Base description which applies to whole site

4.9 Schatkistbeheer

A: Algemene doelstelling

Optimaal kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist zijn gelieerd.

B: Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor het beheer van publieke middelen en de bijbehorende geldstromen. Het doel is dat publieke middelen doelmatig worden beheerd en financiële risico’s worden voorkomen. De wettelijke basis voor deze uitvoerende rol is geregeld in de Comptabiliteitswet 200147.

Het kasbeheer is onder te verdelen in het schatkistbankieren en het betalingsverkeer van de rijksoverheid.

Bij schatkistbankieren heeft de Minister van Financiën een uitvoerende rol. Schatkistbankieren houdt in dat instellingen met een publieke taak die hiervoor gelden van het Rijk ontvangen hun middelen aanhouden bij het Ministerie van Financiën. Publieke middelen verlaten de schatkist dan niet eerder dan noodzakelijk is voor de uitvoering van de publieke taak. Hierdoor is de externe financieringbehoefte van het Rijk minder groot. Onder voorwaarden kunnen deelnemers aan schatkistbankieren ook leningen krijgen bij het Ministerie van Financiën. Het schatkistbankieren wordt uitgevoerd door het Agentschap van de Generale Thesaurie van het ministerie.

Ook bij het betalingsverkeer van de rijksoverheid heeft de Minister van Financiën een uitvoerende rol. Het betalingsverkeer is verdeeld in percelen die periodiek worden aanbesteed. Door de aanbesteding worden banken geprikkeld om hun diensten tegen een zo gunstig mogelijke prijs-kwaliteitverhouding aan te bieden. Het Ministerie van Financiën treedt in deze aanbestedingsprocedures op als opdrachtgever.

C: Beleidsconclusies

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals vermeld in de begroting.

Schatkistbankieren

In 2013 is voornamelijk gewerkt aan het schatkistbankieren voor decentrale overheden. De Wet verplicht schatkistbankieren en de bijbehorende regeling zijn in december 2013 van kracht geworden. Als gevolg hiervan zijn alle decentrale overheden (provincies, gemeenten, waterschappen en gemeenschappelijke regelingen) nu verplicht om hun overtollige middelen in ’s Rijks schatkist aan te houden. Het schatkistbankieren voor decentrale overheden wijkt enigszins af van het schatkistbankieren voor de andere, bestaande deelnemers. Zo is er voor decentrale overheden geen mogelijkheid om bij het Rijk te lenen of krediet te krijgen (rood te staan op de rekening-courant). Daarnaast mogen decentrale overheden een klein bedrag aan overtollige middelen buiten de schatkist houden. Dit zogenaamde drempelbedrag hangt af van de omvang van de decentrale overheid en vereenvoudigt de dagelijkse treasury werkzaamheden: niet elke laatste euro hoeft elke dag naar de schatkist te worden overgeboekt.

Om de decentrale overheden voor te bereiden op de wetswijziging zijn in 2013 meerdere voorlichtingsbijeenkomsten gehouden. Om mee te doen aan het schatkistbankieren dienden decentrale overheden zich aan te melden. Dit aanmelden was mogelijk vanaf de zomer van 2013. Het grootste deel van de decentrale overheden is in december 2013 gestart met schatkistbankieren. Het gaat daarbij om meer dan 700 nieuwe deelnemers. Aan 25 decentrale overheden is een uitzondering verleend omdat zij begin 2014 ophouden te bestaan, bijvoorbeeld vanwege fusies of herindelingen. Daarnaast is aan 37 decentrale overheden een vrijstelling verleend van de aanmelding voor schatkistbankieren. Deze decentrale overheden krijgen geen eigen rekening-courant bij de schatkist maar houden hun middelen via een andere deelnemer in de schatkist aan. Dit komt bijvoorbeeld voor bij kleine gemeenschappelijke regelingen waarvan de administratie al wordt uitgevoerd door een van de deelnemende gemeenten. De deelname van decentrale overheden aan schatkistbankieren heeft in 2013 een verlagend effect op de EMU-schuld gehad van circa 0,9% van het bbp (€ 5,6 mld.). Met dit effect op de EMU-schuld werd in de Miljoenennota 2013 al rekening gehouden. Hierdoor is het schuldverlagend effect ten opzichte van Miljoenennota 2013 niet gelijk aan de instroom van middelen in 2013.

Het totale aantal deelnemers aan schatkistbankieren is in 2013 sterk gestegen. Dit komt uiteraard doordat er meer dan 700 decentrale overheden zijn gaan deelnemen. Het aantal deelnemende RWT’s is in 2013 afgenomen tot 196. Hoewel het aantal deelnemende onderwijsinstellingen licht is gestegen, zijn vanwege de vorming van de nationale politie alle politieregio’s opgehouden te bestaan. De politieregio’s doen dus niet afzonderlijk meer mee aan schatkistbankieren. Eind 2013 namen er 41 Agentschappen deel aan het schatkistbankieren.

D: Tabel budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 12 Kasbeheer
Bedragen x € 1 mln.

Algemene beleidsdoelstelling: Optimaal kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist zijn gelieerd.

     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2009

2010

2011

2012

2013

2013

2013

Uitgaven

17.996

6.020

8.598

7.353

2.733

8.246

– 5.513

               

Programma-uitgaven

17.996

6.019

8.597

7.353

2.733

8.246

– 5.513

               

Rentelasten

1.821

1.941

110

67

36

56

– 20

Verstrekte leningen

7.616

4.070

1.755

2.059

1.605

1.305

300

Mutaties in rekening-courant en depositio's

8.558

0

6.732

5.227

1.090

6.885

– 5.795

Uitgaven bij voortijdige beëindiging

0

8

0

0

3

0

3

               

Apparaatsuitgaven

1

1

1

0

0

0

0

               

Ontvangsten

6.981

4.612

2.224

2.652

3.205

1.922

1.283

               

Programma-ontvangsten

6.981

4.612

2.224

2.652

3.205

1.922

1.283

               

Rentebaten

525

508

584

521

483

528

– 45

Ontvangen aflossingen

6.455

2.642

1.525

2.130

2.717

1.394

1.323

Mutaties in rekening-courant en deposito's

0

1.375

111

0

0

0

0

Ontvangsten bij voortijdige beëindiging

1

87

4

1

5

0

5

Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

De posten uitgaven mutaties in rekening-courant en deposito's en ontvangsten mutaties in rekening-courant en deposito's zijn gesaldeerd weergegeven

Uitgaven

Rentelasten (– € 20 mln.)

De rentelasten zijn iets lager uitgevallen dan geraamd. Dit komt doordat de rente gedurende 2013 lager was dan waar in de begroting 2013 rekening mee werd gehouden. Hierdoor betaalt de Staat dus minder rente op rekening-couranttegoeden en nieuw afgesloten deposito’s. Omdat decentrale overheden pas eind 2013 zijn begonnen met schatkistbankieren heeft dit geen grote gevolgen voor de betaalde rente gehad.

Verstrekte leningen (+ € 300 mln.)

Het aantal verstrekte leningen is iets hoger uitgevallen dan geraamd.

Mutaties in rekening-courant en deposito’s (– € 5,8 mld.)

De saldi op de bestaande rekening-courant en deposito’s zijn in 2013 licht afgenomen. Dit betekent netto een uitgave voor de Staat. De saldi op rekening-courant en deposito’s van Agentschappen en RWT’s zijn licht gedaald. De daling van het saldo van de sociale fondsen is fors groter: ultimo 2013 is het debetsaldo van alle sociale fondsen samen € 21,8 mld. negatief. Dit is een daling van € 6,5 mld. ten opzichte van eind 2012. In de begroting 2013 werd echter nog uitgegaan van een daling rond de € 6,9 mld., dus de daling is minder sterk dan eerder geraamd.

Tegenover de daling van het saldo van de sociale fondsen, RWT’s en Agentschappen staat een forse toename van het saldo dat door decentrale overheden bij de schatkist wordt aangehouden. Dit saldo steeg, dankzij het verplicht worden van schatkistbankieren voor decentrale overheden, met € 5,6 mld. (niet EMU-saldo relevant, wel EMU-schuldverlagend). Met deze instroom was in de begroting 2013 nog geen rekening gehouden, dit verklaart het grote verschil tussen begroting en realisatie in de tabel.

Ontvangsten

Rentebaten (– € 45 mln.)

De gerealiseerde rentebaten wijken niet veel af van het bedrag dat was begroot. De Staat ontvangt rente over roodstand op de rekening courant en op verstrekte leningen. De roodstand van de sociale fondsen is in 2013 weliswaar toegenomen (dus meer negatief geworden), maar de toename is lager dan eerder geraamd. Hierdoor vallen de geraamde rentebaten iets lager uit.

Ontvangen aflossingen (+ € 1,3 mld.)

Het bedrag aan afgeloste leningen is hoger uitgevallen dan geraamd. Ondanks dat het aantal verstrekte leningen ook licht hoger is uitgevallen dan geraamd, is het uitstaande bedrag aan leningen hierdoor gedaald en bedraagt ultimo 2013 € 12,3 mld.

Mutaties in rekening-courant en deposito’s

De mutaties in rekening-courant en deposito’s worden gesaldeerd in de tabel weergegeven. Omdat de saldi op rekening-courant en deposito in 2013 licht zijn afgenomen is er netto sprake van een uitgave voor de Staat. Deze wordt onder de uitgaven toegelicht.

47

Kamerstukken II 2001/02, 28 035, nr. A.

Licence