Base description which applies to whole site

Niet-beleidsartikel 7. Apparaat

Regeerakkoord

In het regeerakkoord is afgesproken om op de rijksoverheid een oplopende taakstelling op het apparaat vanaf 2016 op te nemen. Voor Buitenlandse Zaken is dit EUR 60 miljoen en daarnaast structureel EUR 40 miljoen voor het HGIS-postennet. Naar aanleiding van de motie Sjoerdsma is de taakstelling op het HGIS postennet gehalveerd. Langs de lijnen van de Kamerbrief «Voor Nederland, Wereldwijd» is invulling gegeven aan de bezuinigingen en investeringen. Bij de behandeling van de begroting 2015 van Buitenlandse Zaken is de motie Van Ojik aangenomen. Hierin wordt de regering verzocht extra financiële middelen in te zetten voor de versterking van diplomatieke capaciteit ter bevordering van de internationale rechtsorde en vrede en veiligheid, en de economische positie van Nederland. In de Kamerbrief over de Nederlandse diplomatie is uiteengezet hoe Buitenlandse Zaken de komende jaren de slagkracht gaat versterken. De versterking vindt daar plaats waar het nodig is om de Nederlandse belangen te dienen. Dit gebeurt door inzet op de thema’s veiligheid en stabiliteit, migratie, Europese samenwerking en versterking van de economische positie van Nederland. Op deze terreinen wordt het diplomatieke netwerk, dat bestaat uit personele capaciteit op posten, bij internationale organisaties en in Den Haag, versterkt. Nederland is daarmee beter in staat om zijn rol te spelen, verantwoordelijkheid te nemen en de eigen belangen te behartigen.

Het totaal van de taakstelling is in de hieronder weergegeven tabel opgenomen. Voor de volledigheid is daarbij ook de taakstelling opgenomen zoals afgesproken in het kabinet Rutte/Verhagen.

Taakstellingen apparaat

(x EUR mln)

2016

2017

2018

structureel

Taakstelling Rutte/Verhagen

82,5

86,5

90,5

90,5

Taakstelling Rutte/Asscher (incl motie Sjoerdsma)

42,0

69,0

80,0

80,0

Motie Van Ojik

– 8,0

– 16,0

– 20,0

– 20,0

         

Totaal

116,5

139,5

150,5

150,5

De inhoudelijke aansturing van het postennet is centraal belegd. Dit leidt tot een verdere vermindering van de beleids- en beheerlast en tot meer manoeuvreerruimte voor de posten.

In december 2014 is een Coördinator Postennet benoemd om de regie over de strategische en operationele inzet in het postennet te verbeteren. Daarnaast is via versterking van de posten in en rond Europa de inzet op instabiele regio’s nabij Europa vergroot. Ten slotte is een pilot betaalde dienstverlening in drie landen (Duitsland, Frankrijk en Brazilië) opgezet; eind 2016 zal de Kamer hierover worden geïnformeerd.

Binnen de HGIS zijn middelen vrijgemaakt ter realisatie van de kwaliteitsdoelen uit het Regeerakkoord inzake de diplomatieke dienst. Het betreft een jaarlijks bedrag van EUR 15 miljoen voor de jaren 2014–2016. In 2015 zijn de middelen ingezet voor uiteenlopende doelen om vorm te kunnen geven aan de modernisering van de diplomatieke dienst. Voorbeelden zijn de modernisering van de consulaire dienstverlening, digitalisering maar ook ondersteuning op de posten (o.a. in Rwanda, Ethiopië, Oeganda en Indonesië) op het terrein van de transitie van hulp naar handel.

Op de vastgoed- en huisvestingskosten in het buitenland dient EUR 20 miljoen bezuinigd te worden. Als gevolg van structurele verlaging van de uitgaven is vanaf 2015 het vastgoed- en huisvestingsbudget structureel gekort met EUR 6 miljoen. In 2015 is het Masterplan Huisvesting en Vastgoed 2016–2021 vastgesteld. Het Masterplan geeft aan hoe invulling wordt gegeven aan de rationalisering en modernisering van het vastgoedbeheer en aan de realisatie van de resterende EUR 14 miljoen taakstelling. In 2015 is EUR 3.8 miljoen aan ontvangsten uit de verkoop van vastgoed gestort in het huisvestingsfonds. Er zijn in 2015 geen uitgaven geboekt ten laste van het huisvestingsfonds.

Niet-beleidsartikel 7 Apparaat ( x EUR 1.000)
   

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Vastgestelde begroting 2015

Verschil 2015

Verplichtingen

817.218

688.056

655.015

721.813

683.284

38.529

               

Uitgaven

818.372

694.372

664.790

723.644

760.864

– 37.220

               

7.1.1

Personeel

 

454.208

433.085

446.145

478.800

– 32.655

 

waarvan eigen personeel

 

445.153

422.691

437.645

470.300

– 32.655

 

waarvan inhuur extern

 

9.055

10.394

8.500

8.500

0

               

7.1.2

Materieel

 

240.164

230.388

237.259

282.064

– 44.805

 

waarvan ICT

 

37.820

56.868

41.458

38.100

3.358

 

waarvan bijdragen aan SSO's

 

32.032

32.114

53.417

64.116

– 10.699

 

waarvan overige materiele uitgaven

 

170.312

141.406

142.384

179.848

– 37.464

               

7.2

Koersverschillen

   

1.317

40.240

0

40.240

               

Ontvangsten

24.666

65.591

43.112

37.228

19.450

17.778

               

7.10

Diverse ontvangsten

24.666

44.290

43.112

37.228

19.450

17.778

               

7.11

Koersverschillen

 

21.301

0

0

0

0

E: Toelichting

Uitgaven

De lagere realisatie op het niet-beleidsartikel apparaat bestaat uit een saldo van mutaties op diverse personele- en materiele uitgaven en koerseffecten.

  • Personeelskosten: De personeelsuitgaven dalen hoofdzakelijk doordat het personeelsbestand op de posten de afgelopen jaren is afgenomen. Bij de invulling van de taakstellingen Rutte I en II zijn maatregelen voortvarender doorgevoerd dan gepland. Daarnaast zijn de uitgaven voor lokaal in dienst genomen personeel afgenomen en zijn de middelen die beschikbaar zijn gesteld naar aanleiding van de motie Van Ojik niet volledig uitgeput omdat hierover eerst in het najaar van 2015 besluiten zijn genomen zoals verwoord in de Kamerbrief over de Nederlandse diplomatie.

  • ICT: Zoals gemeld in de eerste suppletoire begroting is de raming voor ICT uitgaven geactualiseerd. Het grootste deel van de uitgaven voor ICT betreft vaste jaarlijkse uitgaven voor het BZ-systeem, inclusief het verbindingennetwerk voor het buitenland. Daarnaast zijn middelen ingezet voor de vervanging van het administratiesysteem.

  • Bijdragen aan SSO’s: Het betreft uitgaven die via een shared service organisatie (rijksbreed samenwerkingsverband) uitgevoerd worden. Daarbij gaat het met name om ICT diensten (via SSO-ICT), uitgaven voor facilitaire dienstverlening via FM Haaglanden en huisvesting van het departement via het Rijksvastgoedbedrijf (RVB).

  • Vastgoed buitenland: Er vindt een verschuiving van budget (EUR 14,4 miljoen) plaats tussen 2015 en 2016 op de vastgoedmiddelen buitenland. Initieel werden middelen uit de verkoop van vastgoed uit 2013 ingezet in 2015. Vanwege een aangepaste raming worden de uitgaven nu voorzien in latere jaren. Daarnaast zijn de reguliere geplande uitgaven voor huisvesting buitenland lager dan bij begroting voorzien. Dit wordt met name veroorzaakt door lokale buitenlandse ontwikkelingen maar ook als gevolg van koerseffecten. Ten slotte wordt een deel van de huisvestingsuitgaven doorgeschoven naar 2016. Het betreft uitgaven die verband houden met uitbreiding van vertegenwoordigingen in het buitenland (zoals b.v. in Abidjan en Yangon).

  • Koerseffecten: Om wisselkoersfluctuaties op betalingen in buitenlandse valuta gedurende het jaar op te vangen, werkt het Ministerie van Buitenlandse Zaken met een vooraf voor één jaar vastgestelde koers. Dit betreft onder andere betalingen aan VN-instellingen maar ook apparaatsuitgaven zoals huren, nutsvoorzieningen en lokale salarissen. Deze vaste wisselkoers wordt jaarlijks vastgesteld door het CPB bij Prinsjesdag. Vanwege koersontwikkelingen is het afgelopen jaar een koersverlies ontstaan met name ten opzichte van betalingen in USD. Dit effect is voor de begroting van Buitenlandse Zaken binnen het apparaatsbudget opgevangen.

Ontvangsten

Zoals opgenomen in de eerste en tweede suppletoire begroting stijgen de ontvangsten als gevolg van een actualisatie van de raming voor verkoop van roerende goederen op ambassades en consulaten-generaal. Daarnaast stijgt het budget als gevolg de verkoop van onroerend in het buitenland (o.a. in Denemarken, Zuid Afrika en Bolivia) en ontvangsten van huren voldaan door andere landen op co-locaties. Ten slotte stijgen de ontvangsten als gevolg van de doorbelasting van kosten die gemaakt zijn voor andere ministeries.

Kengetallen personeel

Personeel

realisatie

2015

realisatie

2014

Loonkosten departement

   

Gemiddelde bezetting

1.823

1.732

Gemiddelde prijs

81.016

83.387

Toegelicht begrotingsbedrag

147.692

144.417

     

Loonkosten posten

   

Gemiddelde bezetting

875

889

Gemiddelde prijs

92.630

92.748

Toegelicht begrotingsbedrag

81.051

82.447

     

Totaal loonkosten ambtelijk personeel (A)

   

Gemiddelde bezetting

2.698

2.621

Gemiddelde prijs

84.782

86.562

Toegelicht begrotingsbedrag

228.743

226.864

     

Vergoedingen uitgezonden personeel (B)

   

Gemiddelde bezetting

875

889

Gemiddelde kosten

77.682

75.645

Toegelicht begrotingsbedrag

67.971

67.244

     

Loonkosten lokaal personeel (C)

   

Gemiddelde bezetting

2.137

2.130

Gemiddelde prijs

39.847

39.393

Toegelicht begrotingsbedrag

85.166

83.924

     

Overige personeelsuitgaven (D)

56.769

55.053

Totaal artikel 7.1.1. Personeel (A-D)

438.649

433.085

Licence