Mede als gevolg van de uitgaven in het kader van de coronacrisis zijn de uitgaven van het Rijk fors gestegen. Het kabinet beheerst de uitgaven van het Rijk door vaste uitgavenplafonds te hanteren. Deze geven het maximum aan van de uitgaven in een gegeven jaar. Het kabinet zorgt ervoor dat de totale uitgaven dit maximum niet overschrijden. De ruimte onder het uitgavenplafond hoeft echter niet volledig benut te worden. Het uitgavenplafond wordt aangepast voor niet-beleidsmatige ontwikkelingen van de uitgaven aan WW en bijstand. Als deze toenemen, bijvoorbeeld door een stijgende werkloosheid, hoeft er dus niet te worden bezuinigd op andere uitgaven.
Tegenover de uitgaven staan de ontvangsten (belasting- en premie-inkomsten). Deze bewegen mee met de conjunctuur van de economie. Hierdoor verbetert het overheidssaldo in goede economische tijden, als de belasting- en premie-inkomsten stijgen door een groeiende economie, en verslechtert het in mindere tijden, als de belasting- en premie-inkomsten dalen. Dit draagt bij aan een minder volatiele economische ontwikkeling.