In 2016 heeft dit kabinet oplopend tot € 345 miljoen in 2020 toegevoegd aan de defensiebegroting, waarvan € 79 miljoen voor de basisgereedheid. Samen met de intensivering van 2017 wordt dit budget gebruikt om de basisgereedheid op orde te brengen (Kamerstuk 34 300, nr. 2). Hiervoor heeft Defensie een groeipad tot en met 2021 ontwikkeld. Zo is inzichtelijk gemaakt wanneer Defensie verwacht dat eenheden zullen voldoen aan de gereedheidsnorm. In de begroting 2017 en de inzetbaarheidsrapportage 2016 is de Kamer hierover geïnformeerd (Kamerstuk 33 763, nr. 110). Het spreekt vanzelf dat de uiteindelijke gereedheid mede afhankelijk is van de inzet van eenheden, voldoende en adequate (gevechts)ondersteuning en ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Voor de gereedheid op langere termijn is tevens van belang dat benodigde vervangingsinvesteringen kunnen worden gerealiseerd.
Bijlage 8 en de doelstellingenmatrices van de beleidsartikelen gaan nader in op de inzetbaarheid en gereedheid van individuele eenheden.
Materiële gereedheid
De intensivering uit 2016 is onder meer aangewend voor de versterking van de onderhouds- en verwervingscapaciteit en de logistieke bedrijfsvoering, en ook voor de verwerving van extra reserveonderdelen en munitie. De capaciteit voor het beheer van wapensystemen (wapensysteemmanagement) is tevens uitgebreid.
De maatregelen in reactie op de ernstige onvolkomenheid ten aanzien van de logistieke keten voor reserveonderdelen van de Algemene Rekenkamer zijn opgenomen in het «plan van aanpak materiële gereedheid», dat voortvarend is opgepakt en omgezet in verschillende uitvoeringsprogramma’s. Eind 2016 werden de eerste resultaten zichtbaar. Zo is de leverbetrouwbaarheid van goedkope reserveonderdelen die vaak nodig zijn in het onderhoudsproces gestegen van 30 procent aan het begin van 2016 naar 74 procent, en de voorraadbeschikbaarheid van 60 procent naar 81 procent. De meest significante stijging, namelijk naar 70 procent, is bewerkstelligd bij de leverbetrouwbaarheid van de bedrijfsstoffen (onder meer brandstoffen en smeermiddelen).
De instandhoudingsanalyses voor de Pantserhouwitser (PzH2000), het Luchtverdedigings- en Commandofregat (LCF), het Ocean going Patrol Vessel (OPV), de Fast Raiding Intercepting and Special forces Craft (FRISC), de Apache en de Chinook zijn voltooid en de analyses voor de Combat Vehicle 90 (CV-90), de Fennek en de F-16 zijn gestart. Met behulp van deze analyses worden onderhoudsplannen geactualiseerd en voorraden reserveonderdelen aangepast aan veranderend gebruik of ouderdom. Geconstateerde tekortkomingen uit de instandhoudingsanalyses worden direct opgepakt. De analyses maken daarnaast inzichtelijk welke reserveonderdelen cruciaal zijn voor de inzetbaarheid van een wapensysteem, zodat deze als eerste kunnen worden aangevuld.
Personele gereedheid
Ook op het gebied van personele gereedheid zijn er maatregelen genomen. Zo is de Koninklijke Marechaussee uitgebreid voor de bewaking en beveiliging van kwetsbare objecten, is de snel beschikbare capaciteit van de Dienst Speciale Interventies (DSI) vergroot en is de MIVD uitgebreid in het kader van de versterking van de veiligheidsketen.
Voorts is in 2016 de Nederlandse variant op het (internationaal) gehanteerde Total Force-concept ontwikkeld onder de noemer «adaptieve krijgsmacht». Dit concept moet het mogelijk maken piekbelasting beter op te vangen en, wanneer en waar dat nodig is, het voortzettingsvermogen snel te vergroten (Kamerstuk 34 550, nr. 73).
Geoefendheid
In 2016 is met verschillende oefeningen begonnen aan het herstel van de (generieke) geoefendheid.
Zo heeft het Commando Zeestrijdkrachten (CZSK) onder meer deelgenomen aan de oefeningen Joint Warrior voor de kust van Schotland, Emerald Move voor de kust van Sardinië en oefening Northern Coast in de Oostzee. Met deze oefeningen bereidden verschillende eenheden zich voor op de inzet in 2016 en 2017 en versterkten de eenheden het optreden in internationaal verband. Met de deelname aan Cold Response oefenden het CZSK en Commando Landstrijdkrachten (CLAS) het optreden in koud weer.
Het CLAS heeft met de 43e Gemechaniseerde Brigade (43 Mechbrig) het geïntegreerd opgetreden van infanteriecompagnieën beoefend, uitgerust met onder meer de CV-90 en genie-eenheden en ondersteund door gevechtssteun- en logistieke eenheden in de oefening Varpalota Challenge in Hongarije. Tevens beoefende de brigade met Spring Storm in Estland het optreden in het kader van de eerste hoofdtaak. De verregaande samenwerking met Duitsland werd in 2016 onder meer bevestigd tijdens de oefening Promising Centauro waarbij het brigadehoofdkwartier van 43 Mechbrig voor het eerst door de 1e (DEU) Panzerdivsion werd getest en goed bevonden. Met de grootschalige oefening Falcon Autumn werd de operationele samenwerking van 11 Luchtmobiele Brigade en het Defensie Helikopter Commando (DHC) succesvol getest.
Het CLSK richtte zich in 2016 onder meer op het herstel van de geoefendheid en het optreden in coalitieverband. Daarvoor deden F-16’s en C-130’s mee aan de oefening Frisian Flag in Nederland. De C-130’s beoefende daarnaast het optreden met Special Operations Forces (SOF)-eenheden in oefening Low Lands, helikopters oefenden in oefening Black Scorpion en de KDC-10’s oefenden in onder meer Tiger Meet en Anatolian Eagle. Daarnaast leverde het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK) verschillende eenheden voor gecombineerde oefeningen met luchtmobiele en maritieme eenheden (Chinook, Apache, NH-90 en Cougar).
Voorts beoefenden SOF-eenheden in Denemarken multinationaal en geïntegreerd optreden met helikopters op taakgroepniveau. Op cybergebied droegen de oefeningen Locked Shields en Cyber Coalition bij tot bescherming van eigen IT-systemen en die van partners. De samenwerking tussen de NAVO-partners was daarbij een belangrijk punt van aandacht.
De KMar richtte zicht tijdens de oefening Lowlands Grenade met 25 buitenlandse partners op de interoperabiliteit, harmonisatie en samenwerking om toekomstige crisismanagement operaties van het internationale politienetwerk te versterken.
Naast deze grote oefeningen oefenen de operationele commando’s dagelijks met kleinere eenheden.
Om het gereedstellingsproces zo doelmatig en doeltreffend mogelijk in te richten is in 2016 een interdepartementaal beleidsonderzoek (IBO) uitgevoerd.
De opdracht aan de werkgroep is om zicht te krijgen op de uitgaven van de operationele gereedheid en voorstellen te doen die tot een betere gereedheid en inzetbaarheid van de krijgsmacht leiden.