De lage rente – beschreven in hoofdstuk 2 – maakte lenen op de financiële markten in 2014 relatief goedkoop. Zeker voor Nederland, omdat financiële partijen de Nederlandse overheid als zeer kredietwaardig beschouwen. Bij looptijden tot een jaar kon de overheid in 2014 zelfs regelmatig geld lenen tegen een negatieve rente, waardoor de overheid geld toe kreeg op leningen met een korte looptijd.
De historisch lage rentestand verklaart ook waarom de Nederlandse overheid in 2014 ten opzichte van 2007 jaarlijks ongeveer 400 miljoen euro minder rente betaalde, terwijl de overheidsschuld in die periode met bijna 200 miljard euro is gestegen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) stelde recent dat de rente voor de overheid zo laag is, omdat er op de financiële markten meer behoefte is aan staatsobligaties, zeker van financieel betrouwbare landen als Nederland en Duitsland. Die grotere vraag hangt samen met de stijgende internationale besparingen, de behoefte aan risicoarme beleggingen naast aandelen en de slechte rendementen op spaardepots, grondstoffen en vastgoed28.
Door de lage rente dalen de rentelasten voor de overheid ook geleidelijk. In 2011 heeft het kabinet vastgesteld dat het vanuit risicomanagement optimaal was om een zogenoemde «zevenjaarsbenchmark» te gebruiken. Die strategie impliceert dat de rijksoverheid zich gemiddeld tegen de zevenjaarsrente financiert. Leningen met allerlei verschillende looptijden worden via renteswaps29 omgezet naar deze looptijd.
In de keuze voor een bepaalde gemiddelde looptijd voor de staatsschuld moet een afweging gemaakt worden tussen kosten en risico. Hoewel kortere schuld goedkoper is dan langere schuld, is het niet zonder meer verstandig om de staatsschuld overwegend kort te financieren. Een korte gemiddelde looptijd is immers risicovoller; de schuld moet dan vaker worden geherfinancierd. Dit vergroot de blootstelling van het Rijk aan renteschommelingen en vergroot zo de renterisico's voor de overheidsfinanciën.
Door nu iets meer rente te betalen voor een wat langere looptijd, kan de overheid zich indekken tegen het risico dat een hogere rente in de toekomst snel leidt tot hogere rentelasten. Om die reden zijn vanaf 2012 leningen met lange looptijden over het algemeen niet teruggebracht tot een looptijd van zeven jaar30. Als gevolg hiervan is de gemiddelde looptijd van de staatsschuld tussen 2012 en 2015 met ongeveer een jaar verlengd. Dit jaar wordt in het kader van de vierjaarlijkse herijking gekeken of zeven jaar nog steeds een optimale looptijd is voor de financiering van de staatsschuld.
2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | 2013 | 2014 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal garanties | 63,5 | 152,7 | 152,2 | 238,2 | 258,0 | 213,9 | 197,1 |
Totaal leningen | 45,7 | 9,2 | 7,2 | 8,0 | 7,8 | 8,8 | 8,0 |
Totaal achterborgstellingen | 177,7 | 192,8 | 220,2 | 235,7 | 250,4 | 259,1 | 270,1 |