Totstandkoming beleidsinformatie
De totstandkoming van beleidsinformatie is binnen het Rijk over het algemeen ordelijk en controleerbaar. Op onderdelen zijn bij diverse ministeries nog wel verbeteringen mogelijk:
-
• definiëren en opnemen van goed meetbare en reproduceerbare indicatoren;
-
• de tijdigheid en de volledigheid van de dossiervorming, zodat de totstandkoming achteraf goed is te reconstrueren;
-
• het opstellen van goede procesbeschrijvingen.
Kwaliteit beleidsinformatie
Door de invoering van de nieuwe begrotingspresentatie «Verantwoord Begroten» sluiten per begrotingsartikel de beleidsambities, de feitelijke beleidsinzet en financiële consequenties beter op elkaar aan. Hiermee wordt de koppeling tussen geld en beleid versterkt. Beleidsinformatie is voortaan beter afgestemd op de beleidsinzet en op de rol en de verantwoordelijkheid van de Minister voor een bepaald beleidsterrein. Het uitgangspunt voor de beleidsinformatie in de begroting is dat alleen indicatoren en kengetallen worden opgenomen die direct te relateren zijn aan de beleidsinzet van de Minister en de instrumenten die hij daartoe inzet. In de jaarverslagen 2013 wordt voor achterliggende beleidsinformatie, vaker dan voorheen, verwezen naar een beleidsnota of beleidsevaluatie waarin beleidsinformatie is opgenomen. In dit soort documenten is bijvoorbeeld meer informatie te vinden over het beleidsterrein vanuit een breder maatschappelijk perspectief.
Bij het vaststellen van de effectiviteit van beleid gaat het om de vraag wat de uitvoering van het beleid heeft bijgedragen aan het al dan niet bereiken van de doelstellingen en om de vraag welke neveneffecten zijn opgetreden. Dit is niet uit te drukken met enkele indicatoren maar vereist analyse waarin het causale verband tussen beleidsresultaten, eventuele neveneffecten en het gevoerde beleid worden bezien. Een beleidsevaluatie is daarom meestal het beste middel om de effectiviteit van beleid te bepalen. Hiervoor blijft het verzamelen van beleidsinformatie en effectinformatie overigens wel onverminderd noodzakelijk.
Evaluaties
Evaluaties gaan in op de vraag in hoeverre een gewenste maatschappelijke uitkomst tot stand is gekomen, dankzij het ingezette beleid en de ingezette middelen. Vakministers zijn verantwoordelijk voor het periodiek evalueren van de doeltreffendheid en doelmatigheid van beleid. De Minister van Financiën stelt daarvoor nadere regels (Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek 2012).
Evaluaties zijn een onmisbare schakel in «Verantwoord Begroten»: evaluaties zijn nodig om lessen te kunnen trekken voor de volgende begroting(en) en om het gevoerde beleid te kunnen verantwoorden. Resultaten van evaluaties maken een afweging mogelijk over voortzetting of wijziging van het beleid. Al het beleid wordt periodiek (bijvoorbeeld eens per vier jaar en ten minste eens in de zeven jaar) geëvalueerd in een beleidsdoorlichting. De beleidsdoorlichtingen zijn de verantwoordelijkheid van de betreffende vakminister.
In 2013 is gebouwd op de stappen die zijn gezet in 2012 om de kwaliteit (en kwantiteit) van evaluaties te verbeteren. De nieuwe Regeling Periodiek Evaluatieonderzoek (RPE) is per 1 januari 2013 in werking getreden. Deze regeling bevat algemene kwaliteitscriteria voor evaluaties in het algemeen en voor beleidsdoorlichtingen in het bijzonder. Een evaluatie wordt pas als beleidsdoorlichting naar de Kamer gestuurd, als voldaan is aan de vereisten van de RPE. Verplichte elementen van een beleidsdoorlichting zijn een motivering van het beleid en de beoogde doelen, een onderbouwing van de uitgaven, de effecten van het gevoerde beleid en een analyse en beoordeling van de doeltreffendheid en doelmatigheid van alle instrumenten in hun onderlinge samenhang.
Net als in voorgaande jaren zijn in 2013 niet alle geprogrammeerde beleidsdoorlichtingen op tijd afgerond. Tevens is een aantal geplande beleidsdoorlichtingen geannuleerd of uitgesteld. Soms zijn daar goede redenen voor. Zo is bijvoorbeeld één beleidsdoorlichting omgevormd tot een interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO). In tabel 4.2 is per departement weergegeven hoeveel beleidsdoorlichtingen bij begroting 2013 waren aangekondigd (21) en hoeveel beleidsdoorlichtingen daarvan in 2013 aan de Tweede Kamer zijn gezonden (9). In totaal zijn er in 2013 19 beleidsdoorlichtingen naar de Tweede Kamer gestuurd, 10 beleidsdoorlichtingen waren geprogrammeerd in de begroting van 2012 of eerder.
Totaal aantal | In 2013 aangeboden aan Tweede Kamer | In 2014 aanbieding aan Tweede Kamer | Niet gestart | |
---|---|---|---|---|
Buitenlandse Zaken (incl. BHOS) | 5 | 3 | 2 | |
Wonen en Rijksdienst | 1 | 1 | ||
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties | 0 | |||
Defensie | 1 | 1 | ||
Economische Zaken | 2 | 2 | ||
Financiën | 1 | 1 | ||
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | 2 | 11 | 1 | |
Infrastructuur en Milieu | 2 | 1 | 12 | |
Sociale Zaken en Werkgelegenheid | 2 | 2 | ||
Veiligheid en Justitie | 4 | 2 | 23 | |
Volksgezondheid, Welzijn en Sport | 1 | 14 | ||
Totalen | 21 | 9 | 8 | 4 |
Er is in 2013 wel een beleidsevaluatie naar GIS-3 afgerond, deze wordt meegenomen bij de doorlichting in 2017.
Het kabinet is voornemens om in de eerstvolgende begroting een dekkende meerjarenprogrammering van beleidsdoorlichtingen op te nemen waarin ambitie en realisme in balans zijn. Dit betekent dat doorlichtingen van beleidsartikelen evenwichtig in de planning zijn gespreid en dat beleidsdoorlichtingen substantieel zijn.
Bijlage 7 geeft een nader overzicht van de beleidsdoorlichtingen die voor 2013 waren gepland, inclusief beleidsdoorlichtingen die zijn doorgeschoven uit voorgaande jaren en van de beleidsdoorlichtingen die in 2013 zijn afgerond.
De informatievoorziening over de evaluaties is in 2013 verder verbeterd. De begrotingstabellen bevatten links naar de evaluaties. Daarnaast is het onderdeel beleidsevaluaties toegevoegd aan de website rijksbegroting.nl (zie www.rijksbegroting.nl/beleidsevaluaties) zodat op één plek informatie te vinden is over de geprogrammeerde en afgeronde evaluaties per departement. Daarnaast zijn onder andere alle afgeronde beleidsdoorlichtingen en interdepartementale beleidsdoorlichtingen, inclusief kabinetsreactie, op deze internetpagina te vinden. Departementen plaatsen ook informatie over hun evaluaties op www.rijksoverheid.nl/evaluaties.
Interdepartementale beleidsonderzoeken
De interdepartementale beleidsonderzoeken (IBO’s) geven inzicht in de effectiviteit en doelmatigheid van beleid en leveren bovendien concrete en doorgerekende beleidsopties op voor effectiever en doelmatiger beleid (better spending) en voor besparingen. Het IBO-instrument bestaat al sinds 1981; sindsdien zijn er ruim 270 rapporten afgerond. IBO’s richten zich op substantiële thema’s.
In 2013 zijn vier interdepartementale beleidsonderzoeken afgerond; (i) Staatsdeelnemingen, (ii) Bekostiging funderend onderwijs bij dalende leerlingaantallen, (iii) Dienst Justitiële Inrichtingen en (iv) Inkomens- en vermogenspositie en subsidiëring 65-plussers. Begin 2014 is ook het IBO ODA35 en OESO/DAC36 afgerond. Daarnaast zijn in 2013 drie IBO’s van start gegaan, zie tabel 4.3.
Wetenschappelijk onderzoek Grensoverschrijdende zorg Agro-, visserij- en voedselketens |
Beleidsmatige mutaties na de Najaarsnota
De tweede suppletoire wet (Najaarsnota) is het laatste wetgevingsmoment gedurende het begrotingsjaar om begrotingsmutaties voor goedkeuring voor te leggen aan de Tweede Kamer. Indien daarna nog beleidsmatige begrotingsmutaties nodig zijn, dan moeten deze per brief aan de Tweede Kamer worden voorgelegd. Hiermee wordt recht gedaan aan het budgetrecht van de Tweede Kamer.
Vanaf 2011 is in het Financieel Jaarverslag Rijk (FJR) een overzicht opgenomen van de beleidsmatige mutaties die hebben plaatsgevonden na de Najaarsnota. In 2013 heeft de Minister van Financiën er scherp op toegezien dat de ministers de Tweede Kamer tijdig informeren over zowel beleidsmatige uitgavenmutaties als beleidsmatige verplichtingenmutaties, die zich na de Najaarsnota hebben voorgedaan.
In dit FJR over 2013 is een bijlage (zie bijlage 6) opgenomen met de beleidsmatige begrotingsmutaties na de Najaarsnota. Net als vorig jaar is daarbij een ondergrens van 2 miljoen gehanteerd. De Tweede Kamer heeft hiermee een goed inzicht in de belangrijkste beleidsmatige mutaties die na de Najaarsnota hebben plaatsgevonden.