Base description which applies to whole site

5.5 Voorkomen dubbeltellingen bij excessief lenen bij samenwerkingsverbanden

De Wet excessief lenen bij eigen vennootschap is in werking getreden per 1 januari 2023 en regelt kort gezegd dat ingeval een aanmerkelijkbelanghouder meer dan € 500.000 (maximumbedrag) leent van de eigen vennootschap, het bovenmatige deel wordt belast als fictief regulier voordeel in box 2. Het maximumbedrag wordt vervolgens verhoogd met het bedrag van dit bovenmatige deel. Deze wet had een onvoorzien en onbedoeld gevolg, dat met dit wetsvoorstel alsnog wordt voorkomen met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023.

Voor de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap worden in beginsel alle civielrechtelijke schuldverhoudingen en verplichtingen in aanmerking genomen. Daardoor kunnen dubbeltellingen ontstaan in de situatie dat belastingplichtigen participeren in een samenwerkingsverband, waarvan één of meerdere participanten tevens een aanmerkelijk belang hebben in bijvoorbeeld een besloten vennootschap (bv) die een lening heeft verstrekt aan dat samenwerkingsverband. Het gaat dan om belastingplichtigen die participeren in een vennootschap onder firma (vof), een commanditaire vennootschap (cv) of een (openbare) maatschap of een naar het recht van een andere staat opgericht of aangegaan lichaam dat een met een vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap of maatschap vergelijkbare rechtsvorm heeft. De dubbeltelling ontstaat doordat een crediteur van een dergelijke personenvennootschap volgens het private recht twee samenlopende vorderingsrechten heeft die onafhankelijk van elkaar kunnen worden ingesteld.13 Enerzijds heeft de crediteur een vordering tegenover de personenvennootschap (ofwel: de gezamenlijke vennoten) die op het afgescheiden vermogen kan worden verhaald. Op grond hiervan vindt de toerekening van een schuld plaats naar rato van de gerechtigdheid van de vennoten tot het afgescheiden vermogen van de personenvennootschap. Anderzijds heeft de crediteur in de regel een vorderingsrecht op het privévermogen van één of meer vennoten. Bij een vof is dat vanwege de hoofdelijke verbondenheid bij elk van de vennoten voor het geheel van de schulden.14 Dit geldt ook voor de beherende vennoten in een cv. Bij een openbare maatschap heeft de crediteur een vorderingsrecht op iedere maat, in gelijke delen.15 Bij een stille maatschap heeft de crediteur in de regel een vorderingsrecht op de maat wie extern optreedt. Bij dergelijke vorderingsrechten op het privévermogen van de participanten vindt dus een toerekening van de schuld plaats op basis van het bedrag waarvoor de participant hoofdelijk verbonden is. Op grond van een redelijke wetstoepassing wordt het hoogste bedrag van de twee genoemde vorderingsrechten vervolgens in aanmerking genomen bij de belastingplichtige voor de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap.

Verder geldt als uitgangspunt dat een schuld niet voor meer dan de nominale waarde van die schuld bij dezelfde belastingplichtige in aanmerking kan worden genomen. Een lening van bijvoorbeeld een bv aan een vof wordt (maximaal) voor het geheel meegeteld bij iedere vennoot die tevens aanmerkelijkbelanghouder of verbonden persoon van een aanmerkelijkbelanghouder is. Het voorgaande kan er echter nog steeds toe leiden dat in bepaalde situaties een schuld bij meerdere belastingplichtigen in totaal voor meer dan de nominale waarde van de schuld in aanmerking kan worden genomen voor de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap. Het voorgaande is een onvoorzien en onbedoeld gevolg dat niet past binnen de gedachte achter deze wet.

De voorgestelde maatregel regelt dat verplichtingen die voortkomen uit de verbondenheid van de participanten in een samenwerkingsverband, worden uitgesloten van het schuldenbegrip. Daarmee wordt een belangrijke dubbeltelling vermeden. Daarnaast wordt een samentelbepaling ingevoerd voor situaties waarin een schuld voor meer dan de nominale waarde bij verschillende belastingplichtigen die participeren in een samenwerkingsverband in aanmerking wordt genomen bij de berekening van het fictief regulier voordeel. Afgezien van de hoofdelijke verbondenheid kan een schuld onder bepaalde omstandigheden ook op andere wijze worden toegerekend voor gedeelte dat groter is dan het gedeelte waartoe de vennoot gerechtigheid is in het afgescheiden vermogen van de personenvennootschap. Ook hierdoor kunnen dubbeltellingen ontstaan bij verschillende belastingplichtigen. Deze dubbeltelling wordt weggenomen doordat het meerdere van het gezamenlijk in aanmerking te nemen bedrag in gelijke delen in mindering wordt gebracht op het bij de belastingplichtige in aanmerking te nemen bedrag van de schuld. Hoewel er meerdere varianten mogelijk zijn, is gelet op de eenvoud gekozen voor toerekening in gelijke delen.

Doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie

De voorgestelde maatregel neemt een onvoorzien en onbedoeld gevolg van de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap weg. De maatregel is daarmee doeltreffend en doelmatig. Met de voorgestelde aanpassingen wordt recht gedaan aan de bedoeling van de Wet excessief lenen bij eigen vennootschap. Er is niet voorzien in een evaluatie.

Uitvoeringsgevolgen Belastingdienst, Toeslagen en Douane

De Belastingdienst heeft een uitvoeringstoets gedaan op de voorgestelde maatregelen. De voorgestelde maatregelen zijn uitvoerbaar.

13

Zie ook HR 18 december 1958, ECLI:NL:HR:BG4955 en HR 6 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:251.

14

Zie artikel 18 Wetboek van Koophandel.

15

Zie artikelen 7A:1679–1681 Burgerlijk Wetboek.

Licence