Base description which applies to whole site

6 Uitgaven lopend kabinetsbeleid

In het Regeerakkoord10 is vastgelegd wat voor de kabinetsperiode het maximale uitgavenniveau per jaar is. Dat heet het uitgavenplafond. Hiervoor is een verdeling gemaakt in drie deelplafonds. Deze paragraaf toetst de uitgaven aan het totaalplafond en de verschillende deelplafonds. Zoals eerder beschreven is het uitgavenplafond aangepast om ruimte te maken voor noodmaatregelen die het gevolg zijn van de corona-uitbraak.

Tabel 6.1 laat zien dat het niveau van de begrote uitgaven in 2020 gelijk is aan het totale uitgavenplafond. De uitgaven onder het deelplafond Rijksbegroting en Sociale Zekerheid zijn hoger dan in het regeerakkoord vastgelegd. Deze worden gecompenseerd door een onderschrijding van het deelplafond Zorg.

De mutaties per deelplafond worden in deze paragraaf verder toegelicht. In bijlage 3 en in de suppletoire begrotingen worden de mutaties ten opzichte van Miljoenennota 2020 in meer detail toegelicht.

Tabel 6.1 Plafondtoets Voorjaarsnota 2020

(in miljarden euro’s; – is onderschrijding)

2020

Totaal uitgavenplafond

 

Uitgavenplafond

321,7

Uitgavenniveau

321,8

Over-/onderschrijding

0,0

   

Rijksbegroting

 

Uitgavenplafond

148,5

Uitgavenniveau

149,3

Over-/onderschrijding

0,8

   

Sociale zekerheid

 

Uitgavenplafond

98,6

Uitgavenniveau

98,9

Over-/onderschrijding

0,3

   

Zorg

 

Uitgavenplafond

74,6

Uitgavenniveau

73,6

Over-/onderschrijding

– 1,0

Door afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Deelplafond Rijksbegroting

Tabel 6.2 Ontwikkeling uitgaven Rijksbegroting

(in miljoenen euro’s; – is onderschrijding)

2020

1

Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2020

142.562

2

Overboekingen met Sociale zekerheid en Zorg

179

3

Aanpassingen uitgavenplafond vanwege loon- en prijsontwikkeling

412

4

Plafondcorrectie volumebesluit gaswinning

– 20

5

Plafondcorrecties noodmaatregelen corona

5.321

6

Overige plafondcorrecties

56

7

Uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2020 (= 1 t/m 6)

148.509

     

8

Uitgaven bij Miljoenennota 2020

143.546

9

Overboekingen met Sociale zekerheid en Zorg

179

10

Loon- en prijsontwikkeling

318

11

Uitgaven noodmaatregelen corona

5.321

12

Overige uitgavenmutaties zonder beslag budgettaire ruimte

56

     

13

HGIS

30

14

Accres Gemeente-, Provincie- en BTW-compensatiefonds (GF, PF en BCF)

72

15

Overboekingen naar GF, PF en BCF

237

16

EU-afdrachten

88

17

Rente

46

18

Winstafdracht DNB

– 308

19

Prognosemodel justitiële keten (PMJ)

113

20

Asiel

143

21

Dwangsommen IND

65

22

Dekking hogere uitgaven JenV

– 142

23

Extra middelen aanpak ondermijning

29

24

Tegenvaller referentieraming en studiefinancieringsraming

42

25

Reservering aanpak lerarentekort

29

26

Belasting- en invorderingsrente (BIR)

– 100

27

Toeslagen (compensatie ouders en herstelacties)

235

28

Herstellen toeslagen

80

29

Verbeteren dienstverlening Belastingdienst

61

30

Borgen stabiliteit Belastingdienst

111

31

Korting beleidsartikelen VWS-begroting

– 133

32

Maatregelenpakket stikstof

125

33

Onttrekking begrotingsreserve duurzame energie

– 63

34

Maatregelen Urgenda Voorjaarsnota

63

     

35

Eindejaarsmarge Rijksbegroting (incl. GF/PF en HGIS)

1.336

36

In=uittaakstelling

– 1.336

37

Taakstellende onderuitputting

– 500

38

Kasschuiven bij Najaarsnota 2019

60

39

Kasschuiven Voorjaarsnota 2020

– 391

40

Diversen

– 150

41

Uitgaven bij Voorjaarsnota 2020 (= 8 t/m 40)

149.261

42

Over-/onderschrijding uitgavenplafond bij Miljoenennota 2020 (= 8 – 1)

985

43

Over-/onderschrijding uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2020 (= 41 – 7)

752

Bij Voorjaarsnota is er in 2020 een overschrijding van het uitgavenplafond Rijksbegroting van 752 miljoen euro (regel 43 in tabel 6.2). In Miljoenennota 2020 werd de overschrijding voor dat jaar ingeschat op 985 miljoen euro (regel 42). Ten opzichte van Miljoenennota 2020 wordt er 5.715 miljoen euro meer dan verwacht uitgegeven op Rijksbegroting (som van regels 9 t/m 40). Wanneer de uitgaven voor de noodmaatregelen corona hiervan worden uitgezonderd zijn de verwachte uitgaven 394 miljoen euro hoger. Tegelijkertijd is het uitgavenplafond Rijksbegroting opwaarts bijgesteld met 5.947 miljoen euro (regels 2 t/m 6). Gecorrigeerd voor de noodmaatregelen rond corona wordt het uitgavenplafond opwaarts bijgesteld met 626 miljoen euro ten opzichte van de stand bij de Miljoenennota.

Aanpassingen uitgavenplafond (2 t/m 6)

Overboekingen van de deelplafonds Sociale Zekerheid en Zorg leiden tot een opwaartse bijstelling van het deelplafond Rijksbegroting. Het betreft onder andere middelen voor dak- en thuislozen (73 miljoen euro in 2020).

De loon- en prijsontwikkeling is hoger dan geraamd in de Miljoenennota 2020. Dit leidt tot een opwaartse bijstelling van de uitgaven aan deze post, en een opwaartse aanpassing van het uitgavenplafond die gelijk is aan de mutatie in de uitgaven.

Conform de begrotingsregels vallen volumebeslissingen over gas onder het deelplafond Rijksbegroting. Voor 2020 leidt dit tot een neerwaartse bijstelling van het uitgavenplafond met 20 miljoen euro, waardoor de budgettaire ruimte onder het plafond daalt.

De overige plafondcorrecties betreffen onder meer een correctie voor het gebruik van een Design, Build, Finance and Maintain-contract (DBFM) voor een infrastructureel project (– 143 miljoen euro). Als het kabinet kiest voor een DBFM-constructie, dan past het kabinet het gereserveerde budget aan het betaalritme van het DBFM-contract aan. In plaats van een hoge investering in een korte periode is de gebruiksvergoeding dan lager over een veel langere periode. Conform begrotingsregels wordt het uitgavenplafond hiervoor aangepast. Daarnaast bestaat de post uit de verwerking van een correctie van de schade-uitkeringen van de exportkredietverzekeringen (EKV). Bij de revisie van de nationale rekeningen verwerkt het CBS de schade-uitkeringen van de exportkredietverzekeringen als financiële transacties. Pas bij het sluiten van de polis wordt de schade geboekt ten laste van het uitgavenplafond.

Bijstellingen uitgaven (9 t/m 40)

De bijstellingen van de uitgaven die samenhangen met overboekingen tussen deelplafonds, loon- en prijsontwikkeling, noodmaatregelen corona en overige plafondcorrecties zijn hierboven reeds toegelicht.

HGIS

De ODA-middelen (official development assistance) binnen de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) zijn, conform reguliere systematiek, bijgesteld op basis van de groeiverwachting van het BNI in het Centraal Economisch Plan (CEP).

Accres Gemeente-, Provincie- en Btw-Compensatiefonds (GF, PF en BCF)

De hoogte van de uitgaven van het Rijk werkt via de normeringssystematiek door in de indexatie van het Gemeentefonds, Provinciefonds en in het plafond van het Btw-compensatiefonds (het accres). De afrekening van het accres 2019 en de actualisatie van het uitgavenbeeld voor 2020 leiden tot een stijging van het accres. Daarnaast leidt ook de afrekening van het BCF over 2019 tot een positieve afstorting in het Gemeente- en Provinciefonds.

Overboekingen naar GF, PF en BCF

De grondslag van het GF, PF en BCF neemt toe als gevolg van overhevelingen van middelen voor onder andere buurtsportcoaches en de uitvoeringskosten inburgering (voi).

EU-afdrachten

De ontwikkelingen omtrent het Covid-19 virus en de verschillende voorstellen voor crisismaatregelen vanuit de Europese Commissie zullen naar verwachting in 2020 een substantieel opwaarts effect hebben op de Nederlandse EU-afdrachten. Op dit moment is er nog onvoldoende informatie om de ramingen in de begroting van Buitenlandse Zaken hiervoor aan te passen. Daarentegen is de Nederlandse afdrachtenraming, normaliter gebaseerd op het betalingenplafond, voor 2020 bij Ontwerpbegroting 2020 incidenteel met 810 miljoen euro naar beneden bijgesteld, omdat toentertijd de verwachting was dat het onderliggende beleid en de daar uit volgende betalingen pas op een later moment zouden worden uitgevoerd. Door de crisismaatregelingen die de Europese Commissie naar verwachting zal gaan nemen, zal de ruimte tussen de Nederlandse raming en het betalingsplafond in 2020 alsnog (grotendeels) benut gaan worden. Het surplus over het voorgaande jaar dat de Europese Unie normaliter in juni 2020 teruggeeft aan de lidstaten (meevaller), zal naar alle verwachting in elk geval nodig zijn om de hogere uitgaven vanwege Covid-19 te financieren. Daarom wordt deze nu niet in de Nederlandse afdrachtenraming verwerkt, zodat er alvast een (kleine) buffer is voor te verwachten tegenvallers later dit jaar. Op het moment dat er meer concrete informatie beschikbaar komt over de te verwachten toename van de afdrachten zal deze in de raming worden verwerkt.

Rente

De rentelasten stijgen in 2020 als gevolg van geactualiseerde rentestanden in het CEP 2020 van het CPB en doordat de verwachte financieringsbehoefte op basis van het CEP is geactualiseerd.

Winstafdracht DNB

De winstafdracht DNB in 2020 wordt opwaarts bijgesteld als gevolg van de gerealiseerde winst in 2019. De gevolgen van Covid-19 voor de winstafdracht 2021 en verder worden verwerkt in de Ontwerpbegroting 2021.

Prognosemodel justitiële keten (PMJ)

Het Prognosemodel Justitiële Keten (PMJ) van het WODC geeft de capaciteitsbehoefte aan van de justitiële keten. Binnen de justitiële keten worden de komende jaren fors oplopende uitgaven geraamd, vooral voor het gevangeniswezen, de forensische zorg, TBS en de justitiële jeugdinrichtingen. Hiervoor worden middelen beschikbaar gesteld.

Asiel

Als gevolg van de hoger dan verwachte asielinstroom en een langere verblijfsduur in de asielopvang loopt de bezetting in het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) op. De kosten van de eerstejaars opvang van asielzoekers uit DAC-landen (Development Assistance Committee) worden toegerekend aan official development assistance (ODA). Het overige deel van de opvangkosten wordt generaal ingepast. Dit geldt ook voor de tegenvallers bij de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND), de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) en de Raad voor de Rechtspraak (RvdR).

Dwangsommen IND

Op basis van de laatste stand van zaken is de verwachting dat de uitgaven aan dwangsommen bij de IND 65,4 miljoen euro zullen zijn. JenV dekt deze onder andere uit meevallers in de afrekeningen over 2019 en uit een voorziening van de IND.

Dekking hogere uitgaven JenV

Dit betreft meerdere maatregelen, waaronder diverse specifieke sleutels ter dekking van interne problematiek, ramingsbijstellingen, gedeeltelijke inzet van de prijsbijstelling, het afromen van exploitatieoverschotten bij uitvoeringsorganisaties, inzet van het surplus aan eigen vermogen van het COA, inzet van de asielreserve, inzet van een voorziening van de IND en meevallers uit de afrekeningen over 2019 bij COA en Nidos.

Extra middelen aanpak ondermijning

Het kabinet stelt in 2020 29 miljoen euro beschikbaar voor de aanpak van ondermijning. Samen met specifieke dekking vanuit de begroting van JenV is in 2020 88 miljoen euro beschikbaar. De specifieke dekking bestaat onder andere uit gedeeltelijke inzet van de prijsbijstelling en onderuitputting op de gelden die bij Najaarsnota 2019 beschikbaar zijn gesteld voor de aanpak van ondermijning.

Tegenvaller referentieraming en studiefinancieringsraming

Uit de Referentieraming 2020 blijkt dat de aantallen leerlingen en studenten hoger uitvallen dan de aantallen die in de OCW-begroting in 2019 zijn verwerkt. De voornaamste oorzaak van de tegenvaller is de nieuwe bevolkingsprognose van het CBS. Ook op de aanvullende bekostiging voor nieuwkomers in het primair en voortgezet onderwijs is er een tegenvaller van structureel 62 miljoen euro. Op de studiefinancieringsraming is sprake van hogere uitgaven vanwege meer studenten, onder andere bij het studentenreisproduct. De tegenvaller loopt op naar structureel 510 miljoen euro en is voor structureel circa 450 miljoen euro generaal gecompenseerd. OCW dekt structureel circa 60 miljoen euro van de tegenvaller specifiek op de niet-bekostigingsbudgetten op de eigen begroting.

Reservering aanpak lerarentekort

Voor de aanpak van het lerarentekort wordt in 2020 29 miljoen euro en structureel 32 miljoen euro beschikbaar gesteld op de aanvullende post, in afwachting van een nadere uitwerking van de maatregel door OCW.

Belasting- en invorderingsrente (BIR)

Dit betreft een structurele ramingsbijstelling van de BIR-ontvangsten als gevolg van wijzigingen in de grondslag en de verdeelsleutels.

Toeslagen (compensatie ouders en herstelacties)

Gedupeerde ouders worden gecompenseerd. Het kabinet heeft, zoals aangegeven in de «Kabinetsreactie op het eindrapport van de Adviescommissie Uitvoering Toeslagen, het rapport van de ADR en het Zwartboek» van 13 maart jl., besloten middelen beschikbaar te stellen om de schade van een onredelijk hard toeslagenstelsel zo veel mogelijk te repareren.

Herstellen Toeslagen

Er worden structureel middelen toegekend om een ingrijpende verbetering in de uitvoering voor het herstel van Toeslagen mogelijk te maken, waarbij meer ruimte komt voor een individuele benadering. Daarnaast worden middelen beschikbaar gesteld voor de ontvlechting van Douane en Toeslagen van de Belastingdienst.

Verbeteren dienstverlening Belastingdienst

Burgers en bedrijven moeten op de dienstverlening van de Belastingdienst kunnen vertrouwen. Middelen worden ingezet om de klantgerichte en individuele benadering van de Belastingdienst te verbeteren, de Belastingtelefoon beter bereikbaar te maken en door te laten ontwikkelen tot een visitekaartje van de Belastingdienst, en om te zorgen dat bezwaren tijdig worden afgehandeld.

Borgen stabiliteit cruciale processen Belastingdienst

Dit betreft de middelen die, door de druk op cruciale onderdelen van de Belastingdienst te verlagen en de uitvoeringscapaciteit op een gelijk niveau te houden, dienen te voorkomen dat nieuwe problemen ontstaan.

Korting beleidsartikelen VWS Begroting

Ter dekking van problematiek op de VWS-begroting wordt, vooruitlopend op de jaarlijkse onderuitputting, reeds een korting verwerkt op diverse beleidsartikelen. Daarmee wordt beoogd om gedurende het jaar minder onderuitputting op te laten treden.

Maatregelenpakket aanpak stikstofproblematiek

Het kabinet komt met een aanvullend maatregelenpakket dat de stikstofneerslag verder beperkt en de natuur herstelt. Hiervoor worden middelen gereserveerd op de aanvullende post.

Onttrekking begrotingsreserve duurzame energie bij Voorjaarsnota

Met deze onttrekking komen de middelen beschikbaar voor de Urgenda-maatregelen waarvan financiering in de Voorjaarsnota wordt verwerkt.

Maatregelen Urgenda Voorjaarsnota

Dit betreft het deel van de Urgenda-maatregelen waarvan financiering in de Voorjaarsnota wordt verwerkt. Hiervoor gelden specifieke afspraken met betrekking tot de eindejaarsmarge en kasschuiven.

Eindejaarsmarge Rijksbegroting (incl. GF/PF en HGIS) en in=uittaakstelling

Departementen kunnen een deel van de in 2019 niet-bestede middelen via de eindejaarsmarge doorschuiven naar 2020. Als tegenhanger van de eindejaarsmarge wordt een in=uittaakstelling geboekt op de aanvullende post. De gedachte achter de in=uittaakstelling is dat er aan het einde van dit jaar weer in dezelfde mate als in 2019 sprake zal zijn van onderbesteding op de begrotingen. Door hiervoor alvast een taakstelling in te boeken zorgt het uitkeren van de eindejaarsmarge 2019 niet voor een belasting van het uitgavenplafond.

Taakstellende onderuitputting

Bovenop de jaarlijkse in=uittaakstelling is in 2020 een taakstellende onderuitputting verwerkt van 500 miljoen euro. In de afgelopen 3 jaar was dat sprake van forse onderuitputting op de departementale begrotingen. Om te voorkomen dat ruimte onder het uitgavenplafond die gedurende 2020 ontstaat niet meer (doelmatig) kan worden ingezet, heeft het kabinet besloten hierop te anticiperen door een taakstellende onderuitputting te verwerken. Het kabinet creëert zo eenmalig maximale ruimte voor extra uitgaven in 2020. De taakstelling wordt gedurende 2020 ingevuld met onderuitputting en per saldo meevallers op de begrotingshoofdstukken.

Kasschuiven bij Najaarsnota 2019

Dit betreft kasschuiven op Rijksbegroting waarbij middelen uit 2019 zijn doorgeschoven naar 2020. De afboeking in 2019 is budgettair verwerkt in de Najaarsnota 2019. De opboeking in 2020 wordt nu verwerkt. De belangrijkste kasschuiven zijn een kasschuif op middelen voor de Transitieautoriteit Jeugd en het Vangnet cruciale jeugdhulp op de begroting van VWS (samen 54 miljoen euro).

Kasschuiven bij Voorjaarsnota

Er worden diverse kasschuiven verwerkt op de departementale begrotingen. De grootste kasschuiven vinden plaats op investeringsmiddelen binnen het Infrastructuurfonds en Deltafonds. Uit 2020 wordt circa 260 miljoen euro doorgeschoven naar latere jaren. De reeks is gebaseerd op een actualisatie van het projectenportfolio. Andere kasschuiven hebben onder andere betrekking op middelen voor duurzame energie, Woningbouwimpuls en de OV-studentenkaart.

Diversen

De post diversen bevat het saldo van de resterende uitgavenmutaties op de departementale begrotingen. Hieronder vallen onder mee de overboekingen van departementale begrotingen naar het GF, PF en BCF en de inzet van de eindejaarsmarge ter dekking van hogere uitgaven op verschillende begrotingen.

Deelplafond Sociale Zekerheid

Tabel 6.3 Ontwikkeling uitgaven Sociale Zekerheid

(in miljoenen euro’s; – is onderschrijding)

2020

1

Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2020

84.916

2

Overboekingen met Rijksbegroting en Zorg

– 85

3

Aanpassingen uitgavenplafond vanwege loon- en prijsontwikkeling

178

4

Aanpassingen uitgavenplafond vanwege conjuncturele effect WW en Bijstand

– 386

5

Plafondcorrecties noodmaatregelen corona

13.975

6

Overige plafondcorrecties

1

7

Uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2020 (= 1 t/m 6)

98.598

     

8

Uitgaven bij Miljoenennota 2020

85.204

9

Overboekingen met Rijksbegroting en Zorg

– 85

10

Loon- en prijsontwikkeling

178

11

WW en Bijstand

– 386

12

Uitgaven noodmaatregelen corona

13.975

13

Overige mutaties waarvoor plafond is aangepast

1

     

14

Wet tegemoetkomingen loondomein

– 80

15

Transitievergoeding

– 64

16

Ziektewet

95

17

Kinderopvangtoeslag

125

18

Veranderopgave Inburgering

– 43

19

Kasschuiven plafond Sociale zekerheid

72

20

Diversen

– 111

21

Uitgaven bij Voorjaarsnota 2020 (= 8 t/m 20)

98.881

22

Over-/onderschrijding uitgavenplafond bij Miljoenennota 2020 (= 8–1)

288

23

Over-/onderschrijding uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2020 (= 21 – 7)

282

In de plafondtoets Sociale Zekerheid Voorjaarsnota worden de meest recente ramingen vergeleken met de stand Miljoenennota 2020. De cijfers betreffen verwachte uitgaven en geen realisaties.

Bij de Voorjaarsnota is er in 2020 voor het uitgavenplafond Sociale Zekerheid sprake van een verwachte overschrijding van 282 miljoen euro (regel 23 in tabel 6.3). Bij Miljoenennota 2020 was er sprake van een verwachte overschrijding van het uitgavenplafond Sociale Zekerheid van 288 miljoen euro in 2020 (regel 22). Ten opzichte van de Miljoenennota wordt naar verwachting 13.677 miljoen euro meer uitgegeven aan sociale zekerheid (som van regels 9 t/m 20). Wanneer de uitgaven voor de noodmaatregelen corona hiervan worden uitgezonderd zijn de verwachte uitgaven 298 miljoen euro lager. Voor het uitgavenplafond Sociale Zekerheid geldt dat deze met de nieuwe plafondaanpassingen naar boven wordt bijgesteld met 13.683 miljoen euro (som van regels 2 t/m 6). Gecorrigeerd voor de noodmaatregelen corona wordt het uitgavenplafond neerwaarts bijgesteld met 292 miljoen euro ten opzichte van de stand bij Miljoenennota.

Aanpassingen uitgavenplafond (2 t/m 6)

In de begrotingsregels van dit kabinet is afgesproken het uitgavenplafond aan te passen voor de loon- en prijsontwikkeling en voor niet-beleidsmatige mutaties in de WW en bijstand. Dit betekent dat als de kosten voor de WW en de bijstand oplopen, er niet op andere zaken hoeft te worden bezuinigd. Ook wordt het uitgavenplafond aangepast voor statistische correcties en overboekingen met uitgavenplafonds Rijksbegroting en Zorg. Daarnaast zijn er in verband met de gevolgen van het coronavirus meerdere maatregelen genomen met financiële gevolgen. Ook voor deze uitgaven is het uitgavenplafond aangepast.

Wet tegemoetkomingen loondomein

Binnen de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) laten de realisatiecijfers een meevaller zien op de loonkostenvoordelen (LKV), een tegenvaller op het lage-inkomensvoordeel (LIV) en een meevaller op het jeugd-LIV. Per saldo is er sprake van een meevaller.

Transitievergoeding

De meevaller op de transitievergoeding is tweeledig. Ten eerste vinden er naar verwachting in 2020 op kasbasis minder uitgaven plaats aan de compensatie transitievergoeding bij langdurige arbeidsongeschiktheid dan eerder voorzien. Ten tweede heeft de invoering per 1 januari 2020 van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB) een grotere impact dan verwacht op de transitievergoeding.

Ziektewet

De verwachte uitgaven aan de Ziektewet zijn opwaarts bijgesteld door een stijging van het volume. De grootste oorzaak is een stijging van het aantal uitzendkrachten dat een beroep doet op de Ziektewet. Daarnaast is er een sterkere toename dan verwacht bij het aantal uitkeringen voor zwangere vrouwen en mensen die onder de no-riskpolis vallen.

Kinderopvangtoeslag

Een sterkere stijging van het gebruik van kinderopvang in 2019 dan verwacht verklaart de hogere verwachte uitgaven aan de kinderopvangtoeslag in 2020. Daarnaast zijn de terugontvangsten van kinderopvangtoeslag afgenomen doordat er minder terugvorderingen zijn aan het einde van het jaar.

Veranderopgave inburgering

Per medio 2021 wordt het nieuwe inburgeringsstelsel VOI (Veranderopgave Inburgering) van kracht, waarbij gemeenten de regie krijgen over inburgering. Voor het nieuwe stelsel maakt SZW structureel extra middelen vrij op de eigen begroting. Een deel van deze middelen valt onder deelplafond Sociale Zekerheid, het overige deel valt onder het deelplafond Rijksbegroting.

Kasschuiven plafond Sociale zekerheid

verwacht, deze schuiven op naar 2020. Waardoor bij de Najaarsnota 2019 83 miljoen euro verschoven is naar 2020.

Diversen

Onder de diversen valt onder andere een meevaller op de Participatiewet door lagere uitgaven aan de IOAW. Op de Wajong doet zich een meevaller voor, onder andere door een vrijval als gevolg van vertraging van het wetsvoorstel vereenvoudiging Wajong. Daarnaast is er per saldo een meevaller op de WKB door een afname van de uitgaven als gevolg van een positievere inkomensontwikkeling dan verwacht. Ten slotte wordt een meevaller verwacht op de Anw door een lager aantal aanvragen dan verwacht.

Deelplafond Zorg

Tabel 6.4 Ontwikkeling uitgaven Zorg

(in miljoenen euro’s; – is onderschrijding)

2020

1

Uitgavenplafond bij Miljoenennota 2020

74.713

2

Overboekingen met Rijksbegroting

– 94

3

Aanpassingen uitgavenplafond vanwege loon- en prijsontwikkeling

– 17

4

Plafondcorrecties noodmaatregelen corona

32

5

Uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2020 (= 1 t/m 4)

74.634

     

6

Uitgaven bij Miljoenennota 2020

73.443

7

Overboekingen met Rijksbegroting

– 94

8

Loon- en prijsontwikkeling

– 17

9

Uitgaven noodmaatregelen corona

32

     

10

Actualisatie Wijkverpleging (Zvw)

– 341

11

Actualisatie overige Zvw-uitgaven (niet HLA-sectoren)

56

12

Ramingsbijstelling genees- en hulpmiddelen

– 168

13

Besparingsverlies vertraging WGP

88

14

Tegenvaller Wlz-kader

480

15

Sociaal domein

134

16

Diversen

– 4

17

Uitgaven bij Voorjaarsnota 2020 (= 6 t/m 16)

73.610

18

Over-/onderschrijding uitgavenplafond bij Miljoenennota 2020 (= 6 – 1)

– 1.270

19

Over-/onderschrijding uitgavenplafond bij Voorjaarsnota 2020 (= 17 – 5)

– 1.025

Bij de Voorjaarsnota 2020 is er sprake van een onderschrijding van het uitgavenplafond Zorg van 1.025 miljoen euro (regel 19 in tabel 6.4). Bij Miljoenennota 2020 was er sprake van een onderschrijding van uitgavenplafond Zorg van 1.270 miljoen euro (regel 18). Ten opzichte van Miljoenennota 2020 wordt er 166 miljoen euro meer dan verwacht uitgegeven aan Zorg (som van regels 7 t/m 16). Tegelijkertijd is het uitgavenplafond Zorg neerwaarts bijgesteld met 79 miljoen euro (som van regels 2 t/m 4).

Aanpassingen uitgavenplafond (2 t/m 4)

Het uitgavenplafond Zorg wordt verlaagd als gevolg van overboekingen naar het uitgavenplafond Rijksbegroting, voornamelijk middelen voor dak- en thuislozen (75 miljoen euro). Daarnaast is, ten opzichte van de CPB-raming bij Miljoenennota, de raming van loon- en prijsontwikkeling in de zorg op basis van het CEP 2020 naar beneden bijgesteld. Als laatste zijn er middelen toegevoegd om de zorgcapaciteit vanwege Covid-19 op Aruba, Sint-Maarten en Curaçao te versterken. Het uitgavenplafond Zorg is hiervoor gecorrigeerd.

Bijstellingen uitgaven (7 t/m 16)

Op basis van de voorlopige realisatiecijfers over 2019 van het Zorginstituut Nederland zijn de uitgaven van de wijkverpleging geactualiseerd. De uitgaven aan de wijkverpleging zijn in 2019 441 miljoen euro lager uitgevallen dan geraamd. Vanaf 2020 wordt 341 miljoen euro structureel verwerkt in de begroting. Deze onderschrijding wordt ingezet om de structurele tegenvaller van de Wet langdurige zorg (Wlz) te dekken.

Op basis van de voorlopige realisatiecijfers over 2019 van het Zorginstituut Nederland zijn de uitgaven van niet HLA-sectoren geactualiseerd. De uitgaven aan diverse sectoren zijn in 2019 lager uitgevallen dan geraamd. Vanaf 2020 wordt een deel van deze lagere uitgaven structureel verwerkt in de begroting. Het gaat onder meer om aanpassingen van 58 miljoen euro bij genees- en hulpmiddelen, 53 miljoen euro bij tweedelijnszorg en 30 miljoen euro bij ziekenvervoer. Bij de afgelopen ontwerpbegroting is in 2020 al 200 miljoen euro actualisatie verwerkt op nominaal en onverdeeld, per saldo resteert dus nu een overschrijding van 56 miljoen euro in 2020 (– 144 miljoen euro + 200 miljoen euro).

De uitgaven aan geneesmiddelen zijn in 2020 en verder, op basis van een raming van Zorginstituut Nederland, naar verwachting lager dan eerder geraamd. Dit leidt tot een neerwaartse bijstelling van de uitgaven aan geneesmiddelen van 88 miljoen euro in 2020 oplopend tot 100 miljoen euro in 2021 en verder. Daarnaast ontstaat in 2020 door uitstel van de aanpassing van Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp) een besparingsverlies (zie regel 13). Deze kosten worden opgevangen binnen de genees- en hulpmiddelen raming.

De NZa heeft in de Maartbrief een tekort van 550 miljoen euro geraamd voor de Wlz als gevolg van extra volumegroei en de groei van wachtlijsten. Na inzet van de resterende herverdeelmiddelen in het Wlz-kader resteert een knelpunt van 480 miljoen euro.

Voor het sociaal domein gaan er extra middelen naar gemeenten. Ten eerste betreft dit 39 miljoen euro structureel voor de uitbreiding van diverse taken voor Veilig Thuis. Ten tweede is er 16 miljoen euro structureel beschikbaar om 35 centrumgemeenten te ondersteunen in hun verantwoordelijk voor vrouwenopvang. Als laatste zijn incidentele middelen voor dak- en thuislozen (75 miljoen euro in 2020 en 125 miljoen euro in 2021) beschikbaar. Het aantal daklozen is sinds 2016 met 10.000 gestegen. Hierdoor zijn gemeenten op dit moment niet in staat voldoende woonplekken met begeleiding aan dak- en thuislozen te bieden.

De post diversen betreft het saldo van een aantal kleinere mutaties.

Licence