Voor Nederland, wereldwijd
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken zet zich in voor Nederland, wereldwijd. Dit jaarverslag blikt terug op 2019, en op de vraag in hoeverre het ministerie in staat is geweest om de ambities die in de begroting 2019 zijn opgeschreven, te behalen.
Het werk van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is ook dit jaar gedaan in een dynamische en voortdurend veranderde mondiale omgeving. Een wereld waar het relatieve economisch gewicht weer verder verschoof naar het Verre Oosten. Een wereld die zich kenmerkte door spanningen tussen de VS en China, waar regionale mogendheden hun invloed sterker deden gelden en waar de EU voor het eerst werd geconfronteerd met het uittredingsproces van een lidstaat. Door het aankomende vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU is voor Nederland de noodzaak voor samenwerking met andere EU-lidstaten toegenomen.
Het multilaterale stelsel, dat de laatste 75 jaar voor veel welvaart en stabiliteit heeft gezorgd, stond in 2019 onder druk. Ook de eerbiediging van mensenrechten en respect voor internationaal recht moesten in 2019 soms steviger worden benadrukt dan voorheen. Vreedzame omwentelingen als in Soedan of in Algerije, of de vreedzame protesten in Libanon, toonden aan dat de beginselen van democratie en de wens van burgers om goed bestuurd te worden nog steeds een universele aantrekkingskracht hebben.
De veranderende internationale omgeving biedt aan een middelgrote mogendheid als Nederland kansen om ons land veiliger, welvarender en toekomstbestendiger te maken. In deze nieuwe omgeving kan Nederland invulling geven aan een actief extern beleid van de Europese Unie en is het kabinet overtuigd dat optreden in Europees verband veruit het meest effectief is om onze belangen te verdedigen en onze waarden uit te dragen. Noodzakelijk in dit kader is om – ondanks de verschillen van mening over sommige vraagstukken – een intensieve dialoog te houden met de VS, waarmee Nederland waarden, economische belangen en geschiedenis deelt. De VS blijven een essentiële partner en staan garant voor onze veiligheid.
De multipolaire wereld biedt ook mogelijkheden om ad hoc coalities te bouwen met partners. Of dat nu is in de strijd tegen ISIS, de verdediging van de rechten van de LHBTI, het optreden tegen mensensmokkelaars, het bevorderen van de vrijheid van internet of het bevorderen van maritieme veiligheid in de Golfregio. Dankzij een actieve diplomatie, die door dit kabinet ook is versterkt met een intensivering van EUR 40 miljoen, slaagt Nederland erin deze coalities te bouwen en te onderhouden: Nederland geldt als een betrouwbare partner die zijn verantwoordelijkheid neemt. Door die reputatie behalen wij resultaten. Zo wist Nederland in 2019 blijvend aandacht te vragen voor prioriteiten uit het VNVR-lidmaatschap van 2018. Nederland heeft de bestrijding van straffeloosheid in Syrië, Irak, Myanmar en Jemen op de internationale agenda gezet en gehouden. In Syrië kreeg dit bijvoorbeeld vorm door ondersteuning van het International Impartial Independent Mechanism for Syria (IIIM) en andere organisaties die zich hiervoor inzetten, (Kamerstukken I 2018–2019 27 925, nr. V). Het IIIM zal niet langer gefinancierd worden uit vrijwillige bijdragen van staten maar rechtstreeks gefinancierd door de VN. Ook bleef Nederland aandacht vragen voor het bestrijden van mensenhandel en mensensmokkel in Libië en het implementeren van het sanctieregime Libië zodat de financiële activa bevroren wordt van personen die zich schuldig maken aan mensenhandel en mensensmokkel. Voorts werd samen met Rwanda en de VN een zogenaamde voorbereidende conferentie georganiseerd over het verbeteren van VN-vredesoperaties ter voorbereiding van de ministeriële conferentie over vredesoperaties die plaatsvond in maart 2019 in New York.
Het is in deze snel veranderende, onzekere, wereld die nieuwe kansen biedt en met een veelheid aan spelers, gouvernementeel en non-gouvernementeel, dat Nederlandse diplomaten en medewerkers in Den Haag zich 24 uur per dag, 7 dagen per week inzetten. Op de posten en in Den Haag. Voor Nederland en Nederlanders, wereldwijd.
Een wereld in verandering – buitenland is binnenland
Zoals voorspeld in de beleidsagenda voor 2019, bleek eens temeer dat binnenlandse ontwikkelingen sterk verbonden zijn met buitenlandse politiek en omgekeerd. Het kabinet informeerde de Kamer in dit verband over de aanpak van mogelijke ongewenste kennisoverdracht ten gunste van het Iraanse ballistische raketprogramma via Nederlandse universiteiten (Kamerstuk II 2018–2019, 30 821 nr. 70 en Kamerstuk II 2019–2020, 30 821, nr. 100). De door Nederlandse universiteiten gekoesterde praktijk van internationale academische uitwisseling, bleek namelijk risico’s met zich mee te brengen die een buitenlandpolitiek effect kunnen hebben. In overleg met de universiteiten is om die reden een toetsingsmechanisme in het leven geroepen met als doel deze buitenlandse dreiging waar mogelijk te beperken. Bovendien is met het opstarten van de discussie over een brede kennisregeling, waarbij ook andere kennis in de toekomst zal worden beschermd, duidelijk geworden dat hier sprake is van een lange-termijntrend.
Daarnaast illustreert de uitreizigers- en terugkeerdersproblematiek van Foreign Terrorist Fighters bij uitstek hoe conflicten in het buitenland onze binnenlandse veiligheid kunnen raken. Na de val van het laatste ISIS-bolwerk in Syrië gaf een aantal Nederlandse uitreizigers te kennen terug te willen keren naar Nederland. Het kabinet zette niet actief in op terugkeer van uitreizigers vanwege de gevolgen voor de nationale veiligheid, de onveiligheid in het gebied, en de internationale betrekkingen. Dat betekende niet dat daarmee de kous af was: het afgelopen jaar hebben 23 vrouwen en hun 56 kinderen geprobeerd om via de rechter hun terugkeer af te dwingen. In hoger beroep oordeelde het gerechtshof dat de staat niet onrechtmatig heeft gehandeld. De Hoge Raad zal in 2020 oordelen in het cassatieproces.
Waarheidsvinding, gerechtigheid en rekenschap na het neerhalen van vlucht MH17 was ook in 2019 voor het kabinet prioriteit. Het kabinet heeft zich ook in 2019 samen met de andere partners van het Joint Investigation Team ingezet voor Russische medewerking aan het strafrechtelijk onderzoek, in lijn met VN-Resolutie 2166 (Kamerstukken II 2018–2019, 33 997, nr. 140). Tijdens de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in september 2019 werd de hechte samenwerking tussen de JIT-partners herbevestigd. Tevens zijn in 2019 Nederland en Australië met Rusland in gesprek getreden in het kader van de trilaterale onderhandelingen inzake staatsaansprakelijkheid en maakte het kabinet bekend gebruik te zullen maken van het recht om te interveniëren in de individuele klachtenprocedures van de nabestaanden die tegen Rusland zijn ingediend bij het Europees Hof van de Rechten van de Mens (EHRM) met betrekking tot het neerhalen van vlucht MH17. De uitvoering van de motie van Dam c.s. over een aanvullend feitelijk onderzoek naar het sluiten van het luchtruim boven en rondom Oekraïne is in gang gezet en de Tweede Kamer wordt per separate brief geïnformeerd over de uitvoering van deze motie. Dat de heer Tsemach onderdeel werd van een gevangenenruil tussen Oekraïne en Rusland was een tegenslag. Het kabinet heeft zich zowel politiek als diplomatiek tevergeefs ingezet om de gevangenenruil van de heer Tsemach, een belangrijke persoon voor het strafrechtelijk onderzoek, te voorkomen en na deze ruil Rusland meerdere malen verzocht volledige medewerking te verlenen aan het verzoek van het Openbaar Ministerie tot voorlopige aanhouding van de heer Tsemach (Kamerstukken II 2018–2019, 33 997, nr. 144). Nadat Rusland aangaf het verzoek van het OM tot voorlopige aanhouding niet te kunnen uitvoeren, heeft de Minister van Buitenlandse Zaken, de teleurstelling van het kabinet hierover per brief aan Rusland overgebracht. Het kabinet heeft zich in 2019 steeds actief ingezet voor het mobiliseren en behouden van internationale steun voor MH17 in brede zin en blijft dit doen.
Ook de ontwikkelingen in Venezuela en de impact op de overzeese gebiedsdelen van het Koninkrijk (zie box 1) zijn een voorbeeld van hoezeer ontwikkelingen in het buitenland ons direct raken.
Box 1 Venezuela
Venezuela is één van de grootste buurlanden van ons Koninkrijk: Aruba, Curaçao en Bonaire liggen op een steenworp afstand. De politieke impasse in Venezuela duurde voort. Het regime toonde geen serieuze bereidheid voor onderhandelingen. Het Maduro-bewind kreeg nog altijd de steun van het leger en had daarmee het effectief gezag in handen. In economisch opzicht moest het bewind elke strohalm aangrijpen om het hoofd boven water te houden. Het Koninkrijk heeft het beleid van druk en dialoog verder vormgegeven en is daarop een voortrekker in de EU. Met de erkenning van Juan Guaidó, nieuwe persoonsgerichte EU-sancties en kritische OHCHR mensenrechtenrapportage is de druk op het Maduro-bewind verder opgevoerd. Ondanks dat het regime nog altijd het effectieve gezag in handen heeft, is met Guaidó en de oppositie tegenwicht geboden met als doel het beschermen van de laatste overgebleven democratische instituties.
Als buurland werden we afgelopen jaar opnieuw geconfronteerd met uitdagingen op het gebied van migratie en grensoverschrijdende criminaliteit. Het kabinet heeft, met steun van BZ, EUR 24 miljoen vrijgemaakt voor technische ondersteuning aan Aruba en Curaçao. Dit bedrag is deels geoormerkt voor de respons op de bijstandsverzoeken van Aruba en Curaçao en deels voor maatregelen in het kader van crisisbeheersing in de regio.
Ondanks de oprichting van een humanitaire hub op Curaçao is het niet gelukt om via deze weg humanitaire hulp Venezuela binnen te krijgen. Het regime gaf hier geen toestemming voor. De noden van de bevolking blijven hoog en hebben daarmee een directe impact op het Caribisch deel van het Koninkrijk. Echter mede dankzij de International Contact Group, die Nederland heeft helpen oprichten, hebben in de eerste helft van 2019 gesprekken met beide partijen plaatsgevonden en is beperkte ruimte ontstaan voor het toelaten van humanitaire hulp.
De opkomst van China als economische grootmacht is allang niet meer nieuw. Wel nieuw is dat de «eeuw van Azië» ook doordringt tot de Nederlandse samenleving. Meer en meer ontwikkelingen in dit werelddeel raken Nederland en de Nederlandse burger direct of indirect. Zo heeft het handelsconflict tussen de VS en China potentieel grote impact op de Nederlandse economie. Maar ook breder neemt de invloed van landen als China almaar toe. Er is op verzoek van de Tweede Kamer een China-notitie opgesteld, namelijk «Nederland-China: een nieuwe balans»: samenwerken waar het kan, beschermen waar het moet, is het nieuwe devies over de gehele linie van de betrekkingen met China (Kamerstukken II 2018–2019, 35 207 nr. 1). In navolging daarop heeft het Kabinet de Nederlandse inzet op de mensenrechten in China nog nader gespecificeerd in een brief aan de Tweede Kamer op 11 november (Kamerstukken II 2018–2019, 35 207, nr. 32).
De opkomst van China manifesteert zich ook door de sterk groeiende rol van China als leverancier van hoogtechnologische goederen en diensten. Het is duidelijk dat de VS zorgen heeft over de veiligheidsimplicaties van gebruik van Chinese technologie. Deze tegenstelling tussen China en de VS speelde gedurende 2019 hoog op, waarbij de discussie zich in sterke mate focuste op de rol van Chinese bedrijven zoals Huawei bij de aanleg van 5G netwerken wereldwijd.
Nederland maakte hierin een eigenstandige afweging, waarbij zeer wordt gehecht aan de veiligheid van onze telecomnetwerken en de daaraan gerelateerde veiligheidsbelangen. Het kabinet kiest daarbij voor een landen neutrale aanpak die verder kijkt dan individuele landen of individuele aanbieders. Die aanpak is gebaseerd op een risicoanalyse naar de kwetsbaarheid van 5G-telecommunicatienetwerken voor misbruik van leveranciers van technologie voor deze netwerken en welke maatregelen nodig zijn om risico’s te beheersen. Zo houden we Nederland aangesloten en veilig met nieuwe technologie.
Brexit bepaalde in 2019 opnieuw in belangrijke mate de Europese agenda’s, en in het Verenigd Koninkrijk vonden tussentijdse verkiezingen plaats. Door het aankomende vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU is voor Nederland de noodzaak voor samenwerking met andere EU-lidstaten toegenomen. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de Nederlandse Brexit-inzet en de voorbereidingen voor een eventueel no-deal scenario in 2019 gecoördineerd.
In Nederland lieten de opkomstcijfers voor de Europese Parlementsverkiezingen tegelijkertijd een opwaartse trend zien. Met een opkomst van boven de 41% werd dit jaar hoogste opkomst sinds 1979 geregistreerd. Deze stijging kan gezien worden als een erkenning van het toenemende belang dat kiezers hechten aan het zich uitspreken over Europese samenwerking (Kamerstukken II 2018–2019, 21 501-20, nr. 1453).
Een ander binnenlands gegeven is dat er maatschappelijke zorgen blijven bestaan over buitenlandse financiering van moskeeën. Daarom is in 2019 in het kader van de interdepartementale Taskforce Problematisch Gedrag en Ongewenste Buitenlandse Financiering gewerkt aan een verbod dat onvrije landen belet om door financiering van maatschappelijke organisaties invloed uit te oefenen in Nederland (Kamerstukken II 2018–2019, 29 614, nr. 108).
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van de veranderende wereld om ons heen en de inzet van het Ministerie van Buitenlandse Zaken daarin. Daarbij is één rode lijn te onderscheiden: het Ministerie zette zich ook in 2019 overal ter wereld in voor Nederland en Nederlanders. Hieronder wordt per beleidsprioriteit aangegeven welke in het oog springende resultaten behaald zijn en welke resultaten beneden verwachting waren.
Effectieve Europese Samenwerking
Europese thema’s speelden in 2019 een grote rol in de bilaterale contacten met EU-partners, zoals tijdens de regeringsconsultaties met Duitsland. Ook de nauwe banden met Frankrijk en de Benelux versterkten het Nederlandse vermogen om de besluitvorming op EU-niveau te beïnvloeden. Daarnaast boden de in Nederland georganiseerde bilaterale conferenties met Spanje en Italië de ruimte om verdere samenwerkingskansen met andere belangrijke Europese partners te verkennen.
Het is ondanks Nederlandse inspanningen in 2019 niet gelukt op EU-niveau overeenstemming te bereiken over de herziening van het gemeenschappelijk Europees asielstelsel. De posities van de lidstaten liggen vooralsnog te ver van elkaar. De Europese Commissie gaf in december aan dat zij werken aan een nieuw pact inzake migratie en asiel.
Op een aantal Europese deelonderwerpen boekte de Nederlandse inzet in 2019 daarnaast de volgende concrete vooruitgang:
-
• De Europese Raad heeft een principe overeenstemming bereikt over een nieuw EU-mensenrechtensanctieregime. Dit politiek akkoord wordt nu verder uitgewerkt in een concreet wetgevend besluit. Hiermee is een belangrijke stap gezet in de invulling van de motie Omtzigt c.s. (Kamerstukken II 2018–2019, 32 735, nr. 205) die de regering verzoekt te onderzoeken of er in de Europese Unie voldoende draagvlak is voor sanctiemaatregelen op EU-niveau tegen plegers van grove mensenrechtenschendingen.
-
• Door een actieve Nederlandse lobby is de instelling van een EU-cybersanctieregime gerealiseerd: een nieuwe maatregel in de gereedschapskist van de EU om kwaadwillende actoren in het cyberdomein aan te pakken.
-
• Betreffende de EMU heeft Nederland ervoor gezorgd dat er concrete resultaten zijn bereikt op het gebied van risicoreductie, wat voor Nederland als voorwaarde dient voor risicodeling. Zo is het bankenpakket met risicoreducerende maatregelen, waaronder extra buffers voor bail-in, definitief afgerond en zijn er aanvullende stappen gezet betreffende niet-presterende leningen. Verder is er naar tevredenheid een principeovereenkomst gesloten betreffende wijzigingen in het ESM-verdrag en zijn er term sheets opgesteld voor het begrotingsinstrument voor convergentie en concurrentievermogen (BICC), (Kamerstukken II 2019–2020, 21 501-07 nr. 1642).
-
• Het EU-uitbreidingsbeleid blijft strikt en fair. De Raad besloot in 2019 de toetredingsonderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië nog niet te openen, omdat nog niet aan alle voorwaarden was voldaan.
-
• Conform de Nederlandse inzet bereikte de Europese Raad bereikte aan het eind van het jaar een akkoord over het doel van een klimaat neutrale Unie in 2050 in lijn met de doelstellingen van het akkoord van Parijs.
-
• Het is gelukt de Nederlandse visie op de interne markt verder verankeren in conclusies van de Europese Raad, (Kamerstukken II 2018–2019, 21 501-20, nr. 1428 en Kamerstukken II 2018–2019, 21 501-30, nr. 461), en nieuwe coalities aan te gaan om deze Nederlandse doelen te bereiken.
-
• Nederland is er in geslaagd de groep van gelijkgezinden op terrein van modernisering van EU-transparantiebeleid uit te breiden naar tien lidstaten, (Kamerstukken II 2018–2019, 35 078 nr. 1 en Kamerstukken II 2018–2019, 21 501-20, nr. 1458).
-
• In 2019 is de Europese Arbeidsautoriteit opgericht waarbinnen onder andere nationale arbeidsinspecties samen misstanden ten aanzien van grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit tegen kunnen gaan.
-
• Het kabinet heeft een inzet vastgesteld voor de versterking van de Europese concurrentiekracht en dit actief onder de aandacht gebracht van lidstaten en de nieuwe Europese Commissie.
-
• Het kabinet heeft een benadering uitgewerkt om disruptieve effecten van buitenlandse staatseigendom en staatsfinanciering op de interne markt aan te pakken en dit actief onder de aandacht gebracht van lidstaten en de nieuwe Europese Commissie.
-
• Ons land bleef zich er verder voor inzetten dat ook organisaties als de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) hun werk voor de burgers van Europa kunnen voortzetten.
Brexit
Brexit bepaalde in 2019 opnieuw in belangrijke mate de Europese agenda’s, en in het Verenigd Koninkrijk vonden tussentijdse verkiezingen plaats. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de Nederlandse Brexit-inzet en de voorbereidingen voor een eventueel no-deal scenario in 2019 gecoördineerd. Door het aankomende vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie is voor Nederland de noodzaak voor samenwerking met andere EU-lidstaten toegenomen. De hiervoor benodigde versterking van het postennet is in 2019 gerealiseerd en maakt het mede mogelijk om de Nederlandse ambassades in de EU-landen op meer structurele wijze in te zetten bij coalitievorming.
Om het hoofd te bieden aan de onvoorspelbare ontwikkelingen in het Verenigd Koninkrijk heeft Nederland gedurende het hele jaar intensieve contingency inspanningen verzorgd. Gedurende het jaar zijn oefensessies gehouden om de crisisorganisatie goed voor te bereiden en zijn maatregelen voorbereid om het grensverkeer richting het Verenigd Koninkrijk in goede banen te leiden. Met de Europese Commissie en specifiek met de meest door de Brexit geraakte lidstaten is intensief informatie ten behoeve van contingency voorbereidingen uitgewisseld, waarbij het goed gelukt is om de Europese Commissie tot extra inspanning aan te zetten op voor Nederland belangrijke contingency onderwerpen zoals voorlichting naar ondernemers in alle lidstaten en het openen van een crisistelefoonnummer. De in 2019 door Nederland uitgebreide Brexit Impact Scan is overgenomen door enkele andere landen om voorlichting te geven aan hun eigen bedrijfsleven.
In maart 2019 is de verzamelwet Brexit (Stb. 2019, 123) gerealiseerd. In januari zijn daarnaast alle Britse burgers in Nederland geïnformeerd over de «fatsoenlijke oplossing» met daarin beschreven wat een no deal voor hen gaat betekenen op alle beleidsterreinen van de rijksoverheid en welke oplossingen het kabinet heeft voorbereid.
Migratie
In 2019 werd de diplomatieke inzet op grondoorzaken en beheersing van irreguliere migratie uitgebreid in West-Afrika/Sahel, de Hoorn van Afrika, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De capaciteit van het Nederlandse diplomatieke netwerk is versterkt en de samenwerking met belangrijke landen op de voornaamste migratieroutes is aangehaald.
Nederland heeft daarnaast zijn inzet vergroot ten aanzien van mensenhandel en -smokkel, en aan de versterking van de EU-buitengrenzen. Met Nederlandse steun is wetgeving op het gebied van mensensmokkel verbeterd in West-Afrika, en de capaciteit van verschillende herkomst en transitlanden om mensenhandel en -smokkel te voorkomen, onderzoeken en vervolgen versterkt. Verder heeft Nederland bilateraal en in EU-verband gewerkt aan de brede programma’s met landen zoals Irak, Libanon, Ethiopië en Niger. Deze programma’s zijn gericht op stabiliteit, armoedebestrijding en duurzame, inclusieve groei maar ook grensbeheer. De irreguliere aankomsten in Europa zijn in 2019 met 12% gedaald ten opzichte van 2018. Ook zijn in 2019 2.716 migranten met Nederlandse ondersteuning vrijwillig vanuit transitlanden teruggekeerd naar het land van herkomst. Daarnaast is mede door inzet van Nederland in 2019 een meer coherente EU-benadering op migratie bereikt.
Instabiliteit en veiligheid
In met name Syrië, Jemen, Libië en Oekraïne vinden er nog altijd grote conflicten plaats. Desondanks is de mondiale trend sinds de Tweede Wereldoorlog dat steeds minder mensen omkomen als gevolg van conflict en geweld.
De Turkse incursie in Noordoost-Syrië van 9 oktober 2019 zorgde voor terechte onrust. Nederland heeft het Turkse optreden in Noordoost-Syrië in duidelijke bewoordingen veroordeeld en heeft zich binnen de Europese Unie met succes hard gemaakt voor een scherpe lijn richting Turkije. De Nederlandse opstelling heeft er mede toe geleid dat de Europese Raad de Turkse militaire actie in Noordoost-Syrië heeft veroordeeld. Ook besloten lidstaten tot een strikte interpretatie van criterium 4 van het EU gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexportbeleid (2008/944/GBVB), wat neerkomt op een de facto wapenembargo. Nederland had zelf op 11 oktober al aangekondigd alle vergunningaanvragen voor exporten van militaire goederen naar Turkije aan te houden (Kamerstukken II 2019–2020, 32 623, nr. 273).
In Syrië bestendigde Assad zijn positie, maar gelijkgezinden hielden in verschillende overleggen de rijen gesloten om normalisatie van banden met het regime in Damascus en steun aan wederopbouw af te houden. Als resultaat blijft de druk op het Assad-regime en zijn bondgenoten om zich in de richting van een politieke oplossing te bewegen, overeind. Nederland ondersteunt daartoe onder meer het door de VN-geleide politiek proces in Genève (Kamerstukken I, 2018–2019, 27 925, nr. V).
Ook in Libië en Jemen duurde het geweld voort. In Libië zorgde een offensief van generaal Haftar voor een verdere verslechtering van de veiligheidssituatie. Het was een teleurstelling dat de EU-operatie EUNAVFORMED Sophia haar maritieme component moest beëindigen.
Maar mede dankzij de onverminderde inzet van Nederland in de VN-Mensenrechtenraad en met gelijkgezinde partners, is in 2019 het mandaat van de Group of Eminent experts die onderzoek doet naar oorlogsmisdrijven in Jemen, in september 2019 verlengd, (Kamerstukken II 2019–2020, 32 623 nr. 288).
Het Midden-Oosten bleef instabiel, en het nucleaire akkoord met Iran stond in 2019 onder grote druk. Desalniettemin heeft Nederland zich ingezet voor behoud van internationale afspraken met Iran zoals het Joint Comprehensive Plan of Action (JCPoA), bijvoorbeeld door Nederlandse steun voor en deelname aan het special purpose vehicle INSTEX om legitieme handel met Iran voort te zetten, (Kamerstukken II 2019–2020, 33 783, nr. 33). Tegelijkertijd bleef Nederland Iran met klem oproepen om terug te keren naar volledige implementatie van het akkoord.
In een wereld met veel onzekerheden is het vergroten van stabiliteit en veiligheid een prioriteit voor Nederland. Om tegenwicht te bieden aan de verslechterende veiligheidsomgeving en afbrokkelende multilaterale structuren, investeert Nederland zowel in een EU die meer verantwoordelijkheid neemt voor de eigen veiligheid, als in de NAVO, de hoeksteen van het NL veiligheidsbeleid. Complementariteit tussen de EU en de NAVO wordt daarbij nagestreefd. Concreet heeft Nederland in 2019 in de EU:
-
• Deelname van grensoverschrijdende midden-en kleinbedrijven in het Europees Defensiefonds mede mogelijk gemaakt zodra het fonds operationeel wordt.
-
• Een soepel kader bepleit in EU-onderhandelingen over deelname derde landen aan PESCO; dit is helaas nog niet gerealiseerd.
-
• Actief en constructief bijgedragen aan de onderhandelingen over een nieuw financieel instrument, de Europese Vredesfaciliteit, die de slagkracht van het EU GBVB/GVDB ten goede zal komen vanaf 2021.
De NAVO vierde de 70 jaar waarin zij is uitgegroeid tot het meest effectieve militaire bondgenootschap ter wereld, dat garant staat voor de bescherming van de veiligheid, vrijheid en waarden van (inmiddels) 1 miljard inwoners. De ministers van Buitenlandse Zaken stonden hier in Washington bij stil en spraken over het belang van de NAVO voor hedendaagse uitdagingen zoals terrorisme, nieuwe technologie en de opkomst van China, waarbij Nederland met de bondgenoten heeft gezorgd voor een evenwichtige benadering. In de najaarsvergadering besloten de bondgenoten om «Ruimte» toe te voegen als vijfde operationeel domein, naast land, zee, lucht en cyber. Tijdens de Leaders Meeting in Londen was er, ondanks discussie over de effectiviteit en eenheid NAVO, een sfeer van gemeenschappelijkheid. Met ruimte voor een kritische houding (ook van Nederland) over de inval van Turkije in Noordoost Syrië, spraken de bondgenoten tijdens deze bijeenkomst af dat de politieke dimensie van de NAVO moet worden versterkt.
Uit de aangenomen verklaring blijkt een duidelijk besef van de bondgenoten dat de huidige veiligheidsdreigingen vragen om verdere verhoging van de defensie-uitgaven. Er wordt van de Europese landen verwacht dat ze meer verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen veiligheid. Nederland heeft aangegeven het gevoel van urgentie voor vervolgstappen te delen in het licht van de ontwikkeling van de internationale veiligheidssituatie en het belang van een evenwichtige trans-Atlantische lastenverdeling. In de Defensievisie 2035 worden de lange lijnen naar de toekomst opgenomen om de capaciteitendoelstellingen van de NAVO te realiseren.
Internationaal loopt Nederland voorop met de inzet van een systematische en data-gedreven aanpak voor Early Warning and Early Action: dit zorgt voor een geïntegreerde benadering op het gebied van conflictpreventie. Samen met Duitsland is hier een EU-forum voor opgezet om (veiligheids)dreigingen eerder te kunnen identificeren en adresseren. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken faciliteert internationale kennisdeling en samenwerking over
(big-)datatoepassingen voor vrede en veiligheid. Hiertoe financierde en organiseerde Nederland in maart een workshop in New York. Zo draagt Nederland bij aan innovatie voor conflictpreventie en ondersteunt het veelbelovende initiatieven.
Ook in 2019 heeft Nederland zich in multilateraal verband en via het Planetary Security Initiative ingespannen om wereldwijd meer aandacht te genereren voor veiligheidsuitdagingen die samenhangen met klimaatverandering en de toegang tot natuurlijke hulpbronnen, (Kamerstukken II 2018–2019, 31 793, nr. 184). Mogelijke veiligheidsgevolgen van klimaatverandering worden, waar relevant, ook meegenomen in de Early Warning and Early Action strategieën.
Daarnaast werd op 5 juli de brief «Actualisering veiligheidsdeel Polaire Strategie» aan het parlement gestuurd (Kamerstukken II 2018–2019, 35 000 V, nr. 82). Hierin wordt aangegeven dat de veiligheidsgevolgen van de opwarming in het Arctisch gebied aandacht verdienen en door Nederland in relevante fora, zoals de NAVO, zullen worden opgebracht alsmede met de relevante spelers.
Box 2 Klimaatverandering
Klimaatverandering brengt enorme risico’s met zich mee. Wereldwijd zullen landen hun klimaatambities moeten verhogen om de gevolgen van klimaatverandering te beperken. Dit is een prioriteit voor Nederland, maar wij kunnen dit niet alleen. Daarom trekken wij samen op met andere landen en pleiten wij voor verhoogde Europese ambities. In 2019 heeft Nederland samen met ambitieuze EU-lidstaten in Brussel gelobbyd voor het doel van een klimaatneutrale Unie in 2050. Begin 2019 was er slechts steun van 8 EU-lidstaten. Na een effectieve lobby stemde de Europese Raad in december 2019 voor klimaatneutraliteit in 2050. De EU is het eerste continent ter wereld met deze ambitie. Alleen Polen kan zich nog niet vinden in deze ambitieuzere doelstelling. Daarom zal de Europese Raad hier in juni 2020 nog op terugkomen.
Het afgelopen jaar is besloten over meerjarige, strategische Nederlandse bijdragen aan internationale militaire en civiele missies ter bestrijding van instabiliteit en voor het voorkomen van irreguliere migratiestromen. Zo draagt Nederland bij aan missies in Afghanistan (Resolute Support), het Midden-Oosten (voor de strijd tegen ISIS en de brede veiligheidsinzet in Irak, waaronder een NAVO-missie en een EU-adviesmissie) en Litouwen (enhanced Forward Presence). Ook is het besluit genomen om deel te nemen aan de Europese missie in de Straat van Hormuz ter bescherming van het recht op doorvaart.
De werving voor de civiele missiepool is in 2019 heropend en mede dankzij de wervingscampagne zijn meer dan 75 nieuwe experts aan de pool toegevoegd. In dit kader is ook een aparte cao voor civiele experts overeengekomen. Een ogenschijnlijk klein detail maar zeer belangrijk voor de uitzending van civiel personeel. In de strijd tegen terrorisme voorzag Nederland in de voortzetting van training en advies aan Iraakse en Iraaks-Koerdische veiligheidssector, in het kader van de anti-ISIS-coalitie, de NAVO-missie in Irak en de EU-adviesmissie in Irak. Nederland leverde aan de strijd tegen ISIS in Syrië tot 31 december 2018 d.m.v. de inzet van o.a. F-16»s een wezenlijke bijdrage.
Op het vlak van wapenbeheersing zijn op 27 november novitsjoks op de OPCW-lijst van chemische wapens geplaatst op initiatief van Nederland, VS en Canada. Ook is de Minister van Buitenlandse Zaken tijdens de Amsterdam Drone Week in gesprek gegaan met de internationale drone-industrie, Ngo’s en beleidsmakers over hoe de overheid en industrie gezamenlijk kunnen optrekken om risico’s van ongewenst dronegebruik te minimaliseren.
Daarnaast werd in 2019 de herziening van het EU Gemeenschappelijk Standpunt inzake wapenexport afgerond. Hierbij werden enkele Nederlandse voorstellen overgenomen, maar tegelijkertijd sneuvelden er ook veel door gebrek aan ambitie van andere EU-lidstaten en vanwege het feit dat er consensus nodig is voor besluitvorming. De teloorgang van het INF-verdrag was een zeer grote teleurstelling in 2019. In navolging hierop droeg Nederland bij aan een eensgezinde bondgenootschappelijke reactie en post-INF maatregelen in NAVO-verband voor een gebalanceerd NAVO-beleid met balans tussen nucleaire afschrikking en wapenbeheersing.
In de strijd tegen ISIS stond naast de militaire component vooral accountability centraal. Het kabinet heeft zich de afgelopen periode in verschillende internationale fora, waaronder in de VN in New York, hard gemaakt voor de instelling van een internationaal tribunaal voor de berechting van ISIS-strijders. Daarnaast is Nederland met enkele Europese partners onderhandelingen met Irak gestart om te komen tot berechting in Irak van buitenlandse ISIS-strijders. Er is desondanks nog geen overeenstemming bereikt met de regering in Bagdad over cruciale voorwaarde zoals het niet instellen van de doodstraf en een eerlijke procesgang.
In multilateraal verband werd ook breder samengewerkt in de strijd tegen terrorisme. Nederland heeft het co-voorzitterschap met Marokko van het Global Counterterrorism Forum overgedragen aan Canada. Dit voorzitterschap heeft de belangrijke, internationale rol die Nederland speelt op contraterrorisme-gebied verder verstevigd en heeft bovendien geleid tot internationale aanbevelingen op het gebied van families van terugkerende strijders en op het snijvlak van transnationale georganiseerde misdaad en terrorisme. Daarnaast heeft Nederland er in nauwe samenwerking met de VS voor gezorgd dat de organisatie Global Community Engagement and Resilience Fund (GCERF) projecten gaat ontwikkelen om derde landen bij te staan bij de re-integratie van teruggekeerde foreign terrorist fighters.
Box 3 Iran
In 2019 liepen de politieke spanningen in de Golf hoog op. De Iraanse destabiliserende invloed in de regio, de Amerikaanse terugtrekking uit het nucleaire akkoord met Iran, de Iraanse overschrijdingen en de door de VS-geïnitieerde «maximale drukcampagne» tegen Iran hebben de verhoudingen in de regio onder druk gezet. Verschillende incidenten brachten de stabiliteit en veiligheid van de scheepvaart in de Straat van Hormuz en de Golf van Oman in gevaar. Deze incidenten en aanhoudende spanningen in de Golfregio raakten direct aan Nederlandse veiligheids- en economische belangen. Ruim 20% van de wereldvraag naar olie wordt door de Straat van Hormuz dagelijks vervoerd. Het betreft ongeveer 35% van alle olie die dagelijks per schip wordt vervoerd. Incidenten die de scheepvaart ontregelen, en de onzekerheid daaromtrent, hebben directe gevolgen op onder andere de olieprijzen en de wereldeconomie. Nederland is daar als exportland gevoelig voor. Het waarborgen van het recht op doorvaart van al het maritieme verkeer in dit gebied, en daarmee de bevordering van de internationale rechtsorde, is dan ook nadrukkelijk in het Nederlands belang. Nederland besloot daarom een militaire bijdrage te leveren aan de door Frankrijk geïnitieerde Europees-geleide missie ter versterking van de maritieme veiligheid in de Golfregio (EMASOH). Deze missie omvat een inzet van militaire capaciteiten gericht op maritieme surveillance en situationeel bewustzijn, maar ook een diplomatiek spoor, gericht op het bevorderen van bewustzijn, dialoog en samenwerking ten aanzien van maritieme veiligheidszaken tussen alle belanghebbenden in de Golfregio. Nederland zet zich, parallel aan de militaire bijdrage van het fregat, blijvend in voor de-escalatie van de spanningen in de regio.
Internationale rechtsorde onder druk
In tijden van onophoudelijke en toenemende druk op de internationale rechtsorde, heeft Nederland de intensivering van het mensenrechtenbeleid voortgezet. Hierbij lag de nadruk op vrijheid van religie en levensovertuiging, vrijheid van meningsuiting en gelijke rechten voor LHBTI’s. Om dit kracht bij te zetten heeft Nederland zich verkiesbaar gesteld voor de VN-Mensenrechtenraad, wat heeft geleid tot verkiezing als lid in oktober van 2019 (zie box 4). Samen met gelijkgezinden hield Nederland in relevante fora de rijen gesloten om normalisatie van banden met Damascus en steun aan wederopbouw af te houden. Als resultaat blijft de druk op het Assad-regime en zijn bondgenoten om zich in de richting van een politieke oplossing te bewegen overeind. Nederland ondersteunt daartoe ook het door de VN-geleide politiek proces in Geneve, (Kamerstukken I 2018–2019, 27 925, nr. V).
Een concreet resultaat van onze meerjarige inspanningen is de versterking van het functioneren van het Internationaal Strafhof. Eind 2019 besloot de jaarlijkse Vergadering van Verdragspartijen tot een herziening, die zich zal richten op de governance van het Hof, het verloop van de rechtspraak en de organisatie van het werk van de aanklager. Daarnaast heeft Nederland zich -indachtig de moties van het lid Van Helvert c.s. over de bestrijding van ISIS (Kamerstukken II 2017–2018, 34 775 V, nr. 20) en de motie van het lid Voordewind c.s. over de erkenning van genocide door ISIS (Kamerstukken II 2018–2019, 32 623, nr. 193) – sterk gemaakt voor internationale berechting van ISIS-strijders.
Naar aanleiding van het Nederlandse initiatief in de VNVR om sancties in te stellen tegen mensenhandelaren actief in Libië, heeft Nederland het initiatief genomen voor de oprichting van een internationaal netwerk de tegoeden van mensenhandelaren sneller te kunnen traceren en te bevriezen. Zo organiseerde het Ministerie van Buitenlandse Zaken, samen met het Openbaar Ministerie en de Nederlandse vertegenwoordiging bij EUROJUST, in januari 2019 de eerste internationale coördinatiebijeenkomst voor experts op het terrein van sancties, handhaving en vervolging uit landen die informatie zouden kunnen hebben over de individuen en tegoeden.
De Financial Sector Commission (FSC) on Modern Slavery and Human Trafficking bestaande uit 25 internationale experts uit de financiële sector, toezichthouders, opsporingsinstanties en slachtoffers, kwam in juni 2019 op Nederlandse uitnodiging bijeen. In September 2019 heeft het FSC »The Blueprint for Mobilizing Finance Against Slavery and Trafficking» gepresenteerd. De Blueprint geeft aan welke concrete maatregelen financiële instellingen kunnen nemen ter naleving en handhaving van VNVR-sanctieregimes, in den brede, en voorkoming van witwassen van de opbrengsten van moderne slavernij en mensenhandel in het bijzonder.
Via de Group of Governmental Experts (GGE) en Open Ended Working Group (OEWG) is in VN-verband draagvlak gecreëerd voor toepassing van bestaand internationaal recht op cyberoperaties. Met de publicatie van de Nederlandse visie op toepassing van de internationale rechtsorde in het digitale domein speelt Nederland een voortrekkersrol in het versterken van een internationaal normatief kader voor de regulering van cyberoperaties tussen staten.
Met de oprichting van de Stichting Global Forum for Cyber Expertise is een belangrijke stap gezet ter verduurzaming van de inzet van Nederland om via een internationaal publiek-privaat platform bij te dragen aan mondiale capaciteitsopbouw op cybergebied.
Mede vanwege een actieve rol van Nederland is er een gezamenlijke Europese aanpak geformuleerd voor de veiligheid en integriteit van telecomnetwerken. Het gaat onder meer om Raadsconclusies van de EU Telecomraad van 3 december en een gecoördineerde 5G risicoanalyse. Het in de Kamerbrief Maatregelen bescherming telecomnetwerken en 5G, (Kamerstukken II 2018–2019, 30 821, nr. 92), aangekondigde en op 5 december genomen Nederlandse besluit (AMvB) is hierop gebaseerd en in lijn met maatregelen van andere lidstaten.
Voor het tegengaan van desinformatiecampagnes lag de nadruk, mede gezien de aard van de dreiging in ons land en de door het kabinet gehanteerde uitgangspunten zoals opgenomen in de Kamerbrief desinformatie (Kamerstukken II 2019–2020, 30 821, nr. 91) en in de Kamerbrief voortgang EU actieplan tegen desinformatie (Kamerstukken II 2018–2019, 30 821, nr. 74), op dit moment op preventieve acties. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken droeg bij aan verbeterde internationale uitwisseling van informatie over de verspreiding van desinformatie(campagnes) en best practices, onder andere middels het EU Rapid Alert System, het G7 Rapid Response Mechanism en het informele Integrity Security Initiative. Versteviging van de informatiepositie en informatiedeling geeft ons tijdig zicht op en een snelle duiding van de (potentiële) dreigingen.
Box 4 Intensivering mensenrechtenbeleid in 2019
In 2019 werd de intensivering van het mensenrechtenbeleid voortgezet, met nadruk op vrijheid van religie en levensovertuiging, vrijheid van meningsuiting en gelijke rechten voor LHBTI’s. De intensivering werd kracht bijgezet met het aantreden van de speciaal gezant voor religie en levensovertuiging en de organisatie van een internationale conferentie over het bevorderen van godsdienstige verdraagzaamheid. Nederland blies daarmee het zogenaamde Istanboel proces nieuw leven in. Deze keer was er veel ruimte voor het maatschappelijk middenveld. De bijeenkomst bood deelnemers uit 67 landen de kans positieve nationale ervaringen te delen, waarbij respect voor alle mensenrechten voorop stond. Aandacht voor persvrijheid werd versterkt door het binnenhalen van de UNESCO World Press Freedom Day Conferentie die in 2020 naar Nederland komt. Doel van de conferentie is te waarborgen dat journalisten vrij en onafhankelijk kunnen werken, nu en in de toekomst. En de inzet op gelijke rechten voor LHBTI’s samen met gelijkgezinde landen heeft ertoe geleid dat het mandaat van de onafhankelijke VN-expert voor seksuele oriëntatie en genderidentiteit in juli in de Mensenrechtenraad is verlengd, waarmee de aandacht voor LHBTI’s in de VN ook voor de komende jaren is vastgelegd. In oktober werd het Koninkrijk der Nederlanden bovendien verkozen tot lid van VN-Mensenrechtenraad (2020–2022). Motto voor de campagne was «Respect, Reach out, Respond», tevens leidend voor de inzet in de Raad de komende drie jaar. Respect: betere naleving mensenrechten nationaal en internationaal; Reach out: Nederland wil een betrouwbare partner zijn voor leden en niet-leden, landen groot en klein, en maatschappelijk middenveld. Respond: Nederland zal zich ervoor inspannen dat specifieke landen waarin de mensenrechten ernstig worden geschonden aan de orde worden gesteld in de Raad. Als lid van de Mensenrechtenraad zal Nederland actief zijn om de Mensenrechtenraad te versterken en de effectiviteit van het VN-verdragssysteem te vergroten.
Ook hebben substantiële politieke en diplomatieke inspanningen van het afgelopen jaar geleid tot een brede consensus over de toegevoegde waarde van een EU-mensenrechtensanctieregime. Naar aanleiding van de discussie tijdens de Raad Buitenlandse Zaken van 9 december besloot Hoge Vertegenwoordiger Borrell dat de EDEO het verdere wetgevingstraject zal voorbereiden (ref. onder meer moties Omtzigt c.s. (Kamerstukken II 2018–2019, 22 112 nr. 2529) en Sjoerdsma (Kamerstukken II, 2019–2020 35 300 V, nr. 32).
Multilateralisme en coalities – een realistische en creatieve benadering
Multilateralisme staat onder druk, maar veel internationale organisaties met een praktisch mandaat helpen dagelijks miljoenen mensen. En Nederland draagt daaraan bij.
Nederland ziet geïnstitutionaliseerd internationaal overleg als noodzakelijk voor het vinden van oplossingen voor mondiale en urgente problemen, en het voeren van een internationale dialoog. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft daarom in allerlei fora actief en constructief meegedaan met deze dialoog en zoekt actief de samenwerking met vertrouwde en nieuwe partners om de Nederlandse doelen via het multilaterale systeem te bereiken. Zo was 2019 het jaar van de eerste top tussen de EU en de Arabische Liga. Hier bespraken de aanwezige leiders gedeelde uitdagingen. Namens Nederland nam de Minister-President deel. Hij vroeg aandacht voor mensenrechten en riep op tot meer migratie- en klimaatsamenwerking tussen beide regio’s.
Ons land bleef zich er verder voor inzetten dat ook organisaties als de Raad van Europa en de OVSE hun werk voor de burgers van Europa kunnen voortzetten. In het kader van het uitbreiden van partnerschappen ter versterking van het multilateralisme heeft Nederland zich in 2019 aangesloten bij de door Duitsland en Frankrijk geleide Alliantie voor Multilateralisme, (Kamerstuk II, 26 150 nr. 184).
Ook zet Nederland zich in om bestaande instellingen te verbeteren. Zo is een effectievere en efficiëntere VN nodig, mede om tegenstanders van multilaterale samenwerking argumenten uit handen te nemen. In 2019 steunde Nederland de implementatie van in 2018 overeengekomen hervormingen van de VN, en spande Nederland zich in om samenwerking tussen de VN, Internationale Financiële Instellingen, de EU en andere ontwikkelingspartners te verbeteren.
In dit kader bleef Nederland, ook na beëindiging van de militaire bijdrage aan MINUSMA en aan UNMISS, actief bijdragen aan drie missies in het Midden-Oosten (UNTSO, UNDOF en UNIFIL).
Op diplomatiek vlak speelde Nederland een voortrekkersrol binnen VN-vredesmissies door de implementatie van het Action for Peacekeeping Initiative van de Secretaris-Generaal van de VN, dat tijdens het Nederlands voorzitterschap van de VNVR (in maart 2018) tot stand kwam. Nederland financierde daarnaast projecten die de effectiviteit van VN-missies versterken, met name op het terrein van inlichtingen en coördinatie van force generation, en werden personele en financiële bijdragen geleverd aan de training van Afrikaanse troepen die ingezet worden in VN-missies, waaronder op het gebied van de bescherming van burgers.
Hoewel wereldwijde uitdagingen om een gezamenlijke aanpak vragen, staat internationale samenwerking onder druk. Wij dragen allemaal verantwoordelijkheid voor het behouden en het verbeteren van het multilateralisme en de instellingen die we in de loop van de jaren gezamenlijk hebben ontwikkeld. De G20 moet daarbij het goede voorbeeld geven.
Het kabinet was daarom verheugd dat ook Japan – in navolging van het Duitse en het Argentijnse Voorzitterschap – Nederland had uitgenodigd om in 2019 weer over de volle breedte van de G20 deel te nemen. De G20 is en blijft voor Nederland een invloedrijk, informeel forum en netwerk, waar politieke en economische vraagstukken worden bediscussieerd en besluiten worden voorbereid, die veelal direct of indirect raken aan economische groei en ontwikkeling. Deze voor Nederland zeer relevante onderwerpen en de afspraken daarover in de G20 hebben een brede internationale impact waaronder op het Nederlands beleid en de effectiviteit daarvan. Zeker voor Nederland – als open en internationaal georiënteerde economie – is het belangrijk om aan tafel te zitten.
In het licht van de geopolitieke veranderingen en toegenomen instabiliteit is het belang van goede Trans-Atlantische betrekkingen alleen maar gegroeid. Nederland heeft zijn engagement met de VS verder versterkt, om op punten van gedeelde belangen de samenwerking te kunnen verdiepen, alsook het bespreken van kwesties waarover verschillen van inzicht bestaan. Hoogtepunten waren de succesvol verlopen «Global Entrepeneurship Summit», die in juni 2019 in Den Haag werd georganiseerd en het bezoek van de Minister-President aan het Witte Huis in juli 2019.
Nederland zette daarnaast succesvol in op een meer strategische benadering van China door de EU, dat resulteerde in een gezamenlijke EDEO/Commissie mededeling, een Europese Raad-bespreking, en een succesvolle EU-China Top.
Het kabinet heeft de Tweede Kamer bovendien een brief (Kamerstukken II 2019–2020, 35 373 nr. 1) gestuurd met zijn strategische visie op Rusland, naar aanleiding van de motie Stoffer/Verhoeven (Kamerstukken II, 2018–2019, 33 694 nr. 33). Het kabinet legt de nadruk op een koersvast en realistisch Ruslandbeleid gericht op een combinatie van «druk» en «selectieve samenwerking». Het kabinet zal doorgaan met zijn inzet om te investeren in bescherming en verdediging van Nederland en zijn bondgenoten en partners en druk te blijven uitoefenen op Rusland. Tegelijk onderkent het kabinet dat Rusland voor ons land en het Westen als geheel, een belangrijk nabuurland en wereldspeler blijft met invloed op allerlei terreinen, zoals veiligheid en stabiliteit, economie en energie. Waar nodig en mogelijk blijft het kabinet daarom inzetten op dialoog en pragmatische samenwerking met Rusland, op essentiële terreinen van Nederlands belang.
De koers van de anti-ISIS-coalitie is in 2019 meermaals stevig op de proef gesteld. In het oog springende voorbeelden waren de aangekondigde terugtrekking van de VS uit Noordoost-Syrië en de unilaterale Turkse operatie in Noordoost-Syrië. Maar ook het dossier omtrent repatriëring en berechting van strijders vergden het nodige diplomatieke verkeer. De verschillende ministeriële en hoog ambtelijke bijeenkomsten van de anti-ISIS-coalitie, evenals de bijeenkomst van de Foreign Terrorist Fighters werkgroep, zijn onmisbare fora gebleken om als Nederland invloed uit te oefenen op de koers van de coalitie. Een tegenvaller was het gegeven dat op 12 juni 2019 voor de tweede maal per abuis informatie over het in 2018 beëindigde steunprogramma aan de gematigde gewapende Syrische oppositie via een WOB-verzoek werd vrijgegeven waarmee staatsgeheime en vertrouwelijke informatie te herleiden is.
Nederland was tot eind 2019 lid van de bestuursraad van het IAEA en speelde in die hoedanigheid een sturende rol op dossiers zoals Iran, waarborgen en nucleaire veiligheid. Ook ondersteunden we de organisatie van een conferentie van Artsen voor Vrede over een «urgent appeal for a nucleair weapon free world». In dit kader drong Nederland op verschillende niveaus bij de VS en andere NAVO-bondgenoten aan op meer unilaterale nucleaire transparantie, maar kreeg geen bijval hiervoor vanwege de verslechterende veiligheidscontext. Het kabinet zet eveneens in NPDI-verband in op wederzijdse transparantie tussen kernwapenstaten onderling.
Binnen het Midden-Oosten Vredesproces is ondanks Nederlandse steun de positie van het maatschappelijk middenveld in Israël en de Palestijnse Gebieden verslechterd, zie Aanhangsel van de Handelingen 855 bij Kamerstukken II 2019–2020 en Aanhangsel van de Handelingen 2621 bij Kamerstukken II 2018–2019. Echter zijn de menselijke contacten bevorderd ter vergroting van wederzijds begrip tussen bevolkingsgroepen in conflictgebieden en is de betrokkenheid van niet-gouvernementele actoren bij conflictresolutie op verschillende niveaus tussen Israël en de Palestijnse Gebieden gestimuleerd. Daarbij is er concrete voortgang bereikt in de trilaterale expertbijeenkomsten, met afspraken over de verkoop van verpakte levensmiddelen uit Gaza en financiering van het gedetailleerde ontwerp van de gaspijpleiding die Gaza moet gaan verbinden met het regionale gasnetwerk.
Consulaire diplomatie: 24/7 staat BZ voor Nederlandse burgers klaar
Ook in 2019 stond het Ministerie van Buitenlandse Zaken 24/7 klaar om waar nodig consulaire diensten te leveren voor Nederlanders wereldwijd. Met behulp van de Nederlandse ambassades wereldwijd werden reisadviezen opgesteld om Nederlandse reizigers te wijzen op risico’s van reizen in het buitenland. Bovendien werd concrete consulaire hulp verleend aan Nederlanders die in het buitenland in de problemen waren geraakt. Consulair blijft het Ministerie van Buitenlandse Zaken moderniseren en investeren in dienstverlening voor Nederland en Nederlanders.
Consulaire dienstverlening is een kerntaak van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De afgelopen jaren is gewerkt aan het neerzetten van een brede consulaire strategie, waarbij modernisering, digitalisering, taakspecialisatie en heldere kaderstelling centraal staan. In 2019 is opnieuw de jaarlijkse «Staat van het Consulaire» gepubliceerd, een brief over de staat van de consulaire dienstverlening aan Nederlanders in het buitenland, maar ook aan buitenlanders die naar Nederland willen komen. In de beleidsbrief van dit jaar is verslag gedaan van o.a. modernisering van het visumbeleid, doorontwikkeling van het 24/7 ContactCenter en consulaire bijstand aan Nederlanders in nood, waarbij specifiek is ingegaan op kwetsbare categorieën, zoals slachtoffers van huwelijksdwang en achterlating en personen met verward gedrag. Ook is aangegeven hoe we bouwen aan verdere dienstverlening voor Nederlanders wereldwijd door de bouw van Loket Buitenland.
Voor het verbeteren van de consulaire dienstverlening is het Ministerie van Buitenlandse Zaken de afgelopen jaren met verschillende projecten gestart om het loket voor consulaire diensten te moderniseren en te diversifiëren. Het uiteindelijke doel van de moderniseringsagenda is om de consulaire klant sneller te helpen en betere kwaliteit te leveren. Via het Loket Buitenland zal een groter aantal producten en diensten, waar andere Rijksdiensten voor verantwoordelijk zijn, aan de doelgroep Nederlanders in het buitenland aangeboden worden.
Op consulair gebied vonden de volgende belangrijke ontwikkelingen plaats:
-
• Een nieuwe EU Visumcode is vastgesteld en treedt 2 februari 2020 in werking. Daarin worden veranderingen gerealiseerd waarvoor Nederland zich de afgelopen jaren sterk heeft gemaakt, waaronder de koppeling met terugkeerbeleid.
-
• De dienstverlening op het terrein van reisdocumenten is verder verbeterd. Zo is het voor Nederlanders mogelijk om in Chicago (VS), Edmonton (Canada) en Perth (Australië) een paspoort of identiteitskaart aan te vragen bij een externe dienstverlener. Ook zijn meer ambtenaren met een mobiel aanvraagstation voor paspoorten of ID-kaarten op pad gegaan.
-
• Er is samenwerking gezocht met overheidspartijen en maatschappelijk middenveld in de preventie en bestrijding van huwelijksdwang en achterlating, naar aanleiding van amendement Koopmans zal voor 2020 EUR 100.000 extra beschikbaar gesteld worden om de strijd tegen huwelijksdwang en achterlating te intensiveren.
-
• Een nieuw subsidie kader voor gedetineerden «gedetineerdenbegeleiding buitenland 2020–2023» is gepubliceerd en vier subsidieontvangers zijn geïdentificeerd voor het verlenen van begeleiding aan Nederlandse gedetineerden. De subsidie ziet op resocialisatie, maatschappelijke, sociale en geestelijke zorg, verzorgen van een tijdschrift en aanvullende juridische ondersteuning.
Bijgaand overzicht laat zien welke consulaire diensten zijn geleverd door het Ministerie van Buitenlandse Zaken in 2019.
Gastland voor internationale organisaties
In tijden dat de internationale rechtsorde onder druk staat, is de Nederlandse bijdrage aan deze rechtsorde, conform artikel 90 van onze Grondwet, extra relevant. Nederland draagt hier onder andere aan bij met een goed gastlandbeleid voor internationale organisaties, inclusief de in Den Haag gevestigde internationale tribunalen en gerechtshoven. In 2019 sprongen de uitstekend verlopen verhuizing van het Europees Geneesmiddelenagentschap (EMA) naar Amsterdam en de bijdrage van de Nederlandse overheid voor de verwerving van de grond voor een nieuw te bouwen OPCW-laboratorium in het oog.
Departement en postennet – investeringen voor Nederlanders wereldwijd
In het Regeerakkoord 2017 «vertrouwen in de toekomst» werd aangekondigd dat het postennetwerk, het netwerk van ambassades, consulaten en permanente vertegenwoordigingen, zou worden uitgebreid en versterkt. Voor deze investering trok het kabinet EUR 40 miljoen structureel uit in een oplopende reeks (EUR 10 miljoen in 2018 oplopend tot EUR 40 miljoen in 2021). Over de plannen met betrekking tot deze investeringen is de Kamer geïnformeerd in juli en oktober 2018 (Kamerstukken II 2018–2019, 32 734, nr. 31 en Kamerstukken II 2018–2019, 32 734, nr. 32). In deze brieven is aangegeven op welke prioriteiten wordt geïntensiveerd en welke posten hiervoor worden versterkt. Deze prioriteiten zijn: veiligheid, migratie, de ring van instabiliteit rond Europa, economische groeikansen en versterkte inzet op Europa. Daarnaast zijn posten versterkt uit ODA-middelen op het thema stabiliteit en armoedebestrijding. De toegenomen instabiliteit in een aantal regio’s heeft effect op de veiligheidsrisico’s waarmee ambassades te maken hebben. Dit legt een grotere druk op het apparaatsbudget op het terrein van beveiliging, huisvesting en ICT.
De versterking van het postennet met de middelen uit het Regeerakkoord is in de eerste plaats ingevuld door extra medewerkers op de posten in te zetten. Hierbij moet worden opgemerkt dat de Nederlandse posten zoveel mogelijk ontschot en als één team werken. Een extra medewerker op de handelsafdeling zorgt er bijvoorbeeld niet alleen voor dat de post meer aan handelsbevordering kan doen, maar ook dat de hele post meer ruimte krijgt de Nederlandse belangen te behartigen, netwerken te onderhouden, delegaties te ontvangen en Nederlandse waarden, zoals mensenrechten, actief uit te dragen.
Resultaten investering postennet
Alle posten die in 2018 zijn uitgebreid zijn gevraagd te rapporteren over de extra resultaten die konden worden geboekt met de extra medewerkers op de thema’s waarop is geïntensiveerd. Hieruit kan het volgende worden afgeleid.
Veiligheid
Zoals in de Kamerbrief over intensiveringen in het postennet genoemd, speelt diplomatie een hoofdrol als het gaat om het versterken van internationale afspraken op het gebied van non-proliferatie van massavernietigingswapens, cyberafschrikking en het naleven van mensenrechten. Hetzelfde geldt voor onderwerpen als contraterrorisme en conflictpreventie in de brede zin van het woord. Dankzij de extra investeringen is de Nederlandse informatiepositie op contraterrorisme versterkt, heeft Nederland een nadrukkelijker presentie kunnen bewerkstelligen op thema’s als (cyber)sancties, non-proliferatie en autonome wapens en heeft Nederland meer invloed uitgeoefend op onderhandelingen over een biologisch wapenverdrag. Ook heeft de Nederlandse inzet op thema’s als cyber security en hybride dreigingen meer profiel gekregen. Via het netwerk van cyberdiplomaten en regionale veiligheidscoördinatoren zijn lokale en regionale projecten op deze thema’s bewerkstelligd en is de politieke dialoog geïntensiveerd.
Ring van instabiliteit
Met de beschikbaar gestelde investeringsmiddelen heeft een aantal posten in de regio meer capaciteit gekregen om de volatiele politieke situatie te monitoren en terug te rapporteren aan Den Haag. Dit heeft in dit turbulente jaar met veel sociale onrust geleid tot een betere informatiepositie voor Nederland. Verder is extra capaciteit op de posten ingezet om ontwikkelingssamenwerking en economische programma’s, per land uitgewerkt in een meerjaren landenstrategie, op te zetten en uit te voeren.
Ook ten oosten van de Europese Unie zijn posten uitgebreid. Met dit netwerk versterkt Nederland zijn informatiepositie over stabiliteit gerelateerde ontwikkelingen, zoals interstatelijke of interetnische spanningen en de invloed van derde landen. Waar nodig worden gerichte initiatieven ontplooid ter ondersteuning van stabiliteit.
Migratie
Diplomatieke inzet op grondoorzaken en beheersing van irreguliere migratie is uitgebreid in West-Afrika/Sahel, de Hoorn van Afrika, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De capaciteit van het Nederlandse diplomatieke netwerk is versterkt en de samenwerking met belangrijke landen op de voornaamste migratieroutes is aangehaald. De migratiemedewerkers in de zogenaamde ring rond Europa hebben zich ontwikkeld tot vraagbaak voor de Ministeries van Buitenlandse Zaken, Justitie en Veiligheid en de uitvoerende diensten over regionale ontwikkelingen, de politieke actualiteit en analyse. Tevens hebben zij meegewerkt aan verdere uitwerking van het handelingsperspectief ten aanzien van migratie in de specifieke landen en faciliteren zij bezoeken van bewindspersonen, Vaste Kamercommissies en hoogambtelijke bezoeken. Zo brachten bewindspersonen bezoeken aan onder meer Mali, Niger, Nigeria, Turkije en Ethiopië.
Versterkte inzet op Europa
Nederland is gebaat bij een goed functionerende Europese Unie en sterke bilaterale relaties. Tegenover het belang van een intensiever Europabeleid en intensievere bilaterale belangenbehartiging staat een Europees postennet dat in de loop der jaren is geërodeerd. De meeste posten zijn ingekrompen en de regio kent veel éénmans- en tweemansposten (25 van de 41). Om onze belangen in de regio zeker te stellen, is het postennet binnen en de rond de EU op strategische punten versterkt. Met de uitbreiding van een aantal Europese posten investeert Nederland nog meer dan voorheen in betrekkingen met en kennis van andere lidstaten, om zo de basis te leggen voor samenwerking in dienst van een toekomstbestendige en actieve behartiging van de brede Nederlandse belangen binnen de EU.
Economische groeikansen
Een aantal posten in prioriteitsmarkten heeft additionele capaciteit gekregen die specifiek gericht is op het bedienen van startups. Daarnaast is de economische functie van het gehele postennet versterkt, bijvoorbeeld door uitbreiding van het aantal medewerkers op een aantal economische afdelingen, maar ook met de opening van een consulaat-generaal in Atlanta. Dat is niet onopgemerkt gebleven: in 2019 scoorde het ambassadenetwerk in de beoordeling van evofenedex, VNO-NCW en MKB Nederland een waarderingscijfer van 9,3, een stijging van 0,6 punt ten opzichte van het jaar ervoor. De persoonlijke en proactieve inzet van het ambassadepersoneel kwamen in het bijzonder als positieve punten naar voren.
In de interactieve kaart hieronder is per versterkte post aangegeven welke extra resultaten als gevolg van de investeringen in het postennet konden worden geboekt:
Begrotingsartikel | 2013 | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | Geheel artikel1 | Behandeling in Tweede Kamer | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Versterkte internationale rechtsorde | nee | ||||||||
1.1 | Goed functionerende internationale instellingen met een breed draagvlak | √2 | ||||||||
1.2 | Bescherming en bevordering van mensenrechten | √ | ||||||||
1.3 | Gastlandbeleid Internationale organisaties | √3 | Zie artikel 4 | |||||||
2 | Veiligheid en stabiliteit | nee | ||||||||
2.1 | Goede internationale samenwerking ter bevordering van de eigen en bondgenootschappelijke veiligheid | |||||||||
2.2 | Bestrijding internationale criminaliteit en terrorisme | |||||||||
2.3 | Wapenbeheersing | √ | ||||||||
2.4 | Bevordering van veiligheid, stabiliteit en rechtsorde in internationaal verband | √ 2 | zie 1.1 | |||||||
2.5 | Bevordering van transitie in prioritaire gebieden | √5 | ||||||||
3 | Effectieve Europese samenwerking | nee | ||||||||
3.1 | Europese afdrachten5 | √7 | ||||||||
3.2 | Europees ontwikkelingsfonds | √ | √5 | |||||||
3.3 | Een hechtere Europese waardengemeenschap | |||||||||
3.4 | Versterkte Nederlandse positie in de Unie | √ 7 | zie 3.1 | |||||||
4 | Consulaire dienstverlening en het uitdragen van Nederlandse waarden | √ | ja |
Tot 2018 was het bij BZ en BHOS gebruikelijk om beleidsdoorlichtingen niet over het gehele beleidsartikel uit te voeren maar één niveau lager, namelijk van beleidsdoelstellingen. Met ingang van 2019 worden beleidsdoorlichtingen van het gehele beleidsartikel geprogrammeerd.
Zie bijlage 1 voor een overzicht afgeronde evaluatie- en overige onderzoeken.
Artikel | Omschrijving | Uitstaande Garanties 2018 | Verleend | Vervallen | Uitstaande garanties in 2019 | Garantieplafond | Totaal plafond | Totaalstand risicovoorziening |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
3. Effectieve Europese samenwerking | Raad van Europa | 0 | 176.743 | – | 176.743 | – | 176.743 | – |
Totaal | 0 | 176.743 | 0 | 176.743 | 0 | 176.743 | – |
Raad van Europa
De garanties voor de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa zijn vastgesteld in EUR en laten geen verandering zien. De Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa is in 1956 opgericht met het doel om de Raad van Europa eigen financiële middelen te geven om via het Europees Ontwikkelings Fonds (EOF) zelfstandig activiteiten te kunnen uitvoeren. De bank verstrekt leningen voor uitvoering van projecten aan overheden en andere instanties op de volgende drie gebieden: hulp aan vluchtelingen en migranten, milieubescherming en ontwikkeling van menselijk potentieel. Het vermogen van de bank is opgebouwd uit bijdragen van de negenenzestig lidstaten twee internationale organisaties.
Tot en met de begroting voor 2018 was de risicoregeling voor de Raad van Europa uit praktische overwegingen opgenomen in de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII). Met ingang van de begroting 2019 is een splitsing gemaakt tussen de regelingen van Buitenlandse Zaken (V) en Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII). Daarom wordt de garantie voor de Ontwikkelingsbank van de Raad van Europa afzonderlijk opgenomen in deze risicoparagraaf.