Base description which applies to whole site

ARTIKEL 15. MEDIA

15.1 Een divers media-aanbod

Doelbereiking en maatschappelijke effecten

Het mediabeleid van de overheid richt zich op het waarborgen van een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod. Het beperkt zich niet tot de publieke omroep maar strekt zich uit over de volle breedte van het medialandschap: op televisie en radio, in kranten en opiniebladen en op journalistieke en culturele uitingen via internet. De minister van OCW heeft specifieke zorg voor het stelsel van landelijke, regionale en lokale publieke omroepen en voor de wet- en regelgeving op dat terrein. Ook is zij verantwoordelijk voor de financiering van de landelijke publieke omroep, de Wereldomroep en enkele aan de omroep gelieerde instellingen.

De publieke omroep begon in 2010 aan een nieuwe concessieperiode, met een nieuw concessiebeleidsplan en een nieuw prestatiecontract met de minister van OCW.

De situatie in de perssector stabiliseerde dit jaar. Diverse journalistieke organisaties maakten gebruik van de Regeling Jonge Journalisten en de Innovatieregeling.

Mediawijzer.net, het mediawijsheid expertisecentrum, was in 2010 op volle sterkte. Ruim 350 partijen uit media, onderwijs en bibliothekensector hebben zich aangesloten bij het centrum dat zich richt op ouders, opvoeders en onderwijs.

Externe factoren

Op het media-aanbod en -gebruik is een groot aantal externe factoren van invloed. Behalve nationale regels en Europese regels zijn dat vooral de ontwikkeling van technologie, economische trends en de tijdsbesteding van mensen. De overheid draagt verantwoordelijkheid voor het systeem van regulering en financiering, maar kan de uitkomst (aanbod en gebruik van media) niet direct bepalen. De meetbare gegevens geven een indicatie van aanbod en gebruik.

Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling

Tabel 15.1 Indicatoren

Indicator

Basiswaarde «peildatum»

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

1.

Publieksbereik landelijks publieke omroep

85%

86%

85%

85%

86%

 

Bron: Stichting Kijkonderzoek

2003

    

2.

Dagbladconcentraties (max % oplagemarkt)

33%

29%

30%

35 % (max)

28%.

Bron: HOI Online

2006

    
Tabel 15.2 Kengetallen

Indicator

Basiswaarde «peildatum»

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

1a.

Aantal Nederlandstalige televisiekanalen

19

20

20

n.v.t.

21

1b.

Aantal Nederlandstalige radiokanalen

21

23

23

n.v.t.

23

 

Bron: Commissariaat voor de Media (Mediamonitor)

2005

    

2.

Waardering publieke omroep: % mensen dat uitzendingen betrouwbaar vindt

71%

75%

82%

n.v.t.

n.n.b.

 

Bron: Nederlandse Publiek Omroep (Imago-onderzoek 2009)

2006

    

3.

Aantal redactioneel zelfstandige dagbladen

26

26

26

n.v.t.

26

 

Bron: Commissariaat voor de Media (Mediamonitor a.d.h.v. cijfers HOI Online)

2006

    

4.

Distributie elektronische media in huishoudens

     
 

% met kabelaansluiting

88,5%

79%

75%

n.v.t.

73%

 

% digitale ethertelevisie

3,7%

10%

12%

n.v.t.

12%

 

% satelliet

10,1%

12%

12%

n.v.t

12%

 

% IPTV (televisie via internet)

1,7%

3%

4%

n.v.t

4%

 

Bron: TNO; Marktrapportage Elektronische Communicatie december 2010

2006

    

Toelichting:

  • 2. Voor 2010 zijn nog geen realisatiecijfers beschikbaar. Deze verwachten we in mei 2011.

  • 3. Vanaf het jaarverslag 2009 worden de realisatiecijfers overgenomen uit de Mediamonitor, die zijn gegevens krijgt van HOI Online. Het realisatiecijfer voor 2010 is door OCW uit de database van HOI-Online afgeleid, omdat de Mediamonitor 2010 pas in de loop van 2011 verschijnt.

  • 4. De realisatiecijfers in het jaarverslag over 2009 hadden betrekking op het 2e kwartaal 2009; deze cijfers zijn nu aangepast aan de hand van de definitieve jaarcijfers. De cijfers over 2010 hebben betrekking op het tweede kwartaal 2010.

15.2 Budgettaire gevolgen van beleid
Tabel 15.3 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 15 (Bedragen x € 1 000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2006

2007

2008

2009

2010

2010

2010

Verplichtingen

797 288

886 708

909 647

929 447

894 942

904 583

– 9 641

Waarvan garantieverplichtingen

      

Programma-uitgaven

758 453

783 452

887 881

902 098

901 765

905 329

– 3 564

         

Bevorderen dat alle burgers toegang hebben tot een kwalitatief hoogwaardig, onafhankelijk en pluriform media-aanbod

755 606

780 706

883 278

897 086

895 035

897 486

– 2 451

Financiering publieke omroep

739 828

764 692

866 433

879 604

877 378

880 004

– 2 626

Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele mediaproducties

15 778

16 014

16 845

17 482

17 657

17 482

175

         

Programmakosten-overig

2 847

2 746

4 603

5 012

6 730

7 843

– 1 113

Overige uitgaven (geen Mediawet)

2 847

2 746

4 603

5 012

6 730

7 843

– 1 113

Ontvangsten

252 909

251 225

252 022

247 591

228 224

246 252

– 18 028

Toelichting:

De uitgavenrealisatie 2010 is € 3,6 miljoen lager dan de vastgestelde begroting. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn:

  • Een hoger uitgavenbudget als gevolg van de prijsindexering met € 8,8 miljoen.

  • Een lager uitgavenbudget als gevolg van lager dan verwachte reclameontvangsten van € 12 miljoen.

De lagere realisatie op de verplichtingen van € 9,6 miljoen wordt eveneens veroorzaakt door de hierboven genoemde oorzaken. Daarnaast is het bedrag dat aan verplichtingen is vastgelegd ten behoeve van 2011 € 6 miljoen lager dan begroot.

De realisatie op de ontvangsten is € 18 miljoen lager dan begroot. Dit komt door een lagere ontvangst zerobase (radiofrequenties) als gevolg van ingetrokken vergunningen en gemaakte betalingsregelingen van € 5,4 miljoen. Daarnaast zijn de reclameontvangsten € 12 miljoen lager dan begroot.

15.3 Operationele beleidsdoelstelling
15.3.1 Bevorderen dat alle burgers toegang hebben tot een kwalitatief hoogwaardig, onafhankelijk en pluriform media-aanbod

Doelbereiking

Het kabinet heeft de afgelopen jaren het accent gelegd op drie terreinen van het mediabeleid:

  • bevorderen van een kwalitatief hoogwaardig, onafhankelijk en pluriform media-aanbod via (publieke) audiovisuele mediadiensten,

  • een levendig journalistiek klimaat en innovatie in de geschreven pers

  • mediawijsheid: bevorderen veilig en verantwoord mediagebruik door burgers toe te rusten om de kansen van media volop te benutten en tevens goed om te kunnen gaan met de mogelijke gevaren ervan.

Publieke Omroep

Op 1 september 2010 begon de nieuwe concessieperiode voor de landelijke publieke omroep. De voorbereidingen voor de concessieverlening waren al geruime tijd gaande. In maart 2010 diende de raad van bestuur zijn concessiebeleidsplan in voor de periode 2010–2015 dat vervolgens werd vastgesteld door de minister. Tot slot werd een nieuwe prestatieovereenkomst afgesloten, en verleende de minister de nieuwe concessie aan de Nederlandse Publieke Omroep. De nieuwe concessie loopt tot 1 januari 2016.

Voor de zomer stuurde de minister een toekomstverkenning voor de landelijke publieke omroep en de beleidsdoorlichting van artikel 15 naar de Tweede Kamer.

De afspraken in het regeerakkoord vormen samen met de omvangrijke bezuinigingen op het mediabudget voor de komende jaren een forse opgave, maar zij zijn ook een kans om het publieke mediabestel te hervormen. De inzet is een toekomstgerichte en toekomstbestendige publieke omroep die goede programma’s maakt met minder omroepen en minder geld.

Pers en journalistieke producties

De situatie in de perssector stabiliseerde in 2010. Van de regeling Jonge Journalisten werd veel gebruik gemaakt. Ruim 55 jonge journalisten konden in 2010 door middel van deze regeling aan de slag. Ook de Innovatieregeling was een succes: aan 36 innovatieve initiatieven werd in totaal ruim € 6,1 miljoen toegekend. Het kabinet besloot de Tijdelijke Wet Mediaconcentraties te beëindigen, per 1 januari 2011.

Bewust mediagebruik

In 2010 was Mediawijzer.net, het mediawijsheid expertisecentrum, op volle sterkte. Mediawijzer.net hanteert een aantal kernwaarden in zijn aanpak: het positief benaderen van de doelgroepen, en neutraliteit en transparantie in de aanpak. Ruim 350 partijen uit media, onderwijs en bibliothekensector hebben zich aangesloten bij het centrum dat zich richt op ouders, opvoeders en onderwijs. In 2010 heeft Mediawijzer zich gemanifesteerd in onder andere de «Week van de Mediawijsheid», met maatschappelijke stages (samen met de openbare bibliotheken) en tal van netwerkbijeenkomsten.

Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling

Tabel 15.4 Indicatoren

Indicator

Basiswaarde «peildatum»

Realisatie 2008

Realisatie 2009

Streefwaarde 2010

Realisatie 2010

1.

Onderscheidende programmering publieke televisie: % zendtijd informatie en jeugd

77%

77%

77%

75%

76%

 

Bron: Stichting Kijkonderzoek

2006

    

2.

Aantal culturele documentaires regionale omroep

20

26

38

30%

38

 

Bron: Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Omroepproducties

2006

    

3.

Bekendheid Kijkwijzer

79%

86%

95%

80%

n.v.t.

 

Bron: Nederlands Instituut voor Classificatie van Audiovisuele Media

2006

    

Toelichting:

  • 3. Over 2010 zijn geen gegevens bekend omdat het onderzoek eens in de 2 jaar plaats vindt.

15.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Tabel 15.4 Overzicht afgeronde onderzoeken
 

Onderzoek onderwerp

AD of OD

Start

Afgerond

Vindplaats

Beleidsdoorlichting

Beleidsdoorlichting art. 15 media

OD1

2009

2010

Kamerstuk 31 511, nr. 7

Overig evaluatieonderzoek

Evaluatie 2.42 omroepen

AD1

 

2010

Kamerstuk 31 804, nr. 83

Licence