De accijnstarieven voor ongelode benzine, diesel en LPG zijn vanaf 1 april 2022 verlaagd. Per 1 juli 2023 is de verlaging gedeeltelijk teruggedraaid. Tijdens de behandeling van het Belastingplan 2024 heeft de Tweede Kamer bij amendement de tarieven per 1 januari 2024 een jaar gelijk gehouden aan de tarieven per 1 juli 2023.
Het kabinet stelt voor om deze accijnstarieven (1 juli 2023) voor ongelode benzine, diesel en LPG te verlengen tot en met 31 december 2025. Door wederom in 2025 niet te indexeren wordt de voorgestelde maatregel hiermee voor 2025 de facto ruimer dan de accijnskorting in voorgaande jaren. Met het begrip «verlenging van de accijnskorting» wordt hierna bedoeld: de korting inclusief het wederom niet indexeren van de tarieven.
De voorgestelde maatregel is primair gericht op het verbeteren van de koopkracht van huishoudens in het algemeen. Het betreft daarmee een maatregel die mensen direct merken in de portemonnee. Verder draagt de verlenging van de accijnskorting bij aan verlaging van de brandstofkosten voor bedrijven. Het kabinet heeft besloten de verlenging van de accijnskorting alleen voor 2025 toe te passen. Daarmee biedt de verlenging van de accijnskorting huishoudens en bedrijven meer tijd om zich aan te passen aan de nieuwe economische realiteit.
Het verlengen van de accijnskorting leidt tot een tijdelijke daling van de belastinginkomsten. Ook neemt het tijdelijk een prikkel weg om efficiënter met energie om te gaan. Het kabinet meent dat de voordelen voor huishoudens en bedrijven op dit moment zwaarder wegen dan de derving van de inkomsten voor 2025. Door expliciet de tijdelijkheid van de verlenging van de accijnskorting te benadrukken, blijft de noodzaak van langetermijninvesteringen in duurzame infrastructuur en alternatieve energiebronnen bestaan.
De maatregel houdt in dat de accijnstarieven zoals die in 2024 van toepassing zijn voor ongelode benzine, diesel en LPG, ook in 2025 van toepassing zullen zijn.
Indien de voorgestelde verlenging van de accijnskorting niet doorgaat, zal per 1 januari 2025 een forse stijging van de accijnstarieven volgen. In dat geval zal per 1 januari 2025 allereerst het restant van de huidige korting komen te vervallen. Deze korting bedraagt € 0,0865 per liter ongelode benzine, € 0,0555 per liter diesel en € 0,0204 per liter LPG. Vervolgens zullen de accijnstarieven voor ongelode benzine, diesel en LPG worden geïndexeerd, voor zowel de nog in te halen indexatie voor 2024 (9,9%) als voor de dan geldende indexatie voor het jaar 2025 (1,2%). In tabel 15 zijn de tarieven conform de voorgestelde maatregel vergeleken met de tarieven in het scenario dat geen accijnskorting meer van toepassing zou zijn per 1 januari 2025 en als de indexatie voor de jaren 2024 en 2025 zou worden toegepast (hierna: basispad).
Ongelode benzine | Diesel | LPG | |
---|---|---|---|
Tarieven per 1 januari 2025 conform basispad1 | 97,384 | 63,590 | 22,978 |
Tarieven per 1 januari 2025 conform maatregel in Wetsvoorstel Belastingplan 2025 | 78,910 | 51,625 | 18,616 |
Totale verlaging conform maatregel in Wetsvoorstel Belastingplan 2025 | 18,473 | 11,964 | 4,362 |
Waarvan restant korting | 8,650 | 5,550 | 2,044 |
Waarvan uitgestelde indexatie 2024 | 8,669 | 5,661 | 2,045 |
Waarvan uitgestelde indexatie 2025 | 1,155 | 0,754 | 0,272 |
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de tarieven in het basispad ook per 1 januari 2026 wettelijk moeten worden geïndexeerd met de tabelcorrectiefactor voor 2026. De uiteindelijke tarieven per 1 januari 2026 na afloop van voorgestelde maatregel kunnen daardoor nog wijzigen. De hoogte van de tabelcorrectiefactor voor 2026 is nog niet bekend. Als de tabelcorrectiefactor voor 2026 leidt tot wijzigingen in tarieven per 1 januari 2026, dan worden deze wijzigingen geregeld via de bijstellingsregeling.
Doeltreffendheid, doelmatigheid en evaluatie
Het verlengen van de accijnskorting op ongelode benzine, diesel en LPG heeft als doel het tegemoetkomen aan huishoudens in de brandstofkosten. De verlenging van de accijnskorting is doeltreffend indien de prijs aan de pomp daadwerkelijk lager is dan wanneer de accijnstarieven niet tijdelijk zouden zijn verlaagd. Of dit doel wordt bereikt, hangt af van de mate waarin verkopers van brandstoffen de verlaging in hun verkoopprijzen doorberekenen. De overheid kan deze doorberekening niet verplichten.
Op verzoek van de Tweede Kamer worden de grenseffecten van de huidige accijnskorting gemonitord, in overleg met oliemaatschappijen en individuele tankstationhouders. Hierover zijn – en worden – op verschillende momenten grenseffectenrapportages met de Tweede Kamer gedeeld.156 Op basis van huidige rapportages zijn er verschillende indicatoren die erop wijzen dat het voordeel van de accijnskorting wordt doorgegeven aan de consument. Buiten deze rapportages om is niet voorzien in een separate evaluatie van de voorgestelde maatregel.
De verlenging van de accijnskorting is primair gericht op de brandstofrekening van huishoudens. Dit neemt niet weg dat de accijnskorting ook terechtkomt bij andere gebruikers van brandstoffen, zoals transport- en andere bedrijven. Dat doet enigszins af aan de doelmatigheid van de maatregel. Verder geldt dat het voordeel van de korting toeneemt met het aantal gereden kilometers. Huishoudens zonder auto of huishoudens die weinig kilometers met de auto afleggen, ontvangen daardoor verhoudingsgewijs geen of een lager financieel voordeel als gevolg van deze generieke maatregel dan huishoudens die veel kilometers rijden.
De verlenging van de accijnskorting dempt een deel van de totale stijging van brandstofprijzen. Of een absolute daling van de prijzen plaatsvindt, is afhankelijk van de verdere ontwikkeling van brandstofprijzen zelf, waaronder de prijs van een vat ruwe olie.
Uitvoeringsgevolgen Belastingdienst, Douane en Toeslagen
De voorgestelde maatregel heeft geen uitvoeringsgevolgen voor de Douane. Ook zijn er geen uitvoeringskosten verbonden aan de voorgestelde maatregel.