Base description which applies to whole site

1. De uitgangssituatie

Het economisch beeld 2019

De Nederlandse economie blijft in 2019 doorgroeien, maar in een lager tempo dan de voorgaande jaren (zie tabel 1). De economische groei wordt door het CPB in het Centraal Economisch Plan (CEP) geraamd op 1,5 procent, wat een neerwaartse bijstelling is ten opzichte van de raming van 2,6 procent ten tijde van de Miljoenennota 2019 (Kamerstuk 35 000, nrs. 1 en 2). Na jaren van betrekkelijk hoge groei keert de economie terug naar een gematigdere groei die volgens het CPB gebruikelijk is voor de Nederlandse economie op de lange termijn. Ondanks het rustigere groeitempo blijft de geraamde economische situatie gunstig. De werkloosheid blijft historisch gezien laag, en de werkgelegenheid en de lonen stijgen verder.

De oorzaken van de lagere groeiverwachting zijn met name de neerwaarts bijgestelde raming van de uitvoer en de particuliere consumptie. De uitvoer heeft last van de zwakkere wereldhandelsgroei. De consumptie neemt onder andere minder snel toe door de afnemende impuls van de werkgelegenheidsgroei. De overheidsbestedingen groeien, maar volgens het CEP minder hard dan geraamd bij Miljoenennota (Kamerstuk 35 000, nrs. 1 en 2).

De verwachte uitvoer groeit in 2019 minder snel dan in 2018. Hierdoor is de economische groei in 2019 nog meer binnenlands gedreven dan voorgaand jaar. De sterkere toename van de overheidsuitgaven ten opzichte van vorig jaar compenseert grotendeels voor de lagere groei van de particuliere consumptie en de investeringen, waardoor de groei van de binnenlandse bestedingen op peil blijft.

De werkgelegenheid blijft stijgen, maar in een minder tempo dan de afgelopen jaren doordat de werkloosheid al laag is en de groei vertraagt. De werkloosheid blijft hierdoor naar verwachting stabiel op 3,8 procent. De arbeidsmarkt blijft krap. Dit heeft een opwaarts effect op de lonen, die dit jaar naar verwachting met 2,7 procent toenemen.

De raming van de economische groei kent per definitie onzekerheden. Zo blijft de Nederlandse economie gevoelig voor de ontwikkeling van de wereldhandel. Een no deal-Brexit of een verdere toename van importheffingen ten gevolge van het handelsbeleid van de VS kunnen de economische groei sterk neerwaarts beïnvloeden.

Tabel 1: Macro-economische veronderstellingen voor 2019

2019 (mutaties per jaar in %)

Miljoenennota 2019

Voorjaarsnota 2019

Volume bbp en bestedingen

   

Bruto binnenlands product

2,6

1,5

Particuliere consumptie

2,3

1,3

Investeringen (incl. voorraden)

4,1

2,6

Uitvoer

4,2

1,1

Invoer

4,8

1,5

Inflatie (hicp)

2,5

2,3

Lange rente Nederland (niveau in %)

0,7

0,4

Relevante wereldhandelsvolume

4,0

1,8

Werkloosheid (% beroepsbevolking)

3,5

3,8

Werkzame beroepsbevolking

1,5

1,4

Contractloon marktsector

2,9

2,7

Bron: Centraal Planbureau, MEV 2019 en CEP 2019

Het begrotingsbeleid

Het kabinet voert een trendmatig begrotingsbeleid. Kernelement van het trendmatig begrotingsbeleid zijn de uitgavenplafonds, waarmee de maximale uitgaven zijn vastgelegd. Ook hanteert het kabinet een inkomstenkader waarin de beleidsmatige ontwikkeling van de belastingendruk over de kabinetsperiode is vastgelegd. Mee- en tegenvallers aan de inkomstenkant komen daardoor ten laste van het EMU-saldo en leiden niet tot meer of minder begrotingsruimte. Hetzelfde geldt voor niet-beleidsmatige ontwikkelingen van de werkloosheidsuitgaven (WW en bijstand). Zo ademt de begroting mee met de economie: in goede tijden verbeteren de overheidsfinanciën en wordt een buffer opgebouwd, zodat bij een economische neergang niet direct bezuinigd hoeft te worden.

Het CPB onderschrijft het belang van trendmatig begrotingsbeleid in zijn laatste CEP. Het laten mee-ademen van de begroting met de conjunctuur zorgt voor meer zekerheid voor bedrijven en burgers en voor een betere afweging van waar het geld aan moet worden uitgegeven. Het trendmatig begrotingsbeleid levert hiermee een positieve bijdrage aan de Nederlandse economie en het welbevinden van burgers. Hierbij wijst het CPB op het belang van voldoende buffers om vast te kunnen houden aan het trendmatig begrotingsbeleid wanneer het economisch minder goed gaat. Deze boodschap van het CPB onderschrijf ik ten zeerste.

De Nederlandse begroting is erg gevoelig voor economische schokken. Daarnaast heeft het CPB recent laten zien (in de technische raming voor de middellange termijn) dat er bij een conjunctureel neutrale ontwikkeling in 2023 sprake is van een begrotingstekort. Het overschot kan dan ook snel omslaan in een tekort. Het belang van sterke buffers is, ook met het oog op de toegenomen neerwaartse risico’s, toegenomen. Door deze buffers nu volgens de regels van het trendmatig begrotingsbeleid te vergroten kunnen we voorkomen dat bij een omslag in de economie meteen bezuinigd moet worden.

Licence