A. Algemene doelstelling
Het primair onderwijs zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.
Financieren
De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren
De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.
Regisseren
De Minister vult haar verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.
Indicatoren/kengetallen
De indicatoren voor het stelsel van primair onderwijs worden beschreven in Trends in Beeld.
Doelstelling/indicator | Basiswaarde (jaartal) | Realisatie 2015 | Realisatie 2016 | Streefwaarde (jaartal) | Bron | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Ambitieus onderwijs dat alle leerlingen en studenten uitdaagt | ||||||
a) | Alle leerlingen en studenten worden uitgedaagd | ||||||
• | Aandeel scholen dat leerlingen begeleidt in het ontdekken en ontwikkelen van hun talenten | 47% (2015) | 47% | 67% | 100% (2020) | Enquêtes Bestuursakkoord PO Regioplan | |
• | Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod | 0,07% (2014–2015) | 0,07% (2014–2015) | 0,08% (2015–2016) | 0% (2020) | Leerplichttelling 2015–2016 | |
b) | Vergroten studiesucces | ||||||
• | Aandeel leerlingen dat het referentieniveau voor lezen behaalt1 | 99% (2015–2016) | – | 99% (2015–2016) | Niet benoemd | College voor Toetsen en Examens | |
Aandeel leerlingen dat het referentieniveau voor taalverzorging behaalt1 | 95% (2015–2016) | – | 95% (2015–2016) | Niet benoemd | |||
Aandeel leerlingen dat het referentieniveau voor rekenen behaalt1 | 87% (2015–2016) | – | 87% (2015–2016) | Niet benoemd | |||
• | Aandeel zittenblijvers2 | 2,2% (2012–2013) | 1,9% (2014–2015) | 1,8% (2015–2016) | 1,5% (2020) | DUO | |
2 | Scholen en instellingen werken met goed opgeleide en professionele leraren en schoolleiders die samen zorgen voor een veilig en ambitieus leerklimaat | ||||||
a) | Vergroten kwaliteit leraren en schoolleiders | ||||||
• | Aandeel leraren met een afgeronde wo-bachelor of hbo-/wo masteropleiding | 20% (2013) | 21% (2014) | 21% (2015) | 30% (2020) | Onderwijs werkt; Regioplan en DUO | |
• | Aandeel leraren dat de algemeen didactische vaardigheden beheerst3 | 85% (2013) | 84% (2015) | –4 (2016) | 100% (2020) | Inspectie van het Onderwijs | |
• | Aandeel leraren dat de differentiatie vaardigheden beheerst5 | 56% (2013) | 56% (2015) | –4 (2016) | 100% (2020) | Inspectie van het Onderwijs | |
b) | Verbetercultuur | ||||||
• | Aandeel leraren dat deelneemt aan peer review6 | 62% (2014) | 57% (2015) | 74% (2016) | 100% (2020) | Onderwijs werkt; Regioplan, (2014–2015) POMO; BZK, (2016) | |
• | Aandeel leraren dat is ingeschreven in het Lerarenregister (po/vo/mbo) | 8% (2014) | 15% (2015) | 28% (2016) | 100% (2019)7 | Lerarenregister | |
• | Aandeel schoolleiders dat is geregistreerd in het schoolleidersregister | 31% (2015) | 31% (2015) | 50% (2016) | 100% (2018) | Schoolleidersregister | |
c) | Veilig leerklimaat | ||||||
• | Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt | 95% (2012) | Geen meting verricht | 97% (2016) | Stabiel of hoger (2020) | Praktikon, sociale veiligheid in en rond scholen | |
3 | Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk en worden aangesproken op hun prestaties | ||||||
• | Aandeel scholen dat Vensters volledig heeft ingevuld8 | 5,3% (2014) | Niet bekend | 21% (2016) | 100% (2017) | PO-Raad/Schoolinfo | |
• | Aandeel scholen dat op alle indicatoren van kwaliteitszorg voldoende scoort9 | 38% (2012–2013) | 41% (2014–2015) | –10 (2016) | Hoger (2020) | Onderwijsverslag Inspectie van het Onderwijs | |
• | Aandeel (zeer) zwakke scholen dat zich binnen een jaar verbetert | 27% (2012–2013) | 22% (2013–2014) | 36% (2014–2015) | 100% (2017–2018) | Inspectie van het Onderwijs | |
• | Oordeel ouders over betrokkenheid | Cijfer 7 (2012) | Cijfer 7 (2014) | geen meting gedaan | Hoger | Monitor Ouderbetrokkenheid |
Vanwege een andere meetmethode zijn de in de beleidsagenda van Begroting 2017 opgenomen waardes voor 2014–2015 (pilot) niet opgenomen. Het College voor Toetsen en Examens meldt in zijn rapportage «referentieniveaus 2015–2016» overigens dat de vaardigheid van de leerling over de jaren 2014–2015 en 2015–2016 nagenoeg gelijk is gebleven.
Basis-, tussen- en streefwaarde zijn veranderd t.o.v. Begroting 2016 ten gevolge van een andere meetmethodiek (zie ook Jaarverslag 2015 en Begroting 2017). Realisatie 2015–2016 betreft voorlopige cijfers.
Meetmethode voor deze indicator is aangepast ten opzichte van de beleidsagenda 2016. De basiswaarde, realisatiewaarden en streefwaarde betreft de leraren met ten minste 3 jaar ervaring. In het lopend schooljaar 16–17 is sprake van een aangepast kader. Gezien de grote wijzigingen in methode zal worden gekeken naar alternatieve indicatoren bij de volgende begroting.
De omvang van de steekproef 15–16 in het basisonderwijs is t.o.v. 14–15 i.v.m. toezichtplanning gereduceerd, daardoor heeft de nauwkeurigheid van de cijfers naar ervaringscategorie grotere marges gekregen. Op aanraden van de Inspectie worden de nieuwe cijfers van po niet vergeleken met de oude in de tabel.
Meetmethode voor deze indicator is aangepast ten opzichte van de beleidsagenda 2016. De basiswaarde, realisatiewaarden en streefwaarde betreft de leraren met ten minste 10 jaar ervaring. In het lopend schooljaar 16–17 is sprake van een aangepast kader. Gezien de grote wijzigingen in methode zal worden gekeken naar alternatieve indicatoren bij de volgende begroting.
De meetmethode voor deze indicator is aangepast ten opzichte van de beleidsagenda 2016. Omdat er sprake is van een nieuwe bron kan er geen betrouwbare vergelijking worden gemaakt met de vorige metingen.
In februari 2017 is het wetsvoorstel lerarenregister aangenomen in de Eerste Kamer. Hieruit volgt voor leraren de wettelijke verplichting om per 2019 ingeschreven te staan in het lerarenregister.
Meetwaarde is aangepast van 20% naar 21%. De scholen binnen een bestuur kunnen indicatoren publiceren op Scholen op de Kaart. Om de indicatoren van verschillende scholen te kunnen vergelijken is het belangrijk een compleet beeld van de school te hebben. Wanneer 80 procent van deze indicatoren online staan, doet een school actief mee aan Scholen op de Kaart. Deze definitie is ten opzichte van de vorige meting gewijzigd.
Onder andere regelmatige evaluatie, planmatig werken aan verbetering, kwaliteitsborging. Vooralsnog alleen aandeel bij basisscholen opgenomen. Deze indicator is nog in ontwikkeling.
Meetmethode voor deze indicator is sterk aangepast ten opzichte van de beleidsagenda 2016, waardoor het niet mogelijk is een vergelijking te maken met vorige scores. In het lopend schooljaar (16–17) is wederom sprake van een aangepast kader. Gezien de grote wijzigingen in de meetmethode van de Inspectie zal worden gekeken naar alternatieve indicatoren bij de volgende begroting. Op aanraden van de Inspectie worden de nieuwe cijfers niet vergeleken met de vorige.
2012 | 2013 | 2014 | 20151 | Raming 2016 | Realisatie 2016 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Leerlingen basisonderwijs | ||||||||
– | geen gewicht | 1.323,9 | 1.315,4 | 1.310,3 | 1.309,2 | 1.286,5 | 1.302,8 | |
– | gewicht 0,3 | 95,9 | 87,4 | 78,5 | 70,2 | 70,1 | 64,5 | |
– | gewicht 1,2 | 78,1 | 73,7 | 68,6 | 63,7 | 60,8 | 60,1 | |
Subtotaal2 | 1.497,8 | 1.476,5 | 1.457,3 | 1.443,1 | 1.417,4 | 1.427,5 | ||
Leerlingen trekkende bevolking | 0,4 | 0,5 | 0,5 | 0,4 | 0,5 | 0,4 | ||
Totaal2 | 1.498,3 | 1.477,0 | 1.457,8 | 1.443,5 | 1.417,8 | 1.427,9 | ||
Leerlingen in het speciaal basisonderwijs | 39,9 | 38,2 | 36,8 | 34,7 | 35,5 | 33,9 | ||
Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs | 70,4 | 71,2 | 70,9 | 68,2 | 70,4 | 67,1 | ||
Totaal PO | 1.608,6 | 1.586,4 | 1.565,5 | 1.546,4 | 1.523,7 | 1.528,9 |
C. Beleidsconclusies
Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen zoals opgenomen in de begroting. Er zijn geen grote afwijkingen aan het licht gekomen. In het afgelopen jaar is vervolg gegeven aan de uitwerking van de afspraken uit het Bestuursakkoord PO dat invulling geeft aan de ambities van het Nationaal Onderwijs Akkoord en de Lerarenagenda. De indicatoren die bij de beleidsdoelen horen laten verschillende resultaten zien. Zo laat het aandeel zittenblijvers opnieuw een verbetering zien. Bovendien zijn er minder (zeer) zwakke scholen en hebben meer (zeer) zwakke scholen zich binnen een jaar verbeterd. Daarentegen valt er op het gebied van kwaliteitszorg op school- en bestuursniveau nog veel winst te behalen. Meer startende leraren worden begeleid en meer schoolleiders zijn geregistreerd in het Schoolleidersregister. Tegelijkertijd valt de voortgang tegen als het gaat om de beheersing van didactische en differentiatievaardigheden van leraren. Het aandeel thuiszittende leerlingen laat in 2016 nog niet de gewenste vooruitgang zien. Naar aanleiding hiervan heeft OCW met VWS, V&J, VNG, PO-Raad en VO-raad in juni 2016 het Thuiszitterspact gesloten. Hierin zijn verschillende acties afgesproken uiteenlopend van regionale afspraken over doorzettingsmacht tot een betere samenwerking tussen onderwijs en zorg. Tevens is de aanjager Thuiszitterspact aangesteld om de regio’s te stimuleren om tot een sluitende thuiszittersaanpak te komen. Op het gebied van uitdagend onderwijs en maatwerk zijn positieve resultaten bereikt: scholen en docenten geven meer speciale aandacht aan toptalenten en leerlingen zijn tevreden over de mate waarin ze worden uitgedaagd.
D. Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2012 | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2016 | 2016 | |||
Verplichtingen | 9.752.070 | 10.254.006 | 9.558.272 | 10.342.863 | 10.216.767 | 9.957.395 | 259.372 | ||
Waarvan garantieverplichtingen | 48.850 | 14.795 | 3.000 | 3.700 | – 194 | – 194 | |||
Uitgaven | 9.746.672 | 10.166.848 | 9.674.957 | 10.032.762 | 10.212.473 | 9.957.395 | 255.078 | ||
Bekostiging | 9.234.707 | 9.622.129 | 9.168.073 | 9.508.229 | 9.702.788 | 9.413.102 | 289.686 | ||
• | Hoofdbekostiging | 9.013.388 | 9.408.686 | 8.979.272 | 9.362.138 | 9.532.348 | 9.261.007 | 271.341 | |
– | Bekostiging Primair Onderwijs | 9.001.439 | 9.396.737 | 8.967.791 | 9.347.550 | 9.515.641 | 9.248.334 | 267.307 | |
– | Bekostiging Caribisch Nederland | 11.949 | 11.949 | 11.481 | 14.588 | 16.707 | 12.673 | 4.034 | |
• | Prestatiebox | 134.970 | 156.673 | 161.987 | 128.675 | 156.230 | 151.000 | 5.230 | |
• | Aanvullende bekostiging | 86.349 | 56.770 | 26.814 | 17.416 | 14.210 | 1.095 | 13.115 | |
– | Conciërgeregeling | 21.830 | 19.573 | 19.539 | 11.378 | 0 | 0 | 0 | |
Subsidieregeling Passend Onderwijs | 37.913 | 25.628 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
– | Onderwijstijdverlenging | 14.106 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | Overig | 12.500 | 11.569 | 7.275 | 6.038 | 14.210 | 1.095 | 13.115 | |
Subsidies | 121.511 | 132.135 | 98.795 | 95.901 | 87.272 | 119.427 | – 32.155 | ||
– | Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten | 22.500 | 23.000 | 23.000 | 23.000 | 23.000 | 23.862 | – 862 | |
– | Nederlands onderwijs buitenland | 17.507 | 17.940 | 13.400 | 13.369 | 13.486 | 13.400 | 86 | |
– | Herstart en Op de Rails | 18.747 | 19.143 | 7.098 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta Techniek) | 18.569 | 18.575 | 20.575 | 6.089 | 5.900 | 7.080 | – 1.180 | |
– | Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs | 9.996 | 10.700 | 9.464 | 10.442 | 10.130 | 10.000 | 130 | |
– | Overig | 34.192 | 42.777 | 25.258 | 43.001 | 34.756 | 65.085 | – 30.329 | |
Opdrachten | 16.697 | 9.189 | 6.354 | 8.100 | 9.982 | 11.413 | – 1.431 | ||
Bijdrage aan agentschappen | 33.654 | 33.453 | 32.699 | 33.902 | 25.538 | 25.082 | 456 | ||
– | Dienst Uitvoering Onderwijs | 33.654 | 33.453 | 32.699 | 33.902 | 25.538 | 25.082 | 456 | |
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s | 9.116 | 8.700 | 8.327 | 25.180 | 25.443 | 15.698 | 9.745 | ||
– | Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds | 6.674 | 6.416 | 6.127 | 15.229 | 24.358 | 5.371 | 18.987 | |
– | Stichting Vervangingsfonds/Bedrijfsgezondheid | 0 | 0 | 0 | 8.040 | 13 | 7.964 | – 7.951 | |
– | UWV | 2.442 | 2.284 | 2.200 | 1.911 | 1.072 | 2.363 | – 1.291 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 330.987 | 361.242 | 360.709 | 361.450 | 361.450 | 361.750 | – 300 | ||
– | Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid | 260.987 | 261.542 | 261.009 | 261.750 | 261.750 | 261.750 | 0 | |
– | Convenant G37 | 70.000 | 95.000 | 95.000 | 95.000 | 95.000 | 95.000 | 0 | |
– | Ondersteuning G86 | 0 | 4.700 | 4.700 | 4.700 | 4.700 | 5.000 | – 300 | |
Bijdrage aan sociale fondsen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 10.923 | – 10.923 | ||
– | Brede Scholen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 10.923 | – 10.923 | |
Ontvangsten | 52.385 | 39.877 | 18.171 | 17.530 | 32.607 | 1.661 | 30.946 |
E. Toelichting op de instrumenten
De realisatie van de uitgaven 2016 ligt € 255,1 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De realisatie van de ontvangsten is € 30,9 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot.
Hoofdbekostiging
Bekostiging Primair Onderwijs: Schoolbesturen in het primair onderwijs ontvangen bekostiging van het Rijk via de lumpsum. De hoogte hiervan wordt voornamelijk bepaald aan de hand van het aantal leerlingen, hun kenmerken en de gemiddelde leeftijd van leraren. In de hoofdbekostiging van de lumpsum worden daarnaast aspecten als de grootte en groei van een school in de vorm van de kleine scholen- en directietoeslag en de groeibekostiging meegenomen. De realisatie op de bekostiging Primair Onderwijs is € 267,3 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Een belangrijke oorzaak hiervan is de doorverdeling van de loon- en prijsbijstelling van het loonakkoord voor 2016 (€ 262,3 miljoen). Voor de herstelopslag van het ABP is eenmalig € 26,4 miljoen toegevoegd. Daarnaast had het hogere aantal leerlingen dan geraamd een budgettair effect (€ 15,8 miljoen). Ook was er een groter beroep op de regeling eerste opvang vreemdelingen en de introductie van maatwerkbekostiging voor asielzoekerskinderen (€ 11,0 miljoen).
Daarnaast werd het budget voor de bekostiging met € 16,5 miljoen verlaagd als gevolg van de lumpsum- en subsidietaakstelling voor de OCW-brede problematiek. Verder waren er € 20,0 miljoen lagere uitgaven door het aflopen van tijdelijke regelingen die pas per 2017 verlengd worden. Ook zijn middelen beschikbaar gesteld voor schone scholen. Hiervoor is € 5 miljoen overgeboekt naar het Restauratiefonds. Tot slot is er € 7,2 miljoen teruggeboekt naar de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) als gevolg van minder plaatsen in justitiële inrichtingen.
Bekostiging Caribisch Nederland: Het Rijk verstrekt bekostiging ten behoeve van scholen in Caribisch Nederland. Het betreft schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. De realisatie op de bekostiging Caribisch Nederland is € 4,0 miljoen hoger dan begroot. Dit komt grotendeels door de duurdere dollar (€ 3,0 miljoen).
Prestatiebox
Voor het realiseren van de afspraken in het sectorakkoord met de PO-Raad ontvangen schoolbesturen extra middelen via de prestatiebox. Deze middelen zijn ingezet voor het realiseren van de doelstellingen op het gebied van uitdagend onderwijs, vernieuwing en ICT, professionalisering, de brede aanpak onderwijsverbetering en professionele scholen. Vanwege de verwerking van de loonbijstelling is de realisatie op de prestatiebox € 5,2 miljoen hoger dan begroot.
Aanvullende bekostiging
Naast de reguliere bekostiging ontvangen scholen middelen voor specifieke doelen. De realisatie op de aanvullende bekostiging is € 13,1 miljoen hoger dan begroot. Dit betreft grotendeels uitgaven voor de regeling procesbegeleiders krimp en de regeling lerarenontwikkelfonds (€ 1,8 miljoen respectievelijk € 4,5 miljoen) die beide eerder begroot waren onder het instrument «opdrachten», en uitgaven voor georganiseerd overleg- en vakbondsfaciliteiten (GOVAK) ter grootte van € 4,9 miljoen die eerder waren begroot onder het instrument «bekostiging».
Subsidies
Om de realisatie van verschillende beleidsdoelstellingen te bewerkstelligen worden subsidies verstrekt. De belangrijkste subsidies zijn de regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten, de regeling Nederlands onderwijs in het buitenland, subsidies voor «Basis voor Presteren» (waaronder de projecten «Bèta en Techniek» en «School aan Zet») en Humanistisch vormend onderwijs en godsdienstonderwijs. De uitgaven aan subsidies zijn per saldo € 32,2 miljoen lager uitgevallen dan begroot. Deels betreft dit onder het instrument «subsidie» begrote uitgaven die op andere begrotingsartikelen zijn gerealiseerd (€ 3,1 miljoen op artikel 3 en 9 voor de Lerarenbeurs en het Steunpunt Passend Onderwijs), dan wel die onder een ander instrument zijn gerealiseerd (€ 6,8 miljoen verstrekt in de vorm van opdrachten die oorspronkelijk als subsidie waren begroot). Daarnaast is voor € 27 miljoen aan begrote subsidies niet tot realisatie gekomen. Het gaat daarbij om het niet in 2016 besteed zijn van middelen voor o.a. Lerarenbeurs, Goed worden goed blijven en School aan Zet. Vanwege onderbesteding van het budget lerarenbeurs vanuit het Bestuursakkoord PO in 2015 en 2016 is vanaf 2017 sprake van de introductie van de nieuwe instrumenten teambeurs en de schoolleiderstegemoetkoming. Met de teambeurs krijgen teams van leraren na hun masteropleiding ruimte om te werken aan kennisbenutting binnen de school. Door het introduceren van de schoolleiderstegemoetkoming kunnen naast leraren nu ook schoolleiders studieverlof krijgen voor het volgen van een masteropleiding. Hierdoor blijft de ambitie ongewijzigd.
Opdrachten
Door middel van opdrachten worden beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken uitgevoerd. De realisatie op het budget voor opdrachten valt € 1,4 miljoen lager uit dan begroot.
Bijdrage aan agentschappen
De bijdrage aan agentschappen betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) voor dit begrotingsartikel. DUO is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, studiefinanciering en informatievoorziening.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
De stichtingen Vervangingsfonds en Participatiefonds ontvangen middelen voor het beheren van de vervangings- en werkloosheidsuitgaven in het primair onderwijs. De kosten die het Vervangingsfonds en het Participatiefonds vergoeden, worden gedekt uit de premieopbrengsten van schoolbesturen.
De realisatie op dit instrument is € 9,7 miljoen hoger dan oorspronkelijk is begroot. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door een betaling van € 19,0 miljoen aan het Participatiefonds. Schoolbesturen hadden ten onrechte werkloosheidskosten ter grootte van dat bedrag bij het Participatiefonds gedeclareerd. Na negatieve toetsing van de declaraties, zijn deze middelen in 2016 door OCW bij de desbetreffende besturen teruggevorderd en vervolgens weer beschikbaar gesteld aan het Participatiefonds. Daartegenover staat dat de op het instrument «bijdragen aan ZBO’s /RWT’s» begrote uitgaven voor bedrijfsgezondheid met ingang van 1 januari 2016 via het instrument «bekostiging» worden uitgeput (€ 7,9 miljoen).
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten ontvangen middelen van het Ministerie van OCW voor onderwijsachterstandenbeleid. Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid kent meerdere instrumenten, onder andere voorschoolse educatie, schakelklassen en zomerscholen. Voor gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid binnen de G37 zijn vanaf 2012 extra middelen beschikbaar gekomen die bij het instrument Convenant G37 zijn opgenomen. Met de G37 zijn afspraken gemaakt om de kwaliteit van met name de voorschoolse educatie te verbeteren en daarnaast het aantal kinderen dat deelneemt aan voorschoolse educatie, schakelklassen, kopklassen en zomerscholen van goede kwaliteit, aanzienlijk uit te breiden.
Bijdrage aan sociale fondsen
De realisatie op het budget voor de bijdrage aan sociale fondsen is € 10,9 miljoen lager dan begroot. Dit betreft de bijdrage aan het Gemeentefonds (GF) ten behoeve van de «Impuls brede scholen» en «Sport en cultuur» (combinatiefuncties). Deze bijdrage heeft de vorm gekregen van een overboeking aan het Gemeentefonds.
Ontvangsten
De ontvangsten zijn € 30,9 miljoen hoger dan geraamd. Deels is dit het gevolg van de terugvordering van negatief getoetste declaraties van schoolbesturen voor werkloosheidskosten (€ 23,7 miljoen). Verder zijn er hogere ontvangsten door de afhandeling van jaarrekeningen van onderwijsinstellingen en de afrekening van diverse subsidies (€ 7,2 miljoen).