Base description which applies to whole site

Art.nr. 1 Primair onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het primair onderwijs zorgt ervoor dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren:

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren:

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren:

De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Indicatoren/kengetallen

Indicatoren voor het stelsel primair onderwijs worden beschreven op Onderwijs in Cijfers.

Tabel 1.1 Indicatoren

Doelstelling/indicator

Basiswaarde (jaartal)

Eerdere realisatie (jaartal)

Actuele realisatie (jaartal)

Tussen-/streefwaarden (jaartal)

Bron

1

Ambitieus onderwijs dat alle leerlingen en studenten uitdaagt

a)

Alle leerlingen en studenten worden uitgedaagd

         
 

Aandeel scholen dat leerlingen begeleidt in het ontdekken en ontwikkelen van hun talenten

47% (2015)

65% (2017)

Nog niet gepubliceerd1

79% (2018) 100% (2020)

Enquêtes Bestuursakkoord PO Regioplan

 

Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod2 3

0,07% (2014–2015)

0,09% (2016–2017)

0,10% (2017–2018)

0% (2020)

Leerplichttelling 2017–2018

b)

Vergroten studiesucces

         
 

Aandeel leerlingen dat het referentieniveau voor lezen behaalt

99% (2015–2016)

97% (2016–2017)

98% (2017–2018)

Niet benoemd

College voor Toetsen en Examens Kamerbrief resultaten eindtoets 2017–2018

   

Aandeel leerlingen dat het referentieniveau voor taalverzorging behaalt

95% (2015–2016)

96% (2016–2017)

96% (2017–2018)

Niet benoemd

College voor Toetsen en Examens Kamerbrief resultaten eindtoets 2017–2018

   

Aandeel leerlingen dat het referentieniveau voor rekenen behaalt

87% (2015–2016)

93% (2016–2017)

93% (2017–2018)

Niet benoemd

College voor Toetsen en Examens Kamerbrief resultaten eindtoets 2017–2018

 

Aandeel zittenblijvers4

2,2% (2012–2013)

1,7% (2016–2017)

1,7% (2017–2018)

1,5% (2020)

DUO

2

Scholen en instellingen werken met goed opgeleide en professionele leraren en schoolleiders die samen zorgen voor een veilig en ambitieus leerklimaat

a)

Vergroten kwaliteit leraren en schoolleiders

         
 

Aandeel leraren met een afgeronde wo-bachelor of hbo/wo masteropleiding

20% (2013)

22% (2016)

Wordt niet meer gemeten

25% (2018) 30% (2020)

Onderwijs Werkt!; Regioplan en DUO

 

Aandeel leraren met ten minste drie jaar ervaring dat de algemeen didactische vaardigheden beheerst

85% (2013)

84% (2015)

Wordt niet meer gemeten

96% (2018) 100% (2020)

Onderwijsverslag; Inspectie van het Onderwijs

 

Aandeel leraren met ten minste tien jaar ervaring dat de differentiatievaardigheden beheerst

56% (2013)

56% (2015)

Wordt niet meer gemeten

79% (2018) 100% (2020)

Onderwijsverslag; Inspectie van het Onderwijs

b)

Verbetercultuur

         
 

Aandeel leraren dat deelneemt aan peer review

62% (2014)

74% (2016)5

Wordt niet meer gemeten

87% (2018) 100% (2020)

Onderwijs werkt!; Regioplan (2014–2015); PoMo (BZK, 2016)

 

Aandeel leraren dat is geregistreerd in het Lerarenregister

8% (2014)

35% (2017)6

Wordt niet meer gemeten7

100% (2019)

Lerarenregister

 

Aandeel schoolleiders dat is geregistreerd in het Schoolleidersregister

31% (2015)

69% (2017)

79% (2018)

100% (2018)

Schoolleiders-register po

c)

Veilig leerklimaat

         
 

Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt

95% (2012)

97% (2016)

97% (2018)

Stabiel of hoger (2017, 2020)

Praktikon: monitor naar sociale veiligheid

3

Scholen en instellingen maken resultaten inzichtelijk en worden aangesproken op hun prestaties

 

Aandeel scholen dat Vensters volledig heeft ingevuld

5,3% (2014)

35% (2017)

45% (2018)

100% (2017)

PO-Raad

 

Aandeel scholen dat op alle indicatoren van kwaliteitszorg voldoende scoort

38% (2012–2013)

41% (2014–2015)6

Wordt niet meer gemeten

Stabiel of hoger (2017) Hoger (2020)

Onderwijsverslag; Inspectie van het Onderwijs

 

Aandeel (zeer) zwakke scholen dat zich binnen een jaar verbetert9

27% (2012–2013)

41% (2015–2016)

65% (2016–2017)

60% (2016) 100% (2017–2018)

Inspectie van het Onderwijs

 

Oordeel ouders over betrokkenheid

Cijfer 7 (2012)

Cijfer 7 (2014)

Wordt niet meer gemeten

Stabiel of hoger (2017) Hoger (2020)

Monitor Ouder-betrokkenheid

1

De publicatie van deze realisatiewaarde vindt te laat plaats om in dit jaarverslag meegenomen te kunnen worden.

2

Dit betreft het aantal leerlingen dat >3 maanden niet naar school gaat, gebaseerd op de leerplichttelling. Niet bekend is of een passend aanbod voor onderwijs en/of zorg is gedaan.

3

Het percentage betreft de po leerlingen incl. (v)so leerlingen

4

Basis-, tussen- en streefwaarde zijn veranderd t.o.v. begroting/jaarverslag 2016 ten gevolge van een andere meetmethode (zie ook jaarverslag 2015).

5

Het cijfer kan licht afwijken van het eerder gepubliceerde cijfer vanwege een mutatie in de onderliggende dataset.

6

Het cijfer kan licht afwijken van het eerder gepubliceerde cijfer vanwege een mutatie in de onderliggende dataset.

7

Deze indicator wordt niet langer op deze manier gemeten als gevolg van wijzigingen rondom het lerarenregister. Het nieuwe register is nog niet volledig operationeel en er wordt op dit moment gewerkt aan de opzet van een monitor die naar verwachting een indicator oplevert die goed bruikbaar is in begrotingsverband.

9

Dit gegeven voor 2018 betreft de scholen die in 2016–2017 zeer zwak of zwak zijn geworden. Na een jaar (na afloop schooljaar 2017–2018) wordt gekeken hoeveel procent zich in één jaar heeft verbeterd tot het niveau voldoende. Per 1 augustus 2017 is het toezicht van de Inspectie vernieuwd en wordt er gesproken van onvoldoende scholen in plaats van zwakke scholen. In het volgende jaarverslag zal de term onvoldoende scholen worden opgenomen.

Tabel 1.2 leerlingen primair onderwijs (Aantallen x 1.000; Bron: DUO)
 

2014

2015

2016

2017

Raming 2018

Realisatie 2018

Leerlingen basisonderwijs

           

geen gewicht

1.310,3

1.309,2

1.302,8

1.295,4

1.293,7

1.292,4

gewicht 0,3

78,5

70,2

64,5

60,7

58,5

56,6

gewicht 1,2

68,6

63,7

60,1

58,2

52,9

56,5

Subtotaal1

1.457,3

1.443,1

1.427,5

1.414,3

1.405,1

1.405,6

Leerlingen trekkende bevolking2

0,5

0,4

0,4

0,4

0,2

0,2

Totaal1

1.457,8

1.443,5

1.427,9

1.414,7

1.405,3

1.405,8

Leerlingen in het speciaal basisonderwijs

36,8

34,7

33,9

34,0

33,7

35,0

Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs

70,9

68,2

67,1

67,5

65,4

68,4

Totaal PO

1.565,5

1.546,4

1.528,9

1.516,2

1.504,3

1.509,1

1

(Sub)totalen geven een kleine afwijking door het afronden van de aantallen.

2

Dit zijn leerlingen op rijdende scholen.

Tabel 1.3 Uitgaven per leerling, excl. uitvoeringskosten (bedragen x € 1.000)
 

2014

2015

2016

2017

Raming 2018

Realisatie 2018

Primair onderwijs1

6,2

6,4

6,6

6,9

6,9

7,3

1

In tegenstelling tot Begroting 2018 wordt geen verdere uitsplitsing gemaakt in «bekostiging» en «exclusief ondersteuningsmiddelen». De uitgaven voor de reguliere bekostiging en de uitgaven als ondersteuningsmiddel zijn in de bekostigingssystematiek geïntegreerd tot één financiële stroom.

C. Beleidsconclusies

Aanvullend op datgene wat in het onderdeel beleidsprioriteiten 2018 is opgenomen, kunnen de volgende opmerkingen wat betreft het realiseren van het voorgenomen beleid gemaakt worden.

Op het terrein van het creëren van gelijke kansen is het volgende beeld zichtbaar. Ook in 2018 is het aandeel scholen dat leerlingen begeleidt in het ontdekken en ontwikkelen van hun talenten toegenomen. Van de subsidie voor doorstroomprogramma’s PO-VO is door 670 basisscholen en 185 vo-scholen gebruik gemaakt. De scores op het terrein van het behalen van de referentieniveaus zijn vergelijkbaar met die van 2017.

De tussenevaluatie van het bestuursakkoord PO eind 2017 liet zien dat er weliswaar op bepaalde terreinen grote stappen zijn gezet, maar dat andere onderwerpen een onvoldoende voortgang kennen, zoals de vulling van Vensters en het aanbod van bewegingsonderwijs. Ook was de verantwoording van besturen over de financiële middelen die aan hen worden uitgekeerd voor de sectorakkoorden voor verbetering vatbaar. Met de in 2018 overeengekomen actualisatie van het bestuursakkoord zijn daarvoor aanvullende acties afgesproken.

Wat betreft passend onderwijs is er in 2018 veel aandacht geweest voor de aansluiting van samenwerkingsverbanden met jeugdhulp/gemeenten. In de brief over Onderwijs en Zorg is door de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media samen met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vastgesteld wat aangepakt wordt op het snijvlak van onderwijs en zorg. Ook is een start gemaakt met de uitwerking van de vereenvoudiging van de financiering van zorg in onderwijstijd, met een professionaliseringslag onder onderwijs(zorg)consulenten en met betere communicatie over bestaande maatwerkmogelijkheden.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 1.4 Budgettaire gevolgen van beleid art. 1 Primair onderwijs (bedragen x € 1.000)
             

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

     

2014

2015

2016

2017

2018

2018

2018

Verplichtingen

9.558.272

10.342.863

10.216.767

10.632.968

11.687.151

10.505.757

1.181.394

Waarvan garantieverplichtingen

3.000

3.700

– 194

19.065

12.590

0

12.590

Waarvan overige verplichtingen

9.555.272

10.339.163

10.216.961

10.613.903

11.674.561

10.505.757

1.168.804

Uitgaven

9.674.957

10.032.762

10.212.474

10.494.756

11.142.533

10.505.757

636.776

                   

Bekostiging

9.168.073

9.508.229

9.702.789

9.986.309

10.616.984

9.990.506

626.478

Hoofdbekostiging

8.979.272

9.362.138

9.532.349

9.742.879

10.292.897

9.688.072

604.825

 

Bekostiging Primair Onderwijs

8.967.791

9.347.550

9.515.642

9.725.580

10.275.784

9.672.842

602.942

 

Bekostiging Caribisch Nederland

11.481

14.588

16.707

17.299

17.113

15.230

1.883

Prestatiebox

161.987

128.675

156.230

228.085

309.368

282.234

27.134

Aanvullende bekostiging

26.814

17.416

14.210

15.345

14.719

20.200

– 5.481

 

Overig

26.814

17.416

14.210

15.345

14.719

20.200

– 5.481

                   

Subsidies

98.795

95.901

87.272

88.877

87.640

93.584

– 5.944

 

– 

Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

23.000

23.000

23.000

23.191

23.808

23.000

808

 

Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta Techniek)

20.575

6.089

5.900

1.519

952

0

952

 

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

9.464

10.442

10.130

11.510

11.900

11.630

270

 

Overig

45.756

56.370

48.242

52.657

50.980

58.954

– 7.974

                   

Opdrachten

6.354

8.100

9.982

6.915

6.901

12.053

– 5.152

                   

Bijdrage aan agentschappen

32.699

33.902

25.538

26.207

29.651

23.912

5.739

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

32.699

33.902

25.538

26.207

29.651

23.912

5.739

                   

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

8.327

25.180

25.443

19.997

34.907

7.565

27.342

 

Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds

6.127

15.229

24.358

18.412

33.502

5.062

28.440

 

Stichting Vervangingsfonds/Bedrijfsgezondheid

 

8.040

13

   

0

0

 

UWV

2.200

1.911

1.072

1.585

1.405

2.503

– 1.098

                   

Bijdrage aan medeoverheden

360.709

361.450

361.450

366.451

366.450

366.750

– 300

 

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

261.009

261.750

261.750

266.750

277.402

277.402

0

 

Aanvulling GOA convenant G37

95.000

95.000

95.000

95.000

84.348

84.348

0

 

Verhoging taalniveau pedagogisch medewerkers kleine gemeenten

4.700

4.700

4.700

4.701

4.700

5.000

– 300

                   

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

0

0

0

11.387

– 11.387

 

Brede Scholen

0

0

0

0

0

11.387

– 11.387

Ontvangsten

18.171

17.530

32.607

23.358

76.894

17.661

59.233

E. Toelichting op de financiële instrumenten

De realisatie van de uitgaven in 2018 is € 636,8 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De realisatie van de ontvangsten is € 59,2 miljoen hoger dan begroot.

De realisatie van de verplichtingen in 2018 is € 1.181,4 miljoen hoger dan begroot.

De hogere uitgaven hangen samen met forse meerjarige uitgavenreeksen die aan de oorspronkelijke begrotingsstand zijn toegevoegd, met name loonbijstelling en investeringen voortvloeiend uit het Regeerakkoord. In 2018 zijn daarvan niet alleen de uitgaven in kalenderjaar 2018 verplicht, maar ook een deel van de uitgaven in 2019. Vanwege de bekostiging op schooljaar zijn in 2018 immers de volledige schooljaaruitgaven 2018–2019 verplicht. Vandaar dat de afwijking van de verplichtingen ten opzichte van de oorspronkelijke begrote verplichtingen hoger is dan de afwijking van de uitgaven ten opzichte van de oorspronkelijk begrote uitgaven.

Bekostiging

Hoofdbekostiging

Bekostiging primair onderwijs: Schoolbesturen in het primair onderwijs ontvangen bekostiging van het Rijk via de lumpsum. De realisatie op de bekostiging Primair Onderwijs is € 602,9 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De belangrijkste oorzaak is het aan de lumpsum toevoegen van € 270,0 miljoen voor de verbetering van de arbeidsvoorwaarden voor leerkrachten in het primair onderwijs. Daarnaast heeft de toegekende loon- en prijsbijstelling voor 2018 geleid tot een uitgavenverhoging van per saldo € 246,9 miljoen, en is met ingang van 1 augustus 2018 de eerste tranche werkdrukmiddelen aan de bekostiging toegevoegd (€ 97,2 miljoen). Deze bijstellingen waren nog niet opgenomen in de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Er is een bedrag van € 7,7 miljoen meer uitgegeven dan begroot vanwege een hoger aantal leerlingen dan geraamd. Ook is er in 2018 € 9,6 miljoen overgeboekt van artikel nr. 14 (cultuur) naar artikel nr. 1 (primair onderwijs) ten behoeve van de aan scholen toegekende middelen cultuureducatie en museumbezoek voor het schooljaar 2018–2019.

Daarnaast is het budget verlaagd ten gevolge van een overboeking van € 9,3 miljoen naar de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) als gevolg van minder plaatsen in justitiële inrichtingen, en is op de gewichtenregeling € 18,5 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Scholen ontvangen door deze regeling een hogere bekostiging als zij meer leerlingen hebben met laagopgeleide ouders. In 2018 vielen de uitgaven aan deze regeling lager uit dan verwacht doordat er minder kinderen waren met laagopgeleide ouders dan geraamd.

Bekostiging Caribisch Nederland: Het Rijk verstrekt bekostiging ten behoeve van scholen in Caribisch Nederland. Het betreft schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba. De realisatie op de bekostiging Caribisch Nederland is € 1,9 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De belangrijkste oorzaak van het verschil tussen realisatie en begroting is de op dit instrument geboekte bijdrage aan het pensioenfonds Caribisch Nederland van € 2,0 miljoen waarvoor de dekking op het instrument bekostiging primair onderwijs stond.

Prestatiebox

Voor het realiseren van de afspraken in het sectorakkoord met de PO-Raad ontvangen schoolbesturen extra middelen via de prestatiebox. De realisatie op de prestatiebox is € 27,1 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De reden is het opnemen van loon- en prijsbijstelling in de voor 2018 verstrekte middelen (€ 15,0 miljoen), een verhoging van de verstrekte middelen ten behoeve van museumbezoek (€ 1,9 miljoen) en een eenmalige aanpassing van het betaalritme om aan te sluiten bij de ongelijke verdeling van de middelen uit de begrotingsafspraken over de kalenderjaren (€ 10 miljoen).

Aanvullende bekostiging

Naast de reguliere bekostiging ontvangen scholen middelen voor specifieke doelen. De gerealiseerde aanvullende bekostiging voor 2018 bestond uit uitgaven voor tweetalig onderwijs, voor de regeling teambeurs voor professionalisering van teams van leerkrachten, voor de regeling tegemoetkoming vervangingskosten voor schoolleiders die een opleiding volgen, voor het Lerarenontwikkelfonds (LOF) en voor curriculumontwikkeling.

De totale realisatie voor deze doelen ligt per saldo circa € 5,5 miljoen lager dan begroot. Enerzijds is er sprake geweest van een hoger beschikbaar budget door een bijdrage in de uitgaven voor het LOF en de curriculumontwikkeling uit artikel nr. 3 (voortgezet onderwijs) ter grootte van € 3,7 miljoen. Anderzijds heeft zich op het geraamde budget voor de team- en schoolleidersbeurs een onderuitputting voorgedaan van € 9,2 miljoen. Deze onderuitputting is ontstaan doordat er minder gebruik is gemaakt van de team- en de schoolleidersbeurs dan geraamd. Van deze € 9,2 miljoen is in de eerste suppletoire wet 2018 € 3 miljoen ingezet als taakstellende dekking voor de tegenvaller op de leerlingen- en studentenramingen.

Subsidies

Om de realisatie van verschillende beleidsdoelstellingen te bewerkstelligen worden subsidies verstrekt. De belangrijkste subsidies zijn de regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten, de regeling Nederlands onderwijs in het buitenland en Humanistisch vormend onderwijs en godsdienstonderwijs. Daarnaast is subsidie verstrekt voor de coaching en ondersteuning van besturen en schoolleiders van scholen in het primair- en voortgezet onderwijs in Caribisch Nederland ter verbetering van de kwaliteit en zijn subsidies verstrekt in relatie tot de bestuursafspraken met de sector primair onderwijs. De realisatie op de subsidies is € 5,9 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Daarvan betreft € 3 miljoen een onderuitputting op de lerarenbeurs en € 1,5 miljoen een onderuitputting op de regeling snel internet. Deze onderuitputting van in totaal € 4,5 miljoen is in de eerste suppletoire wet 2018 ingezet als taakstellende dekking voor de tegenvaller op de leerlingen- en studentenramingen. De resterende € 1,4 miljoen betreft onder meer een onderuitputting op het geraamde budget voor voornoemde bestuursafspraken en voor herintreders.

Opdrachten

De realisatie van het instrument opdrachten heeft betrekking op de kosten voor beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken. Het gaat hierbij onder andere om de uitvoering van de bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel, projecten in het kader van voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en de ontwikkeling van de (adaptieve) eindtoets. De realisatie op de opdrachten is € 5,1 miljoen lager dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Voor € 3,1 miljoen heeft een overboeking naar artikel nr. 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid) plaatsgevonden omdat de realisatie van begrote uitgaven voor onderzoeken uitgevoerd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) voor passend onderwijs, onderwijsachterstanden en werkplaatsonderzoeken daar heeft plaatsgevonden. Daarnaast is een taakstelling van € 2,0 miljoen op dit budget verwerkt.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

De gerealiseerde uitgaven liggen € 5,7 miljoen hoger dan in de oorspronkelijke begroting opgenomen. Dit verschil betreft onder meer:

  • de toegepaste loon- en prijsbijstelling 2018 (€ 0,5 miljoen hoger),

  • interne overboekingen naar dit instrument (€ 2,6 miljoen) ter dekking van op dit instrument drukkende DUO-uitgaven voor projecten,

  • meeruitgaven DUO (€ 1,7 miljoen) die niet waren geraamd

  • een budgetverhoging van € 1,0 miljoen in het kader van de (op totaalniveau budgetneutrale) herverdeling basisbetaling DUO over de begrotingsartikelen van het Ministerie van OCW. Deze middelen zijn herverdeeld naar aanleiding van de resultaten van een onderzoek door een extern onderzoeksbureau.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

De stichtingen Vervangingsfonds en Participatiefonds ontvangen middelen voor het beheren van de vervangings- en werkloosheidsuitgaven in het primair onderwijs. De kosten die het Vervangings- en Participatiefonds aan besturen vergoeden worden gedekt uit de premies die schoolbesturen afdragen. Het UWV ontvangt middelen voor de uitvoering van de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten.

De realisatie op de bijdragen aan ZBO’s/RWT’s is € 27,3 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt grotendeels veroorzaakt door een betaling van € 28,8 miljoen aan het Participatiefonds. Het Participatiefonds vergoedt de uitkeringskosten voor werkloosheid voor de sector primair onderwijs. Achteraf wordt per geval bekeken of deze kosten ten laste komen van het fonds (het collectief) of van het schoolbestuur waar het ontslag heeft plaatsgevonden. Als het Participatiefonds besluit dat ze ten laste komen van het desbetreffende bestuur, worden de kosten door het Ministerie van OCW in mindering gebracht op de bekostiging van dat bestuur en vervolgens weer beschikbaar gesteld aan het Participatiefonds (zie ook het kopje Ontvangsten). De betaling van € 28,8 miljoen bestaat voor het grootste deel uit een inhaalslag in de verwerking van dergelijke gevallen in de jaren vanaf 2012. De inhaalslag was eind 2018 zo goed als afgerond.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Het onder dit instrument begrote bedrag betreft een bijdrage aan het Gemeentefonds voor het realiseren van combinatiefuncties op basis van de bestuurlijke afspraken tussen het Ministerie van OCW, het Ministerie van VWS en de Vereniging Nederlandse Gemeenten. Deze is door middel van een overboeking gerealiseerd, en daarom op dit begrotingsartikel niet als uitgave zichtbaar.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn € 59,2 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. In de tweede suppletoire wet 2018 waren al de volgende oorzaken opgenomen:

  • op de bekostiging in mindering gebrachte uitkeringskosten voor werkloosheid. Uiteindelijk is deze ontvangst opgelopen naar € 28,8 miljoen; dit bedrag is gedesaldeerd en aan het Participatiefonds beschikbaar gesteld (zie ook het kopje Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s).

  • meer ontvangsten dan geraamd door terugvordering gewichtenmiddelen op basis van rechtmatigheidscontroles; dit betreft een bedrag van € 23,8 miljoen

  • door de Inspectie van het Onderwijs opgelegde sancties met name bij fusies waar na controle bleek dat geen enkele leerling van de opgeheven school was overgegaan naar de fusieschool. Het totaal van de ontvangsten ten gevolge van opgelegde sancties bedraagt € 6,8 miljoen.

De overige ontvangsten, waaronder ontvangsten bij afrekening van subsidies en opdrachten en ontvangsten n.a.v. afhandeling Jaarrekening, bleken € 0,2 miljoen lager uit te komen dan oorspronkelijk geraamd.

Licence