15.1 Een divers media-aanbod
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
Het mediabeleid van de overheid richt zich op het waarborgen van een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod. Het beperkt zich niet tot de publieke omroep maar strekt zich uit over de volle breedte van het medialandschap: op televisie en radio, in kranten en opiniebladen en op journalistieke en culturele uitingen via internet. De minister van OCW heeft specifieke zorg voor het stelsel van landelijke, regionale en lokale publieke omroepen en voor de wet- en regelgeving op dat terrein. Ook is zij verantwoordelijk voor de financiering van de landelijke publieke omroep, de Wereldomroep en enkele aan de omroep gelieerde instellingen.
Om deze doelstellingen te bereiken, heeft de overheid een aantal instrumenten tot zijn beschikking.
Het belangrijkste instrument, dat ingezet wordt ter waarborging van een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod is de publieke omroep. Deze ontvangt ook het meeste budget. De Nederlandse publieke omroep is extern pluriform en onafhankelijk ten opzichte van de overheid. De overheid kan dus niet bepalen welke programma’s de publieke omroep wel en niet moet uitzenden. De publieke omroep is zelf verantwoordelijk voor de inzet van middelen.
De publieke omroep geeft uitvoering aan de publieke taakopdracht, die vastgelegd is in de Mediawet, en die een afgeleide is van de boven beschreven doelstellingen. Zo moet de publieke omroep zorgen voor een pluriform, toegankelijk, onafhankelijk en kwalitatief hoogwaardig media-aanbod voor alle lagen van de bevolking.
Elke vijf jaar beschrijft de publieke omroep in zijn concessiebeleidsplan hoe hij uitvoering geeft aan deze taakopdracht. Op basis van het concessiebeleidsplan sluit de minister van OCW een prestatieovereenkomst af met de publieke omroep (bijlage bij Kamerstuk 32 123 VIII, nr. 128), die wordt gevalideerd door het Commissariaat voor de Media (bijlage bij Kamerstuk 33 000 VIII, nr. 59).
Naast de rijksbegroting en het rijksjaarverslag zijn er in de begrotingscyclus van het beleidsterrein Media nog diverse momenten, waarop de Tweede Kamer wordt geïnformeerd.
De rijksbegroting wordt nader uitgewerkt in de mediabegrotingsbrief, die als basis dient voor de begrotingsbehandeling door de Tweede Kamer. Het rijksjaarverslag kijkt zo veel mogelijk terug op de doelstelling uit de rijksbegroting. Over de bereikte resultaten uit de prestatieovereenkomst rapporteert de NPO in haar jaarverslag. Over deze rapportage wordt de Tweede Kamer apart geïnformeerd.
Externe factoren
Op het media-aanbod en -gebruik is een groot aantal externe factoren van invloed. Behalve nationale regels en Europese regels zijn dat vooral de ontwikkeling van technologie, economische trends en de tijdsbesteding van mensen. De overheid draagt verantwoordelijkheid voor het systeem van regulering en financiering, maar kan de uitkomst (aanbod en gebruik van media) niet direct bepalen. De meetbare gegevens geven een indicatie van aanbod en gebruik.
Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling
Indicator | Basiswaarde peildatum | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Streefwaarde 2011 | Realisatie 2011 | |
---|---|---|---|---|---|---|
1. | Publieksbereik landelijks publieke omroep | 85% | 85% | 86% | 85% | 85% |
Bron: Stichting Kijkonderzoek | 2003 | |||||
2. | Dagbladconcentraties (max % oplagemarkt) | 33% | 30% | 28% | 35% (max) | 29% |
Bron: HOI Online (Instituut voor Media Auditing) | 2006 |
Toelichting:
-
2. De Mediamonitor 2011 van het Commissariaat voor de Media (CvdM) is pas later in het jaar beschikbaar. De informatie, die het CvdM hiervoor gebruikt is afkomstig van HOI Online. Het realisatiecijfer over 2011 is nu door OCW berekend aan de hand van de informatie, die beschikbaar is via HOI Online.
Kengetal | Waarde 2008 | Waarde 2009 | Waarde 2010 | Waarde 2011 | Waarde peildatum | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
1a. | Aantal Nederlandstalige televisiekanalen | 20 | 20 | 21 | 20 | 19 | |
1b. | Aantal Nederlandstalige radiokanalen | 23 | 23 | 23 | 23 | 21 | |
Bron: Commissariaat voor de Media (monitor mediaconcentratie) | 2005 | ||||||
2. | Waardering publieke omroep: % mensen dat uitzendingen betrouwbaar vindt | 75% | 82% | 76% | 75% | 71% | |
Bron: Nederlandse Publieke Omroep | 2006 | ||||||
3. | Aantal redactioneel zelfstandige dagbladen | 26 | 26 | 26 | 26 | 26 | |
Bron: HOI Online | 2006 | ||||||
4. | Distributie elektronische media in huishoudens | ||||||
– | % met kabelaansluiting | 79% | 75% | 73% | 69% | 88,5% | |
– | % digitale ether | 10% | 12% | 12% | 11% | 3,7% | |
– | % satelliet | 12% | 12% | 12% | 11% | 10,1% | |
– | % IPTV (televisie via internet) | 3% | 4% | 4% | 11% | 1,7% | |
Bron: TNO | 2006 |
Toelichting:
-
3. Vanaf het jaarverslag 2009 worden de realisatiecijfers overgenomen uit de Mediamonitor, die zijn gegevens krijgt van HOI Online. Het realisatiecijfer voor 2011 is door OCW uit de database van HOI Online afgeleid, omdat de Mediamonitor 2011 pas in de loop van 2012 verschijnt.
-
4. De realisatiecijfers over 2011 hebben betrekking op het 2e kwartaal; gegevens over heel 2011 zijn nu nog niet bekend.
15.2 Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie | Vastgestelde begroting, incl. stand ISB (+/–) dep. herindeling | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2011 | 2011 | ||
Verplichtingen | 886 708 | 909 647 | 929 447 | 894 942 | 937 643 | 904 760 | 32 883 | |
Waarvan garantieverplichtingen | ||||||||
Programma-uitgaven | 783 452 | 887 881 | 902 098 | 901 765 | 912 434 | 905 506 | 6 928 | |
Bevorderen dat alle burgers toegang hebben tot een kwalitatief hoogwaardig, onafhankelijk en pluriform media-aanbod | 780 706 | 883 278 | 897 086 | 895 035 | 910 353 | 902 925 | 7 428 | |
• | Financiering publieke omroep | 764 692 | 866 433 | 879 604 | 877 378 | 892 431 | 885 268 | 7 163 |
• | Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties | 16 014 | 16 845 | 17 482 | 17 657 | 17 922 | 17 657 | 265 |
Programmakosten-overig | 2 746 | 4 603 | 5 012 | 6 730 | 2 081 | 2 581 | – 500 | |
• | Overige uitgaven (geen Mediawet) | 2 746 | 4 603 | 5 012 | 6 730 | 2 081 | 2 581 | – 500 |
Ontvangsten | 251 225 | 252 022 | 247 591 | 228 224 | 190 959 | 202 000 | – 11 041 |
Toelichting:
Verplichtingen
De verplichtingen voor het beleidsterrein Media zijn in 2011 € 32,9 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting. Naast de hieronder genoemde hogere verplichtingen ten behoeve van hogere uitgaven in 2011 van € 6,9 miljoen zijn in 2011 voor een bedrag van € 25,2 miljoen meer verplichtingen vastgelegd voor 2012, dan waarmee in de begroting 2011 rekening is gehouden. Dit komt voornamelijk doordat in 2011 voor het Muziekcentrum van de Omroep zowel de verplichting voor 2011 als voor 2012 is aangegaan.
Uitgaven
De uitgaven voor het beleidsterrein Media zijn in 2011 € 6,9 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn:
-
– Een hoger uitgavenbudget als gevolg van de wettelijke prijsindexering van € 10,5 miljoen.
-
– Een lager uitgavenbudget als gevolg van lager dan verwachte reclameontvangsten van € 10 miljoen.
-
– Een lager uitgavenbudget als gevolg van lager dan verwachte renteopbrengsten op de Algemene Mediareserve van € 1,5 miljoen.
-
– Een hoger uitgavenbudget als gevolg van een bijdrage van het ministerie van Buitenlandse Zaken ten behoeve van de frictiekosten van de Wereldomroep van € 7,5 miljoen.
Ontvangsten
De ontvangsten voor het beleidsterrein Media zijn in 2011 € 11 miljoen lager dan de vastgestelde begroting. De belangrijkste oorzaken hiervan zijn:
-
– lagere reclameopbrengsten van € 10 miljoen
-
– lagere rente opbrengsten van € 1,5 miljoen op de Algemene Mediareserve
-
– tussentijdse verhoging met € 19 miljoen in verband met nog niet gerealiseerde ontvangst Zerobase
-
– afboeking met € 18,5 miljoen in verband met oninbaarheid vorderingen door Agentschap Telecom.
15.3 Operationele beleidsdoelstelling
15.3.1 Bevorderen dat alle burgers toegang hebben tot een kwalitatief hoogwaardig, onafhankelijk en pluriform media-aanbod
• Publieke Omroep
Doelbereiking
Het jaar 2011 stond in het teken van de voorbereidingen op de bezuinigingen bij en de modernisering van de publieke omroep. Allereerst heeft in 2011 de Boston Consulting Group onderzocht wat de besparingsmogelijkheden zijn bij de publieke omroep (Bijlage bij Kamerstuk 32 033, nr. 8). Op basis van de uitkomsten van dit onderzoek is de bezuinigingsopdracht voor de publieke omroep vastgesteld. Op basis van het rapport is ook vastgesteld dat de bezuinigingen op de publieke omroep uitgevoerd kunnen worden met behoud van de kwaliteit en de pluriformiteit van de programmering.
De opdracht in het regeerakkoord is vervolgens uitgewerkt naar een pakket aan maatregelen betreffende de landelijke publieke omroep, de Wereldomroep en het Muziekcentrum van de Omroep. De minister heeft deze maatregelen bij brief van juni 2011 aan de Tweede Kamer gepresenteerd (Kamerstuk 32 827, nr. 1). De Tweede Kamer is hiermee akkoord gegaan.
• Pers en journalistieke producties
De situatie in de perssector vroeg ook in 2011 aandacht. Dankzij de Regeling voor Jonge Journalisten konden, net als in 2010, ruim 55 jonge journalisten aan de slag bij dagbladen, opinieweekbladen en bij nieuwsbladen. In 2011 vond een 3e ronde van de Innovatieregeling voor pers en journalistiek plaats: aan 20 projecten werd in totaal ruim € 2 miljoen toegekend.
In het najaar verscheen in opdracht van OCW het TNO-rapport «De positie van Nederlandse persbureaus in de nieuwsketen» (Bijlage bij Kamerstuk 31 777, nr. 26); daarin met name aandacht voor ANP, Novum en Gemeenschappelijke Pers Dienst (GPD). Verder verscheen het adviesrapport «inzake Regionale Media Centra» (Bijlage bij Kamerstuk 31 777, nr. 26). Beide documenten vloeien voort uit het advies van de commissie-Brinkman met betrekking tot het (brede) persbeleid.
Het kabinet-Rutte heeft besloten om de Tijdelijke wet mediaconcentraties met ingang van 1 januari 2011 in te trekken. Dat is ook gebeurd. Het kabinet wil daarmee een (mogelijke) belemmering wegnemen voor dagbladuitgeverijen om zich te ontwikkelen tot multimediale ondernemingen. Het reguliere toezicht op (media)concentraties door de NMa op basis van de Mededingingswet blijft gehandhaafd.
Het Commissariaat voor de Media brengt jaarlijks (sedert 2001) verslag uit over ontwikkelingen op diverse mediamarkten (dagbladen, radio, televisie, internet) en rond de grootste mediabedrijven in Nederland. Deze jaarlijkse Mediamonitor geeft een actueel beeld over marktaandelen en concentratietendensen op mediagebied. De minister van OCW stuurt deze rapporten jaarlijks naar de Tweede Kamer. De Mediamonitor 2010 was een bijzondere editie: omdat dit de 10e monitor was, geeft het Commissariaat hierin een beeld van de ontwikkelingen in het tijdvak 2001–2010. De editie 2011 verschijnt in het najaar 2012.
• Bewust mediagebruik
2011 stond vooral in het teken van het thema «mediawijsheid» nog sterker op de agenda te zetten. Mediawijzer.net hanteert een aantal kernwaarden in zijn aanpak: het positief benaderen van de doelgroepen, en neutraliteit en transparantie in de aanpak. Inmiddels zijn ruim 500 partijen uit media, onderwijs en bibliothekensector aangesloten bij het expertisecentrum dat zich richt op ouders, opvoeders en het onderwijs. In 2011 heeft Mediawijzer zich wederom gemanifesteerd in onder andere de «Week van de Mediawijsheid», met het stimuleren van samenwerkingsprojecten en het organiseren van tal van netwerkbijeenkomsten.
• Distributie
In samenwerking met de minister van EL&I zijn per 1 september 2011 nieuwe vergunningen verstrekt aan commerciële omroepen voor het gebruik van commerciële radiofrequenties voor de landelijke en niet-landelijke FM-zenders en AM-zenders in samenhang met frequenties voor digitale etherradio. Er is nog één kavel op de landelijke FM frequenties niet verdeeld.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Indicator | Basiswaarde peildatum | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Streefwaarde 2011 | Realisatie 2011 | |
---|---|---|---|---|---|---|
1. | Onderscheidende programmering publieke televisie: % zendtijd informatie en jeugd | 77% | 77% | 76% | 77% | 79% |
Bron: Stichting Kijkonderzoek | 2006 | |||||
2. | Aantal culturele documentaires regionale omroep | 20 | 38 | 38 | 30 | 41 |
Bron: Stimuleringsfonds Nederlandse Culturele Mediaproducties | 2006 | |||||
3. | Bekendheid Kijkwijzer | 79% | 95% | n.v.t. | 80% | >90% |
Bron: Nederlandse Instituut voor Classificatie van Audiovisuele Media (Nicam) | 2006 |
Toelichting:
-
3. Het realisatiecijfer voor de bekendheid met de Kijkwijzer is afkomstig uit een onderzoek dat Intomart-Gfk voor Nicam heeft uitgevoerd. Dit betreft een voorlopig cijfer Het rapport met definitieve cijfers wordt in 2012 gepubliceerd.
15.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Onderzoek onderwerp | AD of OD | Start | Afgerond | Vindplaats | |
---|---|---|---|---|---|
Beleidsdoorlichting | geen | ||||
Effectenonderzoek ex post | geen | ||||
Overig evaluatieonderzoek | Evaluatie van het Stimuleringsfonds voor de Pers 2006–2010 | OD 15.3.1 | 2011 | 2011 | Bijlage bij Kamerstuk 32 827 nr. 28 |
De positie van Nederlandse persbureaus in de nieuwsketen | OD 15.3.1 | 2011 | 2011 | Bijlage bij Kamerstuk 31 777 nr. 26 | |
Inventarisatie van problemen bij de regionale omroepen van de vier kleine provincies | OD 15.3.1 | 2011 | 2011 | Bijlage bij Kamerstuk 32 500-VIII nr. 159 |