s met lagere CO2– uitstoot dan bepaalde grenzen kan in 2017 en latere jaren door overgangsrecht een korting op de bijtelling van toepassing zijn. |
Doelstelling: | Bevorderen van het gebruik van milieuvriendelijke auto’s. |
Ministerie: | IenW, artikel 14: Wegen en verkeersveiligheid. |
Evaluatie: | Evaluatie Wet uitwerking Autobrief II, FIN, 2018. Kamerstukken II 2017-2018, 32 800, nr. 44. De regeling zal worden meegenomen in de tussenevaluatie van het Klimaatakkoord in 2022 of 2023 en in de integrale evaluatie in 2024. |
Ramingsgrond: | Data over nieuwverkopen van de RDW, de publicatie «Mobiliteit in Cijfers Auto’s 2018/19» van de Stichting BOVAG-RAI en data van de Belastingdienst over de bijtelling. |
Regeling: | BPM Teruggaaf en MRB Vrijstelling taxi's en openbaar vervoer |
Beschrijving: | Teruggaaf van belasting wordt onder voorwaarden verleend voor personenauto’s die zijn bestemd om geheel of nagenoeg geheel te worden gebruikt voor het verrichten van openbaar vervoer of taxivervoer. De BPM-teruggaaf voor taxi's wordt afgeschaft vanaf 2020. |
Doelstelling: | Stimuleren van het gebruik van openbaar vervoer en taxivervoer. |
Ministerie: | IenW, artikel 16: Openbaar Vervoer en Spoor. |
Evaluatie: | Evaluatierapport Openbaar vervoer en taxivervoer in de MRB en BPM, IenM, 2006. Kamerstukken II 2005-2006, 30 300 IXB, nr. 32. De voor 2018 geplande evaluatie is vervallen vanwege de voorgenomen afschaffing van de BPM-teruggaaf per 2020. De evaluatie van de MRB-vrijstelling taxi’s en openbaar vervoer is beoogd in 2020. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst t/m 2018. |
Regeling: | BPM Teruggaaf en MRB Vrijstelling diverse voertuigen |
Beschrijving: | In de BPM en MRB geldt voor diverse voertuigen een vrijstelling of teruggaafregeling. In de MRB betreft dit (voertuigen voor) politie, defensie, brandweer, ambulance, vervoer van een stoffelijk overschot, dierenambulances, vuilniswagens, aftrek voor het gewicht van een voor rolstoelinstallatie en voertuigen waar gewoonlijk slechts over een geringe afstand van de weg gebruikt gemaakt wordt. In de BPM betreft het (voertuigen voor) politie, defensie, brandweer, ambulance, vervoer van een stoffelijk overschot, dierenambulances, invalidenwagens en vervoer van rolstoelgebruikers in groepsverband. |
Doelstelling: | Deze regelingen kennen diverse doelstellingen, waaronder het dienen van het algemeen belang. |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | Het beperkte en ondergeschikte gebruik van de weg in de MRB, FIN, 2007. Kamerstukken II 2006-2007, 30 800 IXB, nr. 17. De volgende evaluatie is beoogd in 2020. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst t/m 2018. |
Regeling: | BPM Vrijstelling bestelauto ondernemers |
Beschrijving: | Voor ondernemers die een bestelauto meer dan bijkomstig (meer dan 10% van het totale gebruik van de bestelauto) in het kader van hun onderneming gebruiken, geldt een vrijstelling van BPM. |
Doelstelling: | Stimulering ondernemerschap. |
Ministerie: | EZK, artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in 2020. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Regeling: | MRB Verlaagd tarief bestelauto ondernemers |
Beschrijving: | Voor ondernemers die een bestelauto meer dan bijkomstig (meer dan 10% van het totale gebruik van de bestelauto) in het kader van hun onderneming gebruiken, geldt een verlaagd tarief in de MRB. Dit tarief wordt van 2021 tot en met 2024 jaarlijks met gemiddeld € 24 verhoogd en in 2025 met gemiddeld € 24 verlaagd. |
Doelstelling: | Stimulering ondernemerschap. |
Ministerie: | EZK, artikel 2: Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in 2020. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst over juni t/m 2019. De raming van het jaarlijkse budgettaire belang is afgeleid van de cijfers voor de maand juni. |
Regeling: | MRB Verlaagd tarief bestelauto gehandicapten |
Beschrijving: | Een verlaagd MRB-tarief is van toepassing op een bestelauto die wordt gebruikt voor het vervoer van een gehandicapte persoon in de cabine van het voertuig en voor het gelijktijdig vervoeren van een niet-opvouwbare rolstoel van die persoon. |
Doelstelling: | Tegemoetkoming voor gehandicapten. |
Ministerie: | VWS, Financieel Beeld Zorg. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in 2020. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst over juni t/m 2019. De raming van het jaarlijkse budgettaire belang is afgeleid van de cijfers voor de maand juni. |
Regeling: | MRB Vrijstelling motorrijtuigen ouder dan 40 jaar |
Beschrijving: | Motorrijtuigen van 40 jaar en ouder zijn vrijgesteld van MRB. |
Doelstelling: | Stimulering behoud van mobiel historisch erfgoed. |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | Budgettaire opbrengst van de oldtimermaatregel, FIN, 2015. Kamerstukken II 2014-2015, 34 002, nr. 100. De volgende evaluatie is beoogd in 2020. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst t/m 2018. |
Regeling: | MRB Overgangsregeling motorrijtuigen vanaf bouwjaar 1988 |
Beschrijving: | Voor personen- en bestelauto’s rijdend op benzine, motorrijwielen, bussen en vrachtauto’s die op 1 januari 2014 26 jaar of ouder zijn maar nog geen 40 jaar, geldt een kwarttarief met een maximum van € 124 onder de voorwaarde dat er in de maanden januari, februari en december niet van de openbare weg gebruik wordt gemaakt. |
Doelstelling: | Behouden van cultureel rijdend erfgoed in deze leeftijdsgroep waarmee niet dagelijks gebruik wordt gemaakt van de weg. |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | Budgettaire opbrengst van de oldtimermaatregel, FIN, 2015. Kamerstukken II 2014-2015, 34 002, nr. 100. De volgende evaluatie is beoogd in 2020. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst t/m 2018. |
Regeling: | MRB Kwarttarieven |
Beschrijving: | Voor kampeerauto’s, voertuigen voor particulier paardenvervoer, kermis- en circusvoertuigen, rijdende werktuigen en rijdende werkplaatsen geldt een kwarttarief in de MRB. Het overgrote deel hiervan betreft kampeerauto’s. |
Doelstelling: | Ontzien van voertuigen waarmee beperkt gebruik wordt gemaakt van de weg. |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | Het beperkte en ondergeschikte gebruik van de weg in de MRB, FIN, 2007. Kamerstukken II 2006-2007, 30 800 IXB, nr. 17. De volgende evaluatie is beoogd in 2020. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst over juni t/m 2019. De raming van het jaarlijkse budgettaire belang is afgeleid van de cijfers voor de maand juni. |
Regeling: | MRB Halftarief plug-in hybride auto’s |
Beschrijving: | Voor auto’s met een CO2– uitstoot van meer dan 0 gram per kilometer maar minder dan 50 gram per kilometer geldt een halftarief in de MRB. In 2025 wordt het tarief verhoogd naar een driekwarttarief en vanaf 2026 geldt het volle tarief. |
Doelstelling: | Stimuleren gebruik plug-in hybride auto. |
Ministerie: | IenW, artikel 14: Wegen en verkeersveiligheid. |
Evaluatie: | Evaluatie Wet uitwerking Autobrief II, FIN, 2018. Kamerstukken II 2017-2018, 32 800, nr. 44. De regeling zal worden meegenomen in de tussenevaluatie van het Klimaatakkoord in 2022 of 2023 en in de integrale evaluatie in 2024. |
Ramingsgrond: | Cijfers Belastingdienst over juni t/m 2019. De raming van het jaarlijkse budgettaire belang is afgeleid van de cijfers voor de maand juni. |
Assurantiebelasting | |
Regeling: | ASB Vrijstelling Brede Weersverzekering |
Beschrijving: | De brede weersverzekering is een instrument voor agrariërs om weerrisico’s af te dekken. Deze verzekering wordt met ingang van 2020 vrijgesteld van assurantiebelasting. |
Doelstelling: | Met de introductie van de vrijstelling van assurantiebelasting wordt beoogd de deelname van agrariërs aan de brede weersverzekering te stimuleren. |
Ministerie: | LNV, artikel 11: Concurrerende, duurzame, veilige agro-, visserij- en voedselketens. |
Evaluatie: | De volgende evaluatie is beoogd in 2023, als onderdeel van de beleidsevaluatie Brede Weersverzekering. |
Ramingsgrond: | Expertraming subsidiebenutting voor de premie brede weersverzekering. |
Accijns | |
Regeling: | Accijns Vrijstelling communautaire wateren |
Beschrijving: | Op grond van artikel 14, eerste lid, onderdeel c, van Richtlijn 2003/96/EG moet voor leveringen van motorbrandstof aan de commerciële zeescheepvaart vrijstelling van accijns worden verleend. Op grond van een internationaal verdrag, de Akte van Mannheim, moet vrijstelling van accijns ook worden verleend voor motorbrandstof voor de commerciële scheepvaart op de binnenwateren van de verdragslanden. Accijns is alleen verschuldigd voor zover het verbruik van een accijnsgoed in Nederland plaatsvindt. Omdat het overgrote deel van de motorbrandstof voor de zeescheepvaart niet in Nederland wordt verbruikt, zou hierover sowieso geen accijns verschuldigd zijn. Indien wel accijns zou zijn betaald, wordt op verzoek teruggaaf hiervan verleend. |
Doelstelling: | Voorkomen van verstoring van de internationale concurrentieverhoudingen veroorzaakt door accijnzen op brandstof voor vaartuigen. |
Ministerie: | IenW, artikel 18: Scheepvaart en Havens. |
Evaluatie: | Evaluatierapport Belastinguitgaven op het terrein van de accijnzen, FIN, 2008. Kamerstukken II 2007-2008, 31 200 IXB, nr. 18. Geen evaluatie beoogd. De regeling komt voort uit internationale verdragen, dus het is niet doelmatig om te evalueren. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Regeling: | Accijns Vrijstelling luchtvaartuigen |
Beschrijving: | Op grond van artikel 14, eerste lid, onderdeel b, van Richtlijn 2003/96/EG en internationale verdragen moet voor motorbrandstof voor de commerciële luchtvaart vrijstelling van accijns worden verleend. Binnenlandse vluchten kunnen wel worden belast, hetgeen in Nederland in de periode van 1 januari 2005 tot 1 januari 2012 ook gebeurde. |
Doelstelling: | Voorkomen van verstoring van de internationale concurrentieverhoudingen veroorzaakt door accijnzen op brandstof voor luchtvaartuigen. |
Ministerie: | IenW, artikel 17: Luchtvaart. |
Evaluatie: | Evaluatierapport Belastinguitgaven op het terrein van de accijnzen, FIN, 2008. Kamerstukken II 2007-2008, 31 200 IXB, nr. 18. Geen evaluatie beoogd. De regeling komt voort uit internationale verdragen, dus het is niet doelmatig om te evalueren. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Regeling: | Accijnzen overige regelingen |
Beschrijving: | Overige regelingen die de accijns verminderen, zoals het verlaagd tarief voor kleine brouwerijen en teruggaafregelingen voor LNG en LPG. |
Doelstelling: | Verschilt per regeling. |
Ministerie: | FIN, artikel 1: Belastingen. |
Evaluatie: | Evaluatie teruggaafregeling LNG in de accijnzen, Ecorys, 2018. Kamerstukken II 2018-2019, 32 800, nr. 45. Geen volgende evaluatie beoogd, vanwege het beperkte budgettaire belang van de regeling. |
Ramingsgrond: | n.v.t. |
Afkortingen | |
ASB | Assurantiebelasting |
BPM | Belasting van personenauto’s en motorrijwielen |
BTW | Belasting over de toegevoegde waarde |
EB | Energiebelasting |
IB | Inkomstenbelasting |
LB | Loonbelasting |
MIMOSI | Microsimulatiemodel van het Centraal Planbureau (CPB) |
MRB | Motorrijtuigenbelasting |
OVB | Overdrachtsbelasting |
VPB | Vennootschapsbelasting |