Base description which applies to whole site

2.5 Horizontale ontwikkeling uitgaven

Tabel 11 toont de horizontale ontwikkeling van de uitgaven per begroting.51 De horizontale ontwikkeling laat zien hoe bij ongewijzigd beleid de uitgaven van verschillende beleidsterreinen zich ontwikkelen ten opzichte van elkaar in het prijspeil van 2024.52 De reserveringen uit het vorige coalitieakkoord en het hoofdlijnenakkoord die nog op de Aanvullende Post staan, zijn toebedeeld aan de begroting van het beleidsverantwoordelijke departement. De uitgaven zijn voor een aantal incidentele posten gecorrigeerd.53

De netto-uitgaven stijgen ten opzichte van 2024 met 34 miljard euro tot 445 miljard euro in 2029. Voornamelijk stijgen de uitgaven door het oplopende basispad. Een toelichting per begroting is opgenomen in bijlage 17 Horizontale toelichting.

Tabel 11 Horizontale ontwikkeling
       

Verschil 2029-2024

Netto-uitgaven (in miljarden euro)

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Mld.

%

Zorg

107

110

111

117

119

121

14

13%

Sociale Zekerheid

108

108

111

112

114

116

8

8%

Gemeentefonds en Provinciefonds (incl. accres)

48

49

48

49

51

53

5

11%

Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

56

55

54

55

53

52

‒ 4

‒ 7%

Defensie (incl. Defensiematerieelbegrotingsfonds)

17

19

23

24

24

24

7

41%

Buitenlandse Zaken (inclusief Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp)

11

11

15

17

19

19

8

74%

Justitie en Veiligheid

22

17

17

17

17

17

*

*

Asiel en Migratie

 

6

6

2

1

1

*

*

Infrastructuur en Waterstaat (incl. Deltafonds en Mobiliteitsfonds)

14

14

16

15

15

15

1

6%

Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

 

9

9

9

9

9

*

*

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (incl. BES-fonds en Hoge Colleges van Staat)

11

4

4

3

4

2

*

*

Economische Zaken (incl. Nationaal Groeifonds)

5

3

3

3

3

3

*

*

Klimaat en Groene Groei (incl. Klimaatfonds)

 

10

8

7

6

6

*

*

Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur

4

5

4

4

3

3

‒ 1

‒ 27%

Algemene Zaken en De Koning

0

0

0

0

0

0

0

‒ 12%

Klimaat en Groene Groei (incl. Klimaatfonds)

0

3

6

2

4

4

0

0%

Totaal

411

423

435

436

440

445

34

8%

Bron: ministerie van Financiën

Voor drie begrotingen wordt geen verschil getoond, omdat deze begrotingen nieuw zijn en geen begrotingsstand in 2024 hebben. Daarnaast wordt voor drie begrotingen geen verschil getoond omdat dit de departementen zijn waarvan budget naar de nieuwe begrotingen is overgeheveld. Hieronder worden deze begrotingen (in tabel 11 aangeduid met *) eerst toegelicht.

De asieluitgaven worden overgeheveld van de begroting van het ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) naar de begroting van het ministerie van Asiel en Migratie (AenM). Hierdoor daalt de begroting van JenV met circa 5 miljard euro na 2024. De begroting van AenM kent door de overheveling een piek in 2025, maar de uitgaven dalen vanaf 2026. Dit komt omdat conform de ambities van het hoofdlijnenakkoord de asieluitgaven in 2027 met 500 miljoen euro en vanaf 2028 en verder met 1 miljard euro zijn verlaagd. Daarnaast zijn bij Voorjaarsnota 2024 de budgettaire gevolgen van de hogere asielraming incidenteel verwerkt voor de periode 2024 tot en met 2026.

Van de begroting van Economische Zaken en Klimaat gaat als gevolg van departementale herindeling circa 5 miljard euro aan uitgaven naar de begroting van het ministerie van Klimaat en Groene Groei (KGG). Het grootste deel hiervan is de Stimuleringsregeling Duurzame Energie. Daarnaast worden enkele miljarden aan ontvangsten begroot voor de begroting van KGG voor onder andere de European Union Emissions Trading System ontvangsten. Verder staat er circa 2,5 miljard euro per jaar op de begroting van het Klimaatfonds (cumulatief 26 miljard euro). In bijlage 19 van de Miljoenennota staat een integraal overzicht klimaat met alle klimaatrelevante inkomsten en uitgaven.

Van de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) gaat een deel naar de begroting van het ministerie van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO). De budgetten voor de woningmarkt, energietransitie van de gebouwde omgeving en bouwkwaliteit, ruimtelijke ordening en omgevingswet en uitvoering van het rijksvastgoedbeleid worden overgeheveld naar VRO. Hierdoor daalt de begroting van BZK met circa 10 miljard euro. De overheveling van de huurtoeslag heeft het grootste effect. De uitgaven hieraan lopen in 2029 op tot 7 miljard euro.

De netto-uitgaven onder de post Zorg groeien jaar-op-jaar door de loon- en prijsontwikkelingen en volumefactoren. De belangrijkste oorzaken van de stijgende uitgaven zijn de toenemende vergrijzing, de toenemende ontwikkeling van technologieën, hoger zorggebruik door hogere inkomens, stijgende lonen als gevolg van de krappe arbeidsmarkt en de achterblijvende arbeidsproductiviteit in de zorg.

De begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) daalt voornamelijk door de maatregelen uit het hoofdlijnenakkoord. Dit zijn onder andere maatregelen voor het hoger onderwijs, zoals het tegengaan van langstuderen en het verminderen van internationale studenten (samen structureel 575 miljoen euro), het afschaffen van de Maatschappelijke Diensttijd (structureel 200 miljoen euro) en de subsidietaakstelling (structureel 361 miljoen euro). Daarnaast dalen de leerlingen- en studentenaantallen. Dit leidt ook tot een daling van de uitgaven aan het onderwijs.

De stijging in uitgaven bij het ministerie van Defensie komt onder andere door de middelen uit het hoofdlijnenakkoord waarmee de uitgaven van Defensie in lijn zijn gebracht met de NAVO-doelstelling van 2% bbp. Daarnaast wordt het verloop beïnvloed door een additionele kasschuif van 2024 en 2025 naar 2027-2029.

De stijging bij het ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) komt volledig door de ontwikkeling van de raming van de Nederlandse afdrachten aan de EU en de ontvangsten uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit. De budgetten op de BZ-begroting voor internationale samenwerking en ontwikkelingshulp blijven stabiel. De verwachte onderuitputting op de EU-begroting leidt ertoe dat de afdrachtenraming in 2024 en 2025 lager is en in 2026 en 2027 hoger is dan verwacht. In de raming van de afdrachten na het huidige Meerjarig Financieel Kader (MFK; 2021-2027) zijn onder andere vanaf 2028 de terug- en rentebetalingen voor het coronaherstelfonds in de raming van de Nederlandse EU-afdrachten opgenomen. In de raming is rekening gehouden met de in het hoofdlijnenakkoord voorgenomen besparing van 1,6 miljard euro. De aanspraak op 5,4 miljard euro uit de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit zorgt voor een verlaging van de netto-uitgaven op de BZ-begroting in 2024 tot en met 2026.

De begroting van het ministerie van Financiën daalt doordat de hersteloperatie toeslagen een tijdelijk karakter heeft. De daling bij LVVN wordt met name veroorzaakt door incidenteel budget dat beschikbaar is in 2025, 2026 en in mindere mate 2027. Het gaat hier onder andere om de uitkoopregelingen LBV en LBV+ (Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties), de provinciale uitvraag in het kader van de versnellingsaanpak en maatregelen in het kader van het toekomstperspectief landbouw. Daarnaast is het gereserveerde budget voor het Transitiefonds op de Aanvullende Post afgeboekt.

51

Dit zijn de netto-uitgaven op basis van de begrotingsstand ontwerpbegroting en Miljardennota 2025. Dit betekent dat de niet-belastingontvangsten zijn afgetrokken van de uitgaven.

52

De uitgaven voor het Gemeentefonds en het Provinciefonds, Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) en huurtoeslag zijn conform de huidige begrotingstechniek in lopende prijzen weergegeven.

53

De begrotingsstanden zijn exclusief de uitgaven aan Oekraïne en de binnenlandse opvang van vluchtelingen uit Oekraïne. Bij Defensie is gecorrigeerd voor het affinancieren van de militaire pensioenen (8,5 miljard euro) en bij Financiën voor de lening aan TenneT.

Licence