3.1 Algemene beleidsdoelstelling: het voortgezet onderwijs zorgt dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het best past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt
Doelbereiking en maatschappelijke effecten
Het voortgezet onderwijs biedt leerlingen verschillende leerroutes aan, van praktijkonderwijs tot vwo. Het voortgezet onderwijs heeft de taak om voor kwalitatief goed onderwijs te zorgen. De afgelopen periode stond de onderwijskwaliteit centraal in het beleid voor het voortgezet onderwijs. In het kader van de Kwaliteitsagenda VO over 2008–2011 (kamerstuk 31 289, nr. 42) zijn diverse maatregelen getroffen gericht op verbetering van de kwaliteit van het voortgezet onderwijs. De prioriteiten zijn:
-
1. Taal en rekenen, basiskwaliteit op orde: aantoonbare verbetering van de taal- en rekenprestaties.
-
2. Uitblinken: uitblinken op alle niveaus en een passende kwalificatie voor alle leerlingen.
-
3. Burgerschap: burgerschapsvorming voor alle leerlingen onder andere door maatschappelijke stages.
-
4. Professionele ruimte: ruimte voor de leraar (de middelen hiervoor staan bij artikel 9 Arbeidsmarkt- en Personeelsbeleid).
-
5. Examens: goede en betrouwbare examens.
-
6. Verbetercultuur: (zeer) zwakke scholen weer goed, goede scholen nog beter.
De prioriteiten zijn nader toegelicht in de operationele doelstellingen.
-
• Onderwijsarbeidsmarkt: kengetallen over de onderwijsarbeidsmarkt in het voortgezet onderwijs zijn opgenomen in de overzichtsconstructie Arbeidsmarkt en Personeelsbeleid (artikel 9).
-
• Demografische ontwikkelingen: veranderingen in de omvang van de leerlingenpopulatie en in de verdeling over de onderwijssoorten worden gemeten in de referentieraming. Ten opzichte van de vorige begroting steeg het aantal leerlingen in het schooljaar 2010/2011 voor het totale voortgezet onderwijs met ruim 1%.
Externe factoren
Realisatie meetbare gegevens bij de algemene doelstelling
Indicator | Basiswaarde peildatum | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Streefwaarde 2011 | Realisatie 2011 | |
---|---|---|---|---|---|---|
1. | Percentage 15 jarige leerlingen met lage leesvaardigheden | 9,6% | 14,4% | n.b.1 | 11% | n.b.1 |
Bron: PISA 2009 | Peildatum: 2000 | Peildatum: 2012 | ||||
2. | Verwachte slaagkans, in procenten van de instroom in de onderwijssector | 78% | 84% | 84% | Handhaving hoge percentage | n.n.b. |
Bron: OCW, Trends in Beeld 2011 | Peildatum: 2001 |
3.2 Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie | Vastgestelde begroting, incl. stand ISB (+/–) dep. herindeling | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2007 | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2011 | 2011 | ||
Verplichtingen | 6 102 888 | 6 651 112 | 7 183 021 | 6 964 926 | 7 057 626 | 6 787 485 | 270 141 | |
Waarvan garantieverplichtingen | 9 000 | |||||||
Totale uitgaven | 5 998 974 | 6 484 945 | 6 788 278 | 6 958 031 | 6 950 405 | 6 818 367 | 132 038 | |
Programma-uitgaven | 5 993 307 | 6 479 381 | 6 782 445 | 6 950 011 | 6 942 483 | 6 814 138 | 128 345 | |
Leerlingen volgen onderwijs op voldoende toegeruste scholen voor voortgezet onderwijs | 5 952 801 | 6 369 842 | 6 648 959 | 6 773 286 | 6 776 035 | 6 662 795 | 113 240 | |
• | Personele en materiële bekostiging | 5 886 018 | 6 266 938 | 6 540 644 | 6 617 599 | 6 671 199 | 6 553 198 | 118 001 |
• | Inversteringen in energiebesparing en een beter milieu | 0 | 0 | 0 | 51 080 | 0 | 0 | 0 |
• | Actieprogramma «Onderwijs bewijs» | 948 | 749 | 3 243 | 3 521 | 5 342 | 5 683 | – 341 |
• | Onderwijsverzorging | 50 980 | 50 605 | 51 849 | 51 828 | 49 839 | 51 323 | – 1 484 |
• | Projecten | 14 855 | 19 444 | 18 069 | 15 630 | 17 782 | 18 165 | – 383 |
• | Belangenbeht. dienstverl. ICT (po, vo, be) | 32 106 | 35 154 | 33 628 | 31 873 | 34 426 | – 2 553 | |
Leerlingen volgen voortgezet onderwijs van hoge kwaliteit | 5 848 | 56 880 | 61 181 | 63 155 | 56 262 | 59 195 | – 2 933 | |
• | Kwaliteitsprojecten via VO-Raad | 5 848 | 5 025 | 5 535 | 3 482 | 559 | 3 600 | – 3 041 |
• | Kwaliteitsbeleid vo (w.o. Rekenen en Taal) | 51 855 | 55 646 | 59 673 | 55 703 | 55 595 | 108 | |
Leerlingen ervaren een goede aansluiting tussen onderwijsfases in hun doorlopende leerlijn | 0 | 0 | 7 199 | 18 698 | 27 422 | 15 980 | 11 442 | |
• | Experimenten vmbo-mbo2 | 0 | 0 | 7 199 | 18 698 | 10 510 | 15 980 | – 5 470 |
• | Borgingscohort experimenten vmbo-mbo2 | 0 | 0 | 0 | 0 | 16 912 | 0 | 16 912 |
Leerlingen krijgen een beter leeraanbod gericht op sociale en maatschappelijke vaardigheden | 11 264 | 27 970 | 38 325 | 69 478 | 55 233 | 54 586 | 647 | |
• | Maatschappelijke stage | 11 264 | 27 970 | 38 325 | 69 478 | 55 233 | 54 586 | 647 |
Programmakosten-overig | 23 394 | 24 689 | 26 781 | 25 394 | 27 531 | 21 582 | 5 949 | |
• | Uitvoeringsorganisatie DUO | 23 394 | 24 689 | 26 781 | 25 394 | 27 531 | 21 582 | 5 949 |
Apparaatsuitgaven | 5 667 | 5 564 | 5 833 | 8 020 | 7 922 | 4 229 | 3 693 | |
Ontvangsten | 122 991 | 67 658 | 63 729 | 62 450 | 9 450 | 1 361 | 8 089 |
Toelichting:
De realisatie van de uitgaven van het voortgezet onderwijs is circa € 132 miljoen hoger dan oorspronkelijk geraamd. De realisatie van de ontvangsten is € 8 miljoen hoger dan geraamd.
Hieronder worden de grootste verschillen toegelicht.
Uitgaven
-
• Personele en materiële bekostiging:
-
– Een verhoging met € 41,9 miljoen, omdat er in dit jaar meer leerlingen in het voortgezet onderwijs waren dan in de oorspronkelijke raming.
-
– Een verhoging met € 32,6 miljoen in verband met de uitdeling van de loonbijstelling (werkgeverslasten tranche 2011).
-
– Een verhoging met € 56 miljoen. De loonbijstelling 2011 is gedeeltelijk uitgekeerd. Hierdoor is voor de arbeidsvoorwaarden in het VO een liquiditeitsprobleem ontstaan. Ter dekking hiervan wordt de raming van 2011 verhoogd, ten laste van 2012, in de veronderstelling dat in 2012 dekking kan plaatsvinden uit de loonbijstelling 2012. In het geval dat die loonbijstelling niet beschikbaar komt zal in 2012 alternatieve dekking worden aangebracht.
-
– Een verschuiving naar de post «experimenten vmbo- mbo2 (inclusief het borgingscohort)» van per saldo € 11,4 miljoen.
-
-
• Kwaliteitsprojecten via de VO-raad:
-
– Een bijstelling van –/– € 3 miljoen, omdat niet alle middelen voor projecten ten behoeve van kwaliteitsverbetering en innovatie in 2011 zijn uitgegeven.
-
-
• Experimenten vmbo-mbo2 (inclusief het borgingscohort):
-
– Een verschuiving van € 11,4 miljoen van de post «Personele en materiële bekostiging».
-
Resteert een bedrag van € 4,5 miljoen, verdeeld over diverse operationele doelstellingen en voornamelijk bestaand uit meerdere overboekingen van en naar andere artikelen en departementen en uit diverse bijstellingen en kasschuiven.
Ontvangsten
Extra ontvangsten, voornamelijk als gevolg van terugvorderingen van middelen van diverse dossiers (naar aanleiding van de controle op aanvragen in het kader van de regeling praktijkgerichte leeromgeving vmbo/pro, de stimulering pilotprojecten maatschappelijke stage en risicoleerlingen).
3.3 Operationele beleidsdoelstelling
3.3.1 Leerlingen volgen onderwijs op doelmatig toegeruste scholen voor voortgezet onderwijs
Doelbereiking
De reguliere personele en materiële vergoeding betreft het overgrote deel van de bekostiging dat naar de scholen gaat. Zij bekostigen daarmee het primaire onderwijsproces, waarmee zij hun leerlingen zo goed mogelijk onderwijs bieden.
In 2011 is goedkeuring verleend aan een nieuwe islamitische school voor vo in Amsterdam (door stichting), een school voor praktijkonderwijs in Boxmeer en een scholengemeenschap voor vwo/havo/mavo in de stad Groningen (de laatste twee door splitsing van reeds bestaande scholen). De betreffende besluiten zijn gepubliceerd in de Staatscourant jaargang 2011 nr.’s. 11 271 en 16108. Voor de nieuwe scholen in Boxmeer en Groningen kan de bekostiging starten met ingang van 1 augustus 2012; in verband met vooralsnog ontbrekende huisvesting start de bekostiging van de school voor islamitisch vo in Amsterdam niet eerder dan 1 augustus 2013. Met ingang van 1 augustus 2011 is de bekostiging gestart van twee nieuwe gymnasia, te weten in Leiden en in Amsterdam, beide op basis van splitsing. De rapportage aan de Tweede Kamer over de evaluatie van de per 1 augustus 2008 gewijzigde wetgeving met betrekking tot de voorzieningenplanning voortgezet onderwijs (waaronder die voor stichting en splitsing) is voorzien voor 2013.
Onderwijsbewijs
Het doel van het actieprogramma onderwijsbewijs is: onderzoek en experimenten mogelijk maken binnen het onderwijs. In 2008/2009 heeft een eerste ronde van de prijsvraag plaatsgevonden. Binnen de thema’s lerarentekort, taal en rekenen, jeugdzorg en hoogbegaafdheid zijn in totaal 18 onderzoeksvoorstellen gehonoreerd. In 2010 is een tweede ronde van de prijsvraag uitgeschreven. De jury heeft binnen deze ronde 19 voorstellen geselecteerd binnen de thema’s vermindering van achterstanden, excellentie, pesten en gedragsproblemen en burgerschap. Alle onderzoeken zijn gestart en lopen volgens onderzoeksopzet. De eerste resultaten van afgeronde (eerste ronde) onderzoeken zullen in 2012 bekend worden gemaakt.
Het programma is in zoverre al een succes te noemen dat het er daadwerkelijk in geslaagd is experimenten binnen het onderwijs op te zetten en uit te voeren en samenwerking tussen het onderwijs en de wetenschap te stimuleren. De uitkomsten van de onderzoeken moeten aantonen in hoeverre de experimenten ook waardevolle kennis opleveren over wat wel werkt en wat niet werkt op de onderzochte thema’s.
Onderwijsverzorgingsinstellingen (SLOA) en niet wettelijke projecten
De onderwijsverzorgingsinstellingen ontvingen in 2011 in totaal een bedrag van ongeveer € 50 miljoen. Voor de instandhouding van de kwaliteit van het examensysteem en het onderhoud van het stelsel ontvingen de SLO en de CITO circa € 30 miljoen.
Voor de landelijke pedagogische centra APS, CPS, KPC en sectorwerking po/vo/bve was een bedrag van circa € 20 miljoen beschikbaar voor onderwijsondersteunende activiteiten en bovenschools «Research en Development».
In 2011 is aan diverse projecten subsidie verstrekt voor het realiseren van beleidsprioriteiten. Deze projecten ondersteunen de beleidsdoelstellingen van het voortgezet onderwijs, waaronder projecten ten behoeve van de Kwaliteitsagenda voortgezet onderwijs.
Belangenbehartiging en dienstverlening op het gebied van ict voor de sectoren po, vo en bve
Met voorzieningen, expertise en innovatie ondersteunt stichting Kennisnet onderwijsinstellingen bij het benutten van ICT-kansen om hun onderwijs te verbeteren. Zo ontwikkelde en beheerde de stichting instellings- en sectoroverstijgend voorzieningen, zoals standaarden voor leermateriaal en platformdiensten. Daarnaast nam Kennisnet in 2011 het initiatief tot afspraken tussen verschillende sectororganisaties. Er is bijvoorbeeld besloten de leermiddelenbank van de SLO en Wikiwijs te integreren. Ook heeft Kennisnet, in samenwerking met instellingen en sectororganisaties, publicaties uitgebracht over ondermeer ICT en rekenen in het po, over het schoolvak informatica in het vo en over de ervaringen met flexibel onderwijs in de bve. Tot slot heeft Kennisnet met innovatieve experimenten als het Leren van de Toekomst en Ruimte voor (topsport)talent, verkend hoe de betaalbaarheid en kwaliteit van het onderwijs ook in de nabije toekomst kan worden gegarandeerd.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Indicator | Basiswaarde peildatum | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Streefwaarde 2011 | Realisatie 2011 | |
---|---|---|---|---|---|---|
1. | Rapportcijfer ouders over de kwaliteit van de school van hun kind | 7,3 | n.b.1 | 7,3 | Handhaving hoge cijfer | n.b.1 |
Bron: OCW, Opinieonderzoek Onderwijs 2010 | Peildatum: 2005 |
Kengetal | Waarde peildatum | |
---|---|---|
1. | Totaal aantal ingeschreven leerlingen, teldatum 1-10-2011 | 925 500 |
Bron: DUO | ||
2. | Uitgaven per onderwijsdeelnemer (x € 1) | 7 461 |
Bron: DUO | ||
3. | Totaal aantal scholen | 647 |
Bron: DUO | ||
4. | Gemiddeld aantal leerlingen per school | 1 430 |
Bron: DUO |
3.3.2 Leerlingen volgen voortgezet onderwijs van hoge kwaliteit
Kwaliteitsagenda VO
Doelbereiking
In de Kwaliteitsagenda Voortgezet Onderwijs is aangegeven welke prioriteiten en basisvoorwaarden nodig zijn om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Om scholen hierbij financieel te ondersteunen, is in 2008 de Regeling Kwaliteit VO gepubliceerd. Scholen hebben in de eerste helft van 2011 voor de laatste maal op grond van deze regeling een financiële bijdrage ontvangen. Deze bijdrage kunnen scholen aan elk van de zes beleidsprioriteiten uit de Kwaliteitsagenda VO besteden, waaronder in elk geval rekenen en taal.
Onderstaande prioriteiten worden extra benadrukt met diverse specifieke maatregelen:
-
• Rekenen en taal
De Tweede Kamer is in de brief van 7 juni 2011 (Kamerstuk 31 332, nr. 17) geïnformeerd over de stand van zaken van de invoering van de referentieniveaus taal en rekenen. In 2011 zijn «pilots» met de rekentoets als onderdeel van het eindexamen uitgevoerd, zijn er rekentoetswijzers ontwikkeld, wordt een aanpassing voorbereid op de syllabus Nederlands en is er een onderzoek gestart naar het niveau van de centrale examens Nederlands. Scholen zijn geïnformeerd over de voorgenomen aanpassingen in het eindexamenbesluit die regelen hoe de rekentoets meetelt in de uitslagregel.
-
• Examens
Evenals in 2010 zijn ook in 2011 door het College voor Examens (CvE), CITO, SLO, VO-raad en AOC-raad scholen geholpen om te komen tot kwalitatief goede schoolexamens en een goede afname van de centrale examens. De eerder ingezette kwaliteitsslag heeft zijn vruchten afgeworpen. Ook het aanspreken van scholen over te grote verschillen tussen de School examen (SE)-cijfers en de Centraal examen (CE)-cijfers heeft bij de meeste scholen geleid tot beoordelingsafspraken. Dit laat onverlet dat die verschillen er wel op individueel leerlingenniveau kunnen zijn.
In overleg met de Inspectie van het Onderwijs is de zogenaamde «escalatieladder» uitgewerkt. Bij een groter verschil dan 0,5 of hoger over drie examenjaren en gewogen berekend over alle examenvakken waarvoor zowel SE als CE geldt, gaat de Inspectie van het Onderwijs een gesprek aan met de school. Met deze school bespreekt de Onderwijsinspectie een verbeterplan. Als dat niet baat, volgt stap twee op de escalatieladder, prestatieafspraken tussen inspecteur en school. De volgende tree op de ladder is inzet van de staatsexamencommissie.
De scholen worden hier begin 2012 over geïnformeerd.
-
• Verbetercultuur: zeer zwakke scholen
Het ministerie van OCW streeft naar het terugbrengen van het percentage zeer zwakke scholen van 1,8% in 2008 naar 1% in 2012. Nu is in 2011 het percentage van 1% reeds gehaald. De Inspectie van het Onderwijs, de VO-raad en de AOC-raad hebben een rol gespeeld in het verminderen van zeer zwakke scholen. De VO-raad draagt bijvoorbeeld in samenwerking met de AOC-raad zorg voor een steunpunt voor zeer zwakke scholen. Ook ondersteunt de VO-raad zeer zwakke scholen actief met analyseteams, audits en interimmanagement. De Inspectie van het Onderwijs heeft haar toezicht op zeer zwakke scholen aangescherpt, waardoor scholen minder lang zeer zwak zullen zijn. Door deze gezamenlijke inzet heeft het aantal zeer zwakke scholen zich rond het streefpercentage van 1% gestabiliseerd.
-
• Kwaliteit en innovatie (VO-raad)
Een deel van het begrote bedrag is besteed aan de verdere professionalisering van schoolleiders in het voortgezet onderwijs. Er is onderzoek gedaan naar scholingsvraag, -aanbod en bekwaamheid van schoolleiders. De VO-raad heeft gewerkt aan draagvlak en enkele professionaliseringsbijeenkomsten georganiseerd over onder andere: opbrengst gericht werken, «Human Resource Management», financieel beheer en leiding geven aan verander- en innovatieprocessen.
Verder is de VO-raad in 2011 een project gestart om de resultaten van de kennisbasis van het project Durven Delen Doen te borgen. Het project heeft als doel leeropbrengsten bij alle leerlingen te verhogen en de opbouw van een kennisbasis voor alle vo-scholen op het gebied van kwaliteitsverbetering van het primaire proces, professionalisering van docenten en management, bestuur en toezicht. Dit laatste wordt bewerkstelligd door bundeling van de kennis en onderzoeksresultaten uit de schoolgebonden projecten via een overkoepelend onderzoek.
Daarnaast heeft in 2011 een aanzienlijk aantal scholen (175) zich ingeschreven voor het project Leermiddelenbeleid van het Innovatieplatform van de VO-raad. Op grond van de onderwijsvisie van een instelling wordt in een leermiddelenbeleidsplan samenhangend beleid opgenomen over de inzet van lesmateriaal, waarbij rekening gehouden wordt met ICT-beleid, personeelsbeleid, financieel beleid en kwaliteitsbeleid. Inzet van digitaal leermateriaal uit de stercollecties van stichting VO-content kan hiervan deel uitmaken.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Indicator | Basiswaarde | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Streefwaarde 2011 | Realisatie 2011 | |
---|---|---|---|---|---|---|
1. | Percentage leerlingen (derde klas) op of boven referentieniveau 2F begrijpend lezen naar schoolsoort | |||||
vmbo bbl | 21 | 42 | 50 | 49 | ||
vmbo kbl | 50 | 87 | 75 | 79 | ||
vmbo tl | 95 | 97 | 95 | 89 | ||
havo | 100 | 100 | 75 | 75 | ||
vwo | 100 | 100 | 95 | 95 | ||
Bron: CITO | Peildatum: 2009 | |||||
2. | Percentage leerlingen (derde klas) op of boven referentieniveau 2F rekenen/wiskunde naar schoolsoort | |||||
vmbo bbl | 13 | 12 | 50 | 18 | ||
vmbo kbl | 50 | 37 | 75 | 47 | ||
vmbo tl | 79 | 71 | 95 | 80 | ||
havo | 97 | 96 | 75 | 68 | ||
vwo | 100 | 100 | 95 | 94 | ||
Bron: CITO | Peildatum: 2009 | |||||
3. | Percentage scholen dat voldoende scoort op kwaliteitskenmerk kwaliteitszorg | 32% | 66,5 | 66,5% | 75% | Zie toelichting |
Bron: Inspectie van het Onderwijs, Onderwijsverslag 2009/2010 | Peildatum: 2005/2006 | Peildatum: 2008/2009 | Peildatum: 2009/2010 | Peildatum: 2012 | ||
4. | Percentage zeer zwakke schoolsoorten en leerwegen in het voortgezet onderwijs | 1,8% | 1,9% | 1,1% | 1% | 0,9% |
Bron: Inspectie van het Onderwijs | Peildatum: 2008 | Peildatum: 1-1-2009 | Peildatum: 1-9-2010 | Peildatum: 2012 | Peildatum: 1-9-2011 |
Toelichting:
-
1 en 2: De toetsen zijn op vrijwillige basis afgenomen. De cijfers moeten met enige terughoudendheid worden geïnterpreteerd, omdat er geen sprake is van afname onder examencondities. In tegenstelling tot eerdere jaren is uitgegaan van het niveau 3F voor havo en vwo. Dit verklaart waarom de streef- en gerealiseerde waarden lager liggen dan in 2009 en 2010. Het gaat om leerlingen uit het laatste leerjaar, uitgezonderd vwo, waar sprake is van vierdejaars leerlingen.
-
3: De Inspectie van het Onderwijs vermeldt in het Onderwijsverslag geen percentage meer voor de «Indicator kwaliteitszorg», maar een groep indicatoren die betrekking hebben op kwaliteitszorg.
Daar komt bij dat de Inspectie van het Onderwijs met ingang van 2009/2010 niet meer jaarlijks rapporteert over alle onderwijssoorten. Het ene jaar wordt uitgebreid gekeken naar het havo/vwo en het jaar daarop naar het vmbo. Ook dit maakt het moeilijk vast te stellen of de streefwaarde voor de kwaliteitszorg inmiddels is gerealiseerd.
-
4: De Inspectie van het Onderwijs is in 2009 overgegaan op een andere peildatum. De peildatum van 2009 was nog 1 januari; vanaf 2010 is de peildatum 1 september.
3.3.3 Leerlingen ervaren een goede aansluiting tussen onderwijsfases in hun doorlopende leerlijn
Doelbereiking
In 2011 is met name het instrument experimenten VM2 ingezet om de aansluiting te verbeteren. De experimenten VM2 zijn in 2008 gestart. In deze leergang hoeven deelnemende leerlingen de fysieke stap van de vertrouwde vmbo-school naar het roc niet te maken. Zij krijgen les op één locatie, van één gemeenschappelijk team van vmbo en mbo docenten, volgens één pedagogisch didactische visie. De verwachting is dat hierdoor het vsv-percentage onder deze groep daalt. Bovendien krijgen zij de kans het mbo2 diploma in minder tijd te halen.
In juni 2011 heeft een eerste groep leerlingen uit cohort 1 VM2 met diploma afgerond. In het schooljaar 2010/2011 namen ruim 3 700 leerlingen deel aan het VM2 experiment. In het schooljaar 2011/2012 is het tweede borgingscohort gestart.
Daarnaast is gestart met de uitwerking van nieuwe instrumenten zoals aanvullende experimenten doorlopende leerlijnen en de vernieuwing van de beroepsgerichte examenprogramma's in de vmbo-sectoren economie, techniek en zorg & welzijn.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Indicator | Basiswaarde peildatum | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Streefwaarde 2011 | Realisatie 2011 | |
---|---|---|---|---|---|---|
1. | Gediplomeerden naar bestemming: overgang vmbo naar mbo | 81% | 85,6% | 86,5% | 85% | n.n.b. |
Bron: OCW, Kerncijfers 2006–2010 | Peildatum: 2004 |
3.3.4 Leerlingen krijgen een beter leeraanbod gericht op sociale en maatschappelijke vaardigheden
Doelbereiking
Alle leerlingen in het VO die vanaf het schooljaar 2011/2012 instromen zijn verplicht om een maatschappelijke stage te doen. De Tweede Kamer heeft ingestemd met het Besluit van 14 juni 2011 tot wijziging van onder meer het Inrichtingsbesluit WVO en het Eindexamenbesluit VO in verband met de invoering van een maatschappelijke stage in het voortgezet onderwijs (Kamerstuk 32 531, nr. 2) van de minister van OCW. Vanaf dit schooljaar is de maatschappelijke stage in de lumpsumbekostiging opgenomen.
Realisatie meetbare gegevens bij de operationele doelstelling
Indicator | Basiswaarde peildatum | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Streefwaarde 2011 | Realisatie 2011 | |
---|---|---|---|---|---|---|
1. | Aantal leerlingen van alle vo-scholen dat een maatschappelijke stage volgt | 67 585 | 187 564 | 260 619 | (was in % uitgedrukt: 100% in 2012) | 296 240 |
Bron: Agentschap NL | Peildatum: 2006/2007 | Peildatum: 2008/2009 | Peildatum: 2009/2010 | Peildatum: 2010/2011 |
Toelichting:
-
1. Om scholen zo goed mogelijk voor te bereiden op de wettelijke verplichting van de maatschappelijke stage vanaf schooljaar 2011/2012 is gekozen voor een fasegewijze invoering. Hierbij is een groeimodel gehanteerd waarbij in de eerste jaren de focus lag op het aantal scholen (2007–2009) en in de daarop volgende jaren (2009–2011) op het aantal leerlingen en uren.
Vanaf schooljaar 2011/2012 lopen alle leerlingen die dan instromen in het voortgezet onderwijs (circa 195 000), gedurende hun schoolperiode een maatschappelijke stage van minimaal 30 uur. Al in 2010 was het absolute aantal leerlingen dat een maatschappelijke stage liep met 260 619 hoger dan de omvang van een jaarcohort, namelijk circa 200 000 leerlingen. Dat komt omdat scholen in aanloop naar de verplichting in verschillende leerjaren tegelijk door leerlingen een maatschappelijke stage laten uitvoeren. Een betere indicator in deze is daarom het absolute aantal leerlingen dat per jaar een maatschappelijke stage loopt.
3.4 Overzicht onderzoek naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van beleid
Onderzoek onderwerp | AD of OD | Start | Afgerond | Vindplaats | |
---|---|---|---|---|---|
Effectenonderzoek ex post | Curriculum evaluatie beta onderwijs 2e fase (nat sk bio) (wiskunde 2009–2012). | AD 3.1 | 2007 | 2011 (2012) | |
Evaluatie effect leerplusarrangement. | OD 3.3.1 | 2010 | 2011 | ||
Evaluatie vmbo tl groen. | OD 3.3.1 | 2009 | 2012 | KBA | |
VM2, vmbo en mbo2 evaluatie. | OD 3.3.3 | 8/2007 | 8/2013 | ECBO | |
Evaluatie onderbouw VO. | OD 3.3.2 | 2007 | 2011 | ||
Evaluatie tweede fase havo/vwo. | OD 3.3.2 | 2007 | 2012 | GION | |
Evaluatie wet schoolboeken. | OD 3.3.1 | 2010 | 2011 | Regioplan | |
Evaluatie wet voorzieningenplanning. | OD 3.3.1 | 2011 | 2012 | Regioplan | |
Evaluatie materiële bekostiging. | OD 3.3.1 | 2011 | 2011 | ||
Overig evaluatieonderzoek | PISA onderzoek naar rekenen, taal en science. (1x per 3 jaar) | AD 3.1 | 2000 | 2012 | OECD/www.cito.nl |
Leerplankundige analyse van PISA trends. | AD 3.1 | 2011 | 2011 | SLO | |
Secundaire analyse beheersing test items PISA 2009 lezen. | AD 3.1 | 2011 | 2012 | CITO, stichting lezen en schrijven | |
Onderzoek naar beheersing referentiecriteria rekenen en taal, 2e meting | AD 3.1 | 2010 | 2011 | CITO | |
Vreemde talenindicator. | AD 3.1 | 2009 | 2012 | Europese Commissie /CITO | |
2e COOL cohortonderzoek. Testen 3e klas VO in 2011 | AD 3.1 | 2009 | 2012 | GION/CITO | |
Onderzoek naar invoering maatschappelijke stage. | OD 3.3.4 | 2008 | 2011 | Rotterdam School of Management Erasmus Universiteit | |
Onderzoek onder schoolverlaters. | OD 3.3.3 | 2007 | jaarlijks | ||
Schoolsucces jongens en meisjes in havo en vwo. | OD 3.3.3 | 2010 | 2011 | ROA | |
Succesvolle onderwijs-aanpakken jongens. | OD 3.3.2 | 2011 | 2012 | SCO | |
Onderzoek naar aantal profielen havo/vwo. | OD 3.3.2 | 2010 | 2011 | ||
Internationale vergelijking curricula bovenbouw algemeen secundair onderwijs. | OD 3.3.2 | 2011 | 2012 | SLO | |
Onderwijs-loopbanen excellente leerlingen VO. | AD 3.1 | 2011 | 2012 | GION | |
Analyse verklarende factoren zwakke en excellente scholen. | OD 3.3.1 | 2011 | 2012 | ||
Ervaringen met leerlingvolgsystemen. | AD 3.1 | 2011 | 2012 | Oberon | |
Pilot tussentijdse toets Limburgs. | AD 3.1 | 2011 | 2013 | ROA | |
Doorstroom-relevantie AVO vakken in het vmbo. | OD 3.3.3 | 2011 | 2012 | Regioplan | |
Doorstroom-monitor vmbo, havo, vmbo, mbo. | OD 3.3.3 | 2011 | 2012 | ECBO en ROA | |
Belemmeringen voor het aanbieden van vakken op hoger niveau (in vmbo TL en havo). | OD 3.3.2 | 2011 | 2012 | Regioplan | |
Hoogbegaafdheid en metacognitieve vaardigheden. | OD 3.3.1 | 2010 | 2012 | ICLON, Universiteit Leiden | |
Efficiënt wiskunde oefenen in een digitale omgeving. | OD 3.3.1 | 2009 | 2012 | Universiteit Utrecht | |
Schrijven om te leren bij Nederlands, Geschiedenis en Science. | OD 3.3.1 | 2009 | 2012 | Rolingcollege |