A. Algemene doelstelling
Optimaal financieel resultaat bij de realisatie van publieke doelen; in het bijzonder bij het investeren in en verwerven, beheren en afstoten van de financiële en materiële activa van de Staat.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Financiën stimuleert en regisseert een verantwoorde en doelmatige besteding van overheidsmiddelen. Bedrijfseconomische expertise wordt ingezet bij staatsdeelnemingen, investeringsprojecten en transacties van de rijksoverheid.
De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor:
-
• een optimaal financieel resultaat bij het beheren, aangaan en afstoten van staatsdeelnemingen met inachtneming van de betrokken publieke belangen;
-
• het toetsen en adviseren op bedrijfseconomische doelmatigheid bij het realiseren van grote publieke investeringsprojecten, zodat vakdepartementen hun projecten binnen budget, op tijd en met de gewenste kwaliteit kunnen realiseren. Voorbeelden van deze projecten zijn Design-Build-Finance-Maintain(-Operate) projecten (afgekort DBFM(O)-projecten), bedrijfsvoerings- en duurzaamheidsprojecten en veilingen waarbij exclusieve rechten in de markt worden gezet;
-
• het overkoepelende DBFM(O)-beleid en de regie van het systeem dat ervoor moet zorgen dat DBFM(O) in Nederland structureel goed verankerd is en toegepast wordt;
-
• het beheren en afwikkelen van de tijdelijke overheidsinvesteringen in de gesteunde financiële instellingen. In dit kader is de Minister van Financiën verantwoordelijk voor zwaarwegende en/of principiële beslissingen (onder andere exitstrategie en beloningsbeleid van de financiële instellingen) van, alsmede het houden van toezicht op, NL Financial Investments (NLFI);
-
• het toetsen van door vergunninghouders gestelde financiële zekerheid ter dekking van de kosten die voortvloeien uit het buiten gebruik stellen en de ontmanteling van instellingen vallend onder de Kernenergiewet.
De Minister beoogt jaarlijks de effecten van zijn aandeelhouderschap in de reguliere staatsdeelnemingen te meten. Daartoe zijn in de begroting drie meetbare kengetallen/streefwaarden opgenomen. In onderstaande tabel is de realisatie van 2017 afgezet tegen de streefwaarde zoals deze in de begroting 2017 was opgenomen.
Realisatie 2016 | Streefwaarde 2017 | Realisatie 2017 | ||
---|---|---|---|---|
1. | Percentage van deelnemingen waarvan de nieuwe statuten en investeringsdrempels zijn vastgesteld | 71% (n=7) | 100% | 100% (n=7) |
2. | Percentage van deelnemingen waar een specifiek minimum rendementseis is vastgesteld | 100% (n=10) | 100% | 100% (n=11) |
3. | Percentage van deelnemingen waar het beloningsbeleid is herijkt | 58% (n=12) | 100% | 75% (n=12) |
De Staat is in 2014, in overleg met de raden van commissarissen, gestart met het aanpassen van de statuten van de staatsdeelnemingen waarvan gemeend is dat deze wijziging behoefde. Nadat in 2017 de statuten van Schiphol en Holland Casino zijn gewijzigd, is het proces van statutenwijziging voltooid. Wat betreft het normrendement was de doelstelling in 2016 al behaald. Echter, nadat de fusie van de Nederlandse Loterij was afgerond moest ook voor deze deelneming een normrendement worden vastgesteld. Dit is gebeurd in 2017, waardoor ook dat jaar voor alle deelnemingen (indien mogelijk) een normrendement gold. Het normrendement voor Holland Casino en Urenco is nog niet vastgesteld, omdat er over de toekomstige positionering over deze niet-permanente deelnemingen nog discussie plaatsvindt. Voor KLM en Thales kan geen normrendement worden vastgesteld vanwege het geringe aandeel van de Staat in deze bedrijven en voor NIO wordt geen rendementeis gesteld omdat de werkzaamheden van dit bedrijf worden afgewikkeld. Tot slot is in 2017 het beloningsbeleid bij Gasunie en Schiphol herijkt. Gasunie heeft alle uitgangspunten van het beloningskader van het Ministerie van Financiën overgenomen en de maximale beloning is ongewijzigd gebleven. Bij Schiphol is het beloningskader geactualiseerd, waarbij onder andere de directieleden niet langer een hogere vertrekvergoeding krijgen dan waar ze wettelijk gezien recht op hebben. Het beloningsbeleid van NS, Tennet en Havenbedrijf Rotterdam dient nog te worden herijkt.
C. Beleidsconclusies
Deelnemingen
In 2017 is de Nota Deelnemingenbeleid Rijksoverheid 2013 verder geïmplementeerd en is nader invulling gegeven aan de borging van publieke belangen en het actief aandeelhouderschap van de Staat.
In 2017 zijn in totaal dertien investeringsvoorstellen beoordeeld en goedgekeurd aan de hand van het opgestelde investeringskader. Verder heeft de Staat in 2017 ingestemd met de benoeming van 10 commissarissen en 5 bestuurders bij staatsdeelnemingen. Per eind 2017 voldoet 75% van de raden van commissarissen van staatsdeelnemingen aan het streven naar 30% vrouwen, waar dit eind 2016 nog 85% was. Deze daling is te verklaren doordat nog niet alle ontstane vacatures uit 2017 zijn opgevuld. Over alle staatsdeelnemingen gezamenlijk bedroeg het aandeel van vrouwelijke leden van de raad van commissarissen per eind 2017 34%.
Door invulling te geven aan al deze onderdelen van het deelnemingenbeleid heeft de Staat als aandeelhouder een goede bijdrage geleverd aan de borging van publieke belangen op korte en lange termijn. De inspanningen van de Staat dragen ook bij aan goed ondernemingsbestuur bij de ondernemingen. Het jaar 2017 was een succesvol jaar waarin het staatsdeelnemingenbeleid verder is verdiept en zichtbare resultaten zijn geboekt op de doelstellingen. In het Jaarverslag Beheer Staatsdeelnemingen 2017 rapporteert de Staat uitgebreid over de prestaties van de staatsdeelnemingen.
Naast de implementatie van de Nota Deelnemingenbeleid is de portefeuille financiële deelnemingen fors gereduceerd. Dit past in het beleid dat is gericht op een afgewogen, zakelijk verantwoorde exit uit de financiële deelnemingen en op de ondernemingsstrategie die deze exit mogelijk moet maken. Het aandelenpercentage van de staat in ABN AMRO is verlaagd van 70% naar 56% en het belang van de staat in a.s.r. is volledig verkocht. Aangezien SRH Holding sinds de verkoop van de Volksbank geen financiële deelneming meer is, is deze voormalige holding direct onder de Staat gehangen. Al met al zijn er in 2017 goede stappen gezet om het belang van de staat in financiële deelnemingen te verminderen.
Publiek-private investeringen
Ook als het gaat om projecten en vraagstukken op het publiekprivate snijvlak heeft de Minister van Financiën in 2017 ingezet op het bevorderen van doelmatige overheidsbestedingen. Er is expertise geleverd en toezicht gehouden op diverse financieringsvraagstukken, waaronder de voorbereidingen van de oprichting van de investeringsinstelling Invest-NL, de sanering van het voormalig Thermphos-terrein, de financiële zekerheidstelling voor de ontmanteling van kerncentrales en de inrichting van de multibandveiling voor telecomfrequenties.
Naast het leveren van expertise heeft Financiën in 2017 de toepassing van de businesscase als financieel analyse-instrument voor rijksprojecten succesvol verder gebracht. Een resultaat hiervan is de «instructie Kosten-Batenanalyse» bij het Ministerie van Defensie welke inmiddels wordt toegepast bij de aanschaf van wapensystemen. Verder heeft Financiën op het gebied van DBFM(O)-projecten onder meer toezicht gehouden op de doelmatigheid van de contractafwegingen bij investering in gebouwen en infrastructuur alsmede samen met vakdepartementen en concerndienstverleners het contractmanagement verder verbeterd met het gebruik van Key Performance Indicators (KPI’s) voor betere sturing op de kwaliteit en kosten. Daarnaast heeft Financiën samen met het Rijksvastgoedbedrijf een nieuw afweegkader ontwikkeld voor een bredere afweging van geïntegreerde contractvormen bij rijksvastgoedprojecten. Concluderend hebben het gevoerde beleid en de genoemde inspanningen van het Ministerie van Financiën in 2017 geleid tot het bevorderen van doelmatige overheidsbestedingen.
D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
2013 | 2014 | 2015 | 2016 | Realisatie 2017 | Vastgestelde begroting 2017 | Verschil 2017 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 13.595.835 | – 1.435.070 | 1.760.839 | 223.513 | 220.501 | 169.528 | 50.973 |
waarvan betalingsverplichting: | 3.400.941 | 279.701 | 0 | 279.701 | |||
Kapitaalinjectie TenneT | 780.000 | 0 | 150.000 | – 150.000 | |||
Lening SRH | 164.062 | 0 | 164.062 | ||||
waarvan garantieverplichting: | 9.852.998 | – 1.518.420 | – 976.900 | – 3.177.428 | – 59.200 | 0 | – 59.200 |
Regeling BF | – 387 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Garantie Counter Indemnity | 0 | – 950.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Garanties en vrijwaringen staatsdeelnemingen | – 13.025 | – 2.010 | 0 | – 554.328 | – 59.200 | 0 | – 59.200 |
Garantie DNB winstafdracht | 5.700.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Garantie SNS Propertize | 4.166.410 | – 566.410 | – 976.900 | – 2.623.100 | 0 | 0 | 0 |
Uitgaven | 8.674.220 | 2.805.899 | 1.137.790 | 2.615.449 | 266.104 | 169.528 | 96.576 |
Vermogensverschaffing | 2.700.000 | 0 | 0 | 15.900 | 150.000 | 150.000 | 0 |
Kapitaalinjectie TenneT | 0 | 0 | 0 | 0 | 150.000 | 150.000 | 0 |
Kapitaalinjectie SNS REAAL | 2.200.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Kapitaalinjectie Propertize | 500.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Conversie schuld KNM | 15.900 | 0 | 0 | 0 | |||
Bijdrage aan RWT | 5.250 | 17.100 | 17.920 | 24.729 | 8.000 | 10.096 | – 2.096 |
NLFI | 5.250 | 17.100 | 17.920 | 24.729 | 8.000 | 10.096 | – 2.096 |
Garantie | 5.381 | 4.806 | 4.836 | 4.824 | 4.800 | 4.900 | – 100 |
Regeling BF | 6 | 6 | 0 | 24 | 0 | 100 | – 100 |
Dotatie begrotingsreserve TenneT | 4.800 | 4.800 | 4.800 | 4.800 | 4.800 | 4.800 | 0 |
Uitbetalingen garanties en vrijwaringen | 575 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overig | 36 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Lening | 5.953.378 | 2.778.719 | 0 | 2.386.461 | 0 | 0 | 0 |
Overgenomen schuld Propertize | 2.386.461 | 0 | 0 | 0 | |||
Management Fee IABF | 26.457 | 272 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Funding Fee IABF | 4.807.961 | 2.778.201 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Incidentele uitgaven IABF | 18.960 | 246 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overbruggingskrediet SNS | 1.100.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Acquisitie | 1.101.950 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Aankoop SNS Bank | 1.101.950 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Opdrachten | 10.211 | 5.274 | 13.084 | 5.716 | 3.035 | 4.532 | – 1.497 |
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen | 10.211 | 5.274 | 13.084 | 5.716 | 3.035 | 4.532 | – 1.497 |
Vermogensonttrekking | 177.819 | 100.268 | 0 | 100.268 | |||
Afdrachten Staatsloterij | 177.819 | 100.268 | 0 | 100.268 | |||
Ontvangsten | 9.603.301 | 8.858.957 | 7.518.712 | 7.921.995 | 7.526.800 | 1.316.590 | 6.210.210 |
Vermogensonttrekking | 3.580.406 | 2.311.287 | 6.375.036 | 5.531.581 | 7.349.001 | 1.301.625 | 6.047.376 |
Opbrengst verkoop vermogenstitels | 131.965 | 4.111 | 3.838.194 | 3.264.213 | 5.715.676 | 0 | 5.715.676 |
Dividend en afdrachten staatsdeelnemingen | 1.178.186 | 1.188.537 | 1.633.590 | 1.915.857 | 1.492.495 | 1.232.625 | 259.870 |
Afdrachten Staatsloterij | 177.819 | 100.268 | 0 | 100.268 | |||
Winstafdracht DNB | 1.974.773 | 1.118.639 | 903.252 | 173.692 | 40.561 | 69.000 | – 28.439 |
waarvan Griekse inkomsten ANFA | 43.882 | 27.427 | 35.000 | 46.899 | 59.850 | 36.000 | 23.850 |
waarvan Griekse inkomsten SMP | 163.852 | 134.897 | 98.000 | 70.402 | 57.950 | 54.000 | 3.950 |
Rijksbijdrage Landwinning Havenbedrijf Rotterdam | 295.482 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan RWT | 4.134 | 15.417 | 16.276 | 20.902 | 7.457 | 9.250 | – 1.793 |
NLFI | 4.134 | 15.417 | 16.276 | 20.902 | 7.457 | 9.250 | – 1.793 |
Leningen | 5.985.276 | 6.503.836 | 1.111.533 | 2.355.822 | 161.000 | 0 | 161.000 |
Lening SRH | 161.000 | 0 | 161.000 | ||||
Overgenomen schuld Propertize | 2.355.822 | 0 | 0 | 0 | |||
Verwachte portefeuille ontvangsten IABF | 4.275.292 | 4.231.221 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Garantie Fee IABF | 58.205 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Additionele fee IABF | 35.319 | 1.229 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Additionele garantie fee IABF | 87.413 | 163 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Verhandelbaarheidsfee | 17.659 | 615 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Incidentele ontvangst IABF | 379.490 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overbruggingskrediet SNS | 1.100.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Renteontvangsten SNS krediet | 6.898 | 20.608 | 11.533 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Aflossing kapitaalverstrekkingen ING, Aegon en SNS Reaal | 750.000 | 1.500.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Couponbetaling en/of boetebetaling kapitaalversterking ING, Aegon en SNS Reaal | 375.000 | 750.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Garantie | 30.633 | 20.129 | 15.365 | 13.515 | 9.334 | 5.715 | 3.619 |
Garantie overig | 278 | 916 | 924 | 915 | 481 | 915 | – 434 |
Premie-ontvangsten garantie TenneT | 4.800 | 4.800 | 4.800 | 4.800 | 4.800 | 4.800 | 0 |
Premie-inkomsten Counter Indemnity | 25.555 | 12.493 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Garantie fee Propertize | 1.920 | 9.641 | 7.800 | 4.053 | 0 | 4.053 | |
Opdrachten | 2.852 | 8.288 | 502 | 175 | 6 | 0 | 6 |
Terug te vorderen uitvoeringskosten staatsdeelnemingen | 2.852 | 8.288 | 502 | 175 | 6 | 0 | 6 |
E. Toelichting op de instrumenten
Verplichtingen (+ € 51,0 mln.)
Kapitaalinjectie TenneT (– € 150,0 mln.)
Eind 2016 is de kapitaaluitbreiding TenneT in een contract geformaliseerd. Hiermee is de betalingsverplichting, die eerder begroot was voor 2017 t/m 2019, verschoven naar 2016. Dit is ook zo in het jaarverslag over 2016 verwerkt.
Lening SRH (+ € 164,1 mln.)
Op 1 mei 2017 is de Tweede Kamer per brief47 geïnformeerd over het uitkeren van overtollige liquiditeiten van SRH aan de Staat, waarvoor SRH een vordering ontvangt. Dit wordt gedaan opdat SRH niet, op last van de accountant, dient te beschikken over een actief beleggingsbeleid. Deze transactie leidt tot een betalingsverplichting van de Staat aan SRH en een ontvangst voor de Staat van € 161,0 mln. in 2017. Deze betalingsverplichting van € 161,0 mln. wordt opgeteld bij de al bestaande betalingsverplichting van € 1,6 mld. aan SRH, voor de aankoop van SNS Bank in 2015. Over de totaal uitstaande betalingsverplichting van € 1,76 mld. wordt ook rente gerekend. In 2017 bedraagt het rentebedrag € 3,1 mln. De totale betalingsverplichting in 2017 komt daarmee neer op € 161,0 mln. + € 3,1 mln.
Garanties en vrijwaringen staatsdeelnemingen (– € 59,2 mln.)
De NS heeft een gedeelte van de uitstaande leningen bij Eurofima afgelost. Hierdoor wordt de garantie met ditzelfde bedrag verlaagd (€ 29,2 mln.). Daarnaast is de garantie die is afgegeven bij de privatisering van SDU per 1 juli 2017 vervallen (€ 30 mln.).
Uitgaven (+ € 96,6 mln.)
NLFI (– € 2,1 mln.)
De begroting van NLFI is naar beneden bijgesteld, omdat NLFI structureel minder geld kwijt is aan de uitvoering van haar aandeelhouderschap i.v.m. de afbouw van het staatsbelang in de financiële deelnemingen.
Regeling BF (– € 0,1 mln.)
NIBC beheert de regeling Bijzondere Financiering (BF), waarvoor een vergoeding van € 100.000 is begroot. NIBC heeft voor haar beheerwerkzaamheden in 2017 geen factuur in 2017 gestuurd. De betaling aan NIBC voor de werkzaamheden over het jaar 2017 zal naar verwachting in 2018 geschieden.
Uitvoeringskosten staatsdeelnemingen (– € 1,5 mln.)
In 2017 wordt minder uitgegeven aan uitvoeringskosten staatsdeelnemingen dan geraamd. Dit komt doordat een aantal opdrachten niet heeft plaatsgevonden in 2017.
Afdrachten Staatsloterij (+ € 100,3 mln.)
Om te voldoen aan de Wet op de kansspelen wordt in de begroting en verantwoording een technische post opgenomen bij zowel de uitgaven als de ontvangsten (beiden € 100,3 mln.) ter hoogte van de afdrachten van de Staatsloterij.
Ontvangsten (+ € 6,2 mld.)
Opbrengst verkoop vermogenstitels (+ € 5,7 mld.)
De verkoop van aandelen ABN AMRO (€ 3,0 mld.) en a.s.r. (€ 2,7 mld.) in 2017 heeft geleid tot een totaalopbrengst van € 5,7 mld.
Dividenden en afdrachten staatsdeelnemingen (+ € 259,9 mln.)
De realisatie is hoger dan geraamd vanwege het van ABN AMRO ontvangen interimdividend.
Afdrachten Staatsloterij (+ € 100,3 mln.)
Zie uitgaven: Afdrachten staatsloterij.
Winstafdracht DNB (– € 28,4 mln.)
Vanwege gedaalde marktrentes die leiden tot lagere rendementen valt de winstafdracht DNB in 2017 lager uit.
NLFI (– € 1,8 mln.)
Zie uitgaven: NLFI.
Lening SRH (+ € 161,0 mln.)
Zie verplichtingen: Lening SRH.
Garantie overig (– € 0,4 mln.)
De garantie aan de NS inzake de Eurofima-leningen is in 2017 naar beneden bijgesteld, aangezien de gegarandeerde leningen verder zijn afbetaald. Dit leidt tot een lagere garantiepremie.
Garantiefee Propertize (+ € 4,1 mln.)
In 2017 is de betaling van het laatste deel van de garantiefee Propertize ontvangen.