Base description which applies to whole site

6 EMU-SALDO EN EMU-SCHULD

Tabel 6.1 betreft een overzicht van de budgettaire kerngegevens; de inkomsten, de uitgaven, het EMU-saldo en de EMU-schuld. Het betreft de inkomsten en uitgaven van het Rijk die relevant zijn voor het EMU-saldo. Om van dit het EMU-saldo Rijk tot het saldo van de gehele overheid (de collectieve sector) te komen dient ook het EMU-saldo van de decentrale overheden meegeteld te worden.

Tabel 6.1 Budgettaire kerngegevens (in miljarden euro, tenzij anders aangegeven)

Startnota

FJR 2018

Verschil

Inkomsten (belastingen en sociale premies)

285,3

284,9

‒ 0,3

Netto-uitgaven onder plafonds

278,3

273,1

‒ 5,2

Rijksbegroting

126,6

123,8

‒ 2,8

Sociale Zekerheid

78,9

78,6

‒ 0,3

Zorg

72,8

70,7

‒ 2,1

Overige netto-uitgaven

1,8

‒ 0,2

‒ 2,0

Gasbaten

‒ 2,0

‒ 1,5

0,5

Zorgtoeslag

5,2

4,6

‒ 0,6

Overig

‒ 1,5

‒ 3,4

‒ 1,9

Totale netto-uitgaven

280,0

272,8

‒ 7,2

EMU-saldo centrale overheid

5,3

12,1

6,8

EMU-saldo decentrale overheden

‒ 1,7

‒ 0,7

1,0

EMU-saldo collectieve sector

3,5

11,3

7,8

EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp)

0,5%

1,5%

1,0%

EMU-schuld collectieve sector

415,9

405,4

‒ 10,5

EMU-schuld collectieve sector (in procenten bbp)

54,0%

52,4%

‒ 1,6%

Tabel 6.2 geeft het EMU-saldo van de hele collectieve sector weer. Dit EMU-saldo (ook wel het overheidssaldo genoemd) is de optelsom van alle inkomsten en uitgaven van de Rijksoverheid en de decentrale overheden. De inkomsten en uitgaven van de Rijksoverheid zijn in meer detail te vinden in bijlage 4 en bijlage 5. Om tot het EMU-saldo te komen worden hier enkele correcties op toegepast: sommige uitgaven tellen niet mee voor het EMU-saldo (zie tabel 6.3) en voor sommige posten telt een ander bedrag mee voor het EMU-saldo dan in de Rijksbegroting (op kasbasis) is opgenomen (zie tabel 6.4).

Tabel 6.2 EMU-saldo (in miljoenen euro, + is overschot)

Startnota

FJR 2018

Verschil

1

Belasting- en premieontvangsten

285.275

284.929

‒ 346

2

Totale netto-uitgaven

288.696

283.024

‒ 5.673

3

Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven

‒ 10.041

‒ 10.585

‒ 544

4

Bij: Kas-transverschillen en overige posten

‒ 1.368

‒ 407

961

5

Bij: EMU-saldo decentrale overheden

‒ 1.719

‒ 735

984

6

EMU-saldo collectieve sector (1-2-3+4+5)

3.532

11.348

7.816

De uitgaven die wel op de Rijksbegroting staan, maar die niet meetellen voor het EMU-saldo staan vermeld in tabel 6.3. Wat er wel en niet meetelt voor het EMU-saldo is vastgesteld door Eurostat in het Manual on Government Deficit and Debt.

Tabel 6.3 Uitgaven niet-relevant voor het EMU-saldo (in miljoenen euro, + is uitgave)

Startnota

FJR 2018

Verschil

Rente-ontvangsten swaps

‒ 1.534

‒ 1.203

‒ 331

Opbrengst beëindigen renteswaps

0

‒ 3.335

3.335

Studieleningen

2.041

1.798

243

Netto-verkoop staatsbezit

350

350

0

Diverse leningen

188

69

119

Rijksbijdragen aan de sociale fondsen

18.883

20.602

‒ 1.718

Rente sociale fondsen

‒ 29

0

‒ 29

Kasbeheer

‒ 9.848

‒ 7.706

‒ 2.142

Overig

‒ 11

11

‒ 21

Totaal

10.041

10.585

‒ 544

Tabel 6.4 geeft de posten weer die wel meetellen voor het EMU-saldo, maar die niet, of niet op dezelfde manier in de Rijksbegroting staan. Voor een deel ervan geldt dat voor het EMU-saldo wordt gerekend met de uitgaven en ontvangsten op transactiebasis, terwijl de Rijkbegroting op kasbasis wordt opgesteld. Om tot het EMU-saldo te komen moet daarom bovenop de uitgave of ontvangst op kasbasis ook nog een kas-transverschil (ktv) worden meegeteld. Daarnaast is er een aantal posten die niet op de Rijkbegroting staan, zoals bijvoorbeeld het positieve of negatieve saldo van agentschappen, en de kosten van zorgverzekeraars.

Tabel 6.4 Kas-transverschillen en overige posten (in miljoenen euro, + is saldoverbeterend)

Startnota

FJR 2018

Verschil

KTV gasbaten

‒ 50

‒ 346

‒ 296

KTV EU-afdrachten

0

‒ 689

‒ 689

KTV LIV/LKV

‒ 441

‒ 458

‒ 17

KTV OV-jaarkaart

‒ 44

826

870

KTV Defensie

0

‒ 134

‒ 134

Overige kas-transverschillen

‒ 99

‒ 115

‒ 16

Mutatie begrotingsreserves

‒ 166

873

1.039

EMU-saldo agentschappen en rest centrale overheid

0

57

57

Overig

0

376

376

Subtotaal Rijk

‒ 800

389

1.189

Eigen risico dragers WGA/ZW

370

311

‒ 59

Zorgbemiddelingskosten

‒ 938

‒ 1.205

‒ 267

Overig

0

98

98

Subtotaal sociale fondsen

‒ 568

‒ 796

‒ 228

Totaal

‒ 1.368

‒ 407

961

Tabel 6.5 geeft de verdeling van het EMU-saldo over de verschillende onderdelen van de collectieve sector. In tabel 6.6 wordt het EMU-saldo van het Rijk verder uitgesplitst.

Tabel 6.5 Opbouw EMU-saldo collectieve sector (in miljoenen euro, - is tekort)

Startnota

FJR 2018

Verschil

EMU-saldo Rijk

‒ 3.696

5.386

9.082

EMU-saldo sociale fondsen

8.948

6.697

‒ 2.251

EMU-saldo decentrale overheden

‒ 1.719

‒ 735

984

EMU-saldo collectieve sector

3.532

11.348

7.816

EMU-saldo collectieve sector (in procenten bbp)

0,5%

1,5%

1,0%

Tabel 6.6 EMU-saldo Rijk (in miljoenen euro, - is uitgave/tekort)

Startnota

FJR 2018

Verschil

Belastingontvangsten

172.430

178.394

5.964

Netto begrotingsgefinancierde uitgaven

‒ 166.513

‒ 163.380

3.133

Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven

10.041

10.585

544

Betaalde rijksbijdrage en rente aan sociale fondsen

‒ 18.854

‒ 20.602

‒ 1.747

Kas-transverschillen en overige posten Rijk

‒ 800

389

1.189

EMU-saldo Rijk (centrale overheid )

‒ 3.696

5.386

9.082

Tabel 6.7 geeft het financieringstekort van het Rijk. Het financieringstekort is het bedrag dat het Rijk op kasbasis in een jaar tekort komt, of over heeft. Het financieringstekort is daarmee dus ook het bedrag dat in een jaar extra moet worden geleend of, bij een overschot, waarmee schulden kunnen worden afgelost. Waar het EMU-saldo een begrip op transactiebasis is, is het financieringstekort dus op kasbasis. Dat betekent dat naast de belastingontvangsten en de uitgaven op de begrotingen er nog een aantal correcties moet worden toegepast. Ten eerste zijn de belastingen zoals die meetellen voor het EMU-saldo berekend op transactiebasis. Om tot de belastingen op kasbasis te komen moet het kas-transverschil hier dus vanaf worden getrokken. Hetzelfde geldt voor posten op de rijksbegroting die niet op kasbasis zijn. Allereerst is dat de rente op de staatsschuld: deze staan in de rijksbegroting op transactiebasis, terwijl voor het financieringstekort alleen de kasuitgaven meetellen. Daarnaast wordt geld storten in (of opnemen uit) een begrotingsreserve op de begroting gezet als uitgave of ontvangst, terwijl het geld niet daadwerkelijk de schatkist verlaat of binnenkomt.

Tabel 6.7 Financieringssaldo Rijksoverheid (in miljoenen euro, - is uitgave/tekort)

Startnota

FJR 2018

Verschil

Belastinginkomsten (kasbasis)

171.289

178.099

6.810

Netto begrotingsgefinancierde uitgaven

‒ 166.513

‒ 163.380

3.133

Af: kas-transverschil rentelasten

‒ 960

‒ 733

227

Mutatie begrotingsreserves

‒ 166

873

1.039

Mutaties derdenrekeningen

0

‒ 241

‒ 241

Financieringssaldo Rijksoverheid

3.651

14.618

10.967

Het financieringssaldo werkt een op een door in de staatsschuld. Voor een financieringstekort moet immers geleend worden, terwijl een overschot gebruikt kan worden om schulden af te lossen. Tabel 6.8 geeft de ontwikkeling van de EMU-schuld weer. De EMU-schuld betreft de hele collectieve sector, dus ook het tekort van decentrale overheden en agentschappen heeft invloed op de EMU-schuld.

Tabel 6.8 Opbouw EMU-schuld collectieve sector (in miljoenen euro, - is overschot)

Startnota

FJR 2018

Verschil

EMU-schuld begin jaar

418.691

419.778

1.087

Financieringssaldo Rijksoverheid

‒ 3.614

‒ 14.618

‒ 11.004

EMU-saldo decentrale overheden

1.719

735

‒ 984

EMU-saldo rest centrale overheid

0

‒ 25

‒ 25

Schatkistbankieren decentrale overheden

‒ 900

‒ 900

0

Overig

0

457

457

EMU-schuld einde jaar

415.896

405.427

‒ 10.468

EMU-schuldquote (in procenten bbp)

54,0%

52,4%

‒ 1,6%

Tabel 6.9 bevat de ontwikkeling van de EMU-schuldquote (de EMU-schuld in verhouding tot het bbp). Behalve het begrotingstekort of -overschot heeft ook de ontwikkeling van het bbp zelf invloed op de schuldquote, dit is weergegeven als het noemereffect.

Tabel 6.9 Opbouw EMU-schuldquote (in procenten bbp)

Startnota

FJR 2018

Verschil

EMU-schuldquote begin jaar

57,1

57,0

‒ 0,1

Noemereffect bbp

‒ 2,7

‒ 2,7

0,1

Financieringssaldo Rijksoverheid

‒ 0,5

‒ 1,9

‒ 1,4

EMU-saldo decentrale overheden

0,2

0,1

‒ 0,1

EMU-saldo rest centrale overheid

0,0

0,0

0,0

Schatkistbankieren decentrale overheden

‒ 0,1

‒ 0,1

0,0

Overig

0,0

0,1

0,1

EMU-schuldquote einde jaar

54,0

52,4

‒ 1,6

In tabel 6.10 en tabel 6.11 staat een historisch overzicht van de afgelopen tien jaar voor zowel het EMU-saldo van de collectieve sector als de totale EMU-schuld, in euro's en in procenten van het bbp.

Tabel 6.10 Historisch overzicht EMU-saldo (in miljarden euro , tenzij anders aangegeven, - is tekort)

2009

2010

2011

2012

2013

EMU-saldo

‒ 31,8

‒ 33,5

‒ 28,8

‒ 25,6

‒ 19,3

bbp

625

639

650

653

660

EMU-saldo (in procenten bbp)

‒ 5,1%

‒ 5,2%

‒ 4,4%

‒ 3,9%

‒ 2,9%

2014

2015

2016

2017

2018

EMU-saldo

‒ 14,5

‒ 14,0

0,1

9,0

11,3

bbp

672

690

708

737

773

EMU-saldo (in procenten bbp)

‒ 2,2%

‒ 2,0%

0,0%

1,2%

1,5%

Tabel 6.11 Historisch overzicht EMU-schuld (in miljarden euro, tenzij anders aangegeven)

2009

2010

2011

2012

2013

EMU-schuld

354,8

378,8

401,3

432,4

446,9

bbp

625

639

650

653

660

EMU-schuld (in procenten bbp)

56,8%

59,3%

61,7%

66,2%

67,7%

2014

2015

2016

2017

2018

EMU-schuld

455,7

446,1

438,4

419,8

405,4

bbp

672

690

708

737

773

EMU-schuld (in procenten bbp)

67,9%

64,6%

61,9%

57,0%

52,4%

Tabel 6.12 en tabel 6.13 geven een aansluiting tussen de cijfers zoals deze zijn gepresenteerd in bijlage 1 Rijksrekening en bijlage 6 EMU-saldo en EMU-schuld.

Tabel 6.12 Aansluiting uitgaven rijksrekening en budgettaire kerngegevens (in miljarden euro)

FJR 2018

Bron

Totaal kasuitgaven begrotingen

235,9

FJR bijl. 1

Rentekosten

6,3

FJR bijl. 1

Totaal kasuitgaven begrotingen en rentekosten

242,1

Af: uitgaven aflossing vaste schuld

39,5

H9A artikel 11

Af: uitgaven vlottende schuld

0,0

H9A artikel 11

Af: consolidatie

6,3

Tabel 5.2

Totaal uitgaven begrotingen

196,2

Tabel 5.2

Af: niet-belastingontvangsten begrotingen

32,8

Tabel 5.3

Totaal netto-uitgaven begrotingen

163,4

Tabel 5.4

Totaal premiegefinancierde netto-uitgaven

119,6

w.v. Sociale Zekerheid en Arbeidsmarktrelaties

56,6

Tabel 5.6

w.v. Zorg

63,1

Tabel 5.7

Totaal netto-uitgaven (begrotingen en premies)

283,0

Tabel 5.1

w.v. Netto-uitgaven onder het uitgavenplafond

273,1

Tabel 5.1

w.v. Netto-uitgaven buiten het uitgavenplafond

9,9

Tabel 5.1

Af: niet EMU-saldo relevante uitgaven

10,6

Tabel 6.2

Bij: kas-transverschillen en overige posten

0,4

Tabel 6.2

Totaal netto-uitgaven relevant voor EMU-saldo

272,8

Tabel 6.1

Bij: gas

1,5

Tabel 6.1

Totaal netto-uitgaven visuele samenvatting

274,3

Visualisatie

Tabel 6.13 Aansluiting ontvangsten Rijksrekening en budgettaire kerngegevens (in miljarden euro)

FJR 2018

Bron

Totaal kasontvangsten begrotingen

243,6

FJR bijl. 1

Rentebaten

1,5

FJR bijl. 1

Totaal kasontvangsten begrotingen en rentebaten

245,2

Af: uitgifte vaste schuld

23,6

H9A artikel 11

Af: mutatie vlottende schuld

4,1

H9A artikel 11

Af: consolidatie

6,3

Tabel 5.2

Af: niet-belastingontvangsten

32,8

Tabel 5.3

Totaal belastingen op kasbasis

178,1

FJR bijl. 4

Premie-inkomsten op kasbasis

106,7

w.v. Volksverzekeringen

42,9

FJR bijl. 4

w.v. Werknemersverzekeringen (EMU-basis)

63,9

FJR bijl. 4

Totale inkomsten op kasbasis

284,8

Kas-transverschillen inkomsten

0,1

w.v. kas-transverschillen belastingen

0,3

FJR bijl. 4

w.v. kas-transverschillen premies volksverzekeringen

‒ 0,2

FJR bijl. 4

Totaal belastingen en premies op EMU-basis

284,9

bij: gas

1,5

Tabel 6.1

Totaal belastingen en premies visuele samenvatting

286,4

Visualisatie

Licence