Base description which applies to whole site

5.2 Toelichting saldoraming Financiën

Het ministerie van Financiën maakt voor de budgettaire nota’s een eigen raming van het EMU-saldo en schuld, die recent regelmatig afweken van de realisatie. In de afgelopen jaren zijn ook de verschillen met de raming van het CPB toegenomen. Deze toelichting is bedoeld om inzicht te geven in de opbouw van de raming van Financiën, zodat afwijkingen ten opzichte van de realisatie beter te begrijpen zijn. De raming bestaat uit drie hoofdcomponenten: de uitgaven van het Rijk, de inkomsten van het Rijk en het saldo van de decentrale overheden. Voor meer technische informatie, zie ook de bijlagen van het rapport van de Expertgroep realistisch ramen.

De uitgavenraming is een optelsom van begrotingstotalen van departementen. De afgelopen jaren zijn de uitgaven niet altijd volledig tot besteding gekomen. Dit leidt tot zogeheten onderuitputting. Om onderuitputting te voorkomen, zetten ministeries gedurende het jaar kasschuiven in. Door uitgaven naar andere jaren te verplaatsen, wordt de begroting realistischer gemaakt. In recente jaren zijn onderuitputting en kasschuiven toegenomen, onder andere door een combinatie van een ambitieuze investeringsagenda en een krappe arbeidsmarkt. Dit zorgt voor verschillen tussen de raming en realisatie. Ook in deze Voorjaarsnota zijn additionele kasschuiven ingeboekt (zie hoofdstuk 6 - Naar een meer realistische begroting).

Aan de inkomstenkant maakt het ministerie van Financiën gebruik van een model dat gebaseerd is op realisaties, ramingen en beleidsmaatregelen. Dit inkomstenmodel wordt jaarlijks toegelicht in de Miljoenennota. Alleen bij duidelijke signalen uit bijvoorbeeld kasrealisaties wordt de raming handmatig bijgestuurd. Belastinginkomsten zijn gevoeliger voor economische schommelingen dan uitgaven, waardoor afwijkingen in de raming vaker voorkomen.

De raming van het EMU-saldo decentrale overheden is gebaseerd op het gemiddelde saldo van CBS-realisaties in het verleden. In de afgelopen jaren viel dit saldo vaak mee ten opzichte van de raming, mogelijk door extra middelen via de fondsen en arbeidsmarktkrapte bij de decentrale overheden. In 2024 is er echter voor het eerst sprake van een tegenvaller van het saldo decentrale overheden.

Licence